direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Noordhof
Status: onherroepelijk
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.UP0005BNoordhof-70OH

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf,

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan-, uit- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen en overige voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen bestaan uit vrijstaande woningen, middels bijgebouwen geschakelde woningen en/of twee-onder-een kapwoningen;
  • b. per bouwperceel is één hoofdgebouw toegestaan;
  • c. de grondoppervlakte van de hoofdbebouwing mag niet meer bedragen dan 25% van de grondoppervlakte van het desbetreffende bouwperceel;
  • d. het bouwvlak zoals op de plankaart aangegeven mag, mits voldaan wordt aan het gestelde onder c, volledig worden bebouwd;
  • e. de afstand van de hoofdbebouwing tot de zijdelinge perceelsgrens dient voor één zijde minimaal 3 m te zijn;
  • f. de goot en bouwhoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan staat aangegeven op de plankaart.
5.2.2 Aan-uit en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- uit- en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak maar -achter de voorgevellijn van de hoofdbebouwing en het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. indien aan- uit- en bijgebouwen buiten het bouwvlak zijn gesitueerd, dient de afstand tot de straat minimaal 2 m te bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- uit- en bijgebouwen mag, voorzover deze zich buiten het bouwvlak bevinden, niet meer te bedragen dan 30 m2;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,3 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5,5 m;
  • f. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • g. de nokhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m.
5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag voorzover deze zich bevinden voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, niet meer dan 1 m bedragen;
  • c. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag, voorzover gelegen achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan niet meer bedragen dan 2 m;
  • d. een erfafscheiding mag, ongeacht het gestelde onder c, indien gelegen op minder dan 1 m afstand van de openbare straat niet meer bedragen dan 1 m;
  • e. de hoogte van masten en soortgelijke bouwwerken mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • f. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 4 m bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.2.1, onder d ten behoeve van het bouwen van hoofdgebouwen buiten het aangegeven bouwvlak, met dien verstande dat de afstand van de hoofdgebouwen tot de Noordweg minimaal 8 m en tot overige wegen en de plangrenzen minimaal 3 m dient te zijn.