Plan: | Haven, fase 2 (zuid) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0537.bpKAThavenfase2z-va02 |
Het samenvoegen van de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg heeft geresulteerd in een nieuwe structuurvisie, de Brede Structuurvisie Katwijk 2007-2020. Het vormt een nieuw regiedocument, wat de gemeente in staat stelt de aanwezige kansen en kwaliteiten te vertalen in concrete acties.
In de Brede Structuurvisie wordt ten aanzien van een aantal aspecten de visie uiteengezet. Middels een zogenaamd mozaïek van ruimtelijke segmenten wordt invulling gegeven aan mogelijkheden voor de aanwezige kansen en kwaliteiten. Er is onder meer aandacht voor wonen, werken en voorzieningen.
De Brede Structuurvisie Verdiept is op 15 april 2010 als structuurvisie onder de nieuwe Wro vastgesteld. Hiermee is de BSV grondexploitatie-proof gemaakt. Ook zijn kleine wijzigingen aangebracht als gevolg van voortschrijdend inzicht.
Betrekking op het bestemmingsplan
Hoofdlijnen visie Wonen Katwijk 2007-2020:
Hoofdlijnen visie Verkeer en Vervoer Katwijk 2007-2020:
Hoofdlijnen visie Bedrijvigheid en Glastuinbouw:
Hoofdlijnen visie Zorg en Welzijn:
Hoofdlijnen visie Groen en Water:
Voor het sleutelproject Katwijk langs de Rijn is een masterplan 'Vizier op de rivier' opgesteld waarin de ambities uit de Brede Structuurvisie zijn vertaald naar meer specifieke uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling. In het Masterplan worden de verschillende deelgebieden en bijbehorende sferen langs het water en de ambities voor de toekomst beschreven. Deze ambities richten zich op een betere beleving van de Rijn en haar oevers door:
Betrekking op het bestemmingsplan
Het bestemmingsplan 'Haven, fase 2 (zuid)' ligt geheel in het deelgebied 'Haven' - wat het Prins Hendrikkanaal en de omgeving omvat. Doelstelling voor deelgebied 'Haven' is om een koppelstuk te vormen tussen Katwijk langs de Rijn en Katwijk aan Zee, door o.a. meer levendigheid aan de kop van de haven te creëren.
Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad ingestemd met de positionering van Katwijk op de vrijetijdsmarkt en de ruimtelijke uitwerking van de benodigde en recreatieve voorzieningen op basis van het Toeristisch Recreatief Actieplan (TRAP) en het Distributie Planologisch Onderzoek.
Katwijk wil zich ontwikkelen voor een aantrekkelijke bestemming voor de regiobevolking en dagtoeristen. In het TRAP is gekozen voor het profiel 'gastvrij' Katwijk. Doelgroepen die bij dit profiel passen zijn families en semi-zakelijke groepen.
In het TRAP is een eerste aanzet gegeven door ZKA voor het opstellen van een actieplan. Het TRAP en actieplan zijn nader uitgewerkt in het uitvoeringsplan toerisme en recreatie. In het uitvoeringsplan zijn de ambities en speerpunten benoemd van het toeristisch-recreatief beleid. De volgende concrete (relevante) projecten zijn in het uitvoeringsplan opgenomen:
Betrekking op het bestemmingsplan
Het varend erfgoed krijgt in de toekomst een plek in het Prins Hendrikkanaal. Daarom wordt in het bestemmingsplan rekening gehouden met de ligplaatsen voor het Varend Erfgoed en de loop van de route van het Katwijker Wandelpad langs dit varend erfgoed.
De Katwijkse rijksmonumenten zijn beschermd via de Monumentenwet 1988. Daarnaast is er ook nog een gemeentelijke monumentenlijst. Deze monumenten worden aangewezen en beschermd via de Monumentenverordening gemeente Katwijk.
Betrekking op het bestemmingsplan
In het plangebied bevinden zich geen monumenten. Wel worden binnen het gebied twee gebouwen behouden. Dit zijn het gebouw van rederij Parlevliet, vanwege zijn cultuurhistorische betekenis en uniciteit en de voormalige directeurswoning, Mr. C. Fockstraat 36. Voor het pand aan de Prins Hendrikkade 9 is tijdens de ontwerpperiode de monumentstatus aangevraagd. Dit pand is door de monumentencommissie als monumentwaardig aangemerkt. Het college heeft echter op 29 mei 2012 besloten het pand niet op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen vanwege de hoge kosten die behoud met zich meebrengt in de zin dat de gemeente minder opbrengst krijgt voor het pand en DSV door behoud van het pand minder zorgappartementen zou kunnen realiseren en het stedenbouwkundig minder gewenst is het pand te laten staan.
De gemeente Katwijk heeft een woonvisie opgesteld voor de periode 2008-2020. In de woonvisie wordt aan de hand van 13 statements en een woonvisiekaart aangegeven wat de gemeentelijke visie is ten aanzien van wonen. Daarnaast is er een uitvoeringsprogramma opgenomen in de woonvisie. De statements verwoorden in hoofdlijnen het woonbeleid dat de gemeente Katwijk de komende jaren gaat voeren. Om de statements scherp en actueel te houden worden deze minimaal eens in de twee jaar geëvalueerd en zo nodig geactualiseerd. Volgens de woonvisie is het van belang om in ieder geval:
Betrekking op het bestemmingsplan
Haven, fase 2 (zuid) wordt opnieuw opgesteld om beter aan te sluiten bij de vraag uit de markt. Aan de hand van een rapport van onderzoeksbureau Rigo en advies van De Leeuw Makelaardij is geconcludeerd dat in de huidige markt beter kan worden gekozen voor overwegend grondgebonden woningen.
Door de nieuwbouw van DSV wordt rekening gehouden met ouderen met een zorgindicatie.
Op 26 april 2012 heeft de raad de Welstandsnota Katwijk 2012 vastgesteld.
De gemeentelijke Welstandsnota geeft inzicht in de regels die gelden ten aanzien van de toetsing op eisen van welstand. De Welstandsnota geeft een typering van de bebouwing in bestaande wijken (gebiedsindeling) en hoe hiermee in het kader van de toetsing door de welstandscommissie wordt omgegaan (welstandsniveau). Initiatiefnemers van een bouwplan kunnen daarmee vóór het indienen van het daadwerkelijke bouwplan inzicht krijgen in de beoordelingscriteria die gelden voor het betreffende gebied. Doel van het welstandsbeleid van de gemeente Katwijk is het bieden van heldere en eenvoudige procedures met objectieve beoordelingscriteria.
De relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria is als volgt. Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. Bestemmingsplanvoorschriften prevaleren dus boven welstandscriteria. De architectonische vormgeving, uitstraling van bouwwerken en inpassing in de gebouwde omgeving vallen echter buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld.
Betrekking op het bestemmingsplan
Voor het plangebied wordt naast een stedenbouwkundig plan een beeldkwaliteitsplan opgesteld, waaraan de bouwaanvragen door de welstandscommissie getoetst dienen te worden.
Het IVVP beschrijft het beleid dat de gemeente Katwijk gaat voeren op het gebied van verkeer en vervoer. Eén van de doelstellingen is een robuuste randwegenstructuur. Een robuuste randwegenstructuur is voor Katwijk van essentieel belang om de dreigende onbalans tussen bereikbaarheid, leefklimaat en economisch klimaat te kunnen voorkomen. Aan de ring wordt een aantal functies toegekend:
Feitelijk bestaat de beoogde randwegenstructuur uit twee ringen, die in elkaar haken. De hoofdring vormt een robuuste structuur die de verschillende stedelijke gebieden van Katwijk “aan elkaar rijgt” en verbindt met het rijkswegennet (A44). De tweede ring is de subring. De subring is opgebouwd uit bestaande wegen. Realisatie van de randwegenstructuur heeft tot gevolg dat de lokale wegen in de verschillende kernen aanzienlijk minder verkeer gaan verwerken.
Een fijnmazig fietsnet ter ondersteuning van de twee fietssnelwegen is ook één van de doelstellingen.
Betrekking op het bestemmingsplan
Haven, fase 2 (zuid) is een verdichtingslocatie, waarvoor een goed functionerende randwegenstructuur gewenst is.
Op het gebied van parkeren stellen de BSV en IVVP dat er voorzien moet worden in voldoende en efficiënte parkeervoorzieningen. Daaruit is het Parkeerbeleid 'Stilstaan bij parkeren' een nadere uitwerking. Hierin is opgenomen dat er in bestaande woongebieden, met een hoge parkeerdruk, samen met bewoners oplossingen gezocht zullen worden om de parkeerdruk te verminderen. Daarnaast is opgenomen wat de parkeernorm is bij nieuwbouw, uit- en inbreidingsplannen en functieveranderingen. Het Parkeernormenbeleid Katwijk (vastgesteld januari 2010) is een nadere uitwerking. Het parkeernormenbeleid is uitgangspunt op het gebied van parkeren bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen en bouwplannen. Het parkeernormenbeleid omvat:
Het parkeernormenbeleid is uitgangspunt op het gebied van parkeren bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen en bouwplannen.
Betrekking op het bestemmingsplan
In het plan wordt wat betreft het aantal parkeerplaatsen voldaan aan de normen van het parkeernormenbeleid.
Het groenbeleid richt zich op het verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving, nu en in de toekomst. Het Groenbeleidsplan geeft de beleidskaders aan voor het groen en de groenstructuren in de gemeente voor de komende 10 tot 15 jaar. Het geeft daarnaast uitgangspunten en randvoorwaarden voor het groenbeheer. De meest in het oog springende veranderingen die het Groenbeleidsplan voorstelt, zijn:
Betrekking op het bestemmingsplan
Het groen in het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit de bomen langs de kade, in de woonstraten en op het binnenterrein rondom het gasontvangst- en gasverdeelstation (GOS/GVS).
Het Speelruimtebeleidsplan geeft het beleidskader voor de speelruimte in de gemeente Katwijk. Er zijn ambities bepaald die betrekking hebben op de wijze waarop wordt omgegaan met formeel en informeel speelaanbod in de gemeente. Verder zijn normen vastgesteld waaraan de formele en informele speelruimte in de gemeente Katwijk moet voldoen. Normen voor formele speelplekkenzijn:
Naast de formele speelplekken, in groengebieden en op pleinen, dient op 'redelijk veel plaatsen' ruimte te zijn om informeel te spelen, zoals in groenvoorzieningen en op straat. Daarbij wordt aandacht besteed aan de bezonning, de veiligheid, bereikbaarheid en aan verschillende leeftijdsgroepen.
Beide vormen van spelen vinden binnen de gebruikelijke bestemmingen, groen en verblijfsdoeleinden, plaats. Alleen wanneer sprake is van bijzondere voorzieningen of bouwwerken wordt een specifieke bestemming opgenomen.
Betrekking op het bestemmingsplan
De Haven, fase 2 (zuid) betreft een binnenstedelijke locatie, geen uitbreidingslocatie. Wel wordt er naar gestreefd aan de norm te voldoen. Voor het plangebied is het de ambitie om grond te reserveren voor formele speelruimte, bij de inrichting hiervan worden de richtlijnen van het beleid toegepast.
Op 20 december 2007 heeft de gemeenteraad van Katwijk ingestemd met de Beleidsnota Archeologie voor de Gemeente Katwijk. In deze beleidsnota is het gemeentelijke beleid geformuleerd. Het ontwikkelen van eigen gemeentelijk beleid volgt op de uitvoering van het Verdrag van Malta (1992, vaststelling in Nederland in 2006) en de gewijzigde Monumentenwet 1988 (Wet op de Archeologische Monumentenzorg) die sinds 1 september 2007 van kracht is. Deze wet verplicht de gemeente om archeologische waarden binnen bestemmingsplannen, en bij bodemverstoringen in het kader van bouw-, aanleg en sloopactiviteiten, mee te wegen en indien archeologische waarden aanwezig zijn deze conform de Archeologische Monumentenzorg veilig te stellen. Met deze beleidsnota is ook de Gemeentelijke Archeologische Verwachting- en Beleidsadvieskaart vastgesteld. Deze kaart dient als basis en toetsingskaart voor het gemeentelijke archeologiebeleid. Daarnaast is in de beleidsnota opgenomen dat er standaardregels in gemeentelijke bestemmingsplannen moeten worden opgenomen ter waarborging van de bescherming en behoud van archeologische waarden binnen de gemeente Katwijk. In het beleid is opgenomen wanneer en waar archeologisch onderzoek moet worden gedaan en wanneer niet.
Indien ontwikkelaars of individuele inwoners van de gemeente Katwijk van plan zijn om een omgevingsvergunning om te bouwen, aan te vragen, kunnen deze zelf vooraf al bekijken of ze daarbij rekening moeten houden met archeologische verwachtingen en hebben zij een onderzoeksplicht. De hier volgende termen komen ook terug in het archeologisch protocol en de bestemmingsplanregels.
Archeologische Monumenten
Er bestaan twee soorten archeologische monumenten, 'beschermde monumenten' en 'monumenten'. Het Rijk verzorgt de bewaking over de beschermde archeologische (rijks)monumenten. Het rijk streeft er naar deze rijksmonumenten in te passen in plangebieden door ze vrij van bebouwing te laten en ze anders in te richten, bijvoorbeeld in de vorm van een park.
Archeologische monumenten worden bewaakt door de provincie. Dit zijn terreinen waarvan de archeologische waarde al duidelijk is geworden aan de hand van eerder gedaan archeologisch onderzoek.
Archeologisch Waardevol Gebied
Archeologisch waardevolle gebieden zijn gebieden waarvan de archeologische waarde al bepaald is aan de hand van eerder gedaan archeologisch onderzoek, meestal zijn dit de archeologische monumenten waar de provincie zeggenschap over heeft.
Archeologisch Verwachtingsgebied
Archeologische verwachtingsgebieden zijn gebieden waarvan nog geen bepaling van archeologische waarden bestaat. Daar is dus nog niet eerder archeologisch onderzoek verricht. Wel kan op basis van de geologische geschiedenis van deze gebieden een voorspelling worden gedaan over de mate van verwachting op aanwezige archeologische sporen. Deze verwachting is uitgedrukt in lage-, middelmatige- en hoge archeologische verwachting.
Betrekking op het bestemmingsplan
In het gebied heeft onderzoek plaatsgevonden, waaruit bleek dat er geen aanwijzingen zijn aangetroffen voor de aanwezigheid van vindplaatsen. Om die reden ligt geen archeologische dubbelbestemming op het gebied en is er geen nader archeologisch onderzoek nodig.
De gemeente geeft een overkoepelende visie op hoe zij zich wil ontwikkelen op het gebied van duurzaamheid de komende jaren. Het aspect duurzaamheid komt met name naar voren in het lokale milieubeleid. In nieuwe planvorming wordt de duurzaamheid meegewogen in de vorm van een duurzaamheidstoets. Kaders daarbij zijn de volgende:
Betrekking op het bestemmingsplan
Omdat het plan voor de Haven, fase 2 (zuid) ca. 4 ha en ca. 160 woningen omvat, is het beleidskader Duurzame Stedenbouw van toepassing. Voor de woning- en utiliteitsbouw worden de duurzame prestaties berekend met het instrument GPR-Gebouw of gelijkwaardig en de resultaten gepresenteerd in een schoolcijfer (1 -10). Een 7 is de regionale norm, waaraan de woningen in dit plan dienen te voldoen.
Ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, moeten voldoen aan de Wet geluidhinder. In de wet is als uitgangspunt opgenomen dat de geluidsbelasting van een geluidgevoelig object niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde. Ruimtelijke plannen worden eerst uitvoerig onderzocht op mogelijke maatregelen om het geluidsniveau te beheersen, zodat aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan. Pas na een ongunstig onderzoeksresultaat kan een procedure tot het verlenen van ontheffing van de voorkeursgrenswaarde worden ingezet. De hogere waarde procedure vereist een zorgvuldige afweging tussen het gevraagde geluidsniveau en een voldoende bescherming van het woonklimaat.
Objectieve criteria om tot een afgewogen ontheffingsbesluit te komen zijn opgenomen in bovengenoemde nota.
Betrekking op het bestemmingsplan
Het plangebied ligt binnen de Wet geluidhinder-zones van de Rijnmond/Industrieweg, de Karel Doormanlaan en de Zeeweg. Binnen het gebied zullen de voorkeursgrenswaarden voor enkele woningen worden overschreden. Hiervoor zijn hogere grenswaarden aangevraagd.
De gemeente Katwijk en het Hoogheemraadschap van Rijnland hebben gezamenlijk het Waterplan Katwijk opgesteld en vastgesteld (gemeente Katwijk heeft het op 18 december 2008 vastgesteld en het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft het op 11 februari 2009 vastgesteld).
Het doel van het waterplan is het samen realiseren van een gezond en veerkrachtig watersysteem. Dit watersysteem moet voldoen aan landelijke en Europese normen en is gebaseerd op een gezamenlijke visie van gemeente en hoogheemraadschap op een duurzame waterhuishouding in de gemeente. In het waterplan worden concrete afspraken gemaakt over de opgaven op het gebied van kwantiteit en kwaliteit en de vereiste inspanningen om het watersysteem op orde te brengen en te houden.
De planperiode is gesteld op 2009 tot 2019 met een doorkijk naar 2027. Thema's die aan de orde komen zijn onder andere het verbeteren van de waterkwaliteit en het voorkomen van (grond)wateroverlast, maar ook het benutten van kansen voor de beleving van het water, ecologie en waterrecreatie.
Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP)
In de wet Verankering en Bekostiging Gemeentelijke Watertaken en de Waterwet is de zorgplicht van de gemeente uitgebreid met zorg voor het hemelwater en grondwater. Uiterlijk in 2012 moet iedere gemeente in Nederland een verbreed gemeentelijk rioleringsplan hebben vastgesteld, met daarin opgenomen de beleidskeuzes ten aanzien van de zorgplichten afvalwater, hemelwater en grondwater. In maart 2011 is voor Katwijk het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 vastgesteld.
In het VGRP zijn maatregelen opgenomen waarmee wordt gezorgd dat het rioolstelsel goed blijft functioneren, zodat de volksgezondheid en ook natuur en milieu op een duurzame wijze worden beschermd.
Betrekking op het bestemmingsplan
De gemeente is verantwoordelijk voor stedelijk water. De afspraken uit het Waterplan zijn leidend voor de planvorming. In het VGRP zijn vervolgens afspraken gemaakt aangaande de zorgplicht van grondwater, hemelwater en afvalwater. Zo wordt in Haven, fase 2 (zuid) een gescheiden rioolstelsel gerealiseerd, waarbij het hemelwater rechtstreeks afstroomt naar het oppervlaktewater.
Het baggeren van het Prins Hendrikkanaal is een taak van de gemeente, dit heeft in 2006 plaatsgevonden.
De gemeente wil een actief economisch beleid voeren en zich richten op drie speerpunten die de pijlers vormen voor de toekomstige economische ontwikkeling van de gemeente Katwijk. Binnen deze drie speerpunten is er aandacht voor de verschillende beleidsdoelstellingen en prestaties.
De drie speerpunten zijn:
De relevante beleidsdoelstellingen en hoofdpunten uit het economisch beleidsplan Katwijk voor het ruimtelijke beleid zijn;
Betrekking op het bestemmingsplan
In het plangebied wordt de wijkeconomie gestimuleerd door het - onder voorwaarden - toestaan van economische activiteiten aan huis of mogelijkheden voor een kantoor of bedrijf aan huis te vergoten.
Op 15 mei 2012 is door het college van burgemeester en wethouders de nieuwe nota Evenementenbeleid 2012-2016 vastgesteld.
De basis wordt gevormd door regels die betrekking hebben op reguliere (alle) evenementen. Aan de andere kant bestaan er Traditionele Volksfeesten met een ruimer regime. Daar waar nodig is in het beleid aangegeven wat de mogelijkheden zijn per locatie. Daarbij is rekening gehouden met openbare orde, veiligheidsaspecten, milieuaspecten en overlast naar omwonenden. Ook in de vergunningverlening op grond van de APV worden deze aspecten meegewogen.
Om de collectieve festiviteiten en volksfeesten mogelijk te maken zullen deze evenementen ook op grond van de bestemming mogelijk moeten zijn gemaakt.
Betrekking op het bestemmingsplan
Op dit moment zijn geen (jaarlijks) terugkerende evenementen volgens de APV bekend voor het plangebied. Om in de toekomst toch evenementen mogelijk te maken, is hier volgens het Evenementenbeleid in de bestemmingen Verkeer en Verkeer - Verblijfsgebied wel rekening mee gehouden.