direct naar inhoud van Artikel 16 Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)
Plan: Landelijk gebied 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPLandelijkgebied-OH01

Artikel 16 Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)

16.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor:

  • a. archeologische waarde;
  • b. cultuurhistorische waarde;
  • c. rijksmonumenten;
  • d. provinciale monumenten;

met bijbehorende bouwwerken

16.2 Nadere detaillering van de bestemming
16.2.1 Archeologische waarde

Het gehele plangebied heeft de bestemming 'Waarde - Archeologie' met uitzondering van de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken.

16.2.2 Cultuurhistorie waarde

Cultuurhistorische waarde heeft in hoofdzaak betrekking op de navolgende elementen:

  • a. rijksmonumenten, (terreinen ter weerszijden van de Gouw en nabij de Voetakkers) ;
  • b. rijksmonument, (gebouwen voormalig gemaalcomplex Zuiderdijk 5);
  • c. provinciaal monument (Westfriese Omringdijk);
  • d. watergangen:
  • het Kadijk;
  • de Gouwe;
  • de Tocht;
  • Wijzend;
  • e. de rijksmonumenten (gebouw en terreinen) zijn als zodanig, door middel van de bouwaanduiding '[rm]' op de verbeelding aangegeven;
  • f. het provinciaal monument is als zodanig door middel van de bouwaanduiding '[pm]' op de verbeelding aangegeven.

16.3 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen worden gebouwd.

16.4 Bouwregels vanwege samenvallende bestemmingen
  • a. bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen (basisbestemmingen), zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien en voor zover de waarden hierdoor niet onevenredig worden aangetast;
  • b. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, dient de aanvrager schriftelijk advies in te winnen bij een archeologische deskundige, omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteit de archeologische en/of cultuurhistorische belangen niet onevenredig worden aangetast;
  • c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op het plaatsen van straatmeubilair, terreinafscheidingen e.d.

16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, voor zover geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het oprichten van enig bouwwerk;
  • b. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaroder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • c. het wijzigen van het maaiveld door ontgronding of ophoging;
  • d. het verrichten van grondroeractiviteiten, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • e. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • f. het indrijven van voorwerpen;
  • g. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • h. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • i. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

16.5.2 Uitzondering t.a.v. het gebruik

Het in lid 16.1 opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden welke:

  • a. het normale agrarisch gebruik en onderhoud betreffen, waaronder draineren egaliseren en scheuren van grasland;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de betreffende bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. een bewerkingsdiepte hebben kleiner dan 0,5 meter;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.

16.5.3 Uitzondering t.a.v. aanbrengen verharding

Het in lid 16.5.1 onder e opgenomen verbod is niet van toepassing voor het aanbrengen van gesloten verhardingen met een oppervlakte van minder dan 100 m2, op gronden met een agrarische bestemming.

16.5.4 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.5.1, wordt verleend indien - mede gelet op een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische, cultuurhistorische en/of natuurwaarden van het gebied.