direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: De Vesting
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BPDeVesting2011-VG01

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten die niet vergunningplichtig c.q. meldingsplichtig zijn op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • b. bedrijven met bedrijfsactiviteiten die voorkomen in ten hoogste categorie B1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 1) alsmede daarmee naar aard en omvang vergelijkbare bedrijven of inrichtingen;
  • c. kantoren ondergeschikt aan de bedrijfsvoering van ten hoogste 250 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens ondergeschikte detailhandel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend ten behoeve van opslag van goederen;
  • f. bijbehorende voorzieningen, zoals groen, water, verharding, parkeervoorzieningen.

Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:

  • g. bedrijfsgebouwen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. gebouwen en bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut;

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op gronden die zijn voorzien van een bouwvlak, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbaar nut;
  • b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte, voor de bouwhoogte geldt de bestaande hoogte als maximale bouwhoogte;
  • c. het bouwvlak mag voor 100% bebouwd worden.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte maximaal 6 m mag bedragen, met uitzondering van:

  • a. erfafscheidingen die voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2 m hoog mogen bedragen;
  • b. lichtmasten waarvan de hoogte maximaal 10 m mag bedragen;
  • c. antennes en antennemasten, ongeacht of deze op een gebouw zijn geplaatst, waarvan de hoogte maximaal 10 m mag bedragen.

3.2.3 Bouwwerken van openbaar nut

Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut gelden de volgende bepalingen: 

  • a. de inhoud van bouwwerken mag maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan;
  • c. activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • d. detailhandelsbedrijven zijn niet toegestaan;
  • e. ter plaatse van onbebouwde gronden is opslag van goederen toegestaan tot een hoogte van 3 m;
  • f. zelfstandige kantoorvestigingen zijn niet toegestaan, behoudens kantoren ondergeschikt aan de bedrijfsvoering van ten hoogste 250 m².

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1:

  • a. om bedrijven toe te laten in een categorie hoger dan in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze, technische voorzieningen of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de in lid 3.1 genoemde categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 1);
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 1), zoals in lid 3.1 genoemd;

met dien verstande dat Bevi-inrichtingen en geluidszoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone-wijzigingsgebied-1' te wijzigen ten behoeve van het wonen, met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming kan gewijzigd worden in Wonen-1 of Wonen-3;
  • b. de bedrijfsvoering ter plaatse dient te zijn beëindigd;
  • c. de bouwaanduidingen dienen ongewijzigd te blijven;
  • d. aangetoond dient te zijn dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie;
  • e. er dient voorzien te worden in voldoende parkeervoorzieningen.