direct naar inhoud van Artikel 9 Waarde - Archeologie
Plan: Molshoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BP30Molshoek2010-vg01

Artikel 9 Waarde - Archeologie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien:

  • a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en alleen de bestaande fundering wordt benut;
  • b. het bouwplan geen bodemverstorende activiteiten met zich meebrengt;
  • c. het oppervlakte van de bodemingreep kleiner is dan 200 m2 en tevens niet dieper reikt dan 3,5 m beneden maaiveld.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 9.2 voor bouwplannen waarvan de oppervlakte van de bodemingreep groter zijn dan 200m2 en de verstoringsdiepte meer bedraagt dan 350 centimeter beneden maaiveld, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.

9.3.2 Voorwaarden

Aan een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 9.3.1 kan het bevoegd gezag de volgende regels verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieve funderingsmethoden, beschermende bodemlagen of andere voorzieningen die op dit doel gericht zijn;
  • b. verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting tot het begeleiden van de activiteiten, waarvoor de omgevingsvergunning, is verleend door een archeologisch deskundige.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Afwijking

In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in lid 9.4.2 a t/m f genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 3,5 m beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.

9.4.2 Werken/werkzaamheden

Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:

  • a. grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, afgraven;
  • e. het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
  • f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
9.4.3 Uitzondering

Het vereiste als bedoeld in 9.4.1 geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.

9.4.4 Eisen

Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.

9.4.5 Voorwaarden

Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
9.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
9.5.1 Verbod

Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de aanwezige bouwwerken te slopen, indien de oppervlakte groter is dan 200 m2 en de diepte meer dan 350 cm bedraagt gemeten vanaf 30 cm boven peil.

9.5.2 Voorwaarde

Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.

9.5.3 Melding

Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de vergunning.

9.5.4 Toelaatbaarheid

De vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een
onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot
gevolg heeft.

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:

  • a. de bestemming 'waarde - archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. aan de gronden alsnog de bestemming 'waarde - archeologie' toe te kennen indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn;
  • c. de oppervlaktes en/of dieptes als genoemd in lid 9.2, 9.4 en 9.5 te veranderen en/of hier desgewenst een extra aanduiding voor op te nemen indien dat op basis van nader verkregen archeologische kennis noodzakelijk en/of mogelijk is.