direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen
Plan: Katwijk aan den Rijn 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKATRijn2012-va01

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' (b): tevens een bedrijf uit ten hoogste de categorie A of B van de staat van bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 1 van de regels);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' (k): tevens een kantoor;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' (pg): tevens een parkeergarage;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' (p): tevens parkeerplaatsen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' (bb): tevens een bed & breakfast met ten hoogste 3 kamers;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen-, nutsvoorzieningen, erven, tuinen, verhardingen en water.
19.2 Bouwregels

Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

19.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. als hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd:
      • ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' [aeg]: aaneengebouwde woningen;
      • ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' [gs]: gestapelde woningen;
      • ter plaatse van de aanduiding twee-aaneen [tae]: twee-aaneengebouwde woningen en geschakelde woningen;
      • ter plaatse van de aanduiding vrijstaand [vrij]: vrijstaande woningen, met dien verstande, dat ook vrijstaande hoofdgebouwen zijn toegestaan die zijn geschakeld door aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van de gebouwen, bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven hoogte;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub c mag de bouwhoogte van hoofdgebouwen worden overschreden door verlenging van het voordakvlak met één meter naar achteren mits:
    • 1. de dakhelling niet meer is dan 40º, en
    • 2. het hoofdgebouw niet meer dan twee bouwlagen heeft;
  • e. in aanvulling op het bepaalde onder a tot en met d ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' [sba-1] geldt:
    • 1. maximaal 4 woningen worden gebouwd;
    • 2. ofwel 3 aaneengebouwde en 1 vrijstaande woning worden gebouwd, met dien verstande dat:
      • de vrijstaande woning op de hoek wordt gebouwd.;
    • 3. ofwel 2 maal 2 twee-aaneengebouwde worden gebouwd, met dien verstande dat:
      • de voorgevelrooilijn van de hoekwoning maximaal 1 m voor de voorgevelrooilijn van de naastgelegen woning mag uitsteken;
    • 4. naast de eindwoningen een zone van minimaal 3,30 m breed bij 11 m diep onbebouwd blijft ten behoeve van de realisatie van 2 parkeerplaatsen per eindwoning;
    • 5. de totale oppervlakte van de hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste het met de maatvoeringaanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak;
  • f. bij de hoofdgebouwen mag de oppervlakte van een hellend voor- dan wel zij- danwel achterdakvlak maximaal 25% worden doorbroken met dakkapellen en dakvensters, met dien verstande dat daar waar het dakvlak doorloopt over meerdere verdiepingen, slechts een dakkapel is toegestaan op het dakvlak van de onderste verdieping;
  • g. van een hoofdgebouw mag de dakhelling worden vergroot tot maximaal 52° mits:
    • 1. in geval:
      • het een vrijstaande woning betreft die ten minste 2 m van de aangrenzende woning of gebouwen staat;
      • het een twee-onder-een-kapwoning betreft waarvan de andere woning reeds een grotere hellingshoek heeft;
      • het een woning betreft in een bouwblok waarvan reeds een woning een dakhelling heeft die groter is dan 40°;
      • het een woning betreft die is voorzien van een dwarskap, en
    • 2. de goothoogte van de voor- of zijgevel van de woningen niet meer bedraagt dan 5 m en er niet uit een bouwaanduiding op de plankaart valt af te leiden dat alleen een plat dak is toegestaan.
  • h. Van een hoofdgebouw mag de dakhelling van een mansardekap worden vergroot tot maximaal 70° mits:
    • 1. het het eerste deel van het dakvlak betreft;
    • 2. de helling van het tweede dakvlak naar de nok minimaal 20° en maximaal 45° bedraagt.
19.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. bij percelen kleiner dan 300 m² bedraagt het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij aaneengebouwde, twee-aaneengebouwde, geschakelde en vrijstaande woningen ten hoogste 25% van het gehele bijbehorende erf, de bebouwde oppervlakte daarvan inbegrepen, tot ten hoogste 50 m² met dien verstande dat ten minste 50% van het achtererf onbebouwd blijft;
  • b. bij percelen gelijk aan of groter dan 300 m² bedraagt het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij aaneengebouwde, twee-aaneengebouwde, geschakelde en vrijstaande woningen ten hoogste 25% van het gehele bijbehorende erf, de bebouwde oppervlakte daarvan inbegrepen, tot ten hoogste 65 m² met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van een uitbouw of een bijgebouw als onderdeel van de maximaal mogelijke achter- en voorerfbebouwing ten hoogste 50 m² bedraagt en ten minste 50% van het achtererf onbebouwd blijft;
  • c. waar een maatvoering is aangegeven, bedraagt de goothoogte en bouwhoogte van de bijgebouwen, ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven hoogte;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • f. op uitbouwen en bijgebouwen voorzien van een kap zijn geen dakkapellen toegestaan;
  • g. op aan- en uitbouwen en bijgebouwen voorzien van een plat dak zijn dakterrassen dan wel balkons toegestaan en zijn borstweringen toegestaan met een maximale hoogte van 1 m;
  • h. bij de berekening van de in sub a en b genoemde percentages en/of maximale oppervlaktes, worden de onder het overgangsrecht vallende dan wel op grond van eerder verleende bouwvergunning en dan wel omgevingsvergunning om te bouwen nog te bouwen aan- en uitbouwen en bijgebouwen meegerekend.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor en tot en met 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheiding elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 6 m, waarbij geldt dat per bouwperceel ten hoogste 1 vlaggenmast mag worden geplaatst.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Afwijken ten behoeve van mindervaliden

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3 sub a en b en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen- en bijgebouwen bij een hoofdgebouw wordt vergroot met maximaal 30 m² ten behoeve van mindervaliden, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. voorafgaande aan het afwijken winnen burgemeester en wethouders advies in omtrent de (medische) noodzaak bij en onafhankelijke deskundige;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het straat- en bebouwingsbeeld waarbij rekening wordt gehouden met een verantwoorde, samenhangende en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing ter waarborging van de stedenbouwkundige (beeld)kwaliteit, mede gelet op:
    • 1. een goede verhouding tussen bouwmassa en gevelbeeld;
    • 2. de samenhang tussen bebouwing.
19.3.2 Afwijken ten behoeve van de goothoogte

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 19.2.1 onder c en toestaan dat de maximaal aangegeven goothoogte van de gootlijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' [sba-1] aan de zijde van de Commandeurslaan wordt vergroot met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de gootlijn wordt over maximaal 1/3 van de gevel verhoogd;
  • b. de vergroting bedraagt maximaal 1 m;
  • c. de vergroting is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
19.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. een bed & breakfast ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' (bb) is slechts toegestaan mits:
    • 1. maximaal 3 kamers ten behoeve van een bed & breakfast worden gebruikt;
    • 2. ten behoeve van de woning en de bed & breakfast 4 parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd;
  • b. de bouw van 4 woningen ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' [sba-1] is slechts toegestaan mits:
    • 1. voor de bouw van 4 twee-aaneen-woningen per woning 2 parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd, of:
    • 2. voor de bouw van 3 aaneengesloten en 1 vrijstaande woning, bij elke hoekwoning en bij de vrijstaande woning 2 parkeerplaatsen per woning op eigen terrein worden gerealiseerd.
  • c. op deze gronden is het gebruik ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep bij de woning en/of in de bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 40% van de vloeroppervlakte met een maximum van 50 m2 bedraagt;
    • 2. de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend;
    • 3. geen extra parkeervoorziening in het openbaar gebied moet worden gerealiseerd of op eigen terrein kan worden geparkeerd;
    • 4. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteiten;
  • d. permanente of tijdelijke bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan;
  • e. het in gebruik nemen van de woning of delen van de woning als een kamerverhuurbedrijf is niet toegestaan.
19.5 Afwijken van gebruiksregels
19.5.1 Afwijken ten behoeve van een bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 19.5 voor een bedrijf aan huis, met dien verstande dat:

  • a. het oppervlak ten dienste van de activiteiten ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen bedraagt, met een maximum van 50 m2;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat:
    • 1. voor de activiteiten geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geldt;
    • 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en het geen voorzieningen betreft met een publiekaantrekkend karakter;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
  • c. het betreft niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk maken in de openbare ruimte en/ of er geparkeerd wordt op eigen terrein;
  • d. het gebruik niet gepaard gaat met horeca en/of detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken activiteiten;
  • e. prostitutie niet is toegestaan.