direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Nieuw-Helvoet
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het actualiseren van bestemmingsplannen is een wettelijke taak. Bestemmingsplannen moeten om de 10 jaar worden geactualiseerd. De actualisatie van bestemmingsplannen is dan ook een continu proces. Het doel van de actualisatie is dat er steeds een actueel overzicht bestaat van de bouw- en gebruiksmogelijkheden in een gebied. Daarnaast kan (nieuwe) wet- en regelgeving, gemeentelijk beleid en jurisprudentie op het gebied van de fysieke leefomgeving er toe leiden dat er aanpassingen nodig zijn in het bestemmingplan. Ook nieuwe ontwikkelingen en verleende vergunningen in afwijking van het bestemmingsplan kunnen tijdens een actualisatieslag waar gewenst meegenomen worden.

Het bestemmingsplan Noordwest is vastgesteld op 11 december 2008, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 10 juli 2009 en onherroepelijk geworden op 8 oktober 2009. In de afgelopen jaren zijn er enkele ontwikkellocaties ontstaan in het plangebied die vragen om een nieuwe planologisch-juridische regeling. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin. Daarnaast zijn de locaties waar geen ontwikkelingen plaatsvinden consoliderend bestemd zodat ook deze delen van het plangebied voorzien zijn van een actueel juridisch-planologisch kader. Met ingang van 1 januari 2010 is de nieuwe wijk- en buurtindeling van Hellevoetsluis vastgesteld. Het nieuwe bestemmingsplan zal op grond hiervan de naam Nieuw-Helvoet krijgen.

1.2 Doelstelling en planvorming

Het hoofddoel van voorliggend bestemmingsplan is een adequate en actuele regeling waarin het meest recente ruimtelijke beleid en de gewenste kaders rondom bouw- en gebruiksmogelijkheden in een juridisch bindende vorm is neergelegd. Hierbij dient voldaan te worden aan de huidige wet- en regelgeving.

Het vigerende bestemmingsplan Noordwest vormt een redelijk gedetailleerd juridisch-planologisch kader met name gericht op het beheer en behoud van de kwaliteit van het plangebied. Grote ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt.

Voor het voorliggende bestemmingsplan is opnieuw gekozen voor een gedetailleerde planvorm, waarbij de ruimtelijke en functionele kaders helder, maar kort omschreven zijn. De planregels zijn afgestemd op de meest recente gemeentelijke standaard. Enerzijds worden de karakteristieken van het plangebied beschermd door een duidelijk ruimtelijk en functioneel kader, anderzijds biedt het bestemmingsplan flexibiliteit waar dit niet op ruimtelijke bezwaren stuit om toekomstig gewenst grondgebruik te kunnen verwezenlijken.

Het bestemmingsplan is voor het grootste deel van het plangebied consoliderend van aard. Dat wil zeggen dat de huidige functionele en ruimtelijke situatie als uitgangspunt heeft gediend voor de juridische regeling. Bouwinitiatieven en gebruikswijzigingen die passen binnen de reguliere bestemmingslegging blijven uiteraard mogelijk. Er is in het plangebied echter ook sprake van nieuwe initiatieven die planologisch-juridisch gewaarborgd moeten worden. Het bestemmingsplan is derhalve ook gedeeltelijk ontwikkelingsgericht. Een deel van deze initiatieven is reeds vergund op basis van eerder verleende afwijkingen van het bestemmingsplan. De belangrijkste ontwikkeling die nieuw is, is de ontwikkeling van de Sportlaan en omgeving. Met deze ontwikkeling wordt de nieuwbouw van het Integraal kindcentrum (IKC), zwembad, sporthal en sportschool en 158 woningen mogelijk gemaakt.

1.3 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 bevat de planbeschrijving. In dit hoofdstuk is een ruimtelijke en functionele analyse van het plangebied gegeven. Naast deze analyse zijn de initiatieven die voorzien zijn van een nieuwe juridisch-planologische regeling nader uiteengezet. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving en toetsing aan de beleidskaders die relevant zijn voor het plangebied. In dit hoofdstuk is bij de toetsing een onderscheid gemaakt tussen het consoliderend deel van het bestemmingplan en toetsing van de nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden aan relevant beleid. Vervolgens komen in hoofdstuk 4 de omgevingsaspecten (zoals milieu, ecologie, water en archeologie) aan de orde. Ook hier is bij toetsing een onderscheid gemaakt tussen consoliderend en ontwikkelingsgericht. Hoofdstuk 5 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan en hoofdstuk 6 op het aspect handhaving. In hoofdstuk 7 is de juridische planbeschrijving opgenomen waarin de regels op het plan worden toegelicht.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Ligging plangebied

Het plangebied wordt gevormd door de wijk Nieuw-Helvoet met uitzonderng van het gebied waarop de toekomstige wijk Boomgaard is geprojecteerd. Nieuw-Helvoet ligt ten noordwesten van het centrum van Hellevoetsluis en het plangebied wordt derhalve globaal begrensd door de Oostdijk in het oosten, de Amnesty Internationallaan in het zuiden, het agrarisch gebied vanaf de Smitsweg en de Hellevoetse Achterweg in het noordwesten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0001.jpg"

Figuur 2.1 Ligging plangebied

2.2 Vigerende regeling

Momenteel vigeert het bestemmingsplan Noordwest, vastgesteld op 11 december 2008, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 10 juli 2009 en onherroepelijk geworden op 8 oktober 2009. De vigerende regeling is opgezet conform een verouderde systematiek die niet meer voldoet aan de landelijke en gemeentelijke standaarden. Door de diversiteit aan functies in het plangebied is er sprake van een veelvoud aan enkelbestemmingen met waar nodig een meer specifieke functieaanduiding. Daarnaast gelden er enkele dubbelbestemmingen, bijvoorbeeld ten aanzien van archeologische waarden. De bouwmogelijkheden zijn middels de specifieke bouwvlakken vastgelegd. Een uitsnede van het vigerend bestemmingsplan is weergegeven in figuur 2.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0002.jpg"

Figuur 2.2 Uitsnede vigerend bestemmingsplan

2.3 Ruimtelijke en functionele analyse plangebied

2.3.1 Historie Hellevoetsluis en Nieuw-Helvoet

De eerste tekenen van bewoning in Hellevoetsluis en omgeving zijn al uit de Romeinse tijd. Het gebied werd toen intensief bewoond. Na de val van het Romeinse Rijk volgde een periode zonder bewoning tot de achtste eeuw. Vanaf die tijd wordt het gebied opnieuw permanent bewoond en gebruikt. Er ontstonden vanaf die tijd verschillende nederzettingen van waaruit de bewoners het land ontgonnen en op de wateren visten. Hellevoetsluis is ontstaan uit een samenvoeging van de nederzettingen Nieuw-Helvoet, een nederzetting bij de sluis en Nieuwenhoorn. Het plangebied betreft de voormalige nederzetting Nieuw-Helvoet met de daarbij later gerealiseerde uitbreidingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0003.jpg"

Figuur 2.3 Voormalige nederzettingen Nieuw-Helvoet en Nieuwenhoorn

Aan het begin van de 17e eeuw ontstond behoefte aan een marinebasis langs het Haringvliet. Deze basis werd gesticht bij de sluis van Hellevoetsluis. Vanaf dat moment groeide de vestingstad snel en kreeg het een zekere welvaart. De eerste uitbreidingen van de vesting werden aan de noord- en oostzijde van de vesting gerealiseerd.

Met de afsluiting van het Haringvliet in 1970 nam het belang van Hellevoetsluis als havenstad af en werd het steeds meer een woongemeente, met potentie op het gebied van recreatie en toerisme. Hellevoetsluis kreeg in het kader van het groeikernenbeleid van het Rijk een forse groeitaak. Om die reden koos de gemeente de sprong over het kanaal te maken met de aanleg van de wijken De Struyten en De Kooistee. Toen de groeikerntaakstelling halverwege de jaren 1980 afliep was behoefte aan woningen voor de eigen woningzoekenden en aan stedenbouwkundige 'afbouw' van Hellevoetsluis door de realisatie van een 'vierde kwadrant' in de vorm van Den Bonsen Hoek en later Ravense Hoek.

2.3.2 Ruimtelijke analyse

Algemeen

De wijk Nieuw-Helvoet is van origine één van de nederzettingen van waaruit Hellevoetsluis is ontstaan. De Rijksstraatweg vormde de centrale verbindingsas tussen de nederzetting Nieuw-Helvoet en Nieuwenhoorn en later tussen de kernen Hellevoetsluis en Brielle. Hierover werden dagelijks goederen en personen vervoerd. De functies die ontstonden aan dit lint vormen vandaag de dag nog steeds in belangrijke mate de voorzieningenstructuur van de wijk. Kruislings op de Rijksstraatweg zijn de Moriaanseweg West en Oost aangelegd waar zich een uitloop van deze voorzieningenstructuur bevindt.

De wijk Nieuw-Helvoet kent inmiddels een grote verscheidenheid aan buurten. Het plangebied omvat de buurten Bloemen- en Plantenbuurt, Kulck-Noord, Kulck-Zuid, Rijksstraatweg en omgeving, Dorp en Hoonaart, Nieuw-Helvoet en de Vogelbuurt. Zoals hiervoor gebleken omvat de wijk één van de oudere delen van Hellevoetsluis en zijn er enkele karakteristieke gebieden zoals de Rijksstraatweg, de Moriaanseweg en het deel dat het oorspronkelijk dorp Nieuw-Helvoet was.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0004.jpg"

Figuur 2.4 Buurtverdeling plangebied

Bebouwingsstructuur

De bebouwing in de Bloemen- en Plantenbuurt is gebouwd in de jaren zestig van de vorige eeuw. Voor wat betreft structuur wordt de buurt gekenmerkt door enkele flats aan de rand van de buurt ter hoogte van de Parnassialaan. Daarnaast bestaat de buurt met name uit eengezinswoningen, zowel huur als koop, in de vorm van rijwoningen. De woningen zijn eenvoudig van architectuur. Aan de oostkant van de buurt bevindt zich een watergang met bijbehorende groenstructuur.

In Kulck-Noord zijn woningen van recentere datum te vinden. Het gaat voornamelijk om rijwoningen, veelal in de huursector. Centraal in de buurt, ter hoogte van de Mauritsplaats ligt een complex voor ouderen. In Kulck-Zuid zijn vooral korte rijtjes eengezinswoningen te vinden. Dit zijn voornamelijk koop-, maar ook nog enkele huurwoningen.

De bebouwing aan de Rijksstraatweg en Moriaanseweg is over het algemeen meer karakteristiek van aard, afgewisseld met modernere bebouwing. Door verschillen in typologie, kleurstelling, oriëntatie, rooilijn en maatvoering zorgt deze bebouwingsstructuur voor een afwisselend geheel, waarin de individualiteit van het pand centraal staat.

In Dorp en Hoonaart is nog de typische jaren zestig sfeer te proeven. De woningen zijn eenvoudig in architectuur, de rijtjes geordend in een rustig stratenpatroon. De Vogelbuurt is vergelijkbaar met Dorp en Hoonaart, met dit verschil dat er in de Vogelbuurt nog een aantal flats te vinden is.

Verkeersstructuur

De Rijksstraatweg vormt de gebiedsontsluitingsweg van de wijk. De Moriaanseweg Oost en West en de Oostdijk zijn ingericht als 30 km/u wegen en daarmee te categoriseren als erftoegangswegen. Zowel de Rijksstraatweg als de Moriaanseweg Oost sluiten aan op de Oostdijk. De Oostdijk is via de Tolweg verbonden met de Amnesty Internationallaan en de Kanaalweg Westzijde. De Rijksstraatweg vormt de centrale verbindingsas naar het centrum van Hellevoetsluis en biedt verbinding via de Nelson Mandelalaan naar de Nieuweweg en via het dorp Nieuwenhoorn naar Rockanje en Vierpolders/Brielle.

Uitgangspunt voor de verdere wegenstructuur in het plangebied is een eenvoudig, fijnmazig, helder stratenpatroon bestaande uit erftoegangswegen. Ten westen van de Rijksstraatweg is de bebouwing met name in blokken gerealiseerd, zoals typerend voor bebouwing uit de jaren zestig. Hier zijn alle ontsluitingswegen met elkaar verbonden in een zogenaamde gridstructuur. Ten oosten van de Rijksstraatweg, in de buurten Kulck-Noord en Kulck-Zuid, zijn woningen van een recenter datum te vinden. Deze woningen zijn vaak meer in de vorm van hoven aangelegd. Hierdoor is de wegenstructuur ter plaatse veelal slechts aangelegd voor bestemmingsverkeer en om deze reden doodlopend.

In deze laatstgenoemde buurten bevindt zich een netwerk van fietspaden, los van de wegenstructuur voor het gemotoriseerd verkeer. Deze fietspaden, zoals het Hordenpad, bevinden zich vaak aan de achterzijde van en daarmee tussen de verschillende woningblokken. In de buurten gelegen ten westen van de Rijksstraatweg zijn geen vrijliggende fietspaden te vinden. Fietsers maken hier, tezamen met het gemotoriseerd verkeer, gebruik van dezelfde erftoegangswegen. De Rijksstraatweg zelf is wel voorzien van vrijliggende fietspaden.

Parkeren vindt hoofdzakelijk plaats op eigen terrein en in parkeervakken. Deze parkeervakken zijn vaak ruimtelijk in de buurten ingepast met openbaar groen en door middel van wijk- en buurtaanpak gerealiseerd.

Groen- en waterstructuur

Groen is in het plangebied op vele plekken te vinden. Daarbij is een onderscheid te maken in openbaar groen en tuinen bij woningen. Openbaar groen is te vinden in de Bloemen- en Plantenbuurt en Nieuw-Helvoet rondom de flats aan de Parnassialaan, ten zuiden van de Ossehoekweg West, rond de woonzorgvoorzieningen aan de Mauritsplaats in Kulck-Noord, langs het Hordenpad in Kulck-Zuid en hoogte van de Hoonaartstraat. Hier bevindt zich een open en groen gebied, deels bestaand uit onbebouwd weiland en deels ingericht als speelterrein en ten behoeve van de naastgelegen kinderboerderij. Verder is de singel die het centrale deel van het plangebied omringd een belangrijk structurerend element De groenzone langs het westelijke deel van deze singel (de Hoofdwetering) is tevens aangewezen als ecologische zone. Ter hoogte van de Vogelbuurt zijn al natuurvriendelijke oevers aanwezig. Naast het openbaar groen vormen de tuinen bij woningen een beeldbepalende groenfactor in het plangebied.

De waterstructuur bestaat uit een singel die de wijk Nieuw-Helvoet vrijwel helemaal omringd. Alleen de buurten Nieuw-Helvoet en Vogelbuurt, en een stukje van de Bloemen- en plantenbuurt, vallen buiten deze ring. Binnen de singelring is zeer beperkt open water aanwezig. Buiten de singelring, op de overgang naar de polder Nieuw-Helvoet, zijn diverse kleinere en grotere sloten aanwezig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0005.png"

Figuur 2.5 Waterstructuur (bron: Legger waterschap Hollandse Delta)

Cultuurhistorie en monumenten

In het plangebied bevinden zich diverse Rijks- en gemeentelijke monumenten zoals de pastorie aan de Smitsweg in de voormalige dorpskern Nieuw-Helvoet. Deze monumenten zijn beschermd op grond van de Monumentenwet of gemeentelijke Monumentenverordening, zodat hiervoor geen aanvullende bescherming in het bestemmingsplan noodzakelijk is. In paragraaf 3.4 worden de aanwezige monumenten in het plangebied genoemd.

2.3.3 Functionele analyse

Algemeen

In het plangebied wordt voornamelijk gewoond, waarbij veel verschillende woningtypen voorkomen zoals uiteengezet in paragraaf 2.3.2. In relatief oudere wijken zoals Nieuw-Helvoet is er daarnaast over het algemeen op diverse locaties vaak sprake van een menging van het wonen met detailhandel, dienstverlening en (kleinschalige) bedrijvigheid. Dit in contrast met de grootschalige uitbreidingswijken, die veel monofunctioneler van aard zijn. Het naast elkaar bestaan van verschillende functies is ook in het plangebied van toepassing en brengt een levendigheid met zich die bepalend is voor de sfeer en het karakter van dit plangebied.

Detailhandel, dienstverlening en horeca

Door de functie van de Rijksstraatweg als centrale verbindingsas is er geleidelijk aan een lint ontstaan met functies van verschillende aard. Veel van de aanwezige winkels voorzien in een plaatselijke of regionale behoefte en overstijgen daarmee de buurtverzorgende functie. Een voorbeeld hiervan zijn de branchevreemde winkels die gesitueerd zijn op Moerman Woon Promenade. Naast winkels bieden de panden aan de Rijksstraatweg ook plaats aan kantoren, kleinschalige bedrijven, horeca en dienstverlenende functies zoals een apotheek. De Rijksstraatweg en omgeving bevat een forse hoeveelheid aan detailhandel. Het gebied is echter geen duidelijk winkelgebied te noemen vanwege het verspreide karakter, de vele winkelfrontonderbrekingen en de lastige parkeersituatie. Een uitloop van al deze functies bevindt zich aan de Moriaanseweg Oost en West.

Bedrijven

In het plangebied zijn, onder andere langs de Rijksstraatweg en de Moriaanseweg Oost en West, diverse bedrijfsactiviteiten aanwezig. Daarbij gaat het om kleinere bedrijven zoals een taxibedrijf, autobedrijf, garage of aannemersbedrijf. In het zuiden van het plangebied, parallel aan de Amnesty Internationallaan bevinden zich daarnaast enkele bedrijfscomplexen en noordelijk daarvan de kunststofverwerker Helvoet Rubber & Plastic Technologies (rubberfabriek Helvoet). Dit gebied is onderdeel van één van de ontwikkellocaties. De toekomstige invulling wordt nader uiteengezet in paragraaf 2.4.

Overige voorzieningen

In het plangebied bevinden zich daarnaast ook nog diverse andere voorzieningen. Zo zijn er verspreid over de buurten meerdere basisscholen aanwezig, waarvan een deel in de toekomst gezamenlijk worden gehuisvest en het andere deel een nieuwe invulling krijgt. Aan de Fazantenlaan ligt tevens een scholencomplex voor voortgezet- en middelbaar onderwijs.

Sportfaciliteiten en een zwembad zijn aanwezig ter hoogte van de Sportlaan en ook langs de Fazantenlaan bevinden zich diverse sportvoorzieningen, onder andere ten behoeve van de lokale honk- en softbalvereniging. In het plangebied bevinden zich daarnaast diverse kerken, twee begraafplaatsen, een kinderboerderij en sociaal-maatschappelijke voorzieningen zoals een verpleeghuis aan de Hellevoetse Achterweg, een moskee en woonzorgcomplexen. Overigens maken de sportfaciliteiten aan de Sportlaan onderdeel uit van een grote herontwikkeling van dit gebied, zie paragraaf 2.4.

2.4 Ontwikkeling Sportlaan

Naast het consoliderende deel wordt met het voorliggende bestemmingsplan de herontwikkeling van de Sportlaan en omgeving juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. De herontwikkeling voorziet in nieuwbouw van een Integraal Kind Centrum (IKC), een sportcomplex bestaande uit een zwembad, sporthal en sportschool en de ontwikkeling van woningbouw op de bedrijfslocaties van de rubberfabriek Helvoet en Vermaat en op de vrijkomende locatie van het sportcomplex en scholen aan de Sportlaan/Schoolslag.

Het visiegebied Sportlaan e.o. is in de Visie op Verbeterlocaties d.d. 2013, opgenomen als een belangrijke verbeterlocatie. Het streven is al enige tijd om de bedrijvigheid, die hier van oudsher is gevestigd, zoveel mogelijk terug te dringen en de uitstraling van het gebied te verbeteren in aansluiting op de omgeving. Voor zowel het terrein van Vermaat als het braakliggende terrein van de rubberfabriek Helvoet wordt gestreefd naar herontwikkeling en opwaardering van het huidige beeld met hoofdzakelijk woningbouw, stedelijke voorzieningen, groen en water. Ook voor het gemeentelijke grondgebied aan de Sportlaan, waar nu het sportcomplex de Eendraght staat en twee basisscholen (Hendrik Bogaardschool en OBS Montessori-school), wordt gestreefd naar een verbetering van de uitstraling in aansluiting op de omliggende woningen en het realiseren van ruimtelijke kwaliteit. Voor de herontwikkeling is een visie opgesteld, de 'Gebiedsvisie Sportlaan e.o. Deze visie is op 20 april 2017 vastgesteld door de gemeenteraad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0006.png"

Figuur 2.6 Sportlaan en omgeving (1 locatie Helvoet, 2 locatie Vermaat, 3 locatie Lekkerkerk, 4 sporthal en zwembad, 5a en 5b Hendrik Boogaardschool en Montessorischool inclusief Kinderkoepel)

Na onderhandeling met de diverse grondeigenaren is de gemeente tot een ontwerp (zie figuur 2.7) van het gebied gekomen. Het ontwerp voorziet in de bouw van een zwembad, sporthal en sportschool, een integraal kindcentrum met een kinderdagverblijf en maximaal 158 woningen op de gronden van Helvoet, Vermaat en de vrijkomende gemeentegrond. De locatie van Lekkerkerk wordt niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Dit ontwerp is verder uitgewerkt in een Masterplan Sportlaan e.o.. Het Masterplan is opgenomen als bijlage bij de ruimtelijke onderbouwing voor de ontwikkeling Sportlaan die is opgenomen in bijlage 5. In de ruimtelijke onderbouwing is de haalbaarheid van de ontwikkeling onderzocht en onderbouwd. Op basis van deze ruimtelijke onderbouwing voorziet het voorliggende bestemmingsplan in een directe bouwtitel voor de beoogde ontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0007.png"

Figuur 2.7 Ontwerpschets gebiedsvisie

2.5 Toekomstige ontwikkelingen

Naast het consoliderende deel en de herontwikkeling van de Sportlaan en omgeving zijn er nog enkele overige ontwikkellocaties binnen het plangebied. Deze ontwikkellocaties zijn beschreven in de gemeentelijke 'Visie op Verbeterlocaties in Hellevoetsluis', zie ook paragraaf 3.4. In deze paragraaf worden de verbeterlocaties die in het plangebied liggen beschreven en wordt aangegeven of ze worden meegenomen in het bestemmingsplan.

Mauritsplaats

De Mauritsplaats is al enige jaren een locatie die in aanmerking komt voor herontwikkeling en is opgenomen in de Visie verbeterlocaties. Gedurende de voorbereidende fase van het ontwerpbestemmingsplan is er een principeverzoek ingediend door “Dagelijks Leven”. Dagelijks Leven bouwt en exploiteert kleinschalige woon-zorgvoorzieningen voor mensen met geheugenproblematiek. Een dergelijke ontwikkeling past qua ruimtelijke ordening en stedenbouw goed op de locatie Mauritsplaats. Bovendien past deze ontwikkeling binnen de bestemming 'maatschappelijk'. Het terrein rondom het gebouw zal groen worden ingericht. Tevens zal aandacht worden besteed aan natuurinclusief bouwen.

Hoek Koninginnelaan/Rijksstraatweg

Op de hoek Koninginnelaan en de Rijksstraatweg bestaat de wens om woningbouw te realiseren (ook vermeld in de Visie verbeterlocaties). Uitgangspunt is circa 3 woningen. Hoewel de gronden zijn bestemd voor wonen is er nog geen sprake van een bouwtitel. Dit blijkt ook lastig te realiseren vanwege de hoge archeologische waarden in de ondergrond. Gedetailleerd archeologisch onderzoek is noodzakelijk.

Hoek Rijksstraatweg/Amnesty Internationallaan

Ook de westelijk gelegen hoek van de Rijksstraatweg en de Amnesty Internationallaan komt in aanmerking van herontwikkeling. Op grond van de Visie Verbeterlocaties wordt gestreefd naar een invulling met dienstverlening in combinatie met wonen (max. 15 appartementen) en groen, als schakel tussen de twee winkelgebieden. Aandacht dient te worden besteed aan natuurinclusief bouwen.

Christinaplaats

Na realisatie van het IKC zal ook de pc basisschool de Bron (locatie de Brug aan de Christinaplaats) gevestigd worden in het nieuwe IKC. Voor de, na sloop van het schoolgebouw, vrij te komen gemeentelijk gronden is op korte termijn nog geen herbestemming in beeld. Op grond van de Visie Verbeterlocaties wordt bij eventuele herontwikkeling van voormalige schoollocaties gedacht aan kleinschalige woningbouw en groen, mogelijk met een ontmoetingscentrum voor de buurt. Er dient voor minimaal 30% te worden voorzien in groen, water en speelvoorzieningen. Tevens dient aandacht te worden besteed aan natuurinclusief bouwen.

Rotonde Amnesty Internationallaan - Rijksstraatweg

Vanwege de verkeersdruk wordt onderzocht of de rotonde Amnesty Internationallaan en de Rijksstraatweg kan worden aangepast om een grotere capaciteit verkeersaanbod te kunnen verwerken. Daarbij kan worden gedacht aan een bypass of een turborotonde.

Conclusie ontwikkelingen

Met uitzondering van de ontwikkeling aan de Mauritsplaats zijn de hiervoor beschreven ontwikkelingen onvoldoende concreet om direct mee te nemen in het voorliggende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en Barro

Vanuit het Rijksbeleid zijn de SVIR (Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte) en het Barro (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening) van belang. Het kabinet schetst in de SVIR hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Voor de doorwerking van de rijksbelangen in plannen van lagere overheden, is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) opgesteld. Het Barro omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkelingen

Zowel de SVIR als het Barro zijn van een dusdanig abstractieniveau, dat deze geen bepalingen omvatten voor het plangebied. In het Barro zijn wel algemene eisen opgenomen, bijvoorbeeld ten aanzien van cultuurhistorische waarden en de ecologische hoofdstructuur. Deze worden, wanneer van toepassing op het plangebied, verder uitgewerkt op provinciaal niveau en om deze reden behandeld in paragraaf 3.2.

Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 Bro)

Een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies vraagt om een goede onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling. Overheden die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk willen maken, moeten beschrijven waarom er behoefte is aan de ontwikkeling en als die ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied mogelijk wordt gemaakt, motiveert waarom er niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Toetsing consoliderend deel

Het voorliggende bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van aard. Waar geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking niet van toepassing.

Toetsing ontwikkelingen

Bij het toetsen van een beoogde ontwikkeling aan de ladder voor duurzame verstedelijking is het provinciale beleid strenger dan het Rijksbeleid. Omdat de provincie Zuid-Holland een eigen systematiek voor toetsing aan de ladder heeft vastgelegd in de Verordening ruimte 2014, vindt toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking plaats in paragraaf 3.2.

Conclusie

Het consoliderend deel van het plangebied is niet in strijd met het Rijksbeleid en de geformuleerde nationale belangen en regels zijn niet van toepassing op het plangebied. Het Rijksbeleid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

3.2 Provinciaal beleid

Visie Ruimte en Mobiliteit (2014)

De provincie stuurt op (boven)regionaal niveau op de inrichting van de ruimte in Zuid-Holland. De Visie ruimte en mobiliteit (VRM), vastgesteld op 9 juli 2014 en voor het laatst herzien op 14 december 2016, geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer.

Hoofddoel van de VRM is het scheppen van voorwaarden voor een economisch krachtige regio. Dat betekent: ruimte bieden om te ondernemen, het mobiliteitsnetwerk op orde en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving. De VRM bevat een nieuwe sturingsfilosofie. De kern daarvan is:

  • ruimte bieden aan ontwikkelingen;
  • aansluiten bij de maatschappelijke vraag naar woningen, bedrijfsterreinen, kantoren, winkels en mobiliteit;
  • allianties aangaan met maatschappelijke partners;
  • minder toetsen op regels en meer sturen op doelen.

Bij de VRM horen: de Visie ruimte en mobiliteit, de Verordening ruimte, het Programma ruimte en het Programma mobiliteit.

4 rode draden

In de VRM zijn 4 thema's te onderscheiden:

  • 1. beter benutten en opwaarderen van wat er is;
  • 2. versterken stedelijk gebied (agglomeratiekracht);
  • 3. verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit;
  • 4. bevorderen van de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving.

1. Beter benutten en opwaarderen

De provincie vangt de groei van de bevolking, de mobiliteit en de economische activiteit vooral op in de bestaande netwerken en bebouwde gebieden. Beter benutten en opwaarderen leidt tot een intensiever, compact ruimtegebruik. De provincie wil op verschillende manieren bijdragen aan het beter benutten van bebouwde ruimte. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening hanteren gemeenten de 'ladder voor duurzame verstedelijking' om de keuze voor en situering van nieuwe woon- en werklocaties te verantwoorden. De provincie bevordert de consequente toepassing van de ladder door deze op te nemen in de Verordening ruimte en daarbij een aantal begrippen te verhelderen. Een van die begrippen is het 'bestaand stads- en dorpsgebied' (BSD). De provincie verstaat daaronder: 'het bestaand stedenbouwkundig stelsel van bebouwing, met inbegrip van daartoe bouwrijp gemaakte terreinen, ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid (uitgezonderd glastuinbouw), detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur'. Volgens de ladder voor duurzame verstedelijking moeten nieuwe stedelijke ontwikkelingen primair plaatsvinden binnen het BSD.

2. Versterken stedelijk gebied (agglomeratiekracht)

Meer concentratie en specialisatie van locaties die onderling goed verbonden zijn, leidt tot de versterking van de kennis- en bedrijvencentra op het Europese en wereldtoneel. De provincie wijst in de VRM de concentratielocaties met goede ontsluiting aan. Daarnaast werkt de provincie aan een goede aantakking van de Zuid-Hollandse economie op het nationale, Europese en wereldwijde netwerken van goederen- en personenvervoer. Voor kantoren en detailhandel voert de provincie een selectief locatiebeleid. Nieuwe bovenregionale voorzieningen (zoals bovenregionale ziekenhuizen, opleidingscentra en culturele voorzieningen) wil de provincie concentreren op locaties die verschillende voordelen combineren: de te bereiken schaalvoordelen, de bijdrage aan de stedelijke dynamiek van de gebieden en het benutten van de capaciteit op het mobiliteitsnetwerk.

3. Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit

Het provinciale landschap valt onder te verdelen in drie typen, gekenmerkt door veenweiden, rivieren en kust. Het verstedelijkingspatroon, de natuurwaarden en het agrarisch gebruik sluiten daarop aan. De provincie stelt de versterking van de kwaliteiten van gebieden centraal in het provinciaal beleid. Per nieuwe ontwikkeling zal voortaan eerst worden bekeken of het nodig is om het buiten bestaand stads- en dorpsgebied te realiseren. De voorwaarde hierbij is dat de maatschappelijke behoefte is aangetoond en de nieuwe ontwikkeling bijdraagt aan het behoud of verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Bij ruimtelijke kwaliteit gaat het om een integrale benadering waarbij de samenhang tussen bruikbaarheid, duurzaamheid én belevingswaarde in acht wordt genomen.

4. Bevorderen van een water- en energie-efficiënte samenleving

In de VRM zet de provincie in op de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving. Door ruimtelijke reserveringen te maken voor de benodigde netwerken en via haar vergunningen- en concessiebeleid, draagt de provincie hieraan bij.

Voorne-Putten

De gemeente Hellevoetsluis maakt deel uit van de regio Voorne-Putten. Voorne-Putten is een eiland met zowel een stedelijk als een landelijk karakter. Voorne-Putten maakt deel uit van de Zuidvleugel en daarmee van het stedelijk netwerk. Het eiland vormt een combinatie van het zeekleipolderlandschap, veenpolderlandschap, duinlandschap en buitendijks natuurlandschap. Hoewel het gebied een eenheid vormt, is de diversiteit van het eiland kenmerkender dan de samenhang. De grote variatie in landschap en mate van verstedelijking maken de samenhang minder herkenbaar.

Verrommeling van het eiland en nivellering van de landschappen liggen op de loer. Een grote opgave is dan ook een helder perspectief te scheppen, met een eigen identiteit voor Voorne-Putten. Dit perspectief ligt in een samenhangend, divers, kwalitatief hoogwaardig recreatieaanbod in combinatie met de toeristische kwaliteiten van de historische kernen en de badplaatsen in het natuurgebied van Voornes Duin.

Toetsing consoliderend deel

Het cultureel erfgoed van Zuid-Holland is een belangrijke drager van ruimtelijke kwaliteit en dient zoveel mogelijk in stand gehouden en versterkt te worden. De cultuurhistorische en archeologische waarden zijn gebundeld in de cultuurhistorische hoofdstructuur (CHS), die de basis vormt voor het provinciaal erfgoedbeleid. In het plangebied bevinden zich enkele gebieden met een zeer hoge archeologische waarde zoals zichtbaar in figuur 3.1. Ten noorden van het plangebied ligt een molen. De bijbehorende molenbiotoop reikt voor een klein gedeelte over het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0008.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0009.jpg"

Figuur 3.1 Uitsnede kaart 9 Cultureel erfgoed VRM (bron: provincie Zuid-Holland)

De Hoofdwetering is door de provincie aangewezen als stedelijke waterstructuur (zie figuur 3.2). Stedelijke groen- en waterstructuren kunnen met het oog op klimaatverandering dienen als klimaatbuffer bij hittestress, droogte en wateroverlast. Deze structuren dragen tevens bij aan de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van stedelijke gebieden, de aanwezige biodiversiteit en kunnen dienen als recreatieve verbindingen. Bescherming en versterking van deze structuren staat centraal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0010.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0011.jpg"

Figuur 3.2 Uitsnede kaart 10 Stad en land verbonden VRM (bron: provincie Zuid-Holland)

Detailhandelsstructuur

De Moerman Woon Promenade is daarbij aangeduid als 'bedrijventerrein met een PDV-locatie', zoals zichtbaar in figuur 3.3. De PDV-locaties zijn aangewezen voor grootschalige detailhandel (vanaf 1.000 m² brutovloeroppervlak) in voornamelijk meubels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0012.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0013.jpg"

Figuur 3.3 Uitsnede kaart 6 Detailhandelsstructuur Programma ruimte (bron: provincie Zuid-Holland)

Toetsing ontwikkelingen

Het plangebied ligt grotendeels binnen het door de provincie aangewezen gebied voor bestaande bebouwde ruimte, zoals weergegeven in figuur 3.4. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen dienen zoveel mogelijk plaats te vinden binnen het gebied bestaand bebouwde ruimte. De ontwikkeling rondom de Sportlaan en omgeving (het IKC, sportcomplex en de woongebieden) vindt plaats binnen bestaand stedelijk gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0014.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0015.jpg"

Figuur 3.4 Uitsnede kaart 1 Beter benutten bebouwde ruimte VRM (bron: provincie Zuid-Holland)

Verordening ruimte 2014

In samenhang met de structuurvisie is de Verordening ruimte opgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. Het volgende is relevant voor het bestemmingsplan.

Artikel 2.1.1 Ladder voor duurzame verstedelijking (provinciaal)

Lid 1 Ladder voor duurzame verstedelijking

Een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende eisen:

  • a. de stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele behoefte, die zo nodig regionaal is afgestemd;
  • b. in die behoefte wordt binnen het bestaand stads- en dorpsgebied voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, of
  • c. indien de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stads- en dorpsgebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt gebruikgemaakt van locaties die:
    • 1. gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld;
    • 2. passen in de doelstellingen en richtpunten van de kwaliteitskaart van de Visie ruimte en mobiliteit, waarbij artikel 2.2.1. van toepassing is;
    • 3. zijn opgenomen in het Programma ruimte, voor zover het gaat om locaties groter dan 3 ha.

Ook ten aanzien van molenbiotoop, gebieden met (hoge) archeologische waarden en stedelijke waterstructuren zijn regels opgenomen in de Verordening ruimte. Ten aanzien van archeologische waarden wordt hier nader op ingegaan in paragraaf 4.9.

Toetsing consoliderend deel

De bepalingen ten aanzien van de molenbiotoop, gebieden met (hoge) archeologische waarden en stedelijke waterstructuren hebben doorwerking gevonden in de regels van dit bestemmingsplan. De archeologisch waardevolle gebieden zijn beschermd middels een dubbelbestemming Waarde-Archeologie. De stedelijke waterstructuur is voorzien van de bestemming Water en ter bescherming van de vrije windvang en het zicht op de molen is de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' met beperkende regeling aan de noordzijde van het plangebied opgenomen.

Toetsing ontwikkelingen

In bijlage 5 is de ontwikkeling van de Sportlaan en omgeving getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking. Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling voldoet aan het gestelde in de ladder voor duurzame verstedelijking.

Conclusie

Het provinciaal beleid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

3.3 Regionaal beleid

Woonvisie Voorne-Putten 2016-2020

De provincie Zuid – Holland stelt een regionale woonvisie als voorwaarde voor het toetsen van het woningbouwbeleid en nieuwe woningbouwontwikkelingen. In aanvulling op de woningmarktafspraken, die hoofdzakelijk kwantitatief van aard zijn, wordt in de woonvisie Voorne-Putten ingespeeld op de bestaande en gewenste kwaliteiten van het woningaanbod, als ook de te verwachten bevolkingstransitie, zodat het toekomstig aanbod aan woningen zo veel mogelijk aansluit bij de huidige en toekomstige vraag van de inwoners van de regio.

In de Woonvisie Voorne-Putten 2016 – 2020 wordt verwacht dat er een 'mismatch' zal ontstaan tussen de woonwensen en woonbehoeften enerzijds en de woningvoorraad anderzijds. Herstructurering van de woningvoorraad wordt dan ook gezien als instrument, waarmee woningen en woonmilieu ingrijpend gewijzigd en verbeterd kunnen worden. Nieuwbouw mag nog enkel ingezet worden om specifieke tekorten in de voorraad aan te vullen. Naast herstructurering wordt het van belang geacht om de bestaande voorraad levensloopgeschikter en duurzamer te maken.

Toetsing consoliderend deel

De bestaande woningen in het plangebied worden consoliderend herbestemd. Hiervoor hoeft geen toetst aan de woonvisie plaats te vinden.

Toetsing ontwikkelingen

In bijlage 5 is de ontwikkeling van de Sportlaan en omgeving getoetst aan de Woonvisie Voorne - Putten.

Waterbeheerprogramma 2016-2021 (waterschap Hollandse Delta)

Het Waterbeheerprogramma is het beleidskader voor de regionale waterbeheertaak in de periode 2016-2021. In het waterbeheerprogramma beschrijft doelen die het waterschap wil bereiken. De doelen zijn onderverdeeld in thema's zoals waterveiligheid, voldoende water, schoon water en de waterketen (levering). Het waterbeheerplan beschrijft vervolgens in een maatregelenprogramma de maatregelen die nodig zijn om de doelen te behalen.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkeling

Nieuw ontwikkelingen moeten getoetst worden aan het Waterbeheerprogramma 2016-2021. Toetsing vindt plaats in paragraaf 4.7.

Routekaart Duurzaam Voorne-Putten 2040
In de Routekaart Duurzaam Voorne-Putten 2040 zijn via de thema's energietransitie en circulaire economie de strategie en doelen uitgewerkt om te komen tot een Duurzaam Voorne-Putten in 2040.  
De Routekaart Duurzaam Voorne-Putten is aanvullend op de Beleidsvisie duurzaamheid en milieu die op 13 maart 2014 is vastgesteld en geeft met name de regionale opgave weer in het kader van energietransitie en circulaire economie.

De Routekaart Duurzaam Voorne-Putten 2040 richt zich op 2 hoofdthema's, namelijk, Energietransitie en Circulaire economie. Hoofddoelen zijn dan ook een energieneutraal en circulair Voorne-Putten in 2040. Energieneutraal betekent: “dat de totale vraag naar energie op Voorne-Putten op duurzame wijze wordt opgewekt, zo mogelijk binnen het eiland”. Hiermee wil Voorne-Putten haar ambitie uitspreken omdat de landelijke doelstelling is om als Nederland in 2050 energieneutraal te zijn.  
Circulariteit betekent: “dat we onze economie omvormen naar kringlopen waarin we grondstoffen maximaal hergebruiken”.

Conclusie

Het regionaal beleid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

3.4 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Hellevoetsluis 2015+

Op 2 september 2004 is het Structuurplan Hellevoetsluis 2010+ vastgesteld. In deze ruimtelijke visie is opgenomen op welke wijze de gemeente wenst om te gaan met ruimtelijke ontwikkelingen, zoals onder meer wonen, werken, infrastructuur en recreatie. Sinds 2004 zijn er echter nieuwe ontwikkelingen die aanleiding vormen om het structuurplan bij te werken. De Structuurvisie 2015+ doet uitspraken over ruimtelijke ontwikkelings- en investeringsprojecten die de komende tien tot vijftien jaar aan de orde gaan komen. Voor het algemene ruimtelijke kader achter deze projecten is uitgegaan van de ruimtelijke afwegingen die gemaakt zijn voor de Structuurvisie 2010+. Voor de onderwerpen waarover onderhavige structuurvisie geen uitspraken doet, blijft het Structuurplan 2010+ van kracht.

Sinds de vaststelling van het Structuurplan 2010+ in 2004 hebben een aantal ontwikkelingen plaatsgevonden die de aanleiding vormen voor deze actualisatie. Het betreft het vaststellen van een aantal gemeentelijke beleidsdocumenten en beleidsbeslissingen. Maar ook herbezinning ten aanzien op een aantal ontwikkelingen naar aanleiding van de maatschappelijke en economische veranderingen in de samenleving en de doorwerking daarvan naar projecten en planambities.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkelingen

In en rondom het plangebied zijn diverse ontwikkelingen voorzien die (gedeeltelijk) ook een uitwerking en juridische status zullen vinden in dit bestemmingsplan. De ontwikkelingen die van belang zijn voor dit bestemmingsplan zijn nader toegelicht in paragraaf 2.4.

Groenstructuurplan Hellevoetsluis

Op 10 december 2009 is het Groenstructuurplan Hellevoetsluis 2010-2020 vastgesteld. Het Groenstructuurplan heeft als doel om het bestaande (stedelijke) groen te behouden, de ecologische kwaliteit ervan te verbeteren en de samenhangende structuur ervan op termijn verder te ontwikkelen. Om dat de bereiken heeft het de volgende status:

  • 1. beleidskader voor al het gemeentelijk beleid;
  • 2. toetsingskader bij ruimtelijke ontwikkelingen;
  • 3. uitvoeringskader voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte voor de aspecten groen en water.

In het Groenstructuurplan worden elf belangrijke groenstructuren behandeld. Dit zijn bijvoorbeeld bermen, dijken, watergangen en stedelijk groen. Per groenstructuur worden kernkwaliteiten van de huidige situatie, relevante ontwikkelingen, toekomstig beheer en inrichting en het streefbeeld voor 2020 weergegeven. In figuur 3.6 is de visiekaart van het groenstructuurplan weergegeven.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkelingen

Het plangebied is onderdeel van de polder Nieuw-Helvoet en er zijn watergangen zoals de Hoofdwetering, stedelijk groen en diverse vormen van infrastructuur aanwezig. Behoud van de in het plangebied aanwezige groenstructuren zoals de oevers van de Hoofdwetering is van belang voor behoud van de aanwezige ecologische waarden. Ter borging hiervan zijn de bestemmingen Water en Groen opgenomen.

Bij nieuwe bouwprojecten binnen de bestaande woonwijken is het streven om minimaal 30% van het plangebied in te richten met groen, water en spelen. Verder dient bestaand groen binnen het plangebied zoveel mogelijk behouden te blijven (met name ecologisch of cultuurhistorisch waardevol groen).

In het kader van natuurinclusief bouwen dient bij nieuwbouwprojecten ten minste een gedeelte van de grondgebonden woningen te worden voorzien van nestgelegenheid voor huismussen, bijvoorbeeld in de vorm van vogelvides, en van vleermuisverblijfplaatsen. Van de gestapelde woningen dient ten minste een gedeelte voorzien te worden van verblijfplaatsen van vleermuizen en neststenen voor gierzwaluwen.

Voor de ontwikkeling van de Sportlaan en omgeving is rekening gehouden met dit beleid. Een en ander is verwoord in de ruimtelijke onderbouwing, bijlage 5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0016.png"

Figuur 3.5 Visiekaart groenstructuurplan (bron: gemeente Hellevoetsluis)

Woonvisie 2016-2020

Sinds 2004 is er sprake van een zekere daling van de bevolking van Hellevoetsluis. En omdat er ook sprake is van een bevolkingstransitie, waarbij ontgroening, gezinsverdunning en vergrijzing kernbegrippen zijn, heeft deze ontwikkeling niet alleen gevolgen voor de woningvoorraad in zijn totaliteit maar meer nog voor de gewenste samenstelling van die woningvoorraad: de vraag naar starterswoningen zal afnemen, de vraag naar woningen geschikt voor senioren zal toenemen, alsook de vraag naar 'kleinere' woningen.

Voor de nabije toekomst is het van belang wel nieuwe woningen te realiseren, overeenkomstig de genoemde woningbandbreedte. Wijkontwikkelingsplannen worden opgesteld om te bepalen waar herstructurering noodzakelijk of wenselijk is. Nieuw te bouwen woningen moeten zoveel mogelijk de kwalitatieve tekorten in de bestaande voorraad invullen. Dit betekent onder andere meer geschikte voorraad voor senioren. Ook wordt ingezet op het verbeteren van de doorstroming en dient de betaalbaarheid van de woningen jaarlijks gemonitord te worden.

Visie op verbeterlocaties en actualisatie 2015

De visie verbeterlocaties beschrijft het gemeentelijk beleid ten aanzien van locaties die in aanmerking komen voor herontwikkeling. Op basis van dit beleid zijn voor diverse locaties concrete plannen gemaakt of in procedure gebracht. Met de actualisatie wordt opnieuw bekeken wat de status is van de verbeterlocaties, daarbij rekening houdend met gewijzigde wet- en regelgeving. Ook zijn enkele nieuwe verbeterlocaties opgenomen in de visie.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkelingen

Binnen het plangebied van Nieuw-Helvoet zijn meerdere verbeterlocaties aangewezen. De ontwikkeling van de Sportlaan en omgeving wordt met het voorliggende plan mogelijk gemaakt. Verder zijn In paragraaf 2.5 de overige voor het plangebied relevante ontwikkelingen beschreven.

Kadernota Detailhandel 2011

De Kadernota Detailhandel 2011 beschrijft hoe de detailhandelsstructuur er kwantitatief en kwalitatief uitziet. Lokale ontwikkelingen en ontwikkelingen in de detailhandel en het consumentengedrag (o.a. schaalvergroting, branchevervaging, internet, demografische ontwikkelingen) zorgen voor dynamiek in de sector.

Er wordt gestreefd om de structuur de versterken. Dat betekent onder andere concentratie van nieuwe winkelvoorzieningen binnen de huidige winkelgebieden. In het bijzonder winkelcentrum De Struytse Hoeck dient versterkt te worden als het hoofdwinkelcentrum van Hellevoetsluis.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkelingen

Bestaande detailhandel langs de Rijksstraatweg en Moriaanseweg Oost en West is als zodanig bestemd. De gemeente streeft er naar om zoveel mogelijk detailhandel te concentreren in het winkelcentrum De Struytse Hoeck. Om die reden wordt er dan ook geen nieuwe detailhandelsvestigingen mogelijk gemaakt.

Centrumvisie De Struytse Hoeck 2015

Een goed functionerend centrumgebied is van grote waarde. Zowel in maatschappelijke zin (het prettige leef- en werkklimaat) als in financiële zin (vastgoedwaarde in het gebied zelf, maar ook in de stad als geheel). Een centrumgebied toekomstbestendig maken en houden is een grote uitdaging en vormt een gezamenlijk belang voor eigenaren, bewoners, gemeente, consumenten en winkeliers.

Deze visie is niet ontwikkeld door de gemeente alleen. Dit is een gezamenlijke visie van eigenaren, bewoners, gemeente, consumenten en winkeliers. De visie is in oktober 2015 vastgesteld door de gemeenteraad.

Aanleiding voor het maken van deze visie was de negatieve beïnvloeding van winkelgebieden van de afgelopen jaren door ontwikkelingen als de economische neergang, demografische ontwikkelingen en het kopen via internet. Hierdoor zijn veel winkelgebieden minder aantrekkelijk geworden en is op veel plekken leegstand ontstaan. Deze ontwikkelingen hebben ook effect op winkelcentrum De Struytse Hoeck. Vooralsnog heeft De Struytse Hoeck echter een gezonde uitgangspositie om de dynamiek in de detailhandel te vertalen in oplossingen die het winkelgebied toekomstbestendiger maken. De komende jaren wordt door de verschillende partijen fors ingezet om het hoofdwinkelcentrum van de gemeente te versterken.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkeling Sportlaan

De Struytse Hoeck maakt geen onderdeel uit van het plangebied. Bestaande detailhandel in het plangebied is als zodanig bestemd. Nieuwe detailhandelsvestigingen in het plangebied zijn ongewenst vanwege mogelijke concurrentie met het winkelaanbod in de Struytse Hoeck.

Nota Horecavestigingsbeleid 2011

Een van de ambities van de gemeente Hellevoetsluis is het benutten van toerisme en recreatie. Horeca vormt hiervan een belangrijk onderdeel. Voor de toekomstige horecastructuur wordt uitgegaan van drie te versterken pijlers:

  • versterking uitgaansfunctie;
  • toeristisch-recreatief product;
  • versterking winkelondersteunende horeca.

Voor een levendig en gevarieerd aanbod is clustering van horecavoorzieningen nodig. Middels het Horecavestigingsbeleid wordt tevens functiesynergie nagestreefd (winkels-toerisme-uitgaan en horeca). Het historische centrum (de Vesting) en het hoofdwinkelcentrum (De Struytse Hoeck) zijn de twee clusters waar de horecavoorzieningen geclusterd worden.

Om de beoogde versterking van de Vesting en De Struytse Hoeck niet te ondermijnen is het gewenst om zeer terughoudend te zijn met de vestiging van horeca buiten deze twee clusters.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkelingen

In het bestemmingsplan worden geen mogelijkheden geboden voor nieuwe horecavestigingen. Diverse vormen van horeca zijn toelaatbaar in het plangebied waar op dit moment al horecabedrijven gevestigd zijn. Dit betreft met name locaties aan de Rijksstraatweg en de Moriaanseweg-West.

Nota Ruimtelijke Kwaliteit

Op 18 februari 2010 is de Welstandsnota vervangen door de Nota Ruimtelijke Kwaliteit. De gebiedsindeling is ten opzichte van de Welstandsnota uit 2005 gewijzigd. De bouwperiode blijft een belangrijke factor maar vooral de ruimtelijke en functionele opzet van gebieden zijn leidend geworden. Daarnaast zijn nieuwe objectgerichte criteria opgesteld voor specifieke gebouwen en bouwwerken zoals boerderijen en basisscholen. Voor de welstandscriteria wordt verwezen naar de Nota Ruimtelijke Kwaliteit.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkeling Sportlaan

Binnen het plangebied zijn diverse welstandsregimes te onderscheiden, zie figuur 3.6. De buurten zoals Kulck-Zuid, Kulck-Noord en de Vogelbuurt vallen onder het reguliere welstandsregime. Ter hoogte van de Rijksstraatweg en de Moriaanseweg West en Oost geldt een bijzonder welstandsregime. De gebieden waar een bijzonder welstandsregime geldt, zijn die gebieden waar extra aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit vereist is. Het zijn gebieden van bijzondere cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarde en/of ontwikkellocaties. Bouwplannen worden bij het indienen van een omgevingsvergunning getoetst aan de geldende welstandscriteria.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0017.png"

Figuur 3.6 Welstandsregimes (bron: gemeente Hellevoetsluis)

De Nota Ruimtelijke Kwaliteit voorziet niet in welstandscriteria voor grotere herstructureringsprojecten waarbij sprake is van een nieuwe ruimtelijke structuur. Voor de ontwikkeling Sportlaan is dan ook een Masterplan opgesteld. Het Masterplan geeft op hoofdlijnen richting aan:

- richtlijn voor de beeldkwaliteit van de woningbouw;

- de aansluiting van het ontwikkelgebied op de omgeving;

- de samenhang van de verschillende herontwikkelingslocaties tot een nieuwe herkenbare buurt;

- de opzet van de groen- en waterstructuur;

- de ontsluiting van de woonlocaties en het voorzieningencluster, voor snel- en langzaam verkeer, inclusief parkeeroplossingen.;

- de verkavelingsopzet en beeldkwaliteit van de toekomstige bebouwing;

- principes voor duurzaamheid en klimaatadaptatie.

De uitgangspunten die benoemd zijn in het Masterplan zullen nader worden uitgewerkt in een Beeldkwaliteitsplan met beeldkwaliteitsregels voor zowel de bebouwing als voor het openbaar gebied.


Voor de toekomstige bebouwing aan de Moriaanseweg-oost blijft het toetsingskader van de NRK van toepassing.


Monumenten

In het plangebied bevinden zich diverse Rijks- en gemeentelijke monumenten. Deze zijn niet voorzien van een beschermende regeling aangezien deze monumenten zijn beschermd op grond van de Monumentenwet of gemeentelijke Monumentenverordening. Onderstaand zijn de monumenten aanwezig in het plangebied opgesomd.

Gemeentelijk monument:

  • Moriaanseweg Oost 193;
  • Oostdijk 6;
  • Rijksstraatweg 157;
  • Smitsweg 1;
  • Smitsweg 29;
  • Smitsweg 70;
  • Smitsweg 72;
  • Smitsweg 72a;
  • Smitsweg 74;
  • Rijksstraatweg 40.

Rijksmonument:

  • Ring 1;
  • Smitsweg 49.

Kadernota Economie 2008-2020 (ambitie en realiteit)

De Kadernota Economie 2008-2020 is vastgesteld door de gemeenteraad van Hellevoetsluis op 3 juli 2008. De kadernota is een zogeheten paraplunota, waar tegen de achtergrond van de actuele economische ontwikkeling het economische beleid in de samenhang met alle andere beleidsvelden en ambities van de gemeente wordt weergegeven. De nota streeft naar een lokale economie, die letterlijk voortdurend ruimte biedt aan nieuwe bedrijfsinitiatieven passend in het karakter van Hellevoetsluis en naar regionale afstemming. Daarbij wordt gestreefd naar een duurzame ontwikkeling, dat wil zeggen:

  • een evenwichtige en stabiele economische ontwikkeling van bedrijven en maatschappelijke organisaties;
  • geen aantasting of bovenmatige belasting van het milieu.

De ambities van Hellevoetsluis dienen zoveel mogelijk te worden opgepakt op het schaalniveau voor Voorne-Putten. Daarnaast biedt de ligging in de nabijheid van het Havenindustrieel complex van Rotterdam en de 2e Maasvlakte kansen.

De ambities van de gemeente Hellevoetsluis zijn:

  • bedrijventerrein Kickersbloem 3 verder ontwikkelen en voltooien en de overige bedrijventerreinen kwalitatief op orde houden;
  • het maken van afspraken met lokale en regionale bedrijven en onderwijsinstellingen over een betere aansluiting tussen beroepsonderwijs en arbeidsmarkt;
  • het ontwikkelen van een langetermijnvisie voor een aantrekkelijk en duurzaam functionerend centrumgebied (De Struytse Hoeck) in Hellevoetsluis, dat koopkracht aan zich weet te binden en aantrekt uit de regio;
  • actualisatie Kadernota Economie;
  • zorg dragen voor een goed functionerende detailhandelsstructuur;
  • benutten van potenties in toerisme en recreatie;
  • verbeteren van de gemeentelijke dienstverlening.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkelingen

Voor Nieuw-Helvoet zijn er vanuit de Kadernota Economie 2008-2020 geen specifieke maatregelen voorzien.

Beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu

Op 13 maart 2014 heeft de gemeenteraad de Beleidsvisie duurzaamheid en milieu vastgesteld. Het doel van het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid is het 'inzetten op een duurzaam wonen, werken en recreëren in de gemeente Hellevoetsluis'. Het begrip duurzaamheid refereert aan een ontwikkeling die in evenwicht is met wat de omgeving te bieden heeft, lokaal, mondiaal, nu maar ook in de toekomst. Bij een duurzame ontwikkeling zijn ecologische-, economische- en sociale waarden in evenwicht.

Binnen de Beleidsvisie duurzaamheid en milieu worden de volgende duurzaamheidaspecten gedefinieerd:

  • sociale aspecten: Participatie en samenwerking en Kennisdeling en innovatie;
  • milieuaspecten: Geluid, Luchtkwaliteit & geur, (Externe) veiligheid, Bodem, Water, Groen & ecologie, Energie & materialen, Afval & grondstoffen;
  • Economische aspecten: Duurzaam inkopen en aanbesteden, Werkgelegenheid, Duurzame mobiliteit, Duurzame verdienmodellen.

Om te zorgen voor een goede inbedding in de gemeentelijke organisatie worden bovengenoemde duurzaamheidaspecten thematisch beschouwd. Deze thema's zijn:

  • 1. duurzame leefomgeving;
  • 2. duurzame ruimtelijke ontwikkeling;
  • 3. duurzame bedrijvigheid;
  • 4. duurzame gemeentelijke bedrijfsvoering.

Per duurzaamheidsaspect zijn hoofddoelstellingen geformuleerd die per duurzaamheidsthema zijn uitgewerkt in specifieke doelstellingen. Per thema zijn projecten geformuleerd tot het jaar 2020. De projecten zijn weergegeven in het meerjarenuitvoeringsprogramma. Voorbeelden hiervan zijn: ondersteunen van burgerinitiatieven op het gebied van duurzaamheid, ondersteunen van duurzame bedrijvenkring, uitbreiden van het ecologisch beheer van de openbare ruimte, verder faciliteren van de oplaadinfrastructuur voor elektrisch vervoer, stimuleren van duurzaam bouwen, extra aanpak zwerfafval, verduurzaming van de gemeentelijke havens en de verduurzaming van de eigen gemeentelijke bedrijfsvoering en gemeentelijke gebouwen.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkeling Sportlaan

Voor de ontwikkeling Sportlaan en omgeving is rekening gehouden met de duurzaamheidsambities van de gemeente. In bijlage 5 wordt hier nader op ingegaan.

Geluidbeleidsplan 2008-2017

Als voorbereiding op het Milieustructuurplan 2008-2012 is het Geluidbeleidsplan 2008-2017 opgesteld en is er een geluidsbelastingskaart vervaardigd waarin alle relevante geluidsbronnen zijn opgenomen. Het gaat daarbij om de belangrijkste bronnen voor verkeerslawaai en industrielawaai. De geluidsbelastingskaart is berekend op de Regionale Verkeers- en MilieuKaart (RVMK). De geluidsbelastingskaart voor verkeerslawaai wordt ieder jaar geactualiseerd.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkeling Sportlaan

In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op het aspect geluid en de uitgangspunten vanuit het Geluidbeleidsplan ten aanzien van het plangebied.

Luchtbeleidsplan 2008-2017

Tevens is er een Luchtbeleidsplan 2008-2017 opgesteld. De luchtkwaliteit van de gemeente Hellevoetsluis is weergegeven in de luchtkwaliteitskaarten. Deze kaarten zijn berekend op basis van de Regionale Verkeers- en Milieukaart (RVMK). De luchtkwaliteitskaarten worden ieder jaar geactualiseerd.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkeling Sportlaan

In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op het aspect luchtkwaliteit en de uitgangspunten vanuit het Luchtbeleidsplan ten aanzien van het plangebied.

Beleidsvisie Externe Veiligheid (2008-2017)

Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. In Hellevoetsluis is een aantal risicovolle activiteiten aanwezig, zoals propaan tanks, een lpg-tankstation, een hogedruk aardgasleiding en het transport van gevaarlijke stoffen. In de Beleidsvisie Externe Veiligheid (2008-2017) wordt het externe veiligheidsbeleid van de gemeente Hellevoetsluis vastgelegd. De beleidsvisie is opgebouwd uit drie delen:

  • deel A: Inventarisatie van de risicobronnen;
  • deel B: Scenario analyse hulpdiensten;
  • deel C: Omgang met verantwoording groepsrisico.

De Beleidsvisie Externe Veiligheid 2008-2017 is op 28 mei 2009 vastgesteld. Een overzicht van de externe veiligheidssituatie is vastgelegd in een signaleringskaart externe veiligheid. Hierop zijn voor alle risico volle activiteiten plaatsgevonden risicocontouren en invloedsgebieden (1% letaliteitsgrens) aangegeven.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkeling Sportlaan

In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op het aspect externe veiligheid en de uitgangspunten vanuit de Beleidsvisie Externe Veiligheid ten aanzien van het plangebied.

Watertakenplan 2017-2021

Het Watertakenplan is in 2016 opgesteld en treedt op 1 januari 2017 in werking. Het is de opvolger van het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2012-2016. Het Watertakenplan beschrijft de wijze waarop gemeente Hellevoetsluis invulling geeft aan haar zorgplichten voor afvalwater, regenwater en grondwater. Anders dan voorgaande rioleringsplannen gaat het beleidsplan ook in op klimaatverandering en welke stappen de gemeente gaat zetten om daarop te anticiperen (klimaatadaptatie). Het gaat hierbij in het bijzonder om de omgang met extreme regenbuien en hoge grondwaterstanden. Dit betreft niet alleen de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid, zoals de inrichting en het beheer van het openbaar gebied, maar ook de verantwoordelijkheden en activiteiten van derden. Zo zal in de planperiode van het Watertakenplan onder meer een set technische randvoorwaarden voor ruimtelijke ontwikkelingen worden geformuleerd.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkeling Sportlaan

In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het aspect waterhuishouding. Voor ruimtelijke ontwikkelingen worden in de planperiode van het Watertakenplan technische randvoorwaarden ten aanzien van een goede (grond)waterhuishouding geformuleerd. Zodra deze voorwaarden van kracht zijn, zullen ruimtelijke ontwikkelingen hieraan worden getoetst.

Gemeentelijk Verkeer & vervoersplan 2013

Het Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan Hellevoetsluis is opgesteld in 2013 en in dit document wordt de huidige visie gegeven op het aspect verkeer. In het document is het beleid vastgelegd voor de komende jaren en sluit aan bij de Stadsvisie 2030 en de Structuurvisie 2015+. In het beleidsdocument wordt ingegaan op de volgende aspecten:

  • categorisering;
  • fiets;
  • openbaar- en goederenvervoer;
  • verkeersveiligheid;
  • parkeren.

Parkeernormen Hellevoetsluis 2011

Deze beleidsnotitie is vastgesteld op 8 maart 2011 en is opgesteld om binnen de gemeente Hellevoetsluis kaders te geven ten aanzien van de parkeerbehoefte en de parkeerbalans. Er bestaat landelijk geen regelgeving die bepaalt wat de parkeerbehoefte is per voorziening. CROW heeft op basis van landelijke ervaringen wel kencijfers opgesteld. Parkeerkencijfers zijn een hulpmiddel voor ontwerpers. Kencijfers zijn richtinggevend. Gemeenten bepalen zelf hoeveel parkeerplaatsen nodig zijn bij een bepaald type functie of voorziening en leggen die vast in normen. Niet alleen met het oog op een goede ruimtelijke ordening, maar ook om onduidelijkheid te voorkomen en te voldoen aan het rechtsgelijkheidsbeginsel, is het van belang dat parkeernormen worden vastgesteld. Dit schept duidelijkheid voor alle betrokken partijen en daarmee wordt voorkomen dat er onnodige vertraging optreedt in de planvorming en plantoetsing. Voor intern en extern gebruik is daarom ook een brochure opgesteld waarin de regeling voor parkeervoorzieningen kort wordt beschreven en toegelicht.

Doel van deze notitie is:

  • 1. zorgen dat bij nieuwe ontwikkelingen, ook in bestaande wijken, voldoende parkeerplaatsen worden aangelegd;
  • 2. eenduidig vastleggen welke parkeernormen van toepassing zijn op ontwikkelingen binnen Hellevoetsluis.

Daarbij zijn de uitgangspunten: parkeerdruk van nieuwe ontwikkelingen wordt binnen de plannen, in beginsel, op eigen terrein opgelost en niet afgewenteld op de bestaande omgeving.

De parkeernormen van Hellevoetsluis 2011 zijn:

  • de bevolkingsgroei van Hellevoetsluis tot 2020 is op basis van de nu bekende ontwikkelingen te verwaarlozen, maar het aantal huishoudens neemt nog toe met ongeveer 10%;
  • het autobezit per huishouden neemt ongeveer met 10% toe tot 2020;
  • parkeren in gebouwde voorzieningen heeft, voor zover redelijkerwijs mogelijk, de voorkeur ten opzichte van maaiveldparkeren, zowel vanwege efficiënt ruimtegebruik als vanwege de kwaliteit van de openbare ruimte.

In hoofdstuk 3 van het beleidsdocument is beschreven dat afhankelijk van de functie rekening gehouden dient te worden met een vastgestelde parkeernorm.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkeling Sportlaan

Bij nieuwe ontwikkelingen zal er op basis van deze normen berekend worden hoeveel parkeerplaatsen nodig zijn en of en hoe hierin kan worden voorzien. De toetsing aan het gemeentelijk beleid voor parkeernormen is vastgelegd in de regels van dit bestemmingsplan.

Nota bodembeleid 2012-2017

Op 19 september 2013 is de Nota bodembeleid 2012-2017 vastgesteld.  Het doel van deze nota bodembeleid is het geven van concrete richtlijnen voor een duurzaam beheer van de bodem en het scheppen van heldere kaders voor saneringen die onder de bevoegdheid van de gemeente vallen. In de nota is een regionale bodemkwaliteitskaart opgenomen. Deze kaart geeft een algemeen beeld van de bodemkwaliteit en faciliteert bij het toepassen van grond of baggerspecie binnen de regio, zonder dat telkens een bodemonderzoek of partijkeuring hoeft te worden uitgevoerd.

Conclusie

Het gemeentelijk beleid staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

3.5 Conclusie beleidskader

Het bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van aard. De bestaande stedenbouwkundige, archeologische en groene kwaliteiten worden middels het bestemmingsplan gewaarborgd. De ontwikkellocatie Sportlaan en omgeving is onderzocht en onderbouwd in bijlage 5. De ontwikkeling is in overeenstemming met het Rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Milieuzonering bedrijvigheid

Toetsingskader

In een bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met eventuele milieuhinder door bedrijven. Uitgangspunt daarbij is dat bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies wordt milieuzonering toegepast. Daarvoor wordt gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering. In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De standaard richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Voor omgevingstype 'gemengd gebied' worden kleinere richtafstanden gehanteerd. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.

Toetsing consoliderend deel

Voor het plangebied wordt uitgegaan van de typering 'rustige woonwijk', behalve in de gebieden langs de drukke, doorgaande wegen (Amnesty Internationallaan en de Rijksstraatweg) en in de gebieden waar sprake is van sterke functiemenging tussen wonen en bedrijvigheid, gemengd gebied en/of horeca.

In het plangebied worden binnen de bestemming 'Bedrijf' bedrijven uit categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Mogelijk onderlinge hinder wordt met bouwkundige maatregelen tegengegaan. Binnen het consoliderende deel van het plangebied komen diverse bedrijven voor zoals Autobedrijf den Hartog, Barendrecht-Elektra en Van den Ban Autobanden. Deze bedrijven passen binnen de toegestane milieucategorieën. Op basis van het vigerend plan is de kunststofverwerker Helvoet Rubber & Plastic Technologies b.v. (verder rubberfabriek Helvoet) bestemd als bedrijf uit milieucategorie 2. Volgens informatie van de DCMR blijkt dat de activiteiten die ter plaatse plaatsvinden in categorie 3.2 vallen. Dit bedrijf is reeds jaren hier gevestigd, zodat onderzocht is of deze hogere milieucategorie inpasbaar is. Uit onderzoek is gebleken dat de verhoging van de milieucategorie zich verdraagt met de omringende bestaande functies en dat er ook in de concrete toekomstige bedrijfssituatie geen sprake is van aantasting van het woon- en leefklimaat bij woningen in de directe omgeving.

Binnen het plangebied zijn twee nutsvoorzieningen aanwezig, een aan de Karel de Stoutestraat 39 en een aan de Sportlaan 3. Deze zijn aangeduid als 'Bedrijf - Nutsbedrijf'. In het consoliderende deel van het plangebied is geen ruimte voor grootschalige functiewijzigingen.

Toetsing ontwikkelingen

De ontwikkeling Sportlaan e.o. is in paragraaf 3.4.7 van de Ruimtelijke onderbouwing Sportlaan e.o., zie bijlage 5, onderbouwd ten aanzien van het aspect bedrijven en milieuzonering. Geconcludeerd wordt dat dit aspect de ontwikkeling niet in de weg staat.

Conclusie

In het bestemmingsplan wordt door de gehanteerde bedrijfscategorisering en daarmee milieuzonering zorg gedragen voor een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen. Toekomstige bedrijven kunnen zich alleen binnen het gebied vestigen wanneer zij vallen binnen de algemene toelaatbaarheid, dan wel in het kader van een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan wordt aangetoond dat zij voldoen aan de gestelde voorwaarden. Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de uitvoering van het plan niet in de weg.

4.2 Wegverkeerslawaai

Toetsingskader

De Wet geluidhinder (Wgh) is op 1 januari 2007 in werking getreden. De Wgh is alleen van toepassing binnen de wettelijk vastgestelde zone van de weg. De breedte van de geluidszone langs wegen is geregeld in artikel 74 Wgh en is gerelateerd aan het aantal rijstroken van de weg en het type weg (binnenstedelijk of buitenstedelijk). De betreffende zonebreedtes zijn in tabel 4.1 weergegeven.

Tabel 4.1 Zonebreedte wegverkeer

aantal rijstroken   zonebreedte [m]  
  stedelijk gebied   buitenstedelijk gebied  
5 of meer   350   600  
3 of meer     -  
3 of 4   350   400  
1 of 2   200   250  

Het stedelijk gebied wordt in de Wgh gedefinieerd als 'het gebied binnen de bebouwde kom doch voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone van een autoweg of autosnelweg'. Dit laatste gebied valt onder het buitenstedelijk gebied.

Binnen de zone van een weg dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden naar de geluidsbelasting op de binnen de zone gelegen woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen. Bij het berekenen van de geluidsbelasting wordt de Lden-waarde in dB bepaald.

De Lden-waarde is het energetisch en naar de tijdsduur van de beoordelingsperiode gemiddelde van de volgende drie waarden:

  • 1. het geluidsniveau in de dagperiode (tussen 7:00 en 19:00 uur);
  • 2. het geluidsniveau in de avondperiode (tussen 19:00 en 23:00 uur) + 5 dB;
  • 3. het geluidsniveau in de nachtperiode (tussen 23:00 en 07:00 uur) + 10 dB.

Geluidsbeleid Hellevoetsluis

In het Geluidbeleidsplan 2008-2017 wordt gebruikgemaakt van gebiedstypering waarvoor streefwaarden, richtwaarden en grenswaarden voor geluid zijn aangegeven. In dit geluidbeleidsplan wordt het begrip streefwaarde (na te streven basiskwaliteit geluid in een bepaald gebied) gehanteerd. De streefwaarden zijn per geluidssoort weergegeven met de geluidsbelasting vanwege wegverkeer in Lden (in dB) en de geluidsbelasting vanwege industrielawaai in Letmaal (in dB(A)). Als de aangegeven streefwaarden per geluidssoort niet kan worden gerealiseerd of gehandhaafd, dan zal ook de gecumuleerde geluidsbelasting inzichtelijk dienen te worden gemaakt. In de onderstaande tabel zijn de streefwaarden weergegeven voor de in voor onderhavig plan relevante gebiedstypen.

Tabel 4.2 Streefwaarden

gebieds-
typering  
streefwaarde wegverkeer [dB]   streef-
waarde industrie [dB(A)]  
optredende geluids- belasting weg- verkeer[dB]   optredende geluidsbelas- ting industrie- lawaai [dB(A)]  
woongebied   48 dB (max. 53 dB)   <50*   38-63   < 40-65  
gemengd gebied ( Historisch
centrum, stedelijke
centrum en
hoofdverkeerswegen)  
48 dB (HWB)   50   43-68   < 40-65  

* Maximaal 50 dB(A), echter waar de geluidsbelasting in woongebieden reeds lager is, de optredende geluidsbelasting als streefwaarde hanteren.

** HWB = afwijkingen van de voorkeursgrenswaarde mogelijk op basis van afwegingen volgens het Hogere Waarden Beleid.

Geluidbelastingskaart 2030

Antea heeft het wegverkeerslawaai berekend in de Geluidbelastingskaart 2030 voor de gemeente Hellevoetsluis op basis van de verkeersintensiteiten in 2030. Deze kaarten zijn berekend op basis van de RVMK Hsluis-V3.0. Voor de situatie in 2030 is met alle relevante ontwikkelingen en de effecten daarvan op de verkeersintensiteiten rekening gehouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0018.png"   afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0019.png"  

Figuur 4.1 Geluidbelastingkaart 2030 Hellevoetsluis en uitsnede plangebied (wegverkeer- en industrielawaai gecumuleerd)

In figuur 4.1 is te zien dat de gecumuleerde geluidsbelasting binnen het plangebied rondom met name de Rijksstraatweg meer dan 63 dB bedraagt. De Rijksstraatweg is aangewezen als hoofdverkeersweg. Binnen de planperiode van het geluidbeleidsplan wordt voorgenomen de aangegeven streefwaarden per gebied zoveel mogelijk te realiseren en of te handhaven. Voor nieuwe situaties zijn de normeringen zoals opgenomen in de Wet geluidhinder en de in de Wet Milieubeheer de basis voor de streefwaarden en de uitgangspunten voor toetsing.

Toetsing consoliderend deel

Binnen het plangebied heeft de Rijksstraatweg een maximumsnelheid van 50 km/h en is op basis van de Wgh gezoneerd. De overige wegen binnen het plangebied, inclusief de Moriaanseweg West en de Smitsweg, kennen een maximumsnelheid van 30 km/h. Voor dergelijke wegen geldt geen toetsingsplicht op grond van de Wgh. De enige overige relevante gezoneerde weg buiten het plangebied, waarvan de geluidszone over het plangebied ligt, is de Amnesty Internationallaan.

Binnen het consoliderend deel van het bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Tevens worden geen wegen mogelijk gemaakt waarbinnen bestaande geluidsgevoelige functies zijn gelegen.

Toetsing ontwikkelingen

Voor nieuwe geluidsgevoelige functies in de nabijheid van deze wegen dient op grond van de Wgh, jurisprudentie en in het kader van een goede ruimtelijke ordening aangetoond te worden dat er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Met name direct aan de Rijksstraatweg, Parnassialaan, Helmstraat, Moriaanseweg Oost en West en de Amnesty Internationallaan zullen hoge geluidsbelastingen optreden. Op korte afstand van deze wegen zal de streefwaarde (voorkeursgrenswaarde) van 48 dB eerder overschreden worden. De verwachting is dat de maximale ontheffingswaarde niet zal worden overschreden.

De ontwikkeling Sportlaan is in paragraaf 2.4.8 van de Ruimtelijke onderbouwing Sportlaan, zie bijlage 5, onderbouwd ten aanzien van het aspect geluidhinder. Op basis van het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai dient voor een aantal woningen een hogere waarde vastgesteld. Geconcludeerd wordt dat dit aspect de ontwikkeling niet in de weg staat.

Voor overige kleinschalige nieuwe ontwikkelingen buiten de 48 dB-zones van de geluidskaart, kan worden volstaan met een verwijzing naar de geluidskaart, zoals staat beschreven in het geluidbeleidsplan.

Conclusie

Binnen het consoliderend deel van het bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Voor de ontwikkeling Sportlaan die in het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is akoestisch onderzoek uitgevoerd. In verband met overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde ter plaatse van beoogde geluidsgevoelige functies is voor zover noodzakelijk een hogere waarde vastgesteld.

4.3 Industrielawaai

Toetsingskader

Volgens de Wet geluidhinder dienen alle industrie- en bedrijventerreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. Bedoelde inrichtingen – vroeger ook wel 'A-inrichtingen' genoemd – worden nader genoemd in het Besluit omgevingsrecht. Rondom deze industrieterreinen dient een geluidszone te worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Bij het mogelijk maken van nieuwe geluidsgevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de zonering van industrielawaai.

Toetsing consoliderend deel

Binnen het plangebied zijn geen gezoneerde industrieterreinen aanwezig waar zich grote lawaaimakers kunnen vestigen. In de huidige situatie zijn dergelijke inrichtingen hier ook niet aanwezig. Het bedrijf wat mogelijk wordt gemaakt valt ook niet onder de grote lawaaimakers.

Toetsing ontwikkelingen

Ook binnen en nabij de nieuwe ontwkkelingen zijn geen gezoneerde industrieterreinen aanwezig waar zich grote lawaaimakers kunnen vestigen.

Wel is het bedrijf Helvoet aanwezig nabij nieuwe woningbouwlocaties. Hierop wordt in de ruimtelijke onderbouwing in bijlage 3 nader ingegaan. Op basis van nader onderzoek is gebleken dat een combinatie van geluidsafschermende maatregelen en maatwerkvoorschriften bij het bedrijf nodig is, om woningenbouw aan de zuidzijde mogelijk te maken. Met deze maatregelen, die in de regels van dit bestemmingsplan worden geborgd, wordt een goed woon- en leefklimaat bij de nieuwe woningen gewaarborgd en wordt het bedrijf niet beperkt in de huidige bedrijfsvoering.

Conclusie

Binnen het bestemmingsplan is geen sprake van geluidgezoneerde industrieterreinen. Wel is, in het kader van goede ruimtelijke ordening en milieuzonering, voor de ontwikkeling Sportlaan die in het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, akoestisch onderzoek uitgevoerd. Onder voorwaarde dat de in de regels opgenomen maatregelen worden getroffen, is de nieuwe woningbouw mogelijk.

4.4 Externe veiligheid

Algemeen

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beheersen van risico's bij industriële activiteiten en het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving. Het betreft risico's die verbonden zijn met onder meer de productie, de opslag, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen.

De nadruk van het veiligheidsbeleid ligt op een kwalitatieve benadering en heeft tot doel om het risico van (grote) ongevallen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven zo klein mogelijk te maken. Enerzijds door de kans dat dergelijke ongevallen plaatsvinden te verkleinen (preventie), anderzijds door de gevolgen van een eventueel ongeval te verkleinen (repressie). Externe veiligheid raakt vele beleidsvelden. Milieu, ruimtelijke ordening en openbare veiligheid zijn hierbij hoofdrolspelers.

Toetsingskader

Landelijk is een uitgebreid (wettelijk) beleidskader ontwikkeld voor de beoordeling van de externe veiligheid. Het betreft hier onder meer:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • Besluit externe veiligheid transportroutes;
  • Besluit externe veiligheid buisleidingen.

In de wetgeving wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico kent harde, door het Rijk vastgestelde normen, het groepsrisico dient locatiespecifiek beschouwd te worden.

Besluit externe veiligheid inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (hierna: Revi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het besluit heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Om dit doel te bereiken verplicht het besluit het bevoegd gezag afstand te houden tussen kwetsbare objecten en risicovolle bedrijven. In het besluit wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Op het gebied van externe veiligheid is op provinciaal niveau de nota 'Risico's in Balans' vastgesteld.

In de nota staan de volgende kernpunten:

  • 1. ontstaan van nieuwe knelpunten tegengaan;
  • 2. stimuleren van eigen verantwoordelijkheid van inrichtingen;
  • 3. bestaande knelpunten saneren;
  • 4. zorgvuldige risicocommunicatie;
  • 5. hulpverlening: bevorderen van de samenwerking en kwaliteit van de uitvoering en organisatorische versterking richtinggevend.

Signaleringskaart Externe veiligheid

Een overzicht van de externe veiligheidssituatie is weergegeven in een signaleringskaart externe veiligheid die onderdeel uitmaakt van de gemeentelijke Visie Externe Veiligheid 2008-2017. Hierop zijn voor alle risicovolle activiteiten, plaatsgebonden risicocontouren en invloedsgebieden voor het groepsrisico (1% letaliteitsgrens) aangegeven. Zie figuur 4.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0020.png"

Figuur 4.2 Signaleringskaart Externe Veiligheid Hellevoetsluis

Inrichtingen

In het plangebied zijn diverse risicovolle inrichtingen gelegen waaronder zwembad De Eendraght, Den Hartog, Lito BV en de rubberfabriek Helvoet. Geen van deze risicovolle inrichtingen zijn Bevi-inrichtingen. De inrichtingen hebben zowel geen PR 10-6-contour als invloedsgebied en vormen dan ook geen extern veiligheidsrisico voor het plangebied.

Overigens wordt het zwembad De Eendraght gesloopt en op de locatie aan de overzijde van de Sportlaan herbouwd. Mogelijke risico effecten op het plangebied zijn onderzocht in het kader van bedrijven en milieuzonering, zie paragraaf 4.1. Geconcludeerd wordt dat er geen belemmeringen zijn voor de uitvoer van het bestemmingsplan.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

De routering gevaarlijke stoffen gaat over de N57, de Nieuweweg/Parallelweg en de Amnesty Internationallaan (tot Citta Romana, Parkweg 1). Gezien de ruime afstand tot het plangebied (> 1 km) vormen deze wegen geen extern veiligheidsrisico.

Op ruim 500 m ten noorden van het plangebied loopt een hogedruk aardgasleiding van Gasunie (W-538-07). Voor deze aardgasleiding geldt een invloedsgebied van 70 m. Aan deze afstand wordt ruimschoots voldaan.

Conclusie

Het bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van aard. De ontwikkeling Sportlaan is getoetst op het aspect externe veiligheid in de 'Ruimtelijke onderbouwing Sportlaan'. Er zijn geen belemmeringen op het gebied van externe veiligheid die de uitvoering van het bestemmingsplan in de weg staan.

4.5 Bodemkwaliteit

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt voor de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Toetsing consoliderend deel

Het bestemmingsplan betreft grotendeels een consoliderend plan. Het gebruik van de gronden wijzigt niet en er is derhalve geen noodzaak voor bodemonderzoek.

Toetsing ontwikkelingen

Voor de ontwikkeling Sportlaan e.o. is uitgebreid bodemonderzoek gedaan. De resultaten hiervan zijn beschreven in paragraaf 2.4.3. van de Ruimtelijke onderbouwing Sportlaan. Op enkele deellocaties zijn nog nadere bodemonderzoeken en sanering van (een deel van) de gronden noodzakelijk. Na sanering is de grond geschikt voor de beoogde functie((s). Uiterlijk bij het aanvragen van een omgevingsvergunning bouwen dient te worden aangetoond dat de gronden geschikt zijn voor de beoogde functie.

Conclusie

Het aspect bodem staat de uitvoering van het consoliderende deel van het bestemmingsplan niet in de weg. Voor de ontwikkellocatie Sportlaan e.o. is in enkele gevallen een (gedeeltelijke) sanering noodzakelijk. Na sanering zijn de gronden geschikt voor de beoogde functie(s). 

4.6 Planologisch relevante leidingen

Toetsingskader

Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden.

Toetsing consoliderend deel en ontwikkelingen

Binnen het plangebied en in de directe omgeving zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig. Ruim 500 m ten noorden van het plangebied loopt een hogedruk aardgasleiding van Gasunie (W-538-07). Deze aardgasleiding is in paragraaf 4.4 externe veiligheid verder beschreven.

Conclusie

Het aspect kabels en leidingen staat de vaststelling van het plan niet in de weg.

4.7 Luchtkwaliteit

Beleid en normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.

Tabel 4.3 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   toetsing van   grenswaarde  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  uurgemiddelde concentratie   max. 18 keer p.j. meer dan 200 µg/m³  
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³  
fijn stof (PM2,5)   jaargemiddelde concentratie   25 µg/m³  

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.

Toetsing consoliderend deel

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en maakt derhalve geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit kan voor dit deel van het bestemmingsplan achterwege blijven.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang om een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied te geven. In het kader van het Beleidsplan luchtkwaliteit 2008 – 2017 zijn er luchtkwaliteitskaarten opgesteld voor de gemeente Hellevoetsluis. De luchtkwaliteitskaarten 2015 en 2030 laten zien dat er geen sprake is van overschrijdingen van de grenswaarden binnen de gemeente Hellevoetsluis en daarmee ook binnen het plangebied. De luchtkwaliteitskaarten 2015 en 2030 zijn als bijlage bijgevoegd.

De NSL-monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) geeft ook een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse. Hieruit blijkt dat in 2015 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de maatgevende doorgaande wegen in het plangebied ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer lagen. Hierdoor is er ter plaatste van het plangebied sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het aspect luchtkwaliteit staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

Toetsing ontwikkelingen

De ontwikkeling Sportlaan is in paragraaf 3.2.9 van de Ruimtelijke onderbouwing Sportlaan, zie bijlage 5, onderbouwd ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit. Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.

Conclusie

Ter plaatse van het plangebied wordt ruimschoots voldaan aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

4.8 Waterhuishouding

Huidige situatie

Waterkering

In het plangebied zijn geen waterkeringen aanwezig.

Oppervlaktewatersysteem

In paragraaf 2.3.2 (ruimtelijke analyse) is reeds aandacht besteed aan de waterstructuur in het plangebied. Het oppervlaktewater in het plangebied heeft voor het overgrote deel een streefpeil van -1,50 m NAP. Alleen het scholengebied langs de Fazantenlaan valt in een ander peilgebied, namelijk het peilgebied van de polder Nieuw-Helvoet met een streefpeil van -1,75 m NAP. Het plangebied watert in noordelijke en oostelijke richting af.

Grondwatersysteem

De gemeente meet sinds 2012 ondiepe grondwaterstanden in de bebouwde kom van Hellevoetsluis. Uit deze metingen blijkt dat de minimale ontwateringsdiepte in het plangebied circa 40 à 50 cm is. De hoogste grondwaterstanden worden gemeten in Kulck-zuid. In droge tijden zakt de grondwaterstand in deze buurt juist relatief ver uit, wat een aandachtspunt is voor houten funderingen. Vanwege deze situatie is de buurt aangemerkt als aandachtsgebied, waar op termijn nader onderzoek zal worden gedaan naar de mate van over- en/of onderlast van grondwater.

Afvalwaterketen

De riolering in het plangebied betreft in hoofdzaak een gemengd stelsel. Aan de Fazantenlaan en Triathlonweg zijn een verbeterd gescheiden stelsels aanwezig.

Beheer en onderhoud

Het waterschap Hollandse Delta is beheerder van het oppervlaktewater. De gemeente is belast met het reguliere onderhoud van het water (schonen, maaien, onderhoud beschoeiing) en is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de riolering.

Toekomstige situatie

Toetsing consoliderend deel

Het bestemmingsplan is, met uitzondering van de ontwikkellocatie rondom het IKC en het sportcomplex, grotendeels consoliderend van aard. Verder bestaat binnen de vigerende bestemmingen de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al dan niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betreft de waterkwaliteit, de opvang en afvoer van regenwater en de grondwaterstand. Dit betekent onder meer dat:

  • regenwater en afvalwater zoveel mogelijk gescheiden worden opgevangen en afgevoerd;
  • er niet-uitloogbare materialen worden gebruikt, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase;
  • toename van het verharde oppervlak of demping van sloten binnen het gebied wordt gecompenseerd met nieuwe waterberging, bij voorkeur in de vorm van nieuw oppervlakte water (open water);
  • vergraving of ophoging van het maaiveld de (grond)waterhuishouding niet negatief beïnvloedt;
  • ondergrondse (bouw)werken zoals parkeergarages de grondwaterhuishouding niet negatief beïnvloeden. Zo nodig dienen maatregelen te worden getroffen om negatieve effecten te voorkomen.

Indien mogelijk worden nieuwe ontwikkelingen aangegrepen om bestaande knelpunten op te lossen en het gebied klimaatbestendig te maken.

Toetsing nieuwe ontwikkelingen

De ontwikkeling Sportlaan is uitgewerkt en onderzocht. In paragraaf 3.2.4 van bijlage 5 is beschreven op welke wijze rekening wordt gehouden met het aspect water.

In het kader van het gemeentelijke Watertakenplan 2017-2020, wordt in de looptijd van het Watertakenplan een set technische randvoorwaarden geformuleerd ten aanzien van een goede (grond)waterhuishouding. Zodra deze voorwaarden van kracht zijn, zullen ruimtelijke ontwikkelingen hieraan worden getoetst.

Daarnaast geldt op grond van de Keur van Waterschap Hollandse Delta voor ruimtelijke ontwikkelingen een waterbergingsopgave van 10%. Dat wil zeggen dat de toename van verhard oppervlak moet worden gecompenseerd door het aanbrengen van een gelijkwaardige vervangende voorziening (bij voorkeur nieuw oppervlaktewater) met een oppervlakte van 10% van de toename verharding. Zie verder beleidsregel BL-11 (Versnelde afvoer door toename verhard oppervlak) uit de “Nota toetsingskaders en beleidsregels voor het watersysteem” van Waterschap Hollandse Delta.

Watertoetsprocedure

In het kader van het wettelijk vooroverleg (Bro artikel 3.1.1 lid 1) wordt waterschap Hollandse Delta, als waterbeheerder, om een formele reactie op het voorontwerp gevraagd. De wateradviezen die hieruit naar voren komen, worden meegenomen in het ontwerpbestemmingsplan. Voor de ontwikkelingslocaties zal een aparte watertoetsprocedure worden gevolgd.

Water in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het bestaande en te handhaven oppervlaktewater binnen het plangebied bestemd als 'Water'. Ten behoeve van de waterbergingsopgave is in de bestemmingen Woongebied 1 t/m 3 als eis opgenomen dat ten minste 30% van de gronden voor groen, water en speelvoorzieningen moet worden ingericht, waarvan ten minste 10% van de gronden voor water. De eis van 30% en 10% geldt in feite ook voor het nieuw te bouwen voorzieningencluster (sportcomplex en IKC). Omdat de bestemmingen van deze gronden gedurende het proces al verder zijn uitgewerkt, zijn hier reeds direct bestemmingen groen en water opgenomen. Daarmee wordt voldaan aan de eis van 30% groen, water en speelvoorzieningen alsmede de eis voor 10% water. Het stellen van een harde eis van 30% in de planregels is voor deze gronden dan ook niet meer noodzakelijk.

Conclusie

Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. De ontwikkelingslocaties dienen na uitwerking te worden getoetst aan het aspect water.

4.9 Ecologie

De Wet natuurbescherming biedt het juridische kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten. In 2017 heeft de gemeente Hellevoetsluis de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen, huismussen, gierzwaluwen, huiszwaluwen en spreeuwen in de wijken Nieuw-Helvoet en Nieuwenhoorn in kaart laten brengen. Gierzwaluwen zijn met name in Kulck-Zuid, de Vogelbuurt, de Bloemen- en Plantenbuurt en Dorp en Hoonaart waargenomen. Huismussen broeden op veel verschillende plekken in het plangebied (figuur 4.5).

In het gebied zijn verder elf zomer- of kraamverblijfplaatsen van gewone dwergvleermuizen en ten minste drie zomer- of kraamverblijfplaatsen van ruige dwergvleermuizen aanwezig . De ruige dwergvleermuis is in het voorjaar zelden waargenomen. In het najaar zijn van beide soorten een groot aantal paarverblijven en – territoria aangetroffen. Behalve de bovengenoemde soorten kunnen in het plangebied ook diverse andere beschermde soorten voorkomen. Deze zijn niet onderzocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0021.png"

Figuur 4.5 Waarnemingen huismus

Het plangebied maakt daarnaast geen deel uit van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000 (figuur 4.6). Het plangebied maakt ook geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS). Het dichtstbijzijnde NNN-gebied is gelegen op circa 430 m ten noorden van het plangebied, namelijk Fort Noorddijk. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is het Haringvliet, gelegen circa 500 m ten zuiden van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0022.png"

Figuur 4.6 Ligging plangebied (rode cirkel) ten opzichte van beschermde natuurgebieden (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland)

Toetsing consoliderend deel

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden dan ook geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk die een negatief effect kunnen hebben op beschermde soorten in het plangebied.

Toetsing ontwikkelingen

De ontwikkeling van de woningbouwlocatie Sportlaan e.o. heeft mogelijk effect op vleermuizen. In 2017 is onderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat binnen het plangebied geen sprake is van een essentieel leefgebied voor vleermuizen en andere beschermde soorten in het kader van de Wet natuurbescherming. Op basis van het in 2017 verrichte aanvullende vleermuisonderzoek wordt geconcludeerd dat er geen belemmeringen zijn om het bestemmingsplan vast te stellen.

De ontwikkeling Sportlaan heeft geen effect op het Natuurnetwerk en leidt tot een zeer geringe extra stikstofdepositie op het stikstofgevoelige Natura 2000-gebied Voornes Duin. Binnen het Programma Aanpak Stikstofdepositie (PAS) is er voldoende ruimte voor deze extra depositie. Significante effecten op Natura 2000 zullen derhalve niet optreden.

Conclusie

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.10 Archeologie

Beleidskader

De gemeente Hellevoetsluis heeft een archeologisch beleid en beleidsinstrumenten ontwikkeld (vastgesteld in 2007), waarmee een tijdige en volwaardige inbreng van archeologische belangen bij ruimtelijke ontwikkelingen is gewaarborgd. Ook worden bestemmingsplannen voorzien van een archeologieparagraaf. Meer specifiek is het doel van het voorgenomen archeologisch beleid (1) te zorgen voor het behoud van archeologische waarden ter plaatse in de bodem; (2) te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is; (3) te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek bereikbaar en kenbaar zijn voor derden.

Het bovenstaande sluit aan op en komt mede voort uit het rijksbeleid en het provinciale beleid dat naar aanleiding van het Europese Verdrag van Malta is ontwikkeld en dat aansluit bij de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz 2007). Belangrijk gemeentelijk toetsinstrument is de Archeologische Waarden- en Beleidskaart Hellevoetsluis.

Het vaststellen, waarderen en documenteren van archeologische waarden vindt binnen de archeologische monumentenzorg gefaseerd plaats. Na een bureauonderzoek kan het nodig zijn een archeologische inventarisatie in het veld uit te voeren. De resultaten van de inventarisatie kunnen vervolgens leiden tot een aanvullend archeologisch onderzoek. De resultaten van laatstgenoemd onderzoek vormen het uitgangspunt bij de keuze om een vindplaats te behouden, op te graven, waarnemingen uit te voeren tijdens het bouwproject of geen verdere stappen te ondernemen.

Bewoningsgeschiedenis

De oudste sporen van menselijke aanwezigheid in de wijdere omgeving van het plangebied worden gevormd door enkele honderden benen spitsen met weerhaken en enkele benen harpoenpunten; het waren onderdelen van jacht- en visgerei. Ze dateren uit het Vroeg-Mesolithicum (9000-7000 voor Christus) en zijn gevonden in het opgespoten zand van de Maasvlakte. De werktuigen moeten afkomstig zijn uit de laat Pleistocene en vroeg Holocene rivier- en rivierduinafzettingen op dieptes van circa 17-25 m -NAP. De vondsten dateren uit een tijd dat de zeespiegel nog veel lager stond dan nu het geval is. Ook in het plangebied zouden, in theorie, dergelijke vindplaatsen op grote diepte (circa 20 m -NAP) aanwezig kunnen zijn.

Vanaf ruwweg 7000 voor Christus kreeg de zee ten gevolge van de stijging van de zeespiegel greep op het gebied en veranderde de riviervlakte in een waddengebied met mariene sedimentatie. Uit de periode van het verschuiven van het mondingsgebied van Rijn en Maas naar het noorden, waardoor de oude monding verzandde, stammen de Afzettingen van het Hellevoeterzand (kwelderafzettingen), die in de ondergrond van het gebied aanwezig zijn. Het landschap van het Hellevoeterzand is door de mens geëxploiteerd in het Laat-Neolithicum (3100-2000 voor Christus). Aan de oostzijde van het plangebied is een zandige kwelderrug in de ondergrond aanwezig, waarop in het Laat-Neolithicum is gewoond door mensen van de Vlaardingencultuur. Een klein deel van de nederzetting is in 2006 opgegraven. De site is op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de Provincie Zuid-Holland (CHS) opgenomen als terrein van zeer hoge archeologische waarde (monumentnr. 16212).

Vanaf circa 3100 voor Christus ontstond een meer gesloten kust met strandwallen, waarachter zich veen ging vormen. Dit geldt ook voor het plangebied, waar het Hellevoeterzand uiteindelijk volledig onder het veen verdween. Er wordt van uitgegaan dat pas vanaf circa 400 jaar voor Christus, in de Midden-Ijzertijd, bewoning van het veen in de omgeving van het plangebied mogelijk werd. Vanuit het westen en noorden drongen namelijk kreken het veengebied in, waardoor het ontwaterd werd en er mogelijkheden ontstonden voor bewoning. Noordelijker op Voorne werd er kort vóór de Romeinse tijd een kleidek op het veen afgezet waarop in de Romeinse tijd werd gewoond. Uitlopers van de kleiafzettingen reikten wel tot in het plangebied. Net buiten het plangebied is, bij de kruising van de Oostdijk met de Dijkweg, een dergelijke vindplaats uit de Romeinse tijd aanwezig. De vindplaats is in 2007 en 2010 onderzocht. Het cultuurniveau dat hier werd aangetroffen, is welhaast zeker gerelateerd aan een terrein dat op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de Provincie Zuid-Holland (CHS) is opgenomen als terrein van hoge archeologische waarde (monumentnr. 10341). Voor het plangebied geldt dat gedurende de Midden-Ijzertijd, de Late Ijzertijd en de Romeinse tijd (circa 400 voor Christus tot 300 na Christus) de mogelijkheden voor bewoning van het ontwaterde veengebied bleven bestaan.

Na de Romeinse tijd wordt het gebied verlaten en treedt er (plaatselijk) weer veengroei op. De veengebieden van Voorne werden ruwweg vanaf circa 1000 ontgonnen. Over de precieze aard en omvang van de vroege ontginningen is weinig bekend. De bewoning in het zuidelijk deel van Voorne had nog een grotendeels verspreid karakter. In het begin van de 14e eeuw breekt de bewoning in het gebied af ten gevolge van overstromingen. Er werd een in dikte wisselend pakket zandige klei afgezet, dat ter plaatse van het plangebied overal ten minste 80 cm dik is, zo blijkt uit een bureauanalyse in 2006 van beschikbare geologische boringen. In 1368 werd de polder Nieuwenhoorn bedijkt, waarvan de huidige Oostdijk de westelijke begrenzing vormde. Kort daarna, in 1395, werd de Polder Nieuw-Helvoet bedijkt, waarbinnen het plangebied ligt. De bewoning concentreert zich langs de Oostdijk en in de kern Nieuw Helvoet. De in 1408 vermeldde kapel vormde de kern van de latere dorpskerk van Nieuw Helvoet. Vondsten en sporen uit die periode ná de bedijking zijn van diverse plaatsen bekend.

Toetsing consoliderend deel en nieuwe ontwikkelingen

Op grote diepte (circa 20 m -NAP) kunnen in het plangebied vondsten en bewoningssporen uit het Mesolithicum aanwezig zijn. Op het in de ondergrond, onder het veen, aanwezige Hellevoeterzand kunnen bewoningssporen uit het Laat-Neolithicum aanwezig zijn, aangetoond ter plaatse van monumentnr. 16212). Voor dit terrein geldt conform de provinciale Verordening ruimte 2014 (artikel 2.4.4, lid 2) een verbod op het roeren van de bodem dieper dan 30 cm beneden maaiveld.

In het gehele plangebied moet, gezien de dichtheid van vindplaatsen in de omgeving, rekening gehouden worden met bewoningssporen uit de periode van de Midden-Ijzertijd tot en met de Romeinse tijd, die zich bevinden op of in de (soms kleiïge) bovenkant van het veen.

Op hetzelfde niveau, de bovenkant van het veen, kunnen bewoningssporen uit de periode circa 1000-1300 worden aangetroffen. Bewoningssporen uit de periode ná 1368, worden vooral verwacht langs de dijken, wegen en waterlopen in het gebied. Deze bewoningssporen liggen ondieper, op het 14e-eeuwse overstromingsdek en langs de Oostdijk.

Om eventuele archeologische waarden te beschermen bij nieuwe ontwikkelingen is voor het gehele plangebied een dubbelbestemming opgenomen. Toekomstige ontwikkelingen worden getoetst aan de uitgangspunten zoals opgenomen in deze dubbelbestemming. Waar noodzakelijk zal archeologisch onderzoek moeten plaatsvinden alvorens een ontwikkeling doorgang kan vinden. In figuur 4.7 is weergegeven welk deel van het plangebied is voorzien van welke dubbelbestemming.

Op twee locaties in het plangebied is archeologisch onderzoek uitgevoerd, waarbij de archeologische verwachting voor wat betreft de bovenste bodemlagen werd getoetst. Reeds genoemd is het archeologisch onderzoek dat als gevolg van een sanering in de kern van Nieuw Helvoet werd uitgevoerd in 2015. Een tweede onderzoek betreft een verkennend en karterend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen dat in 2017 ter plaatse van het plangebied 'Sportlaan' werd uitgevoerd. Op deze twee locaties is een aangepaste Waarde - Archeologie van kracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPNieuwHelvoet-vg01_0023.jpg" Figuur 4.7 Dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie

Waarde - Archeologie 1

Voor het op de provinciale CHS opgenomen terrein van hoge archeologische waarde (Waarde - Archeologie 1) geldt in principe een verbod op het roeren van de bodem. Een vergunning voor grondroerende werkzaamheden binnen de grenzen van het archeologisch monument dient bij de gemeente te worden aangevraagd voor alle grondroerende werkzaamheden die dieper reiken dan 50 cm beneden het maaiveld, ongeacht de oppervlakte van de ingreep. De marge van toegestane verstoringsdiepte is ten opzichte van de provinciale eis aangepast, omdat de diepteligging van het archeologisch monument door archeologisch onderzoek bekend is.

Waarde - Archeologie 2

Voor de Oostdijk met een strook aan westzijde en voor de oude kern van Nieuw-Helvoet (Waarde - Archeologie 2) geldt een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 50 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte van meer dan 100 m² beslaan. Hiervan uitgezonderd is het deel van de kern van Nieuw Helvoet dat in 2015 werd gesaneerd.

Waarde - Archeologie 3

Voor het gesaneerde deel van de kern van Nieuw Helvoet (Waarde - Archeologie 3) geldt een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 80 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte van meer dan 100 m² beslaan.

Waarde - Archeologie 4

Voor het plangebied 'Sportlaan' (Waarde - Archeologie 4) geldt een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 350 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte van meer dan 200 m² beslaan.

Waarde - Archeologie 5

Voor de rest van het plangebied (Waarde - Archeologie 5) geldt een bouwregeling en een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde, voor bouw- en graafwerkzaamheden die dieper reiken dan 80 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte van meer dan 200 m² beslaan.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Het actualiseren van bestemmingsplannen is een gemeentelijke taak. De met deze actualisatie samenhangende kosten zijn vanuit gemeentelijke budgetten gedekt. Ingevolge de Grondexploitatiewet (onderdeel van de Wro), stelt de gemeenteraad een grondexploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Een grondexploitatieplan is alleen noodzakelijk indien het kostenverhaal niet anderszins verzekerd is, bijvoorbeeld middels een anterieure overeenkomst.

In het plangebied zijn ontwikkelingen voorzien die behoren tot de aangewezen bouwplannen conform artikel 6.2.1. Bro. Met grondeigenaren die op private gronden ontwikkelingen voornemens zijn anterieure overeenkomsten gesloten, ter borging van het kostenverhaal. Inzake de ontwikkelingen op gemeentelijke gronden is het kostenverhaal geborgd middels de gronduitgifte. Het kostenverhaal is daarmee anderszins verzekerd zodat het er geen exploitatieplan voor het plangebied zoals bedoeld in de Wro hoeft te worden opgesteld.

Ten aanzien van de economische uitvoerbaarheid kan worden gesteld dat de behoefte aan woningen groot is. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de realisatie van 158 woningen. Het ligt in de verwachting dat deze woningen binnen de planperiode worden gerealiseerd. Ook ten aanzien van het sportcomplex en het IKC is er duidelijk sprake van een maatschappelijke behoefte. De huidige faciliteiten zijn verouderd en aan vervanging toe. De aanbesteding voor deze faciliteiten is reeds in gang gezet zodat het ook op dit onderdeel voldoende aannemelijk is dat dit binnen de planperiode van 10 jaar wordt gerealiseerd.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Voorontwerpbestemmingsplan

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 28 december 2016, gedurende zes weken, ter inzage gelegen. Een ieder kon in deze periode een inspraakreactie op het plan geven. Tegelijkertijd is het voorontwerpplan toegezonden aan overlegpartners in het kader van het 3.1.1. Bro overleg. De inspraak en overlegreacties zijn samengevat en beantwoord in een 'Nota inspraak en overleg', bijlage 3. De wijzigingen die hieruit voortvloeien zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.

Naast het ter visie leggen van het voorontwerp is het concept ontwerpbestemmingsplan ook voorgelegd op een tweetal informatieavonden in combinatie met de Gebiedsvisie Sportlaan e.o. en het concept-Masterplan Sportlaan e.o.. Inspraakreacties op het concept Masterplan zijn daar waar mogelijk aangepast. Het definitieve Masterplan maakt onderdeel uit van het ontwerp- en vast te stellen bestemmingsplan.

5.2.2 Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan ‘Nieuw-Helvoet’ heeft vanaf 26 april tot en met 6 juni 2018 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode was er de gelegenheid om een zienswijze in te dienen. Daarnaast is er op 15 mei een informatieavond gehouden.

Op het ontwerpbestemmingsplan zijn 10 zienswijzen ingediend. Alle ingediende zienswijzen zijn binnen de daarvoor geldende termijn ingediend. Daarmee zijn alle zienswijze ontvankelijk en in behandeling genomen. De zienswijzen zijn samengevat en van een beantwoording voorzien in een Nota zienswijzen. In de nota is aangegeven of een zienswijze aanleiding heeft gegeven tot aanpassing van het bestemmingsplan. De aanpassing zijn vervolgens verwerkt in het vast te stellen bestemmingsplan. De nota zienswijze is opgenomen als bijlage 4 bij deze toelichting.

Hoofdstuk 6 Handhaving

De gemeente heeft als taak erop toe te zien dat de regels van een bestemmingsplan worden nageleefd. In verband hiermee is één van de uitgangspunten bij de ontwikkeling van een bestemmingsplan dat de in het plan opgenomen regels handhaafbaar moeten zijn. Handhaving van het ruimtelijk beleid verdient meer aandacht, omdat het een voorwaarde is voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied. Belangrijk voor de handhaafbaarheid van een bestemmingsplan is dat de juridische regeling inzichtelijk en realistisch is. Dit houdt in: helder van opzet en niet onnodig beperkend of inflexibel. Daarbij moet wel voorkomen worden dat de regels zo vaag worden dat ze niet meer te controleren zijn. De regels moeten dan ook niet meer beogen te regelen dan strikt noodzakelijk is. Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan is aandacht besteed aan de handhaafbaarheid van de in het plan opgenomen regels; de regels zijn helder van opzet en niet onnodig beperkend of inflexibel. Het bestemmingsplan is het enige juridisch bindende plan voor burgers en bedrijven. Het bestemmingsplan is een openbaar plan en een ieder heeft dan ook de mogelijkheid kennis te nemen van de toelichting, de verbeelding en de regels van het bestemmingsplan. Indien er onduidelijkheden zijn ten aanzien van het bestemmingsplan, kan men zich hierover laten informeren.

Hoofdstuk 7 Juridische planbeschrijving

7.1 Inleiding

Het juridische deel van een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels. De regels bevatten regels voor gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende onderdeel van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking; maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.

Wabo

Per 1 oktober 2010 zijn de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit Omgevingsrecht (BOR) in werking getreden. Bij de Wabo gaat het om de integratie van een aantal vergunningen (o.a. bouw-, milieu-, monumenten-, sloop-, kap- en uitritvergunningen) in de omgevingsvergunning. Met de komst van de Wabo zijn andere wetten, zoals bijvoorbeeld de Wro, Woningwet en de Wet milieubeheer gewijzigd. Dit heeft gevolgen voor de inhoud van de regels van een bestemmingsplan. Het betreft hier onder andere de terminologie die gebruikt wordt. In het bestemmingsplan is uiteraard rekening gehouden met de gevolgen van de Wabo.

7.2 Wijze van bestemmen

In de Wro wordt een aantal mogelijkheden geboden voor de juridisch-planologische opzet van een bestemmingsplan, waarmee de gewenste ruimtelijke ontwikkeling voor een gebied kan worden vastgelegd. De aard van het plangebied geeft in hoofdzaak aanleiding tot een gedetailleerde bestemmingsplansystematiek, waar de bestaande ruimtelijke structuur het uitgangspunt vormt. Voor het nieuwe bestemmingsplan wordt gestreefd naar het beschermen van de aanwezige ruimtelijke en functionele kwaliteiten aan de ene kant en naar voldoende flexibiliteit aan de andere kant. Voorkomen moet worden dat voor iedere functiewijziging of bouwplan, die niet op ruimtelijke bezwaren stuiten, een afwijking dan wel een wijziging van het bestemmingsplan nodig is. Zoals eerder aangegeven heeft het plangebied grotendeels een consoliderend karakter, behoudens de beoogde ontwikkelingen. Voor het gehele plangebied is de huidige situatie daarmee in hoge mate richtinggevend voor de wijze waarop de bestemmingen zijn gelegd. Dit betekent onder meer dat de actuele stedenbouwkundige structuur, dat wil zeggen het patroon van water, straten en de daaraan gelegen bebouwing en onbebouwde ruimten, als uitgangspunt dient.

De bestaande rechten dienen als uitgangspunt, maar zijn vertaald naar de eisen vanuit de richtlijn Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Dit heeft met name in de opbouw van de regels en de presentatie van de verbeelding (plankaart) gevolgen. Het uitgangspunt is dat bestaande rechten in principe worden gehandhaafd. De regels uit het vigerende bestemmingsplan worden vertaald in nieuwe bestemmingsplan conform de systematiek zoals opgenomen in het Handboek bestemmingsplannen gemeente Hellevoetsluis.

Het handboek is, naar aanleiding van de vorige actualisatieronde en gewijzigd beleid in 2015 herzien. Door het toepassen van het handboek is de wijze van bestemmen anders dan in het vorige plan. Voor het openbaar gebied betekent dit dat het groen, de watergangen en de wegen en straten als zodanig zijn bestemd. Voor de woonpercelen geldt dat de bestaande situering, oppervlakte en goot- en bouwhoogten de basis vormen voor de regeling. Bij woonpercelen dienen de hoofdgebouwen binnen het bouwvlak te worden gebouwd en kunnen uitbreidingen plaatsvinden in de vorm van aan- en uitbouwen en bijgebouwen (binnen bepaalde randvoorwaarden) en andere toevoegingen zoals dakkapellen. De voorkomende woningtypes zijn voorzien van verschillende woonbestemmingen. De bestemming Wonen-1 voor de aaneen gebouwde woningen en planmatig gebouwde twee-aaneen en geschakelde woningen, de bestemming Wonen-2 voor de vrijstaande woningen en Wonen-3 voor de gestapelde woningen. Op de verbeelding wordt dus gewerkt met bouwvlakken. Binnen het bouwvlak mag gebouwd worden. In de regels is verder bepaald welke afstanden tot zij- en achtererfgrenzen dienen te worden aangehouden. De goothoogte en bouwhoogte zijn gelijk aan de hoogtebepalingen uit het vorige bestemmingsplan.

7.3 Planregels

De regels bestaan uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 zijn de inleidende bepalingen opgenomen (artikel 1 en 2), hoofdstuk 2 omvat de bestemmingsbepalingen (artikel 3 t/m 30). Verder zijn in hoofdstuk 3 de algemene regels opgenomen (artikel 31 t/m 36) en tot slot staan in hoofdstuk 4 de slot- en overgangsregels (artikel 37 en 38).

Opzet en volgorde planregels

De regels van bestemmingsplan Nieuw-Helvoet zijn op de volgende wijze opgebouwd.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

De in de regels gebruikte begrippen worden hierin omschreven ter voorkoming van misverstanden of verschil in interpretatie.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit betreft een omschrijving van de wijze waarop het meten dient plaats te vinden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 t/m 30 De bestemmingen

De meeste bestemmingen zijn opgebouwd uit de volgende onderdelen:

  • een bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;

En in sommige gevallen:

  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijking van de bouwregels;
  • afwijking van de gebruiksregels.

De in dit plan opgenomen bestemmingen zijn:

Artikel 3 Agrarisch

Deze gronden voorheen bestemd als Agrarisch zijn wederom voorzien van een agrarische bestemming. Binnen de bestemming Agrarisch is de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering toelaatbaar inclusief één bedrijfswoning per bouwvlak. Ondergeschikt is aan-huis-verbonden beroep of bedrijf toegestaan.

Artikel 4 Bedrijf

Binnen de bestemming Bedrijfsdoeleinden zijn bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2 toegestaan. Deze milieucategorieën worden algemeen gezien als acceptabel binnen de woonomgeving. De bedrijven die reeds gevestigd zijn en vallen binnen een hogere categorie zijn als zodanig aangeduid. Dit geldt onder meer voor de rubberfabriek Helvoet.

Ook is ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' een bedrijf dat motorbrandstoffen aanbiedt zonder lpg toegestaan. Op sommige locaties is de bestemming voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Hier mag één bedrijfswoning aanwezig zijn.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsbedrijf

De twee bestaande trafo-stations in het plangebied zijn bestemd als Bedrijf - Nutsbedrijf. Andere bedrijfsfuncties zijn hier niet toegestaan.

Artikel 6 Gemengd - 1

Binnen deze bestemming is detailhandel toegestaan ter plaatse van de daarbij behorende aanduiding. Ook zijn horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten toelaatbaar ter plaatse van de aanduiding 'horeca'.

Naast deze functies mag ter plaatse gewoond worden en zijn ook dienstverlenende functies toegestaan.

Artikel 7 Gemengd - 2

De gronden van de Moerman Woon Promenade zijn bestemd als Gemengd-2. Het belangrijkste verschil met de Gemengd-1 bestemming is dat binnen deze bestemming volumineuze detailhandel is toegestaan. Ook is het wonen binnen deze bestemming alleen toegestaan voor zover dat aanwezig is ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan.

Artikel 8 Groen

Structureel groen in de wijk, zoals bermen, speelplekken en plantsoenen in het openbaar gebied, zijn bestemd als Groen.

Artikel 9 Maatschappelijk

Onder andere de scholen, woonzorginstellingen, de begraafplaatsen en de moskee zijn bestemd als Maatschappelijk. Als één van de maatschappelijke voorzieningen vertrekt naar elders kan op deze plek een nieuwe school of andere maatschappelijke voorziening terugkomen.

De ruimtelijke uitstraling van de begraafplaatsen zijn zo specifiek dat de begraafplaatsen uitsluitend gevestigd kunnen blijven op de huidige plek in het plangebied. Hiervoor is gebruikgemaakt van een aanduiding.

Artikel 10 Maatschappelijk - IKC

Voor het nieuw te bouwen IKC aan de Amnesty Internationallaan is deze bestemming opgenomen. De bestemming maakt de bouw van één gebouw ten behoeve van drie scholen en een kinderdagverblijf mogelijk. Op het noordelijk deel van de gronden is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - milieugevoelige functies uitgesloten' opgenomen. Ter plaatse mogen geen milieugevoelige functies worden gerealiseerd. Dit in verband met de richtafstand van 30 m die moet worden aangehouden tot het nieuw te bouwen sportcomplex. In de regels is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om alsnog milieugevoelige functies toe te staan als kan worden aangetoond dat er sprake is van een voldoende woon- en leefklimaat.

Artikel 11 Recreatie - Dagrecreatie

Voor de kinderboerderij is bestemming Recreatie opgenomen. Binnen deze bestemming zijn allerlei soorten dagrecreatieve voorzieningen mogelijk. Waar voorheen een kantine toelaatbaar was, is dat wederom toegestaan.

Artikel 12 Sport

De sportvelden aan de Fazantenlaan zijn voorzien van de bestemming Sport. Binnen deze bestemming zijn activiteiten die verband houden met (veld)sporten en sportscholen toegestaan. Specifieke functies zijn aangeduid omdat dit niet overal wenselijk is. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - hondentrainingsveld' is een hondentrainingsveld toegestaan. Een kantine is ook toelaatbaar ter hoogte van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - kantine' uitsluitend voor zover het een ondergeschikte nevenactiviteit van de hoofdfunctie betreft. Hoewel dienstverlening binnen deze bestemming niet is toegestaan, zijn fysiotherapiepraktijken en overige sportgerelateerde zorgverleners van dit verbod uitgezonderd.

Artikel 13 Sport - Sportcomplex

Deze bestemming is opgenomen voor het nieuw te bouwen sportcomplex. De bestemming maakt de bouw van een zwembad (binnenbad, sporthal en sportschool mogelijk. Horeca is toegestaan voor zover dit dient ter ondersteuning van de hoofdfuncties. Gedacht kan worden aan sportkantine(s). Hoewel dienstverlening binnen deze bestemming niet is toegestaan, zijn fysiotherapiepraktijken en overige sportgerelateerde zorgverleners van dit verbod uitgezonderd.

Artikel 14 Tuin

De bestemming Tuin is opgenomen voor gronden behorende bij woningen waar geen gebouwen gebouwd mogen worden.

Bouwen voor de voorgevel

Bouwen voor de voorgevel is in principe niet toegestaan. In enkele gevallen is gelijktijdig met de woning bebouwing reeds voor de voorgevel gebouwd. Voor deze woningen is op de verbeelding, binnen de bestemming Tuin een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorbouwzone' opgenomen, die de huidige bebouwing mogelijk maakt.

Artikel 15 Verkeer

Voor alle doorgaande wegen, voet- en fietspaden en verblijfsgebieden is de bestemming Verkeer van toepassing. Ook is ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' een bedrijf dat motorbrandstoffen aanbiedt zonder lpg toegestaan. Binnen deze bestemming zijn voorts functies ondergeschikt aan de verkeersbestemming mogelijk, zoals groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en parkeerplaatsen.

Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied

Deze bestemming is opgenomen voor wegen met een verblijfsfunctie, waar langzaam en snelverkeer van dezelfde ruimte gebruikmaken.

Artikel 17 Water

Watergangen en sloten, zijn bestemd voor water.

Artikel 18, 19 en 20 Wonen 1, 2 en 3

In het plangebied komen vier soorten woningen voor:

  • aaneengebouwde woningen;
  • twee-aaneengebouwde of geschakelde woningen;
  • vrijstaande woningen;
  • gestapelde woningen.

Voor de verschillende woningtypen zijn, conform het handboek bestemmingsplannen, aparte hoofdbestemmingen opgenomen. Wonen - 1 voor aaneengebouwde en twee-aaneen/geschakelde woningen. Deze laatste zijn aangeduid met de aanduiding 'twee-aaneen'. Voor vrijstaande woningen geldt de bestemming Wonen - 2 en voor gestapelde woningen geldt de bestemming Wonen - 3.

Hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, waarbij bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak (tot een maximum oppervlak) mogen worden gebouwd.

Hoogte

Overeenkomstig de standaard systematiek van de gemeente Hellevoetsluis is in het bestemmingsplan de maximale goot- en bouwhoogte vastgelegd. Het betreft maximale hoogtes, een lagere hoogte is dus ook toegestaan.

Aan-huis-gebonden beroep of bedrijf

Een aan-huis-gebonden beroep, zoals bijvoorbeeld een atelier of een kantoortje, of een aan huis gebonden bedrijf, zoals een ambachtelijk bedrijfje, mag onder voorwaarden. De voorwaarden hebben betrekking op de uitstraling van het beroep of de bedrijvigheid op de omgeving en de verkeersaantrekkende werking daarvan. Dit moet acceptabel blijven.

Artikel 21, 22 en 23 en Woongebied - 1, 2 en 3

De bestemmingen Woongebied - 1,2 en 3 zijn opgenomen voor (een deel van) de gronden van de rubberfabriek Helvoet, Vermaat en de gemeente. Binnen deze bestemmingen mogen woningen worden gebouwd. In de regels zijn aanvullende regels opgenomen zoals het maximum aantal woningen, goot- en bouwhoogte en een minimaal percentage voor groen, water en speelvoorzieningen. Ten minste 30% van ieder gebied moet worden ingericht als groen, water en speelvoorzieningen. Ten minst 10% van de gronden dient te worden ingericht als water. Deze 10% maakt onderdeel uit van de eis van 30%. In de regels is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om een lager percentage dan 30% aan te houden. Dit kan alleen als het 'tekort' is gecompenseerd in één of beide andere gebieden. De eis van minimaal 10% water per blijft echter gelden, ook als gebruik wordt gemaakt van de afwijkingsmogelijkheid. Groen, water en speelvoorziening mogen zowel binnen de bestemmingen Woongebied 1, 2 en 3 als binnen de direct aan de woongebieden grenzende bestemmingen 'Groen en 'Water' worden gerealiseerd.

In verband met de nabijheid van de rubberfabriek Helvoet is in Woongebied - 3 een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Deze regel verplicht, alvorens er woningen worden gebouwd, dat er eerst geluidswerende voorzieningen moeten worden gerealiseerd op en/of nabij het terrein van Helvoet en dat deze ook in stand dienen te worden gehouden. De locatie van de geluidswerende voorzieningen is aangeduid binnen de bestemmingen Bedrijf en Groen.

Binnen de bestemmingen Woongebied - 2 en 3 is op een deel van de gronden een aanduiding 'wonen uitgesloten' opgenomen. Dit in verband met de richtafstand van 30 m die moet worden aangehouden tot het nieuw te bouwen sportcomplex en/of de 50 dB-contour vanwege inrichtingslawaai van de rubberfabriek Helvoet. In de regels is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om alsnog woningen toe te staan als kan worden aangetoond dat er sprake is van een voldoende woon- en leefklimaat.

Binnen Woongebied - 2 is ten opzichte van het terrein van Lekkerkerk aan de Moriaanseweg Oost eveneens rekening gehouden met een richtafstand. Het bouwvlak is daar 10 meter terug gelegd ten opzicht van de bedrijfsbestemming. Omdat de bedrijfsvoering van Helvoet is onderzocht hoeft ter hoogte van die bedrijfsbestemming niet met richtafstanden te worden gewerkt. Uit het onderzoek blijkt dat woningbouw direct naast het bedrijf (milieutechnisch) mogelijk is.

Artikel 24 Leiding - Gas

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor een hoofd aardgasleiding en de daarbij behorende beschermingszone. Het is niet toegestaan om hier te bouwen, tenzij ten behoeve van de aanwezige hoofd aardgasleiding.

Artikel 25 Leiding - Water

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor een hoofdwatertransportleiding en de daarbij behorende beschermingszone. Het is niet toegestaan om hier te bouwen, tenzij ten behoeve van de aanwezige hoofdwatertransportleiding.

Artikel 26, 27, 28, 29 en 30 Waarde - Archeologie - 1, 2, 3, 4 en 5

De dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie legt naast de geldende regels voor de aanwezige basisbestemming extra regels op aan de bestemde gronden. Gronden met bijvoorbeeld een bestemming Wonen, en een dubbelbestemming Archeologie 1, blijven bestemd voor alle doeleinden die mogelijk zijn gemaakt met Wonen (zoals het bouwen van woningen). Daarnaast zijn echter ook de regels van de dubbelbestemming Archeologie van toepassing. In paragraaf 4.9 van de toelichting zijn de verschillende regelingen voor de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 t/m 5 beschreven.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 31 Antidubbeltelregel

Deze standaardbepaling heeft als doel te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie is mogelijk gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw ten tweede male zou kunnen worden gebruikgemaakt.

Artikel 32 Algemene bouwregels

De op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden met kleine bouwdelen. In dit artikel is geregeld hoe groot de overschrijding mag zijn en onder welke voorwaarden. Voorts zijn in dit artikel regels opgenomen voor bestaande afwijkingen van voorgeschreven maten, regels ten aanzien van de Keur en de parkeernormen die de gemeente hanteert voor nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 33 Algemene aanduidingsregels

Een gedeelte van het plangebied ligt binnen de vrijwaringszone van een molenbiotoop. In dit artikel zijn regels inzake bouwen ter hoogte van deze vrijwaringszone opgenomen.

Artikel 34 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel zijn alle afwijkingsregels opgenomen die voor het gehele plangebied van toepassing zijn. Het gaat om kleine afwijkingen die kunnen worden verleend als een aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen niet geheel past binnen het bestemmingsplan. Het gaat dan om onderschikte afwijkingen ten behoeve van bijvoorbeeld balkons, trappenhuizen en liftkokers.

Artikel 35 Algemene wijzigingsregels

Met deze wijzigingsmogelijkheid kan het college bestemmingen wijzigen indien dat noodzakelijk is voor het technisch beter realiseren van een bouwwerk. De mogelijkheid is uitsluitend bedoeld voor beperkte bestemmingswijzigingen.

Artikel 36 Overige regels

In dit artikel is bepaald dat de stedenbouwkundige bepalingen van de bouwverordening niet (aanvullend) van toepassing zijn en indien verwezen wordt naar andere (wettelijke) regelingen dan is in dit artikel bepaald dat deze dienen te worden gelezen als op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 37 Overgangsrecht

In dit artikel staan de overgangsregels voor vergunde bestaande bouwwerken en vergunde bestaande gebruiksactiviteiten die afwijken van het bestemmingsplan. Het overgangsrecht bepaald dat bouwen of gebruik dat in strijd is met het bestemmingsplan, maar aanwezig en legaal was op grond van het vorige bestemmingsplan mag blijven en/of worden voortgezet. Illegale situaties zijn van het overgangsrecht uitgesloten.

Artikel 38 Slotregel

Dit artikel geeft de titel van de regels van het bestemmingsplan aan.

7.4 Verbeelding

Algemeen

Op de verbeelding zijn vrijwel alle functies apart bestemd, waardoor het direct mogelijk is om met het bijbehorende renvooi (verklaring van de bestemmingen) te zien welke functies binnen de bestemming aan de grond binnen het plangebied gegeven zijn. In de bijbehorende regels zijn de bestemmingsomschrijving, de bouwregels, de specifieke gebruiksregels alsmede de afwijkingsbevoegdheden te vinden.

Bestemmingsvlak en bouwvlak

Elke bestemming bestaat doorgaans uit twee facetten: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de verbeelding is aangegeven waarvoor de mogelijkheden om te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden op de verbeelding doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Indien in het plangebied het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samen vallen, is op de verbeelding uitsluitend een bouwvlak te zien (de grenzen van het bestemmingsvlak liggen hieronder). Wanneer het bestemmingsvlak en bouwvlak niet samenvallen, is het bouwvlak ingetekend door middel van een dikke zwarte lijn binnen het bestemmingsvlak.

Aanduidingen

De letteraanduidingen van de bestemmingen zijn ingetekend in het bestemmingsvlak. Nadere specificaties die iets zeggen over het gebruik of bouwmogelijkheden zijn door middel van aanduidingen opgenomen. Als deze specificaties op het hele bestemmingsvlak van toepassing zijn, dan staan de aanduidingen achter de bestemmingsaanduiding in het bestemmingsvlak. Voor de leesbaarheid of omdat het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samenvallen, is soms gekozen om de aanduidingen in het bouwvlak te plaatsen.

IMRO2012 en SVBP2012

De regels en verbeelding zijn opgesteld volgens IMRO2012 en SVBP2012. IMRO2012 staat voor Informatie-Model Ruimtelijke Ordening en heeft betrekking op de inrichting van de ruimtelijke instrumenten van de Wro. Het is het informatiemodel voor het opstellen en het uitwisselen van visies, plannen, besluiten, verordeningen en algemene regels op alle bestuurlijke niveaus. Het model is geschikt voor uitwisseling van informatie tussen de organisaties op het gebied van de ruimtelijk ordening en aanverwante werkterreinen. SVBP2012 staat voor Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen. Doel van deze standaard is het op vergelijkbare wijze inrichten, vormgeven en verbeelden van bestemmingsplannen en de daarbij behorende uitwerkings- en wijzigingsbesluiten.