1.1. plan
het bestemmingsplan Warboutsland met identificatienummer NL.IMRO.0531.bp14Warboutsland.3001 van
de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht.
1.2. bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3. aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels,
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4. aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5. aan- en uitbouw
- aanbouw: een aangebouwd bijgebouw, dat in bouwkundig en functioneel opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
- uitbouw: een uitbreiding van de woonruimte, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6. aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning
in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de
woonfunctie in overeenstemming is.
1.7. archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.8. archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit
oude tijden.
1.9. bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10. bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11. bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.13. bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.14. bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende
vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende
voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
1.15. bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing
is toegelaten.
1.16. bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.17. bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.18. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.19. bijgebouw
een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel
gelegen hoofdgebouw.
1.20. dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak
bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het
dakvlak is geplaatst.
1.21. dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie
(deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of
beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
1.22. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten
ruimte vormt.
1.23. hoofdgebouw
een gebouw op een bouwperceel, dat zich door zijn constructie, afmetingen of functie onderscheidt van
overige bouwwerken en/of als belangrijkste is aan te merken.
Het hoofdgebouw is geschikt voor maximaal 1 huishouden.
1.24. kap
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
1.25. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen
melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt
en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die
daarbij past.
1.26. natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.
1.27. nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve
van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.28. overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde
is verbonden.
1.29. overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en minimaal 2 open wanden/gevels.
1.30. peil
- voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
- in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.31. praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief,
architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee
naar aard gelijk te stellen gebied.
1.32. straatmeubilair
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nutsvoorzieningen) zoals:
- verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, alsmede
- telefooncellen, abri’s, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede
- kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen, geen gebouw zijnde, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen.
1.33. steiger
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, staande op eigen fundatie of gekoppeld dan wel vastgebonden aan
de wal dat zich bevindt direct aan of in een waterloop dat gaat dienen voor één of meer hierna genoemde
doelen om:
- Een vaartuig aan te leggen
- Als opstapplaats voor een vaartuig
- Als terrasuitbreiding
1.34. uitbouw
een uitbreiding van de woonruimte, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.35. vergunningsvrije criteria
vergunningsvrije bouwwerken zoals bedoeld in de landelijke wet- en regelgeving.
1.36. voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel
kan worden aangemerkt.
1.37. voorgevellijn
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, oriëntatie of uitstraling als belangrijkste
gevel kan worden aangemerkt.
1.38. wonen
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.