direct naar inhoud van Artikel 15 Water
Plan: De Vesting
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BPDeVesting2011-VG01

Artikel 15 Water

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. waterberging;
  • c. infiltratievoorzieningen;
  • d. waterhuishouding;
  • e. aanleg- en brugsteigers;
  • f. ten hoogste vijf steigers en/of vlonders voor terrassen, voor zover niet gelegen in het stroomvoerende regime;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - botenloods': tevens voor een botenloods;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - museumkade': ligplaatsen voor schepen met een museumfunctie;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - vestingwerken': water als onderdeel van de voormalige verdedigingswerken;
  • j. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen en verharding;

Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:

  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, dammen en duikers;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water-botenloods': een botenloods;
  • m. gebouwen en bouwwerken voor doeleinden van openbaar nut.

15.2 Bouwregels
  • a. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water-botenloods' geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 2 m mag mag bedragen ten opzichte van het wateroppervlak;
  • c. het oppervlak ter plaatse van een steiger ten behoeve van een terras bedraagt ten hoogste 100 m² per steiger.
15.3 Specifieke gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1, ten behoeve van het realiseren van kleinschalige verblijfsrecreatie op ten hoogste 1 museumschip, met dien verstande dat:

  • a. ten behoeve van een bed & breakfast maximaal 5 verblijfseenheden zijn toegestaan;
  • b. de vestiging van verblijfsrecreatie geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben en voorzien kan worden in voldoende parkeerplaatsen;
  • c. geen afbreuk wordt gedaan aan aanwezige cultuurhistorische waarden, natuurwaarden en/of de landschappelijke kwaliteit.