direct naar inhoud van Artikel 10 Recreatie - Dagrecreatie
Plan: Landelijk gebied Sandelingen - Ambacht
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0531.bp04Landelgebied-3001

Artikel 10 Recreatie - Dagrecreatie

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1

De voor Recreatie - Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie;
  • b. dagrecreatieve voorzieningen, waaronder verhuur van fietsen en kano's;
  • c. dierenweiden;
  • d. natuur;
  • e. paden en wegen;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

10.1.2

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - dierenverblijf" zijn de in lid 10.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een dierenverblijf al dan niet met daarbij behorende educatieve ruimten.

10.1.3

Ter plaatse van de aanduiding "horeca" zijn de in lid 10.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een horecagelegenheid in horecacategorie 1, 2 en 3 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst van horeca-activiteiten.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mag worden gebouwd;
  • b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 15 m.

10.2.2 Horeca

Ter plaatse van de aanduiding "horeca" gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de grondoppervlakte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 250 m2;
  • c. de goothoogte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de bouwhoogte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. de gebouwen dienen te worden afgedekt met een kap;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 15 m.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.2 onder b ten behoeve van de bouw van dierenverblijven al dan niet met de daarbij behorende educatieve ruimten, onder de voorwaarde dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ten hoogste 100 m2 mag bedragen;
  • b. de goothoogte van gebouwen ten hoogste 3,5 m mag bedragen;
  • c. de hoogte van gebouwen ten hoogste 6 m mag bedragen;
  • d. de gebouwen worden afgedekt met een kap;
  • e. de gebouwen noodzakelijk zijn voor onderhoud, beheer en onderdak voor dieren.

10.4 Wijzigingsbevoegdheid
10.4.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de realisatie van een horecavoorziening onder de voorwaarde dat:

  • a. uitsluitend horecabedrijven in de horecacategorieën 1, 2 en 3 van de in Bijlage 1 opgenomen Lijst van horeca-activiteiten;
  • b. de grondoppervlakte van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 250 m2;
  • c. de goothoogte van gebouwen ten hoogste 6 m mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen ten hoogste 10 m mag bedragen;
  • e. de gebouwen worden afgedekt met een kap;
  • f. voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen;
  • g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige natuurlijke- en landschappelijke waarde;
  • h. de horecagelegenheid niet ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding gas' en 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' gesitueerd wordt;
  • i. voldaan wordt aan de normen met betrekking tot externe veiligheid waarbij ook de mogelijke effecten en beheersbaarheid van een calamiteit wordt betrokken. Indien een voorziening wordt gerealiseerd binnen het invloedsgebied van een risicobron, zal de veiligheidsregio om advies worden gevraagd.

10.4.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de realisatie van aanvullende voorzieningen, zoals (kleinschalige) voorzieningen voor sport-, (natuur)educatie- en gezondheidscentrum, onder de voorwaarde dat:

  • a. dit voor de exploitatie en/of het beheer van het gebied nodig of gewenst is;
  • b. de gezamenlijke grondoppervlakte van de gebouwen ten behoeve van deze voorzieningen niet meer mag bedragen dan 1.000 m2;
  • c. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen om de extra parkeerbehoefte op te vangen;
  • d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige natuurlijke- en landschappelijke waarde;
  • e. de voorzieningen niet ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding gas' en 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' gesitueerd worden;
  • f. voldaan wordt aan de normen met betrekking tot externe veiligheid waarbij ook de mogelijke effecten en beheersbaarheid van een calamiteit wordt betrokken. Indien een voorziening wordt gerealiseerd binnen het invloedsgebied van een risicobron, zal de veiligheidsregio om advies worden gevraagd.