Plan: | Zorgvliet en World Forum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0279DZorgvliet-50VA |
Redenen voor de vaststelling
Er zijn verschillende redenen om een nieuw bestemmingsplan voor Zorgvliet en het World Forum vast te stellen.
Artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) bepaalt dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt (lid 1) en dat de bestemming van de gronden binnen een periode van tien jaar, gerekend vanaf de datum van de vaststelling van het bestemmingsplan, telkens opnieuw wordt vastgesteld (lid 2). Het vigerende bestemmingsplan voor Zorgvliet exclusief Eurojust werd op 15 april 2004 vastgesteld, voor het World Forum – toentertijd Congresgebouw en omgeving - op11 oktober 2007. Beide plannen moeten derhalve opnieuw worden vastgesteld. En dat gebeurt nu in dit gezamenlijk plan.
Ruimtelijke ontwikkelingen die op grond van omgevingsvergunningen in afwijking van de geldende bestemmingsplan mogelijk gemaakt zijn, zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Het betreft:
Een tweetal ruimtelijke ontwikkelingen uit het nog geldende bestemmingsplan 'Congresgebouw en omgeving' zijn wederom in het bestemmingsplan opgenomen:
Wat verandert er door dit raadsvoorstel?
Hoe zijn de omwonenden bij het plan betrokken?
Bij het opstellen van het bestemmingsplan in 2016 heeft het College schriftelijk overleg gevoerd met de Provincie Zuid-Holland, het Hoogheemraadschap van Delfland, de wijk- en belangenverenigingen en overige bij het plan betrokken instanties en organisaties. Een verslag van de ontvangen reacties met afdoening zijn in hoofdstuk 7 opgenomen.
Tot slot
Het nieuwe bestemmingsplan dat het college nu aan de raad voorlegt, dient om de bestaande en ontstane kwaliteiten van het park te beschermen en de gebouwen op basis van de geldende regelgeving te waarborgen. Daarnaast zorgt dit plan ervoor dat het Rijksbeschermd stadsgezicht in Zorgvliet en de ruimtelijke ordening van het gebied op elkaar aansluiten. Alles bij elkaar biedt het een goed kader voor een toekomstvaste bijdrage van het plangebied aan de leefkwaliteit, de economie, de historische waarden en de natuurbescherming in dit deel van Den Haag.
Het doel van bestemmingsplan 'Zorgvliet en World Forum' is:
Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding en digitale regels. Op de verbeelding zijn in een bepaald gebied - het plangebied - bestemmingen aangewezen. In die bestemmingen gelden regels. Die regels zijn bijgevoegd. De verbeelding en de regels zijn juridisch bindend.
Deze toelichting is juridisch niet bindend. Zij motiveert de keuze van de bestemmingen op de verbeelding en de inhoud van de regels bij de verbeelding.
Het plangebied ligt in het noordoostelijk deel van de stad van de gemeente Den Haag. De begrenzing van het plangebied is als volgt:
Kaart 1.1: ligging in de stad
Het bestemmingsplan 'Zorgvliet en World Forum' vervangt (gedeeltelijk) de bestemmingsplannen
"Zorgvliet", vastgesteld door gemeenteraad op 15 april 2004 en "Congresgebouw en omgeving", vastgesteld op 11 oktober 2007. Kaart 1.2 toont de ligging van deze plangebieden. Het eerste bestemmingsplan werd vastgesteld om het Rijksbeschermd stadsgezicht te beschermen, het tweede om het plangebied een actueel bestemmingsplan te bieden en ook om de bouw van Europol en een ondergrondse parkeergarage mogelijk te maken.
Het bestemmingsplan "Zorgvliet" kent de bestemmingen "Wonen", "Wonen en Kantoren", "Kantoren", "Bijzondere Doeleinden - Vredespaleis", "Bijzondere Doeleinden - School", "Bijzondere Doeleinden - Eredienst", "Gemende Doeleinden I", "Landgoed", "Groenvoorziening", "Water", "Hoofdverkeersweg", "Straat", "Verblijfsstraat", "Rioolwaterpersleiding" en voorschriften in verband met het beschermd stadsgezicht.
Het bestemmingsplan "Congresgebouw en omgeving" kent de bestemmingen "Woondoeleinden", "Maatschappelijke doeleinden-cultuur", "Gemende doeleinden 1", "Gemengde doeleinden 2", "Kantoren", "Horecadoeleinden", "Groen", "Verkeersdoeleinden verblijfsgebied", "Verblijfsdoeleinden- straat" en "Verkeersdoeleinden Verblijfsstraat".
Kaart 1.2: vigerende bestemmingsplannen
Naast bestemmingsplannen die op een specifiek plangebied van toepassing zijn, kent de gemeente Den Haag een aantal parapluherzieningen die op een specifieke ruimtelijke functie of waarde betrekking hebben en op heel het gemeentelijke grondgebied van toepassing zijn
Ook deze parapluherzieningen worden door het bestemmingsplan "Zorgvliet en World Forum" vervangen.
In hoofdstuk 1 Inleiding is de aanleiding voor het opstellen van een bestemmingsplan voor het plangebied aangegeven. Ook is het doel dat met het bestemmingsplan is beoogd, omschreven. Om de keuze van de bestemmingen op de verbeelding en de inhoud van de regels bij de verbeelding te motiveren wordt:
- in hoofdstuk 2 Beschrijving van de bestaande situatie de bestaande situatie beschreven,
- in hoofdstuk 3 Beleidskaders de beleidsuitspraken ten aanzien van ruimtelijk en sectoraal beleid en aanwezige en beoogde waarden geschetst,
- in hoofdstuk 4 Wet en Regelgeving de milieukwaliteitseisen vermeldt.
- In hoofdstuk 5 Planbeschrijving wordt op grond van de afweging van het voorgaande de keuze van bestemmingen verklaard, waarna het de gekozen bestemmingen en bestemmingsregelingen globaal beschrijft.
- In hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid wordt de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan behandeld.
- In hoofdstuk 7 Overleg en inspraak wordt verslag gedaan van het overleg en de inspraak bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan.
Om te beschrijven op welke wijze rekening wordt gehouden met de verschillende waarden in het gebied en de verhoudingen van het plangebied tot het aangrenzende gebied, worden achtereenvolgens de ontstaansgeschiedenis, de ruimtelijke structuren die in de loop van de tijd zijn ontstaan, het cultureel erfgoed dat daarmee samenhangt en de functionele opbouw van het plangebied beschreven.
Het plangebied is gelegen in het strandwallengebied. In de ondergrond komen daar zowel strandwallen als -vlaktes voor. Deze ondergrond is bedekt door zanden van het Jonge Duin. De langgerekte strandwallen ontstonden zo'n 6000 jaar geleden in het open kustgebied. Achter het strandwallengebied lag een kweldergebied. Daarin vormden zich verspreid kleine duinen die voor de mens zeer aantrekkelijk waren omdat ze beschut lagen tegen invloeden van de zee en in de directe omgeving voedsel gevonden kon worden. Zo worden in 2001 op het terrein van de Chinese ambassade aan de Willem Lodewijklaan onder het strandvlakteveen sporen gevonden van bewoning en bewerking uit de bronstijd uit circa 1500 voor Christus.
Kort na het begin van onze jaartelling komen Romeinse troepen ons gebied binnen. Op verschillende plaatsen in Den Haag zijn resten van de Romeinse aanwezigheid gevonden. Ter hoogte van de Jan Willem Frisolaan is aan het begin van de jaren negentig op het terrein van de Zorgvlietkerk, waar nu de Jan Willem Frisohof gelegen is, een inheemse boerderij uit de Romeinse tijd opgegraven. Zij stamt uit de tweede eeuw na Christus.
Na de ineenstorting van het Romeinse Rijk omstreeks 300 na Christus is van menselijke aanwezigheid geen bewijs meer gevonden. De natuur neemt bezit van het landschap. Pas twee eeuwen later, rond 500, verschijnen er sporen van nieuwe bewoners. Restanten van hun huizen en grafvelden zijn aangetroffen in onder andere het Statenkwartier. Door de toenmalige Frankische heersers worden de bewoners als 'Friezen' aangeduid.
In de late middeleeuwen raken de ontwikkelingen in een stroomversnelling: vanaf ongeveer 1200 na Christus krijgen de graven van Holland belangstelling voor de dun bevolkte duinen. Zij stichten er kerken en kloosters en bouwen een grafelijk hof: het Binnenhof.
Rondom dat kasteel vestigen zich vooral ambachtslui en ambtenaren die hun diensten leverden aan het hof. Van dat middeleeuwse dorpje “Die Haghe” zijn boven en onder de grond resten bewaard gebleven.
De Haagse Beek
Ter verdediging van het kasteel van de graven van Holland werd een slotgracht aangelegd. De toevoer van water vormde hierbij een probleem. De oplossing werd begin 14e eeuw gevonden door een aansluiting te maken met het Wijndalermeer, - het Segmeertje in Meer en Bos. Ter hoogte van Sorghvliet werd daartoe de strandwal doorgraven en een tracé aangelegd dat ook het plangebied zichtbaar doorsneed, onder meer door het landgoed en het Vredespaleis terrein. De aanleg van de Scheveningsweg gaf aanleiding om de beek te verleggen.
Afbeelding 2.1: kaart uit het jaar 1612
In het duingebied treffen we boerderijen aan met akkers op de duinen zelf en weidegebieden in de lager gelegen strandvlaktes. Één van die boerderijen wordt in 1652 in opdracht van Jacob Cats verbouwd tot het 'Huis Sorghvliet'. Mogelijk werd het woongedeelte van de boerderij in het linkergedeelte van het gebouw verwerkt. De omringende gronden werden tot een classicistische Hollandse tuin ingericht, het 'Landgoed Sorghvliet'. Het wordt in latere jaren aanmerkelijk uitgebreid en strekte zich uit van de Laan van Meerdervoort en de Groot Hertoginnelaan tot aan het Van Stolkpark. In de negentiende eeuw wordt het vervangen door een uitgebreid gazon. Het zuiden van de tuin droeg de naam 'Buitenrust', waarop een landhuis gelegen was.
Afbeelding 2.2: dwarsdoorsneden van de Scheveningseweg van zuid naar noord
Aangrenzend aan deze tuin werd vanaf 1653 naar een ontwerp van Constantijn Huygens tussen het oude centrum van Den Haag en Scheveningen de Scheveningseweg aangelegd. Landelijk is dit het eerste civieltechnisch grote project en van grote betekenis voor de relatie Scheveningen Den Haag. In 1665 is het werk opgeleverd.
Afbeelding 2.3: kaart uit het jaar 1665
Landgoed Zorgvliet
De buitenplaats lag aan de Scheveningseweg. De stad legde de weg op advies van diplomaat Constantijn Huygens rond 1665 aan in een kaarsrechte lijn tussen het Noordeinde en Scheveningen. Zorgvliet bleef door de eeuwen heen in eigendom van afwisselend aristocratische en Koninklijke families. De tuinstijl werd aangepast aan heersende modes. Zo werd in de 17e eeuw de beek in opdracht van van Jacob Cats rechtgetrokken om te voldoen aan de eisen van de Renaissance. In de 18e eeuw kwam de Engelse landsschapsstijl in de mode en moest de beek weer kronkelen en het landgoed een landschap vormen.
Afbeelding 2.4: aanzicht uit 1690
Vanaf 1876 ontdekten ook andere welgestelden het genoegen van wonen in de duinen. Er begon een ingewikkeld spel van grondaankoop en -verkoop. De toenmalige eigenaresse, groothertogin Sophie, verkocht in dat jaar meer dan een derde van haar domein aan particuliere bouwondernemingen.
Afbeelding 2.5: kaart uit 1850
Duinoord
Op 21 maart 1892 stelde de gemeenteraad het stratenplan voor het terrein tussen de Laan van Meerdervoort, de Conradkade en de Groot Hertoginnelaan vast. Het bood de mogelijkheid tot bebouwing van de terreinen ten zuiden van de Groot Hertoginnelaan en ten westen van de Statenlaan tot aan het toenmalige tracé van de Haagse Beek met gesloten bebouwing. Hiermee ontstond de wijk Duinoord.
Kaart 2.1: kaart uit 1899
In 1902 kocht een andere aannemer, Adriaan Goekoop, alle overige gronden van Landgoed Zorgvliet. Hij splitste de bestemming van zijn gronden. Zelf nam hij met zijn familie intrek in het Catshuis en gebruikte hij de omliggende gronden als tuin (de huidige omvang). De resterende 88 hectare bracht hij onder in de Maatschappij tot Exploitatie van onroerende goederen 'Het Park Zorgvliet'. Tot juli 1910 moesten de gronden echter vrij van bebouwing blijven vanwege een erfdienstbaarheid, die Groothertogin Sophie daarop gelegd had.
Vredespaleis
Voor één stukje grond werd een uitzondering gemaakt. In 1905 bood de Maatschappij 'Het Park Zorgvliet' vijf hectare in de zuidoostpunt van haar terrein aan de Carnegiestichting aan voor de geplande bouw van het Vredespaleis. Het werd verkocht. Op dit terrein, dat de naam Buitenrust droeg, werd eerst het landhuis gesloopt. Daarna werd het paleis gebouwd. Met de bouw van het paleis werd de rol van dit stadsdeel tweeledig: naast een aantrekkelijke woonplaats voor de welgestelden kwam het gebied in de belangstelling als plek van instellingen met een internationale betekenis. Om het paleis aan te sluiten op de Scheveningseweg werd een plein ingericht, het Carnegieplein. De naam herinnert aan de initiatiefnemeer van het paleis. Direct ten zuiden van het paleis kwam de eindhalte van een spoordienst van het Hollandsche Ijzeren Spoorwegmaatschappij aan de Anna Paulownastraat te liggen. De exploitatie daarvan werd in 1915 beëindigd.
Kaart 2.2: Uitbreidingsplan 'Berlage' uit 1909
Het Vredespaleis huisvest vanaf haar begin het Permanent Hof van Arbitrage en vanaf 1922 ook het Permanent Hof van Internationale Justitie. Vanaf 1946 huisvest het tevens het Internationaal Gerechtshof van de Verenigde Naties. Vanaf 1923 huisvestte het eveneens de Haagse Academie van Internationaal Recht. Een bibliotheek voor volkenrecht was vanaf het begin aanwezig.
Het Vredespaleis werd ontworpen als een vrijstaand gebouw omringd door een park. Het gebouw is deels in een Frans Chateau, deels in een Hollandse neo-Renaissancestijl gebouwd. Verder kent het nog enkele gebouwtjes voor tuinonderhoud en een parkwachterswoning. De omliggende tuin kent in elk van haar west, noord- en oostgedeelten een symmetrische opbouw. De tuin kent veel ornamenten, bordessen, terrassen met balustrades, colonnades en kunstwerken, die in het teken van het vredesthema staan. Aan de noordzijde wordt de tuin begeleid door de gekanaliseerde Haagse Beek, die aldaar in een symmetrische vijver eindigt, waarna zij, overkluisd, verder naar de Hofvijver stroomt. Aan de west- en noordzijde van tuin en vijver liggen grasvelden, afgezoomd met houtopstanden. Het park wordt afgesloten door een smeedijzeren hekwerk op een zandstenen muur en zandstenen pijlers aan de ingangszijde.
De komst van het Permanent Hof van Internationale Justitie leidde tot ruimtgebrek en de opening in 1929 van een separaat bibliotheekgebouw ten zuidwesten van het oorspronkelijk complex. De toename van het aantal rechtszaken noopte tot de ingebruikname van een nieuwe rechtersvleugel in 1978 direct aan de westzijde van het complex. Een oranjerie werd in 1989 in de westzijde van de tuin gebouwd. In 2007 werd het bibliotheekgebouw vervangen door een nieuw bibliotheek- en academiegebouw. In 2012 ten slotte, werd bij de ingang aan het Carnegieplein een nieuw bezoekerscentrum annex poortgebouw in gebruik genomen. Recentelijk werd een tweede hekwerk rond het park geplaatst.
Villapark Zorgvliet
Architect H.P. Berlage maakte in 1908 een Plan tot Uitbreiding van 's-Gravenhage, dat tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog leidraad bleef voor de groei van Den Haag. Hij kapselde de buitenplaats verder in door tussen Zorgvliet en de huidige Carnegielaan, Groot Hertoginnelaan, Stadhouderslaan, Eisenhowerlaan en Scheveningseweg een band van villa's te projecteren, bestemd voor de groeiende groep rijken die zich in het Haagse wilde vestigen. Op grond daarvan besloot de gemeenteraad op 6 juni 1912 een uitbreidingsplan als bedoeld in de toenmalige Woningwet vast te stellen bestaande uit een stratenpatroon en voor het te bebouwen gedeelte de intekeningen van de aanduiding 'Villawijk'. Ook de waterpartij ten noorden van de Groot Hertoginnelaan en haar aftakking langs de Andries Bickerweg was in tekening opgenomen.
Kaart 2.3: stedenbouwkundig plan van Hoek en Wouters, 1913
Om de ontwikkeling tot villawijk te garanderen werd in de akte van 17 juni 1919 een aantal bouwbepalingen opgelegd, die betrekking heeft op het aanleggen van wegen, riolen, plantsoenen, het verplicht bouwen van villa's, de onderlinge afstand tussen deze villa's, de hoogte van de villa's, het aanleggen van erfscheidingen, koetshuizen en dergelijke. Deze zijn in de akte in erfdienstbaarheden ondergebracht, waarbij de bouwkavels zogenaamde dienende erven vormen. Bouwvergunningen mochten door het College slechts worden verleend, indien de daarmee beoogde bouwwerken aan deze erfdienstbaarheden voldeden. De maatschappij die Duinoord ontwikkeld had, nam de uitvoering van de villawijk op zich. Na 1919 zijn de hierboven genoemde dienende erven overgedragen aan individuele kopers en daartoe in de verkoopakten opgenomen.
Het villapark, door de maatschappij aangeprezen als 'volgens […] buitenlandsche deskundigen het mooiste villapark van het continent', werd in de jaren 1913-1915 gerealiseerd. Rond 1930 is op enkele kavels na het gehele villapark volgebouwd. Op de hoek van de voormalige Ernst Casimirlaan en de Johan de Wittlaan werd in 1922 de Duinoordkerk gebouwd.
In de twintiger jaren van de vorige eeuw werd in het plangebied een nieuwe woonvorm geïntroduceerd, het luxe appartementengebouw met centrale voorzieningen. Het betrof het flatgebouw 'Zorgvliet' aan de Alexander Gogelweg en het flatgebouw 'Catsheuvel' aan de gelijknamige straat.
Statenkwartier
Het eerdergenoemde Plan tot Uitbreiding van 's-Gravenhage bood verder de gelegenheid om ten westen van de Statenlaan woningen in gesloten formatie te bouwen. Het werd het Statenkwartier. Omstreeks 1930 was deze wijk volgebouwd.
Scheveningse Bosjes
Aan de oostzijde van het plangebied zijn de Scheveningse Bosjes gelegen. Deze ruige terreinen bleven in de geschiedenis onbebouwd en onbenut. Een uitzondering vormde de Israëlische begraafplaats aan de Scheveningse weg, die omstreeks het jaar 1700 in gebruik werd genomen. En eind 18e eeuw ontstonden uit aanplantingen de Scheveningse Bosjes die deze ruige terreinen vervingen.
Gemeentemuseum
De allure van dit gebied, met het voormalige Catshuis en het Zorgvlietpark en de nabijheid van de zee en duinen, nodigde niet alleen uit tot de bouw van villa's, maar ook van culturele instellingen. De bouw van het Vredespaleis in 1907 had de aantrekkingskracht van het gebied alleen maar versterkt. De komst van het Gemeentemuseum rond 1930 deed nog meer ogen op Zorgvliet richten.
Atlantikwall
In 1943 moest een strook bebouwing langs het huidige traject van de President Kennedylaan en Johan de Wittlaan in opdracht van de bezetter wijken voor de aanleg van een tankgracht met niemandsland die een invasie vanuit de Noordzee zou moeten bemoeilijken. De zigzaggende structuur was onderdeel van de Atlantikwall, een duizenden kilometerslange verdedigingslinie van de Duitse bezettingsmacht. Rondom die tankgracht werd alles volledig kaalgeslagen. Enkel de villa's tussen de Willem Lodewijklaan en de Adriaan Goekooplaan en een aantal tussen de Eisenhowerlaan en de Catsheuvel bleven staan, maar kwamen leeg te staan of werden gevorderd door de bezetter. De strook werd op grond van het Algemeen Vorderingsbesluit en het Besluit op de Bezettingsschaden gevorderd, waardoor hun eigendom vrij van alle lasten en rechten op de Staat der Nederlanden werden geboekt.
Kaart 2.4: kaart uit 1947
Na het einde van de Tweede wereldoorlog wees de Staat der Nederlanden de gronden onbezwaard en in volle eigendom toe aan de gemeente Den Haag. Dit gebeurde in het besluit van toewijzing van 17 januari 1951 op grond van artikel 105 lid 12 letter a van de Wet op de materiële oorlogsschaden. De gronden in het plangebied die bij de tankgracht en het niemandsland betrokken waren, waren derhalve geen dienende erven meer.
Parkway
W.M. Dudok, stedenbouwkundige bij de gemeente Den Haag, presenteerde in 1949 het Wederopbouwplan Sportlaan-Stadhoudersplein-Scheveningsche Boschjes, waarvan de ontwikkeling van een hoofd-cultuurcentrum op de plek van het huidige World Forumgebied, het sluitstuk zou zijn. Dudok ontwierp een nieuwe verkeersweg, de Johan de Wittlaan, van het Stadhoudersplein tot aan de Scheveningseweg. Door de aanleg van de Johan de Wittlaan moest aldaar Haagse Beek worden verlegd. Alleen het deel van de Beek tussen de Buitenrustweg en de Rustenburgweg draagt nog zijn oorspronkelijk karakter.
Kaart 2.5: deel van het Wederopbouwplan, door Dudok, 1948
Aan de noordwestzijde van deze weg zou het langverwachte culturele centrum komen, een schakeling van verschillende functies (concertgebouw, congresgebouw, schouwburg, volksuniversiteit, conservatorium, archiefgebouw en uitbreiding van het Gemeentemuseum) tot één groot bouwwerk. De overzijde van de weg, werd 'in aansluiting bij de ter plaatse aanwezige, zwaar beschadigde, doch voor een deel reeds herstelde villabebouwing' bestemd tot woonbuurt voor welgestelden, met enkele openbare gebouwen, waaronder een school en kerk. Het plan van Dudok was een totaalconcept: structuren, gebouwen en openbare ruimten versterkten elkaar. Hierin schuilde ook een gevaar: een gebouw meer of minder, of een bomenlaan eraf of erbij zou de compositie direct verstoren. Doordat veel gebouwen uiteindelijk anders zijn uitgevoerd, vaak groter, en de groene ruimte kariger werd, brokkelde de bedachte compositie aan weerszijden van de Johan de Wittlaan af.
De vogelvluchttekening die Dudok van het gebied maakte laat goed zien hoe hij de sfeer in het gebied voor zich zag. De Johan de Wittlaan ontwierp hij als een voorname route: een parkway met afwisselend grote gebouwen, boomgroepen en mooie doorkijkjes. Bewust bracht hij een contrast aan tussen de 'cultuurlijke' zijde met het cultuurcentrum in een strak aangelegde openbare ruimte en de 'natuurlijke' zijde van het landgoed met een lossere en dichtere beplanting. Dit deel van het plan oogde als onderdeel van het landgoed, door het fors te bebossen en enkele zichtassen op het landgoed vrij te houden van beplanting. De gebouwen waren geclusterd rondom een centraal plantsoen. Een bomenlaan bood vanaf de Adriaan Goekooplaan zicht op het kerkgebouw. De omgeving van het flatgebouw op het kruispunt Johan de Wittlaan/Scheveningseweg werd vrijgelaten van beplanting en deed zo duidelijk mee in de routebeleving van de Johan de Wittlaan.
In 1951 werd het 'Wederopbouwplan Zorgvliet II' vastgesteld. Volgens de toelichting werd het geheel opgevat als 'een stadskwartier van voorname allure, met veel park- en plantsoenaanleg en enige waterpartijen'. Essentieel voor de verdere ontwikkeling van het gebied was de bepaling die bij het plan werd opgenomen die Burgemeester en Wethouders 'afwijkingsbevoegdheid' gaf. Zij mochten van het plan afwijken voor zover dit het karakter van het plan niet aantastte. Dit maakte wijzigingen eenvoudiger. Het resultaat van alle wijzigingen was een gebied met een dichtere structuur dan Dudok voor ogen stond, dat de heldere structuur en het samenhangend bebouwingsbeeld miste. Wat er in het gebied ten zuiden van de Johan de Wittlaan nog wel van het ontwerp van Dudok te vinden is de stedenbouwkundige opzet van losse blokken in een brede groene zoom langs de Johan de Wittlaan. Essentieel in de situering van de gebouwen (tot ongeveer 1983: bouw van de Rijkswaterstaatgebouwen) is de hoekverdraaiing van de kopgevels van ca. 45° ten opzichte van de Johan de Wittlaan.
Afbeelding 2.6: structuurplan, door Dudok, 1949
Rond 1955 werden de eerste gebouwen gebouwd in het gebied ten zuiden van de Johan de Wittlaan De Zorgvlietkerk kwam met de ingang liggen aan de Jan Willem Frisolaan, 'zodat kerkgangers niet op een der nabije grote drukke verkeerswegen doch op een rustig pleintje komen als zij de kerk verlaten.' De gedachte was toen nog dat de kerk van drie kanten uit opvallend zichtbaar bleef, maar dat veranderde snel (zie 1958). Naast de kerk, evenwijdig aan de Scheveningseweg, kwam het gebouw van de Stichting tot Behartiging van de Belangen van de Beambten der N.V. Philips Gloeilampenfabriek (later Hercules Powder) Rond 1955 werd ook de dubbele villa aan de Jan Willem Frisolaan gebouwd. Aan de overzijde van de weg verrees het kantoorgebouw van 'De Eerste Nederlandsche'', een verzekeringsmaatschappij (arch. AJ. van der Steur ,verbouwd in de jaren tachtig en negentig).
In 1955 werd de kavel die in het plan van Dudok bestemd was voor een open bebouwing met een eengezinswoning (een villa) nu bestemd voor een kantoorgebouw met een verdiept gelegen souterrain, twee bouwlagen en een terugliggende derde bouwlaag of kap (het huidige octrooigebouw).
In 1957 werd de Verordening Zorgvliet 1957 aangenomen. Het gaf aan dat de villabebouwing in het gebied ten zuiden van het plangebied aan de Willem Lodewijklaan deze bestemming moest houden. De verordening is nog altijd van kracht, maar er is al van afgeweken. Bij de toestemming voor de bouw van de Chinese ambassade werd ervan afgeweken voor wat betreft bestemming en gevelbreedte.
In 1958 werd de herziening uit 1955 voor de kantoorlocatie (nu Octrooigebouw) nogmaals herzien. Het bebouwde grondoppervlak zou met 40 m2 groter worden, maar veel belangrijker: één etage hoger. Na de kritiek werd het bebouwd oppervlak teruggebracht tot 28x21 meter met vier bouwlagen (dus zonder souterrain).
Kaart 2.6: kaart uit ca.1965
Een herziening van het wederopbouwplan werd gemaakt naar aanleiding van de bouw van het Congresgebouw, dat in 1956 door architect J.J.P. Oud was ontworpen en na diens dood in 1963 door zijn zoon werd gerealiseerd. De vorm en situering van het gebouw weken zo veel af van de eerdere plannen dat van het monumentale routeontwerp van Dudok niet veel overbleef. Door oponthoud als gevolg van onenigheid over bouwhoogtes, bouwer en architect werd dit gebouw pas aan het eind van de jaren zestig opgeleverd.
Hierop volgden een uitbreiding van het Gemeentemuseum (1961-1962, arch. Sj. Schamhart), het hotel Bel Air (1970-1972), het Omniversum en het Museon (1980-1986, arch. W. Quist), een uitbreiding van het Congresgebouw (de Staten hal 1986-1988), een kantoorgebouw aan het Churchillplein-Eisenhowerlaan (1991), het kantoor van de OPCW (1994-1997) en het Dorint hotel op het Congresgebouw (1997-2000). Langs de Johan de Wittlaan is tevens aan de andere zijde in de jaren '80 tijdens een verdichtingsoperatie (om in de stad restgroen efficiënter te benutten) bebouwd geraakt met het witte kantoorpand wat bestaat uit drie delen, verbonden met luchtbruggen en een parkeerkelder.
In plaats van een ruim opgezet cultureel centrum ontstond een veel dichter verkaveld gebied met diverse (inter)nationale functies die zich voor een deel met hun front naar het binnengebied richten in plaats van, zoals voorzien in het plan van Dudok, een stedenbouwkunidge oriëntering naar de Johan de Wittlaan, de 'parkway' van Wassenaar naar Kijkduin.
Kaart 2.7: kaart uit ca.1989
Met de bouw in de jaren '80 van het witte driedelige kantoorgebouw (Intrum Justitia) is het karakter van de parkway op dit punt versteend geraakt en vernauwd. Bij het ontwerp en de stedenbouwkundige inpassing van (het in 2015 in aanbouw zijnde kantoor van Eurojust) is juist gelet op het in stand houden en bijdragen aan dit kenmerkende parkway-karakter van de Noordwestelijke Hoofdroute. In de jaren '90 is het appartementencomplex 'in de Wildernisse' gebouwd in plaats van een kerk, het kantoor aan de W.Frisolaan vervangen t.b.v. de Zweedse ambassade, en zijn twee villa's vervangen ten behoeve van de nieuwbouw van het consulaat van China.
Kaart 2.8: kaart uit ca.1998
Om de parkeergarage van het Kantoorgebouw van Europol in te passen en het binnengebied beter een adres te laten zijn voor de verschillende functies erlangs is er een landschapsplan van DS-architecten opgesteld. Dit is (in 2015) halverwege qua uitvoering. De binnenduin-inrichting zal een verbinding leggen tussen het Churchillplein , met een internationale allure, tot een parkachtig groen met een zekere ingetogenheid bij het Gemeentemuseum. Door deze accentverschuiving past de openbare ruimte zich aan de plaatselijke condities aan met behoud van de samenhang van het geheel. Tussen de ensembles zal het binnengebied voor langzaam verkeer via een fijnmazig netwerk toegankelijk moeten zijn. De ontsluiting voor autoverkeer van het binnengebied blijft beperkt tot een doodlopende weg (de Catsheuvel) langs het villaparkje waar ook het in de jaren '90 vernieuwde en verhoogde appartementencomplex 'de Catsheuvel' staat.
Afbeelding: 2.9 beeld uit landschapsontwerp World Forum, DS architecten.
In het plangebied zijn de volgende Rijksmonumenten opgenomen in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988:
In het plangebied zijn de volgende objecten aangewezen als gemeentelijk monument ingevolge artikel 3 van de Monumentenverordening Den Haag:
In het plangebied zijn de gronden ten zuiden van de President Kennedylaan en de Johan de Witllaan aangewezen tot Rijksbeschermd stadsgezicht 'Zorgvliet' op grond van artikel 35 van de Monumentenwet 1988.
In het Rijksbeschermde stadsgezicht zijn karakteristieke panden en ensembles aanwezig, die met de regels uit dit bestemmingsplan worden beschermd. Het betreft de panden Adriaan Goekooplaan 3, 5, 7 en 13,de Alexander Gogelweg 6, 8, 10, 12, 22, 24, 26, 28, 30 en 32, de Andries Bickerweg 3, 4 en 6, de Buitenrustweg 2, de Carnegielaan 3 en 5, de Jacob Catslaan 8, 10 en 12, de Jacob de Graefflaan 2, 4, 6, en 8, de Johan de Wittlaan 4, 6, 8 en 10, de R.J. Schimmelpennincklaan 1, 2 tot en met 12h, 20 en 22, de Rustenburgweg 1, de Stadhouderslaan 3 ,5 en 7, de Tobias Asserlaan 4 en 10, de Verlengde tolweg 2 en 6 en de Willem Lodewijklaan 2 tot en met 4a.
In het plangebied zijn meerdere archeologische vindplaatsen bekend. De meeste hiervan zijn aan de noordkant van het plangebied gesitueerd. Aan de Jan Willem Frisolaan zijn resten gevonden van een boerderij uit de Romeinse tijd. Circa 200 meter ten zuiden van deze vindplaats is aan de Willem Lodewijklaan een opgraving uitgevoerd waarbij een akkerareaal met spiekers uit de midden bronstijd is vrijgelegd. Bij het Churchillplein is eveneens een akkercomplex aangetroffen maar met een datering in de late ijzertijd. Het onderzoek leverde ook resten uit de Romeinse tijd en de late middeleeuwen op. Een groot archeologisch onderzoek vond plaats ter hoogte van het Congresgebouw aan de Eisenhowerlaan. Op het diepste niveau werd een boerderij uit de midden bronstijd onderzocht. Op een hoger niveau bevond zich een akkerareaal uit de midden en late ijzertijd. In 1964 waren bij de bouw van het Congresgebouw al waarnemingen gedaan die resten uit meerdere periodes opleverden. De oudste daarvan betrof een slijpsteen uit het neolithicum. Ten noorden van het Catshuis zijn 13de en 14de eeuwse greppels opgegraven en in het Catshuis zelf zijn bij renovatie resten van de 16de eeuwse boerderij aangetroffen. Op het terrein lagen verder waterputten uit de periode 17de - 19de eeuw.
Als geen andere wijk in Den Haag wordt het bebouwingsbeeld van Zorgvliet bepaald door voor Nederlandse begrippen ongekend grote villa's. Door de parkachtige opzet van bebouwing, groen en water in een glooiend terrein kreeg het gebied een hoge landschappelijke waarde en een unieke ruimtelijke kwaliteit. Het groen in zijn totaliteit heeft een cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit die past bij de status van beschermd stadsgezicht.
Zorgvliet ligt in het aaneengesloten stedelijke groengebied dat overloopt naar de Scheveningse Bosjes tot aan de Nieuwe Scheveningse Bosjes en Klein Zwitserland. De buurt heeft mede hierdoor een belangrijke identiteit en draagt in hoge mate bij aan het stadsbeeld van Den Haag.
Het plangebied wordt globaal begrensd door de Eisenhowerlaan, de Scheveningseweg, het Carnegieplein, de Groot Hertoginnelaan, en de Stadhouderslaan. Deze begrenzing bestaat deels uit stedelijke hoofdwegen zoals de Scheveningseweg en de Stadhouderslaan. Daarnaast is zijn er een tweetal stedelijke hoofdwegen die door het plangebied lopen zoals de President Kennedylaan, de Johan de Witlaan en de Carnegielaan.
De President Kennedylaan en de Johan de Witlaan maken onderdeel van de Noordwestelijke Hoofdroute van Den Haag met een functie voor de verdeling van bestemmingsverkeer over de verschillende delen van stad en het geleiden van doorgaand verkeer door dit deel van de stad.
De Eisenhowerlaan, Johan de Witlaan en de Carnegielaan maken onderdeel uit van het stelsel van wijkontsluitingswegen. De overige wegen in het gebied hebben in hoofdzaak voor het gemotoriseerd verkeer een functie als erfontsluitingsweg.
Langs het plangebied is een tweetal tramroutes aanwezig. De Scheveningsweg is onderdeel van de doorgaande tramroute tussen Scheveningen en Delft Tanthof (tramlijn 1) en ligt in het plangebied. De Groot Hertoginnelaan grenst aan het plangebied en maakt deel uit van de route van tramlijn 17 tussen het Statenkwartier en Wateringen via de stations CS en HS. Daarnaast zijn er twee buslijnen die langs het plangebied gaan. Namelijk lijn 21 (Vrederust-Scheveningen) via de Groot Hertoginnelaan en de Valeriusstraat en lijn 24 (Kijkduin-Station Mariahoeve) via de Stadhouderslaan en de Groot Hertoginnelaan.
In het plangebied is een aantal hoofdfietsroutes aanwezig, namelijk de President Kennedylaan/Johan de Witlaan, de Carniegelaan, de Jacob Catslaan en de Scheveningseweg. Langs deze routes liggen aan weerszijden vrijliggende fietspaden. Daarbij maakt de Scheveningsweg ook deel uit van de zogeheten sterroutes voor de fiets die de belangrijkste bestemmingsgebieden in het stedelijk gebied met elkaar verbinden. Langs alle wegen in het plangebied zijn voetpaden of trottoirs aanwezig.
In het plangebied vindt het parkeren in hoofdzaak op de openbare weg plaats. Enkele complexen in het plangebied hebben een vorm van parkeren op eigen terrein in (gebouwde) parkeervoorzieningen, of op een binnenterrein
Er is in het plangebied nog geen vorm van parkeerregulering aanwezig. De parkeerdruk op de openbare weg in dit gebied is op doordeweekse dagen hoog in de ochtend en middag. Wellicht moet het invoeren van een parkeerregime in de toekomst zorgen voor een verlaging van de parkeerdruk.
In het plangebied ligt een groot groengebied, het landgoed Zorgvliet. Zorgvliet (22 hectare) is eigendom van en in beheer bij de Rijksdienst der Domeinen. Het gedeelte met het Catshuis, de ambtswoning van de ministerpresident, is niet openbaar toegankelijk. Het overige deel van het landgoed is uitsluitend toegankelijk voor kaarthouders. Daarnaast loopt door het plangbied de Haagse Beek. Deze loopt van Kijkduin naar de Hofvijver. In de middeleeuwen was het een duinbeekje. Nu ligt de Beek midden in de stad, ingebed in een groenzone met afwisselend een weelderige oeverbegroeiing, bloemrijk grasland, moerasjes en struwelen. De Haagse Beek verbindt de grote groengebieden Westduinen,Westduinpark, Ockenburgh, Meer en Bos, Bosjes van Pex, Bosjes van Poot en Zorgvliet.
Enkele delen van het overige groen in het gebied hebben een functie als buurtpark en zijn
uitloopgebied voor de nabij gelegen kantoren en woningen. De Johan de Wittlaan en de President Kennedylaan en ook de Eisenhowerlaan kennen een brede,
groene middenberm.
Binnen het plangebied loopt de Haagse Beek en ligt een belangrijke waterstructuur aan de Andries Bickerweg.
De wijk Zorgvliet is pas na 1910 gerealiseerd. De wijk wordt naast de grote complexen zoals het gemeentemuseum en het World Forum Conference gekenmerkt door grote villa's en landhuizen. Het noordwestelijk deel van de wijk is tijdens en na de Tweede Wereldoorlog ingrijpend gewijzigd als gevolg van de aanleg van de Atlantik Wall. De huidige President Kennedylaan en de Johan de Wittlaan waren toen onderdeel van de tankgracht.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn hier onder andere het Congresgebouw, een hotel en kantoorpanden gebouwd. Op en in de directe omgeving van het plangebied hebben slechts enkele bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging gehad. Het gaat hierbij voornamelijk om benzinebewaarplaatsen. Bij verschillende grote complexen zijn ondergrondse olietanks aanwezig geweest. Deze zijn allen verwijderd of onklaar gemaakt. Verder blijkt uit bodemonderzoeken dat de voormalige tankgracht plaatselijk gedempt is met vervuild materiaal, wat bodemvervuiling heeft veroorzaakt. Derhalve dient de gehele voormalige tankgracht wat betreft de bodemverontreiniging als een verdachte deellocatie te worden gezien.
In de directe omgeving van het plangebied zijn vrij veel bodemonderzoeken verricht in verband met herinrichting of bouwplannen. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat de bovengrond (0-0,5 m-maaiveld) gelegen is in zone B7 en gemiddeld licht verontreinigd is met kwik, lood, zink en PAK en matig met PCB. Verder worden in de grond en het grondwater ten gevolge van bedrijfsactiviteiten of opslag van olie of olieproducten, plaatselijk sterk verhoogde gehalten aan minerale olie, vluchtige aromaten en oplosmiddelen aangetroffen. De ondergrond (0,5-2,0 m-mv.) is gelegen in zone O2 en is gemiddeld licht verontreinigd met PCB. Het plangebied is niet gelegen in een drinkwater wingebied.
In het plangebied vijf gevallen van ernstige bodemverontreiniging aangetroffen. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3 grondwater (bodemvolume). Twee van deze gevallen betroffen een verontreiniging met zware metalen. Deze zijn beide gesaneerd en op deze locaties geldt geen gebruiksbeperking. Een geval (Tobias Asserlaan 6, locatiecode 5820021) betrof een verontreiniging met asbest. Er is gesaneerd middels duurzame afdekking (isolatie) van de verontreiniging. Hier geldt een gebruiksbeperking, namelijk het in stand houden van de isolerende voorziening (bebouwing en verharding). De laatste twee gevallen betreffen een verontreiniging met minerale olie. Eén geval (Catsheuvel 4 - 18/ Eisenhowelaan 73, locatiecode 574002) is geheel gesaneerd. Hierbij is een geringe restverontreiniging met minerale olie (circa 8 m3) achter gebleven in de grond onder de openbare weg en tramrails. Het tweede geval (Tobias Asserlaan 2, locatiecode 5820003) is deels gesaneerd, waarbij eveneens een restverontreiniging is achtergebleven.
Op nog niet alle verdachte deellocaties heeft een bodemonderzoek plaatsgevonden. Bij veel locaties is het bodemonderzoek sterk verouderd.
In het plangebied bevinden zich drie leidingen van de Dunea voor kraan- of rivierwater en een rioolwaterpersleiding van het Hoogheemraadschap Delfland.
Kaart 2.8: functiekaart plangebied
In Zorgvliet is als bijzondere functie het Vredespaleis gevestigd dat een bijzondere plaats in het bebouwingsbeeld van de buurt inneemt met zijn ruime tuinaanleg. Het monumentale neorenaissance hoofdgebouw is tussen 1907 en 1913 ontstaan op het terrein tussen de Scheveningseweg en de Groot Hertoginnelaan op basis van het ontwerp van de fransman L.M. Cordonnier en met vele wijzigingen gebouwd onder leiding van architect l.A.G. van der Steur.
Het complex van Vredespaleis, bibliotheek, park, parkwachterswoning en hekwerk is van internationaal belang. De internationalistische denkwijze uit het begin van de vorige eeuw komt onder meer tot uiting in de ornamentiek die geheel in het teken staat van het thema van de vrede.
Binnen het plangebied is de bedrijvigheid beperkt tot gebruik van de karakteristieke panden als kantoor, in Zorgvliet veelal met de ambassadefunctie. Aan de noordkant van het landgoed Zorgvliet, langs de Johan de Wittlaan, staan drie vrij recente kantoorpanden, die onder andere bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in gebruik zijn. Verder staat aan het Stadhoudersplantsoen een aantal kantoorpanden, waarin onder andere de Nationale Ombudsman is gevestigd.
Verder zjjn verspreid in het plangebied panden die oorspronkelijk als woonvilla zijn gebouwd, geheel of deels in gebruik als kantoorpand. Tevens is de latere lage bebouwing op het terrein van het Vredespaleis in gebruik als kantoorruimte.
Binnen het plangebied is gelegen het Gemeentemuseum, Museon, Fotomuseum en Omniversum. Er is een informatiepunt over Vrede en (internationaal) Recht aanwezig bij het bezoekersgebouw van het Vredespaleis, vanuit daar worden tevens toeristische rondleiding door het Vredespaleis georganiseerd. Echter dit gebouw staat vooral ten dienste (met onder meer een sterke beveiligingsfunctie) van de functies in het Vredespaleis. In de kerk van de Martelaren van Gorcum is tijdelijk een trampoline-spring-centrum gevestigd.
Er is geen detailhandel aanwezig in het gebied.
In het gebied is dienstverlening aanwezig, onder andere in de vorm van praktijkruimtes van tandartsen en flexibele werkruimtes in het kantoor de Stadhouder aan de Stadhouderslaan.
Binnen het plangebied zijn een aantal hotels gelegen, te weten het Marriott hotel aan de Johan de Wittlaan en het Novotel aan het Churchillplein. Verder is in het gebied een horecakiosk zonder omgevingsvergunning op het Statenplein aanwezig en achter het Gemeentemuseum een horeca uitspanning genaamd Brasserie Berlage.
Zie 2.5.1.
Binnen het plangebied liggen 3 schoolgebouwen, te weten de Annie M.G.Schmidtschool aan de Jacob de Graefflaan, De Nutsschool aan de Goekooplaan en het Gymnasium Sorghvliet aan de Johan de Wittlaan.
In het plangebied zijn geen welzijnsvoorzieningen aanwezig.
Er bevinden zich (behalve de scholen en internationale justitiële organisaties) geen maatschappelijke voorzieningen in het plangebied.
In het plangebied staat een kerkgebouw aan het Stadhoudersplantsoen. De First Church of Christ Scientist heeft die functie verloren.
In het plangebied bevinden zich geen speelvoorzieningen in de openbare ruimte.
Het plangebied betreft de wijk Zorgvliet met daarbij het Vredespaleis. De wijk Zorgvliet heeft een woningvoorraad van zo'n 270 woningen. Bijna 40% van deze woningen dateert van voor 1930. Tegelijk heeft ook ruim 20% van de woningen een bouwjaar van na 2000. Ongeveer 80% van de woningen betreft een appartement. Bijna 60% van de woningen in Zorgvliet is een koopwoning. De rest van de woningen zijn vooral particuliere huurwoningen.
Ongeveer 44% van de huishoudens in deze buurt is een eenpersoonshuishouden. Ongeveer 37% betreft mensen die zonder kinderen samenwonen. De overige huishoudens zijn (eenouder)gezinnen met kinderen. Ruim 50% van de mensen in Zorgvliet is tussen de 20 en 64 jaar. Ruim 30% van de bevolking is boven de 65 jaar. Dat laatste is ruim boven het stedelijk gemiddelde. Ruim 50% van de huishoudens in Zorgvliet heeft een hoog inkomen. Dat is ruim boven het stedelijk gemiddelde. De gemiddelde woningwaarde is, met meer dan 500.000 euro, veel hoger dan gemiddeld in Den Haag.
Verspreid over het plangebied komt de woonfunctie voor. In het deel rond het landgoed Zorgvliet staan veel grote villa's en landhuizen op omvangrijke percelen. De villa's werden vroeger veelal als woning gebruikt. Vanwege het representatieve karakter is in de loop der tijd de woonfunctie voor een belangrijk deel overgenomen door de kantoorfunctie. De panden die een ambassadefunctie hebben, worden vaak gebruikt als kantoor en als woning.
Er bevinden zich geen woonschepen in het plangebied.
Er bevinden zich geen woonwagens in het plangebied.
Het bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum vindt zijn basis in ruimtelijk beleid zoals dat in nota's en plannen van het rijk, provincie, stadsgewest en gemeente is vastgelegd. Dit hoofdstuk geeft het beleidskader dat op dit bestemmingsplan van toepassing is weer.
De eerste paragraaf gaat in op allesomvattende ruimtelijke beleid op rijks-, provinciaal-, regionaal-, gemeentelijk niveau. Daarna wordt het specifieke beleid voor een aantal relevante thema's uiteen gezet.
De 'ruimtelijke vertaling' van het beleid in de Regels en op de Verbeelding wordt beschreven in hoofdstuk 5.3 Keuze en verantwoording van bestemmingen.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Ministerie van Infrastructuur en Ruimte van kracht geworden. De structuurvisie vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit. De visie schetst de doelen, belangen en opgaven van het Rijk tot 2028 en de ambities tot 2040. Uitgangspunt is de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk over te laten aan gemeenten en provincies (decentraal, tenzij), minder nationale belangen te benoemen, en eenvoudigere regelgeving toe te passen. De nationale belangen die worden benoemd betreffen de internationale concurrentiepositie, het gebruik van de ondergrond, het behouden en versterken van vervoer- en transportsystemen, de milieukwaliteit, de waterveiligheid en zoetwatervoorziening en behoud en versterken van natuur en cultuurhistorische waarden.
Ladder voor duurzame verstedelijking
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Verantwoord dient te worden dat er behoefte is aan nieuwe ruimte voor woningen, werken, detailhandel en voorzieningen. Deze behoefte moet blijken uit een regionaal afgestemd programma en de afspraken gemaakt in Haaglandse gemeenten in een Regionaal Structuurplan 2020. Het Bro bepaalt dat voor bestemmingsplannen de treden van de ladder moet worden doorlopen.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
De Wet ruimtelijke ordening geeft aan de regering de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur (AmvB) regels te geven waarmee gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening moeten houden. Het gaat daarbij niet alleen om procedureregels maar ook om de inhoud van bestemmingsplannen.
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden (Stb. 2011, 391). Bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen maar ook bij projectuitvoeringsbesluiten (Crisis- en herstelwet) moeten gemeenten rekening houden met het Barro.
Een aantal projecten dat de regering van Rijksbelang vindt, wordt met het Barro dwingend geborgd in bestemmingsplannen of in andere ruimtelijke plannen van lagere overheden. De projecten worden benoemd en middels digitale kaarten ingekaderd. Per project worden regels gegeven waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.
Voor Den Haag zijn de binnen de gemeente gelegen militaire terreinen met de daarbij behorende zend- en ontvangstinstallaties, en het Kustfundament van belang.
Volgens het Barro zijn er in het bestemmingsplan 'Zorgvliet en World Forum' geen projecten van Rijksbelang aanwezig waarmee bij de vaststelling van dit plan rekening moet worden gehouden.
Visie ruimte en mobiliteit (VRM)
Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben op 9 juli 2014 de gewijzigde Visie ruimte en mobiliteit (VRM) vastgesteld, welke op 1 augustus 2014 in werking is getreden. Zij geldt ook als een structuurvisie.
De provincie stelt vast, dat de behoefte van Zuid-Hollandse inwoners en bedrijven is veranderd als het gaat om woningen, bedrijfsterreinen, kantoren, winkels en mobiliteit. Deels liggen hieraan economische oorzaken ten grondslag, die bijvoorbeeld leiden tot minder vraag naar kantoren en bedrijventerreinen. Deels gaat het om structurele factoren, zoals demografische ontwikkelingen en de voortschrijdende digitalisering. Om al deze redenen was een herijking en herziening van het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid gewenst. Dit heeft geleid tot de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) met daarbij de Verordening ruimte 2014, het Programma Ruimte, en het Programma Mobiliteit. De documenten vervangen de huidige Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en het Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan. De visie is ook een verkeer- en vervoersplan op grond van de Planwet Verkeer en Vervoer.
De provincie stuurt op (boven)regionaal niveau op de inrichting van de ruimte in Zuid-Holland. De VRM geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer. Hoofddoel van de VRM is het scheppen van voorwaarden voor een economisch krachtige regio. Dat betekent: ruimte bieden om te ondernemen, het mobiliteitsnetwerk op orde en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving. De VRM bevat een nieuwe sturingsfilosofie. De kern daarvan is:
In de VRM zijn 4 thema's te onderscheiden:
Het Programma Ruimte beschrijft de operationele doelen en de realisatiewijze om doelen te (doen) bereiken. Ook wordt ingegaan op de rolverdeling en afspraken tussen gemeenten, regio's en provincie. De realisatiewijze uit het programma ruimte bestaat uit juridische, financiële en bestuurlijke instrumenten en nader uit te werken beleid. In de praktijk worden deze vrijwel altijd gecombineerd ingezet.
In het Programma Mobiliteit staan de ambities en de provinciale belangen. Het programma kent een grotere dynamiek dan de visie. Het kan hierdoor bijvoorbeeld in samenhang met een nieuw collegeprogramma, elke vier jaar worden geactualiseerd. Daarbij wordt verbinding gelegd met de verschillende uitvoeringsprogramma's, beleidsuitwerkingen en verordeningen zoals deze al bestaan voor mobiliteit.
Verordening Ruimte 2014
In de Verordening Ruimte 2014 worden gelet op het provinciaal belang regels gesteld aan gemeentelijke bestemmingsplannen. Onderdelen daarvan zijn flexibeler dan voorheen: het doel staat voorop en niet de manier waarop dat doel bereikt moet worden. Waar duidelijkheid gevraagd is, stelt de provincie vanuit bovenlokaal belang en wettelijke taken kaders en randvoorwaarden aan ruimtelijke plannen. De provincie heeft in de Verordening ruimte 2014 onder meer regels opgenomen over kantoren, bedrijven, detailhandel, glastuinbouw, boom- en sierteelt, bollenteelt, ruimtelijke kwaliteit, agrarische bedrijven, waterkeringen, provinciale vaarwegen, recreatieve vaarwegen, windenergie, archeologie en molen - en landgoedbiotopen. Daarnaast is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van het Rijk van belang. Hierin zijn regels vanuit Rijksbelang opgenomen waar provinciale verordeningen aan moeten voldoen. Enkele onderwerpen in de verordening van de provincie Zuid-Holland vloeien rechtstreeks voort uit het Barro, zoals regels over de Ecologische Hoofdstructuur.
Het volledige juridisch instrumentarium vloeit voort uit de Wet ruimtelijke ordening. Het gaat daarbij om de Verordening ruimte 2014, het provinciaal inpassingsplan en de (proactieve en reactieve) aanwijzing. De provincie kan deze instrumenten inzetten als er sprake is van provinciaal belang. De provincie beschouwt in ieder geval van provinciaal belang de in de visie opgenomen doelen en de uitwerking daarvan in de Programma's ruimte en mobiliteit. In de verordening staan de regels die de provincie stelt aan ruimtelijke ontwikkelingen.
Ladder voor duurzame ontwikkeling
Volgens de Verordening Ruimte van de Provincie Zuid-Holland bevat een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een nieuwe ontwikkeling met wonen, bedrijven, zelfstandige kantoren, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen een verantwoording van de locatiekeuze. Hiervoor is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk geïntroduceerd.
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat voor bestemmingsplannen de treden van de ladder moet worden doorlopen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Verantwoord dient te worden dat er behoefte is aan nieuwe ruimte voor woningen, werken, detailhandel en voorzieningen. Deze behoefte moet blijken uit een regionaal afgestemd programma. Als er (nog) geen regionaal programma is vastgesteld dan kan uit een positief advies van de regio blijken dat regionale afstemming heeft plaatsgevonden. Als de behoefte voldoende is gemotiveerd, wordt gekeken of aan deze behoefte kan worden voldaan door het benutten van locaties voor herstructurering, intensivering of transformatie binnen bestaand stads- en dorpsgebied. Ook in de Verordening Ruimte van de Provincie Zuid-Holland (2014) is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Gesteld wordt dat 'een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende eisen:
Het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (hierna: RSP) is in 2008 vastgesteld door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden. Het RSP is een integraal plan voor:
Het RSP kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen.
Voor Den Haag /dit bestemmingsplan hebben vooral de volgende regionale prioriteiten hun doorwerking gekregen:
Voor de verschillende beleidssectoren worden de gemeentelijke programma's gemonitord en periodiek binnen Haaglanden op elkaar afgestemd. Dit geldt men name voor Kantoren, bedrijventerreinen, leisurevoorzieningen en detailhandel.
Het bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum is in overeenstemming met het regionaal beleid zoals verwoord in het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020.
Per 1 januari 2015 zijn de beleidstaken van het Stadsgewest Haaglanden overgegaan naar de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH).
De Structuurvisie Den Haag 2020 beschrijft de toekomstvisie van Den Haag op de ruimtelijke ontwikkeling van de stad in regionaal perspectief tot het jaar 2020 (Rv 197 - 2005; RIS 129201). De ambitie is om van Den Haag een 'Wereldstad aan Zee' te maken door de sterke kwaliteiten van Den Haag te benutten: een internationale stad, een stad aan zee, een multiculturele stad en een monumentale residentie.
De structuurvisie gaat uit van een lichte groei van het aantal inwoners (nu ca 500.000) en een groei van het aantal arbeidsplaatsen in 2020. Dat betekent dat er ca 40.000 woningen moeten worden toegevoegd in de bestaande stad, door verdichting. In de structuurvisie wordt de Wéreldstad aan Zee vorm gegeven door ontwikkelingen in vijf kansenzones (het Centrum, de Lijn 11-zone, de Internationale Kustzone, de Vliet/A4-zone en de Schakelzone Lozerlaan).
Het bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum is voor een deel gelegen in de kansenzone Internationale Kust. In de kansenzones liggen ontwikkelingsgebieden waarin de ambitie van de structuurvisie het sterkst tot haar recht komt. Tegen de achtergrond van de huidige economische crisis zijn in het bestuursakkoord “Aan de slag” dd. mei 2011 en het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling 2014 nadere prioriteiten gesteld
Het Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling (IpSO) (Rv 98 november 2014; RIS 276321) geeft inzicht in de ruimtelijke agenda van Den Haag en de bijbehorende fysieke investeringsprojecten. Het programma is gebaseerd op het coalitieakkoord “Vertrouwen op Haagse Kracht” (RIS 273442).
Het IpSO 2015 biedt een samenhangend overzicht van de lopende projectenportefeuille en kijkt vooruit naar nieuwe investeringen.
De Haagse bevolking groeit, maar de economische ontwikkeling en de banengroei blijft daarbij achter. Den Haag staat voor de uitdaging om de bevolkingsgroei op te vangen, economische ontwikkeling en banengroei te stimuleren en tegelijkertijd de kernkwaliteiten van Den Haag te behouden en te versterken.
De gemeente zet in op nieuwe duurzame groei. Voorheen lag het accent van de investeringen op gebouwen. Nu gaat het ook om investeringen in de buitenruimte en de bereikbaarheid van de stad. Enkele gebieden bieden specifieke kansen voor werkgelegenheid en ondernemerschap. De zogeheten kerngebieden. Het gaat om de Binckhorst, het Centraal Station, Hollands Spoor, Laan van NOI, de Haagse kust, de Internationale Zone, Spuikwartier en de Leyweg. In andere gebieden vervult de gemeente een faciliterende rol en nodigt zij anderen uit om in Den Haag te investeren.
Het plangebied Zorgvliet en World Forum ligt in de Internationale Zone dat in dit beleidsdocument als een van de kantoorversterkingsgebieden wordt genoemd.
De 'Agenda voor de Haagse Verdichting' (Rv 51 - 2009; RIS 159469) is een thematische uitwerking van de Structuurvisie en dient als leidraad voor de binnenstedelijke verdichting in Den Haag tot 2020. Door middel van verdichting kan de bevolkingsgroei binnen het bestaande stedelijke gebied opgevangen worden. Daarnaast kan verdichting worden aangegrepen om de stedelijke kwaliteit van Den Haag te versterken.
De Haagse Verdichting houdt voor Zorgvliet en World Forum in dat onderzocht wordt en invulling kan worden gegeven aan:
In de Verdichtingsagenda wordt gemeld dat verdichting met respect voor, en kennis van de cultuurhistorie, de identiteit en het karakter van Den Haag moet gebeuren. Verdichtingsingrepen mogen deze niet aantasten of negatief beïnvloeden. In de beschermde stadsgezichten is verdichten alleen mogelijk als programma, schaal, maat en architectuur aansluiten bij de bestaande kwaliteiten. Verdichting kan wel eventuele weeffouten in de structuur zelf herstellen. De verankering van de monumentenzorg in de ruimtelijke ordening en het centraal stellen van het bestemmingsplan hierbij vindt het Haagse college een goede ontwikkeling. Nieuwbouw in een waardevolle omgeving vergt een “maatwerkbenadering”; behoudend waar nodig en ruimte gevend waar dat kan.
Verdichting kan plaatsvinden door dakopbouwen op de bestaande woongebouwen toe te staan. Zodoende kunnen zittende bewoners gebonden worden aan de wijk en wordt een alternatief voor het verhuizen naar een andere wijk geboden. Een extra bouwlaag dakopbouw levert een bijdrage aan de binnenstedelijke verdichtingsopgave door toevoeging van bouwvolume daar waar dat wenselijk, mogelijk en verantwoord is.
In paragraaf 5.2.1 worden de genoemde middelen tot verdichting getoetst.
In de gebiedsvisie Internationale Zone zijn verschillende ambities vastegelegd. Het beleid is 4 maart 2014 vastgesteld door het college (RIS270672). Het gaat om de volgende ambities.
In dit document worden de volgende ambities nader toegelicht:
Kaart 3.1 Gebiedsvisie - kaart Clusters van de Internationale Zone
Versterken internationaal leef- en vestigingsklimaat
De Internationale Zone behoort samen met Scheveningen, het centrum en het Beatrixkwartier tot de economische kerngebieden van Den Haag, waar de volgende prioriteiten t.a.v. versterking van de economie wordt gelegd:
Kaart 3.2 Gebiedsvisie
Naar een Archipel van Binnenduinparken (hoofdstuk 5 Agenda 2014-2018, subkop A)
De strategie om de internationale zone te verbeteren is het verbinden van de groene kernen van de Internationale Zone tot een sterk en kwalitatieve 'archipel van binnenduinparken'. De groene kernen zijn de Scheveningse Bosjes, de Nieuwe Scheveningse Bosjes, het Hubertusduin, het Westbroekpark, Zorgvliet en Klein Zwitserland.
Kaart 3.3 Archipel van Binnenduinparken
Archipel van Binnenduinparken:
Om te komen tot een Archipel van Binnenduinparken werd in november 2015 een 'concept-ambitiedocument Internationaal Park' in de inspraak gebracht. Hiermee werd advies gevraagd over de voorgenomen ambitie, uitgangspunten, ideeën en plannen. Het gaf aanleiding tot veel suggesties, discussie en ingebrachte reacties. In februari 2016 (RIS 291905) werd aan gemeenteraad meegedeeld dat deze reacties worden geïnventariseerd en per thema worden verwerkt in een rapportage. Op basis van deze rapportage zal het gesprek worden aangegaan met de stad om te komen tot een gedragen ambitie voor de groengebieden en een bijpassend definitief raadsvoorstel.
Intensiveren dynamische clusters
De internationale functies concentreren zich in drie clusters: het World Forum, het Hubertusduin en het cluster van de voormalige kazernes. Hier liggen tevens de beste kansen voor nieuwe ontwikkelingen. De drie clusters hebben elk een eigen karakter. Nieuwe projecten kunnen worden aangegrepen om een kwaliteitsslag in de omgeving te maken, zoals verbetering van de leefbaarheid, bereikbaarheid, opwaardering van de openbare ruimte en goed ingepaste veiligheidsmaatregelen (HSD) door 'werk met werk' te maken.
Het cluster World Forum, het hart van de Internationale Zone, heeft een mix aan functies: internationale instituten, kantoren, musea, een congrescentrum en hotels. Deze interactie maakt het een interessant cluster. Hier is ruimte voor intensief gebruik, bijvoorbeeld tijdens beurzen, festivals en topconferenties. De veiligheidsmaatregelen worden hierop afgestemd. De openbare ruimte is ingericht op kwaliteit, veiligheid en intensief gebruik. Ook bij drukke evenementen moet het doorgaand autoverkeer minimale hinder ondervinden. De Toren van Oud kan een beeldmerk worden voor het cluster, een landmark in de stad. Binnen het gebied van het World Forum is een levendige sfeer gewenst, bijvoorbeeld door het vergroten van de gebruiksruimte zoals toevoegen van horeca of informatie- en tentoonstellingsruimtes.
Uitwerking dynamische clusters
Bij de verdere ontwikkeling van deze clusters draait het om een integrale opgave met elementen als bereikbaarheid, representativiteit, veiligheid en de interactie met de omgeving.
Kaart 3.4 Gebiedsvisie Uitwerkingsclusters
Uitwerking Cluster World Forum
Het World Forum gebied is het hart van de Internationale Zone met een mix van vooraanstaande instellingen en culturele instituten. Op korte termijn zal aan een integrale gebiedsbeveiliging en innovatie worden gewerkt. Verder zijn er lopende projecten als:
Wensen uitwerking:
Buiten dynamische clusters Maatwerk
Naast de drie dynamische clusters zijn er nog enkele locaties met goede ontwikkelkansen gezien hun ligging en ruimtelijke mogelijkheden. Nieuwe projecten moeten zich richten naar de omgeving en
rekening houden met beschermde stadsgezichten én de belevings- en cultuurhistorische waarden respecteren. Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende genoemde locaties van belang.
Wensen uitwerking:
De Tweede Kamer heeft in november 2009 ingestemd met de moderniseringsplannen voor de monumentenzorg van de minister van OC&W (MoMo). Een van de drie grote veranderingen is het meewegen van de cultuurhistorische belangen in de ruimtelijke ordening. Per 1 januari 2012 is daarom het Bro gewijzigd en is de gemeente verplicht in een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.
Doel hiervan is een betere borging van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Dat betekent dat een analyse moet worden verricht naar de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en dat daar conclusies aan moeten worden verbonden die in een bestemmingsplan verankerd worden. Bij cultuurhistorische waarden gaat het over de positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. In veel gevallen bepalen deze cultuurhistorische waarden de identiteit van een plek of gebied en drukken ze hun stempel op toekomstige ontwikkelingen. Deze cultuurhistorische elementen kan men niet allemaal als beschermd monument of stadsgezicht aanwijzen, maar ze beïnvloeden wel de manier waarop we ons land beleven, inrichten en gebruiken.
De Monumentenwet 1988 omschrijft een beschermd stadsgezicht als 'groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke en structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke waarde of cultuurhistorische waarde (..)' en dat vanwege dit algemene belang door de minister van OC&W en de minister van VROM als zodanig is aangewezen.
Het plangebied Zorgvliet en World Forum maakt deel uit van het rijksbeschermd stadsgezicht Zorgvliet en ook Statenkwartier . De Monumentenwet 1988 verplicht de gemeenteraad van Den Haag een bestemmingsplan vast te stellen ter bescherming van het Rijksbeschermd stadsgezicht. De cultuurhistorische waarden die zijn aangewezen en die door dit bestemmingsplan worden beschermd, zijn verwoord in de toelichting op de aanwijzing. Het nieuwe bestemmingsplan maar ook het vigerende bestemmingsplan voorzien daarin.
De landelijke regeling waarmee tot voorkort vergunningsvrij bijbehorende bouwwerken in de rijksbeschermde stadsgezichten gerealiseerd konden worden is per 1 november 2014 aangepast om de groene waarden van tuinen in binnengebieden te beschermen. Hierdoor is het niet langer mogelijk om vergunningsvrij bijbehorende bouwwerken te realiseren in een gebied dat is aangewezen als rijksbeschermd stadsgezicht. In de regels van het bestemmingsplan is daarom een regeling opgenomen voor het bouwen van aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen buiten het bouwvlak. In de Toelichting zijn de typeringen van het stadsgezicht vermeld.
Cultuurhistorie is van groot belang voor de leefomgeving in Zuid-Holland. Tientallen eeuwen ontginnen en bouwen, wonen en werken hebben deze provincie gemaakt tot een cultuurlandschap bij uitstek. Niet alleen oude molens, boerderijlinten of stadsgezichten maar ook dijken, verkavelingspatronen en archeologische vindplaatsen getuigen daarvan.
Deze cultuurhistorische waarden bepalen in sterke mate de identiteit en kwaliteit van een gebied of plek, en op die manier dus ook de leefbaarheid en het welbevinden van bewoners en bezoekers.
De provincie Zuid-Holland heeft, vanwege de grote betekenis van cultuurhistorie voor onze leefomgeving, vanaf 1997 de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) opgesteld: een kaart met overzicht van de cultuurhistorische kenmerken en waarden in Zuid-Holland.
De provincie wil deze cultuurhistorie behouden of inpassen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Om dit mogelijk te maken heeft de provincie zogenoemde Regioprofielen Cultuurhistorie opgesteld.
De zestien regioprofielen dienen als een handreiking en sturingskader voor gemeenten, waterschappen, terreinbeheerders en adviesbureaus om cultuurhistorie op te nemen in ruimtelijke plannen. Ze zijn een uitwerking van de algemene richtlijnen voor cultuurhistorie in ruimtelijke plannen zoals die staan in de Provinciale Structuurvisie (paragraaf 5.7.4). Zo zijn op de Kwaliteitskaart van de structuurvisie de topgebieden en kroonjuwelen voor cultureel erfgoed aangegeven. Daarnaast geeft de Provinciale Structuurvisie ook algemene richtlijnen voor archeologie, molenbiotopen en landgoederen. De Provinciale Structuurvisie vormt samen met de Regioprofielen Cultuurhistorie het kader waarbinnen de provincie stuurt op cultuurhistorie en ruimtelijke ordening.
De oude binnenstad van Den Haag maakt onderdeel uit van 'topgebied 4'.
Daarnaast zijn er voor de thema's molens, archeologie en landgoederen specifieke provinciale richtlijnen.
Voor bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum zijn de volgende kenmerkende structuren en elementen van belang:
Het plangebied behoort evenals de overige Haagse beschermde stadsgezichten niet tot een van de zestien topgebieden.
Kaart 3.5 Kaart 9 uit de Verordening Ruimte: cultureel erfgoed - landgoedbiotoop
In artikel 2.3.6 van de Verordening Ruimte, die is vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland, wordt het landgoed tot landgoedbiotoop aangewezen.
De Structuurvisie Den Haag 2020 benoemt vier grote troeven van Den Haag, een daarvan is de monumentale residentie. Den Haag is een stad met een belangrijk cultuurhistorisch erfgoed. Er zijn talrijke monumenten en 30% van de stad is beschermd stadsgezicht. De structuurvisie beschrijft de beschermde stadsgezichten als zéér waardevol en geeft aan dat deze door goed beheer hun kwaliteit zullen moeten behouden. Dat wil zeggen dat in ruimtelijke veranderingsprocessen in de stad bestaande cultuurhistorische waarden een volwaardige rol spelen. Het wil ook zeggen, dat de betreffende gebieden blijvend een betekenis hebben voor de identiteit en het karakter van de stad.
In het plangebied is op een groot aantal plekken sprake van beeldbepalende bebouwing met een hoge ensemblewaarde. Deze bebouwing is op de waarderingskaart van het MIP aangegeven (zie onderstaande figuur) en zal in het bestemmingsplan als zodanig 'beschermd' worden.
Om binnen het beschermde stadsgezicht een nadere ordening aan te brengen van het te onderscheiden cultuurhistorische gehalte zijn ordekaarten opgesteld.
In de Agenda voor de Haagse verdichting (Rv 51 - 2005; RIS 159469) is verwoord dat verdichting in beschermde stadsgezichten moet bijdragen aan het versterken, dan wel herstellen van stedenbouwkundige structuren en het versterken van de cultuurhistorische waarden van het gebied. Voor deze gebieden bestaan geen intensieve verdichtingsplannen. Verdichting moet met respect voor, en kennis van de cultuurhistorie, identiteit en het karakter van Den Haag gebeuren. Verdichtingsingrepen mogen deze niet aantasten of negatief beïnvloeden.
In de beschermde stadsgezichten is verdichten alleen mogelijk als programma, schaal, maat en architectuur aansluiten bij de bestaande kwaliteiten. Verdichting kan wel eventuele weeffouten in de structuur zelf herstellen.
Het college van B&W heeft in 2011 de erfgoedvisie “Bekend maakt bemind” (Cb- 2011; RIS 181127) uitgebracht. Het college noemt in deze nota de verankering van de monumentenzorg in de ruimtelijke ordening en het centraal stellen van het bestemmingsplan hierbij een goede ontwikkeling. Er dient te worden vastgelegd hoe we willen omgaan met nieuwbouw in een waardevolle omgeving, het thema 'nieuw tussen oud'. Dat vergt een “maatwerkbenadering”; behoudend waar nodig en ruimte gevend waar dat kan.
In paragraaf 2 worden de monumentale gebouwen genoemd die ingevolge artikel 6 van de Monumentenwet 1988 als rijksmonument of ingevolge artikel 3 van de Monumentenverordening Den Haag zijn ingeschreven.
Voor wijzigingen, waaronder verbouwingen en onderhoud aan zowel rijks- als gemeentelijke monumenten is op grond van artikel 2.1, lid 1 onder f. of ingevolge artikel 2.2, lid 1 onder b. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een vergunning vereist. Toetsingscriteria zijn onder meer de architectuur- en cultuurhistorische waarden van het desbetreffende monument.
Behalve de beschermde monumenten kent het plangebied karakteristieke beeldbepalende bebouwing. Dit zijn gebouwen die op grond van hun architectonische kwaliteit en/of vanwege het feit dat ze zeer bepalend zijn voor het beeld van de straatwand ter plaatse, behoudenswaardig zijn. De architectuur sluit bescherming als monument in de toekomst niet uit. De gebouwen die zijn aangemerkt als karakteristiek zijn essentiële onderdelen van het stadsbeeld.
Behalve de monumenten kent het plangebied in de Rijksbeschermde stadsgezichten ook karakteristieke beeldbepalende bebouwing (RIS 288633). Dit zijn historische gebouwen die op grond van hun architectonische kwaliteit en vanwege het feit dat ze zeer bepalend zijn voor het beeld van de straatwand ter plaatse behoudenswaardig zijn. De architectuur sluit bescherming als monument in de toekomst niet uit. Deze gebouwen worden aangeduid als 'karakteristiek' en zijn essentieel onderdelen van het stadsbeeld. De gevelindeling en de kapvorm dient aldaar gehandhaafd te worden.
Nadat de Tweede Wererldoorlog was beëindigd, werd begonnen met de herinrichting van de braakliggende terreinen. Deze wederopbouw leidde tot de introductie van een ander stedelijk weefsel dan voor die oorlog op deze terreinen aanwezig was. Op de helft van de tachtiger jaren werd bestuurlijk de behoefte gevoeld om de cutluurhistorische waarden van de Wederopbouwgebieden te bepalen. Het leidde tot het Projectdocument Monumenten Inventarisatie Project (MIP) Wederopbouw 1945-1960. Het beleid is erop gericht om door middel van het aanwijzen van beschermde stadsgezichten en
individuele beschermde monumenten de meest waardevolle onderdelen uit de
Wederopbouwperiode als cultureel erfgoed te behouden. Daartoe werd het gemeentelijk beschermd stadsgezicht Duinoord, dat ten westen van de Stadhouderslaan gelegen is (RIS 111989) door de gemeenteraad op 5 januari 2003 vastgesteld.
Gemeenten hebben de taak om bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening te houden met aanwezige en te verwachten archeologische waarden (Monumentenwet, artikel 38a). Voor het gehele grondgebied van Den Haag heeft de gemeente een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart (AWVK) opgesteld. In de Beleidsnota Archeologie 2011-2020 'In het verleden ligt het heden' (Rv 127 - 2011; RIS 180680) geeft de gemeente aan hoe ze zorg wil dragen voor de archeologische sporen en resten in de Haagse ondergrond.
Op de gemeentedekkende AWVK komen drie eenheden voor waaraan de gemeente beleid heeft gekoppeld:
Van initiatiefnemers van activiteiten met bodemverstoringen in zones met een archeologische waarde of verwachting wordt in het kader van vergunningverlening gevraagd om de archeologische waarde van het terrein dat door de bodemingreep verstoord wordt in voldoende mate vast te stellen. In gebieden waarvan de archeologische waarde al is vastgesteld wordt ook gekeken naar de mate van bedreiging van de archeologische waarden door het bouwplan. Als blijkt dat er sprake is van een bedreiging van behoudenswaardige archeologische resten, kunnen aan de uitvoering van de geplande bodemingreep voorwaarden worden verbonden, zoals:
In alle gevallen blijft de archeologische meldingsplicht van kracht (art.53 Monumentenwet 1988). Dit houdt in dat wanneer bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan de vinder redelijkerwijs moet kunnen weten dat het archeologie betreft, dit gemeld moet worden bij het bevoegd gezag. De meldingsplicht leidt niet tot een bepaling in het bestemmingsplan.
De afdeling Archeologie van de Dienst Stadsbeheer verricht namens het bevoegd gezag de taken en besluitvorming inzake de archeologische monumentenzorg.
De kosten van vooronderzoek en indien noodzakelijk opgraving of begeleiding zijn voor de initiatiefnemer. Alle archeologische werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door een erkende archeologische partij.
Meer informatie over het archeologiebeleid van de gemeente Den Haag is te vinden op http://www.denhaag.nl/home/bewoners/to/Beleidsnota-Archeologie-20112020.htm.
Aan de noordzijde van het plangebied zijn de strandwallen afgedekt door de Laag van Den Haag (Jong Duin). De aanwezigheid van Jong Duin is belangrijk voor de conservering van mogelijke archeologische waarden. De overstuivingen hebben het oude landschap met daarin tal van archeologische relicten onder een laag zand van vaak enkele meters dik begraven. De ervaring heeft geleerd dat onder het Jonge Duin bewaard gebleven vindplaatsen vaak verrassend goed geconserveerd zijn. Volgens de AWVkaart echter, vallen het terrein met daarop het World Forum Conference , Europol en tussengelegen parkeergarage daar niet meer onder.
In het zuidelijke deel van het plangebied is ook op diverse locaties archeologisch onderzoek uitgevoerd. Tot dusver zijn hierbij geen resten aangetroffen. Wel is duidelijk geworden dat ondanks verstoringen door bebouwing ook hier potentiële archeologische niveaus nog intact aanwezig kunnen zijn.
Zie ook de 'Archeologische kaart Den Haag'.
De gebiedsbescherming van bijzondere natuurgebieden, de zogenoemde Natura 2000-gebieden, is geregeld in de herziene Natuurbeschermingswet 1998. Met de aanwijzing van deze gebieden implementeert de Natuurbeschermingswet de gebiedsbescherming uit de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn en vervalt de rechtstreekse werking van beide richtlijnen.
De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen waarbij men rekening houdt met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen en waardoor dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.
Kaart 3.6 kaart 8 uit de Verordening Ruimte
Het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening biedt de mogelijkheid om gebieden aan te wijzen die onderdeel gaan vormen van de Ecologische Hoofdstructuur. Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben het Landgoed aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur - bestaande en nieuwe natuur. In artikel 2.3.4 van de Verordening is verplicht dat geen bestemmingen door de gemeenteraad worden aangewezen, die de bescherming aan de instandhouding en ontwikkeling van wezenlijke kenmerken en waarden van de aangewezen gebieden.
In 1998 zijn de Haagse grote groengebieden buiten de zogenaamde "bebouwde kom Boswet" geplaatst. Daardoor vallen de grote groengebieden nu onder de werking van de Boswet. Dit betekent dat duurzame instandhouding van het bos is verzekerd en wat bos is ook bos moet blijven. Financiële tegemoetkomingen (subsidies) van Rijk en Provincie zijn mogelijk. Bescherming vindt plaats door middel van een meldings- en herplantplicht. Voorafgaand aan een velling geldt de meldingsplicht. Het areaal bos per locatie mag niet afnemen. Gevelde opstanden moeten daarom binnen drie jaar worden herplant of natuurlijk verjongd, waardoor de duurzaamheid gehandhaafd blijft. Voor dunningen is de meldings- en herplantplicht niet van toepassing.
Buiten de 'bebouwde kom Boswet' zijn zowel de Boswet als de gemeentelijke Bomenverordening van toepassing. De grens 'bebouwde kom Boswet' kent geen relatie met de bebouwde kom Wegenverkeerswet noch met de gemeentegrens.
De nota 'Groen kleurt de stad' - beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015 - (Rv 162 - 2005; RIS 129360) verwoordt het groenbeleid van Den Haag in twee doelstellingen:
Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:
Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken.
In de nota zijn een kaart met de "Stedelijke Groene Hoofd Structuur" en een kaart met "Ambities voor versterking van de Stedelijke Groene Hoofd Structuur" opgenomen.
Kaart 3.7 Stedelijke Groene Hoofdstructuur
In het plangebied ligt een groot groengebied, het landgoed Zorgvliet dat in eigendom is van derden. Daarnaast loopt door het plangbied de Haagse Beek. Deze loopt van Kijkduin naar de Hofvijver. In de middeleeuwen was het een duinbeekje. Nu ligt de Beek midden in de stad, ingebed in een groenzone met afwisselend een weelderige oeverbegroeiing, bloemrijk grasland, moerasjes en struwelen. De Haagse Beek verbindt de grote groengebieden Westduinen,Westduinpark, Ockenburgh, Meer en Bos, Bosjes van Pex, Bosjes van Poot en Zorgvliet. Zorgvliet (22 hectare) is eigendom van en in beheer bij de Rijksdienst der Domeinen.
De Groene Hoofdstructuur van Den Haag bepaalt voor een belangrijk deel het karakter van de stad.
Dit groen heeft vele functies, één daarvan is de functie als stedelijke ecologische hoofdstructuur, dat wil zeggen de drager van de stedelijke natuur en verbindingsstructuur voor de omliggende natuur.
In dit bestemmingsplangebied zijn verschillende groengebieden en groen- en waterstructuren bestemd en beschreven. De Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag is beschreven in de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones 2008-2018 (Rv 5 - 2009; RIS 159450). Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SEHS bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De Stedelijke Ecologische hoofdstructuur is opgenomen op kaart (RIS 151912). De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen. Er zijn twaalf ecologische verbindingszones in de stad onderscheiden. Per verbindingszone zijn het ambitieniveau, streefbeelden, doeltypen, doelsoorten, biotoopwensen en inrichtingseisen aangegeven. De kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren worden grotendeels bepaald door inrichting, gebruik en beheer. Daarom ligt daarop het accent. De ecologische verbindingszone Haagse Beek is in het plangebied aanwezig.
Kaart 3.8 Zorgvliet en World Forum als onderdeel van de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur
Volgens de Algemene plaatselijke verordening (APV) van Den Haag, artikel 2.80 e.v., is voor het kappen van bomen een omgevingsvergunning nodig (Rv 97 - 2010; RIS 174540). Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning wordt afgegeven dan wel geweigerd. Daarnaast is een mogelijkheid opgenomen om monumentale bomen aan te wijzen.
Voor een volledig overzicht van de monumentale bomen in Den Haag zie bijlage 1. Binnen het plangebied bevinden zich negen monumentale bomen. Drie daarvan liggen in het park Zorgvliet, op de Jacob Catslaan 2 en de Tobias Asserlaan 2 liggen er elk twee en op de R.J. Schimmeelpennincklaan 3, hoek A. Gogelweg 1 en de Carnegielaan 1 elk een.
De aanwezigheid van volwassen bomen maakt een leefomgeving aantrekkelijker, aldus het initiatiefvoorstel inzake behoudenswaardige bomen in Den Haag. Zo dempen bomen extreme temperaturen, halen ze schadelijke stoffen uit de lucht, maken ze bij hoogbouw valwinden onschadelijk enz. Het voorstel (Rv 104 - 2011; RIS 166340) is uitgewerkt in de “Planbeoordeling Haagse Bomen”. Doel is om gemeentelijke bomen beter te beschermen bij gebiedsontwikkeling door tijdig de waarden van de bestaande bomen op het betreffende object in te schatten en te betrekken bij de bestuurlijke besluitvorming van (beginsel) bouwplannen.
Grote delen van Den Haag hebben een verkaveling van gesloten bouwblokken. De binnenterreinen hebben van oorsprong een rustig en groen karakter, dat waar enigszins mogelijk en geïndiceerd, behouden dient te blijven. Daarnaast is het vanuit het gezichtspunt van duurzaamheid gewenst het percentage bebouwd oppervlak te matigen. Hoe hoger dit percentage bebouwd oppervlak, hoe hoger de belasting op het Haags rioolstelsel en uiteindelijk de hoeveelheid overstort van afvalwater. Het beleid is dan ook gericht op behoud van deze belangrijke elementen (Rv 84.2011/2; RIS 181878) over behoud groen(beleving) wijken.
In dat streven moet echter óók worden betrokken de wens van bewoners om op het achtererf een bebouwingsmogelijkheid te krijgen in vorm van bijvoorbeeld een serre en een berging. De rijksoverheid is aan deze wens tegemoetgekomen door in een algemene maatregel van bestuur behorende bij de Wet algemene bepalen omgevingsrecht (verder Wabo) een vergunningsvrije regeling te geven voor het bouwen van maximaal 30 m2 aan aanbouwen en bijgebouwen op het achtererf. Daarbij geldt als extra voorwaarde, dat het achtererf voor niet meer dan 50% wordt bebouwd. In dit bestemmingsplan wordt bij deze regeling aangesloten.
Volgens het beleidsstuk 'Vervolg natuur- en groenbestemmingen' (181751) is aangegeven dat het landgoed Zorgvliet bij eenactualisering van het bestemmingsplan de bestemming "Natuur" aangewezen moet worden. In het geval ecologische verbindingszones samenvallen met doorgaande wegen vormt uitsluitend de verkeersfunctie de grondslag voor de aanwijzing van de bestemming.
Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor het beheer van de primaire waterkering en het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de verbeelding en regels. Deze waterparagraaf bevat een beschrijving van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding.
Diverse beleidsstukken zijn van belang voor het thema water. De belangrijkste worden hieronder behandeld.
Europees
De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is december 2000 in werking getreden. De richtlijn heeft tot doel de chemische en ecologische kwaliteit van al het oppervlakte- en grondwater in Europa te verbeteren. De richtlijn stelt daartoe eisen aan het waterbeheer in alle lidstaten. Streefdatum voor het bereiken van de gewenste waterkwaliteit is 2015, met eventueel uitstel tot 2027. De doelstellingen worden uitgewerkt in (deel)stroomgebiedsbeheerplannen. In deze plannen staan de ambities en maatregelen beschreven. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid (inrichting van watergangen en oevers).
Nationaal
Het Nationaal waterbeleid is vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2009-2015. Hierin zijn de consequenties van zowel Kaderrichtlijn Water (KRW, kwaliteit) als het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, waterkwaliteit) uitgewerkt. Kern is dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Belangrijk is om de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren als afwegingsprincipe te hanteren. Tevens is in het NBW en middels het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd, dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is in waterrelevante ruimtelijke planprocedures. Voor waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden. Hier geldt de trits 'schoonhouden, scheiden, zuiveren'. Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning.
Provinciaal
Het beleid van de provincie Zuid-Holland met betrekking tot water is vastgelegd in het provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010 - 2015 (Provinciale Staten 2009). In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:
Hoogheemraadschap van Delfland
Het Waterbeheerplan 2010-2015, 'Keuzes maken en kansen benutten' is het document waarin Delfland de ambities voor de komende jaren heeft vastgelegd. Het plan beschrijft de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. Delfland investeert de komende jaren volop in het vergroten van de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren van de zuivering van afvalwater. Klimaatverandering, zeespiegelstijging verzilting en nieuwe wetten en regels gaan het waterbeheer de komende decennia ingrijpend veranderen. Bovendien dwingen de complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen tot het stellen van prioriteiten. Delfland spreidt daarom de maatregelen in de tijd, zodat het tempo aansluit bij de mogelijkheden van de organisatie en het gebied.
Watertoets
Eén van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is de watertoets. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Delfland heeft de Handreiking watertoets voor gemeenten opgesteld. De meest actuele versie van de handreiking is te vinden op de website van Delfland: www.hhdelfland.nl/watertoets. In de handreiking worden de randvoorwaarden en uitgangspunten voor een plan per thema toegelicht.
Het Delflands Algemeen Waterkeringenbeleid geeft op hoofdlijnen het algemene beleidskader aan voor het beheer van de waterkeringen. Met beheer wordt bedoeld 'alle activiteiten die nodig zijn om de waterkeringen op het vereiste veiligheidsniveau te houden, nu en in de toekomst. De veiligheid is hierbij altijd een harde randvoorwaarde. Hierbij wordt ook rekening gehouden met onzekerheden in klimaat en bodemdaling. Er zijn verder ook criteria gesteld voor medegebruik van de waterkeringen, bijvoorbeeld voor recreatie. Delfland participeert voorts actief in toegepast onderzoek en stimuleert innovaties.
Wateragenda en Toekomstbestendig Haags water!
De gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland werken aan een goed waterbeheer door middel van een gezamenlijke Wateragenda. Het beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal worden met water in de stad en welke acties hiervoor nodig zijn.
In de visie 'Toekomstbestendig Haags water!' is aangeven hoe het watersysteem in Den Haag anno 2014 functioneert, welke knelpunten er zijn en hoe het systeem robuust te houden. Het Haagse watersysteem is op dit moment grotendeels op orde. Door kansen te benutten die zorgen voor een robuuster watersysteem en die ook bijdragen aan de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de stad, wordt het stedelijke gebied bestand tegen hevige regenbuien, periodes van droogte en hitte. In het stedelijke gebied is beperkte ruimte voor de traditionele opvang van water. Daarom is inzetten op onderzoek naar meer creatieve en innovatieve maatregelen belangrijk. Samenwerking tussen gemeente Den Haag en Delfland is daarvoor essentieel.
De ambitie is: "Den Haag heeft een goed functionerend en toekomstbestendig watersysteem dat de gevolgen van klimaatverandering en verstedelijking kan opvangen en dat bijdraagt aan een aantrekkelijke stad." Samengevat zijn de drie belangrijkste strategische pijlers om te komen tot een toekomstbestendig Haags watersysteem:
Stedelijke Ecologische Verbindingszones Den Haag 2008-2018 (zie ook paragraaf 3.4.4.3 )
Den Haag zet zich al jaren in om de ecologie in en om de stad te verbeteren en te behouden. In 2006 en 2007 heeft Den Haag daarom een inventarisatie uitgevoerd, waarin voor alle ecologische verbindingszones is bekeken of deze voldoen aan de gewenste natuurvriendelijke inrichting. Dit bleek niet het geval te zijn; de inventarisatie resulteerde in een opsomming van 300 knelpunten. In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones (zie paragraaf 3.4.4.3) worden op hoofdlijnen alle gewenste maatregelen op het vlak van ecologie (inrichting en beheer) voor de komende tien jaar benoemd. Het uitvoeren van deze maatregelen wordt waar mogelijk gecombineerd met maatregelen vanuit het waterbeheer zoals verbreding van watergangen en aanleg van natuurvriendelijke oevers.
Gemeentelijk Rioleringsplan
Het rioleringsbeleid is vastgelegd in het “het Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020" (RIS
289287_160112). Duurzaamheid staat centraal en dat betekent voor riolering dat meer rekening gehouden met het voorkomen dan wel het scheiden van afvalwaterstromen aan de bron, meer oog te hebben voor hergebruik en het terugdringen van energiegebruik en het voorkomen dat schoon water vuil wordt. Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan. Duurzaam denken en doen komt zo terug in het ontwerp, de aanleg, het beheer en het gebruik van riolering.
Afkoppelen van hemelwater is een voorbeeld van een aanpak, waarmee zoveel mogelijk bij de bron wordt voorkomen dat water vuil wordt, dat water wordt vastgehouden op de plaats waar het valt en waarmee gemalen en zuiveringsinstallaties niet onnodig worden belast met het verwerken van schoon hemelwater. Een ander voorbeeld is het meer toepassen van minder milieubelastende materialen bij de huisaansluitleidingen en de hoofdriolering.
Er zijn in dit plan nieuwe accenten geplaatst. Wat betreft grondwater wordt bij nieuwbouwprojecten nu ook het grondwatersysteem beschouwd. Verder nemen als gevolg van de klimaatverandering de jaarlijkse hoeveelheid neerslag en het aantal hevige regenbuien toe. Voor het Haagse watersysteem is de aanzet van een adaptatiestrategie voor het zich wijzigende klimaat beschreven. In het plan wordt onderzocht welke delen van de stedelijke omgeving in de toekomst het meest gevoelig zijn voor wateroverlast . Met deze informatie kan klimaatadaptatie worden gecombineerd met de vervanging van riolering en/of aanpassingen van de openbare ruimte. De raad heeft daarbij besloten vier hectare per jaar af te koppelen als klimaatadaptieve maatregel en om de milieubelasting door het riool verder te verminderen, waarbij uit duurzaamheidsoverweging de prioriteit wordt gelegd bij ontstening en vergroening.
Delfland streeft naar een duurzame, robuuste waterstructuur. Dat wil zeggen: er moet voldoende ruimte zijn voor waterberging, goede waterkwaliteit, waterkeringen en waterzuivering. Belangrijk uitgangspunt voor Delfland is dat de waterhuishouding door ruimtelijke veranderingen niet mag verslechteren (standstillbeginsel). Indien bij het realiseren van een ontwikkeling de waterhuishouding verslechtert, dient gezamenlijk te worden gezocht naar een oplossing. Dit kan door compensatie, bijvoorbeeld in de vorm van nieuw oppervlaktewater toevoegen in het plan, of nabij de locatie.
Veiligheid en waterkeringen
Bij het onderwerp veiligheid/waterkering is de vraag of de locatie ligt in de kernzone of beschermingszone van een waterkering: een zeewering, boezemkade, polderkade of de landscheiding. In het gebied zijn geen waterkeringen aanwezig.
Waterkwantiteit
Het plangebied behoort tot het boezemgebied van Delfland. Er is in het gebied in water in de vorm van vijverpartijen bij Groothertoginnelaan en de Schimmelpennincklaan. Verder loopt de Haagse Beek door het plangebied.
Volgens de visie Toekomstbestendig Haags Water is er op dit moment geen waterbergingsopgave aanwezig in het gebied. Het bestemmingsplan zal geen verslechtering van de waterhuishouding tot gevolg hebben, omdat een planologische toename van verhard oppervlak niet aan de orde is. Er is derhalve geen sprake van eventuele negatieve effecten van een ontwikkeling welke gecompenseerd moeten worden.
Door de ligging op doorlatende duinzanden leent dit gebied zich in principe goed voor infiltratie in de bodem. Het toepassen van infiltratie in de bodem mag echter geen negatieve gevolgen hebben voor het grondwater. Het water zoveel mogelijk vasthouden (groene daken) en water vasthouden op perceel niveau zijn mogelijk haalbare opties. Bij bouwplannen liggen kansen voor een duurzame manier van omgang met regenwater.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
In het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. Het plangebied ligt in een ecologische verbindingszone van rijk, provincie of gemeente. Bij de inrichting van het gebied dient extra rekening gehouden te worden met ecologische factoren.
Afvalwater en riolering
Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is "De Leidraad Riolering" en de "Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken". Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan.
Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning. De watervergunning dekt alle activiteiten in het watersysteem. Een vergunning is nodig als activiteiten worden ondernemen in, op, boven, over of onder een oppervlaktewaterlichaam (watergang, vijver, rivier, kanaal, meer of zee) of waterkering, of als grondwater wordt onttrokken of water geïnfiltreerd wordt in de bodem. De watertoets en de vergunningverlening blijven wel twee afzonderlijk procedures. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap bij het verlenen van een vergunning altijd aanvullende voorwaarden kan stellen.
De Regionale Nota Mobiliteit (RNM) uit 2005 van het Stadsgewest Haaglanden bevat de regionale vertaling van de plannen uit de Nationale Nota Mobiliteit (2005) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het regionale beleid is nog geactualiseerd in 2008 in het 'supplement' op de RNM. Het rijksbeleid voor mobiliteit en bereikbaarheid is in 2011 vervangen door de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De RNM richt zich op de plannen die het stadsgewest heeft voor de mobiliteit in de regio voor de periode 2005-2020. De nota geeft aan dat er veel maatregelen genomen moeten worden om de toename van de mobiliteit op te kunnen vangen en de regio bereikbaar, verkeersveilig en vooral ook leefbaar te houden. Stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets staan daarin centraal. De belangrijkste doelen voor de regio zijn: 40% meer reizigers in het openbaar vervoer en 30% meer gebruik van de fiets in 2020, kortere en beter voorspelbare reistijden met de auto vooral in de spits, minder verkeersslachtoffers en een beter en gezonder leefklimaat. Het uitvoeringsprogramma dat behoort bij de RNM, laat zien welke concrete projecten het stadsgewest en de andere overheden in de regio Haaglanden uitvoeren om de ambities van de Regionale Nota Mobiliteit te realiseren.
Verkeer algemeen
Den Haag groeit, er komen meer inwoners, meer banen en ook meer bezoekers. Dit zorgt voor een toename van het verkeer van, naar en in de stad. Bovendien reizen mensen steeds meer en over langere afstanden.
Het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Den Haag voor de periode 2010 tot 2020 met een doorkijk tot 2030, is vervat in de “Haagse Nota Mobiliteit” (Rv 115 - 2011; RIS 180762). De visie in de nota is er op gericht van Den Haag een duurzaam bereikbare en een leefbare stad te maken door er voor te zorgen dat reizigers een bewuste keuze kunnen maken voor de vervoerwijze en de route die het beste bij hen past. Gerichte investeringen in het openbaar vervoer en de fiets, goede voorzieningen voor voetgangers, en bundeling en ordening van het autoverkeer moeten er voor zorgen dat reizigers de juiste keuzes kunnen maken.
Openbaar vervoer
Het openbaar vervoer speelt een belangrijke rol als drager van ruimtelijke ontwikkelingen. Het dient te zorgen voor aantrekkelijke en snelle vervoerstromen tussen woon- en werklocaties, naar het centrum en andere belangrijke attractiepunten. Onderstaande kaart over het openbaar vervoer laat het streefbeeld zien van het openbaarvervoer netwerk volgens de Haagse Nota Mobiliteit.
De komende jaren staan binnen de gemeente Den Haag ingrijpende verbeteringen van het openbaar vervoer op stapel. Dat gebeurt aan de hand van de toekomstplannen van het stadsgewest Haaglanden voor Randstadrail en breed trammaterieel. Deze ambitieuze plannen onder de naam 'Netwerk RandstadRail' gaan onder meer over het geschikt maken van bestaande tramlijnen voor breder trammaterieel en de aanleg van Parkeer+Reis-terreinen bij diverse stations.
In paragraaf 2.3.2.2 zijn de tram-en buslijnen voor het gebruik van OV binnen het plangebied aangegeven. Dienstregeling en lijnvoering van tram en bus worden jaarlijks vastgesteld door de Metropool Regio Rotterdam Den Haag.
Kaart 3.9 Haagse Nota Mobiliteit - openbaar vervoer
Autoverkeer
Het gemotoriseerde verkeer wil de gemeente zoveel mogelijk ordenen en concentreren op een stelsel van goed ingepaste stedelijke en regionale hoofdwegen (zie kaart “Hoofdstructuur wegverkeer” uit de Haagse Nota Mobiliteit) met voldoende capaciteit om een optimale doorstroming te waarborgen. Een vlotte doorstroming op de hoofdwegen zorgt ervoor dat het verkeer als vanzelf deze hoofdwegen kiest, waardoor de verkeersdruk op de woonwijken minder groot is.
Het stelsel van stedelijke en regionale hoofdwegen zorgt voor een goede bereikbaarheid van de grote concentraties van werkgelegenheid en voorzieningen in de stad vanuit de regio en verder. Tevens verbinden de hoofdwegen de stadsdelen en wijken onderling met elkaar. De hoofdwegen hebben een zodanige vormgeving en inpassing dat voldaan wordt aan de leefbaarheidseisen en milieunormen. De gewenste doorstroomsnelheid op de stedelijke hoofdwegen is 20-25 km/u. Voor de regionale hoofdwegen geldt binnen de stad een gewenste doorstroomsnelheid van 35-40 km/u. De stedelijke en regionale hoofdwegen hebben de bestemming Hoofdverkeersweg.
In de woonwijken is doorgaand autoverkeer niet welkom. De wijkontsluitingswegen krijgen daarom op den duur een inrichting als “stadslaan”: wegen met een minder dominante positie voor autoverkeer en prioriteit voor langzaam verkeer en openbaar vervoer. De erftoegangswegen krijgen een inrichting als 30 km/u zone, voor zover dat nog niet gebeurd is. Aan de doorstroming van het autoverkeer op de wijkontsluitingswegen en de erftoegangswegen worden geen specifieke eisen gesteld. Hier geldt 'maatwerk', afhankelijk van de situatie.
Kaart 3.10 Haagse Nota Mobiliteit - hoofdstructuur wegen
Voor de Noordwestelijke Hoofdroute (Machiel Vrijenhoeklaan, Sportlaan, Segbroeklaan, Pres Kennedylaan, Joh. de Witlaan) worden de knelpunten verkend waarna in 2015 een pakket van maatregelen kan worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Nog niet bekend is of en wat er ter hoogte van het plangebied zal worden aangepast aan de President Kennedylaan en de Johan de Witlaan.
Fietsverkeer
Het fietsverkeer krijgt vanwege het milieuvriendelijke karakter en de fysiek zwakkere positie ten opzichte van het gemotoriseerde verkeer, bijzondere aandacht in het verkeers- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. Door het aanbieden van een aantrekkelijk hoogwaardig netwerk van veilige fietsroutes wordt het gebruik van deze vervoerswijze gestimuleerd. Binnen het stelsel van hoofdfietsroutes is een net van 'sterroutes' aangegeven. De sterroutes vormen de belangrijkste doorgaande routes die de woongebieden met het stadscentrum, de knooppunten van openbaar vervoer en het buitengebied verbinden. Onderstaande kaart toont het streefbeeld voor het fietsnetwerk van doorgaande routes uit de Haagse Nota Mobiliteit. Daarnaast is er de nodige aandacht voor het stallen van fietsen, zowel bij woningen als bij werklocaties, maar ook bij de grotere attractiepunten zoals scholen, winkelgebieden, stations en recreatiebestemmingen. De publieke voorzieningen voor de fiets maken integraal onderdeel uit van de inrichting van de openbare ruimte.
De belangrijkste fietsroutes in het plangebied zijn benoemd in paragraaf 3.6.
Kaart 3.11 Haagse Nota Mobiliteit - fietsbeleid
Parkeren
In de nota “Nota Parkeernormen Den Haag” is het algemene parkeerbeleid vastgelegd. Dit beleid gaat vooral over het faciliteren van de parkeerbehoefte en het benutten van schaarse ruimte maar moet ook automobilisten prikkelen om meer met het openbaar vervoer te reizen of de fiets te pakken. Hoge stedelijke bebouwingsdichtheden leiden zonder adequate parkeervoorzieningen tot een vaak te zware belasting van de openbare ruimte. Dat geldt zowel voor woon- als werkfuncties maar ook voor locaties die veel bezoekers trekken. Behalve de noodzaak tot de verdeling van schaarse (openbare) parkeergelegenheid in een aantal gebieden in de stad, zijn mobiliteitsoverwegingen gericht op het streven naar een bereikbare en leefbare (woon)omgeving voor de gemeente aanleiding tot het stellen van parkeereisen bij nieuwe ontwikkelingen.
De parkeernormen en de toepassing ervan zijn uitgewerkt in de beleidsnota: “Nota Parkeernormen Den Haag” (vastgesteld in de raadsvergadering van 10 november 2011). Nieuwbouw- en verbouwplannen worden aan dit beleid getoetst. Aan de hand van de parkeernormen wordt de parkeerbehoefte berekend en vergeleken met de voorzieningen die in het plan zijn opgenomen. Het kan zijn dat in de visie van de initiatiefnemer de genormeerde parkeerbehoefte van de in het plan opgenomen functies afwijkt van de werkelijke parkeerbehoefte. Het is dan aan de initiatiefnemer om dit aan te tonen en goed te onderbouwen.
Uitgangspunt is dat de parkeerbehoefte van een bouwontwikkeling op het eigen terrein wordt opgelost. Soms is dat niet mogelijk en het is ook niet altijd strikt noodzakelijk. De gemeente kan onder andere de parkeerdruk en eventuele beschikbare parkeerruimte binnen loopafstand in de omgeving, meewegen. Dat geldt ook voor functies waarvan de parkeerplaatsen onderling uitwisselbaar zijn. Daarnaast kan de gemeente in afwijkende situaties maatwerk toepassen.
Parkeernormen
De parkeernormen en het toepassingskader ervan zijn uitgewerkt in de “Nota Parkeernormen Den Haag” (Rv 139 - 2011; RIS 181571). Nieuwbouw- en verbouwplannen worden aan dit beleid getoetst. Aan de hand van de parkeernormen wordt de parkeerbehoefte berekend en vergeleken met de voorzieningen die in het plan zijn opgenomen.
Het kan zijn dat in de visie van de initiatiefnemer de genormeerde parkeerbehoefte van de in het plan opgenomen functies afwijkt van de werkelijke parkeerbehoefte. Het is dan aan de initiatiefnemer om dit aan te tonen en goed te onderbouwen.
Uitgangspunt is dat de parkeerbehoefte van een bouwontwikkeling op het eigen terrein wordt opgelost. Soms is dat niet mogelijk en het is ook niet altijd strikt noodzakelijk. De gemeente kan onder andere de parkeerdruk en eventuele beschikbare parkeerruimte binnen loopafstand in de omgeving, meewegen. Dat geldt ook voor functies waarvan de parkeerplaatsen onderling uitwisselbaar zijn. Daarnaast kan de gemeente in afwijkende situaties maatwerk toepassen. Aan de hand van de informatie wordt vastgesteld hoeveel parkeerplekken de initiatiefnemer op eigen terrein moet realiseren.
Bij woningbouw is het gemiddelde autobezit uitgangspunt voor de hoogte van de parkeernorm. Het gemiddelde autobezit hangt af van de oppervlakte van de woning, de plek in de stad en het type woning. Voor werken, winkels en andere voorzieningen is de functie van het gebouw en de mate van bereikbaarheid met het openbaar vervoer, bepalend voor de parkeernorm. Bij knooppunten van het openbaar vervoer geldt een lagere norm dan op plekken die minder goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. De parkeernormen worden uitgedrukt in het aantal parkeerplaatsen per woning, en bij de -meeste- overige de functies in het aantal parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlak.
De stedenbouwkundige regels in de gemeentelijke bouwverordening over het parkeren zullen binnen afzienbare tijd worden ingetrokken. Het overzicht met de parkeernormen uit de nota Parkeernormen Den Haag is in dit bestemmingsplan in Bijlage 2 opgenomen.
In de afgelopen jaren is de nodige ervaring opgedaan met de toepassing van het nieuwe parkeerbeleid in bestemmingsplannen en bij de beoordeling van bouwplannen. Het bleek dat voor een adequate toepassing een beperkte aanpassing van het parkeerbeleid wenselijk was. De lijst van parkeernomen voor kantoren, bedrijven en voorzieningen bevatte een aantal ommissies. Het ging om de wijziging en of aanvulling van functies, bezoekerspercentages en soort eenheden. Bij raadsbesluit (RIS 291245) werd deze aangepast en vormt zij Bijlage 2 bij de regels van het bestemmingsplan.
In de gebruiksregels van de regels is het verder mogelijk om de parkeernormen en/of het toepassingskader te wijzigen indien daar aanleiding toe bestaat en er een bestuurlijk besluit aan ten grondslag ligt.
Fiets parkeren
De gemeente hanteert voor functies, die in de Nota Parkeernormen Den Haag onder de noemer Kantoren, Bedrijven en Voorzieningen staan, een norm van 1 fietsparkeerplaats per 3 medewerkers.
Het uitgangspunt van de Woonvisie (vastgesteld in de gemeenteraad op 19 november 2009) is om tot en met 2020 de toename van het aantal inwoners vast te houden door genoeg geschikte woningen te blijven bouwen. Deze selectieve bevolkingsgroei is vooral gericht op het behouden en aantrekken van midden- en hogere inkomensgroepen. Tegelijkertijd moeten er voldoende, goede goedkope woningen beschikbaar zijn voor huishoudens met lage inkomens. Om dit te bereiken zet de gemeente in op meer variatie van woningtypen en meer milieubewust bouwen. Daarbij richt de gemeente zich op de stedeling: mensen die bewust kiezen voor de stad met de daarbij behorende goede voorzieningen en diverse woonsferen.
Voor de lange termijn gaat de gemeente uit van een gemiddeld nieuwbouwprogramma van 2.500 woningen. De productie op de Vinex-locaties is bijna klaar. Het merendeel hiervan zal daarom in de bestaande stad moeten worden gebouwd. Daarbij wordt ingezet op differentiatie in architectuur en woningtypen.
Den Haag kiest ervoor om een geconcentreerde centrumstad te zijn, met stedelijke dichtheden, een hoogwaardige openbare ruimte en een grote verscheidenheid aan woonmilieus en woonsferen. Qua woongebieden heeft Den Haag al een breed scala te bieden, zoals stedelijk wonen in de binnenstad, groen wonen in de stad en ontspannen wonen aan zee. Maar is het nu zaak dat elke sfeer ook meer de kwalitatief bijpassende woningen krijgt die daarbij horen. Mensen die in een stad wonen of willen wonen, hebben immers verschillende woonwensen. Daar moet meer op worden ingespeeld door meer keuzemogelijkheden te bieden.
Kwetsbare wijken en buurten en functioneel verouderde gebieden vragen om versterking en vernieuwing. Ook in de komende jaren zal door middel van herstructurering meer differentiatie moeten worden aangebracht: verschillende woningtypes, huur en koop, goedkoop en duur. Deze vernieuwing leidt tot een afname van het aantal goedkope woningen in deze eenzijdige buurten en wijken. Deze afname moet elders in de stad, maar ook in de regio, worden gecompenseerd. In de kwetsbare particuliere wijken krijgt de woontechnische verbetering van de woningvoorraad en de woonomgeving hoge prioriteit. Daarnaast worden een aantal verouderde bedrijventerreinen getransformeerd naar nieuwe stedelijke woonmilieus.
Den Haag hecht veel belang aan duurzaamheid. Niet alleen uit milieuoverwegingen, maar ook uit het oogpunt van toekomstige betaalbaarheid. Er wordt verwacht dat de energiekosten al voor 2020 het grootste deel van de woonlasten zullen beslaan. Ook daarom wil Den Haag in 2020 een CO2-reductie van 30 procent ten opzichte van 1990 behalen in de verwarming van woningen.
Het plangebied Zorgvliet en World Forum is in de Woonvisie getypeerd als een groenstedelijk woonmilieu, met daarbij de woonsfeer 'statig en klassiek wonen'. We zien een sterke behoefte aan dit type woonmilieu bij diverse stedelijk georiënteerde doelgroepen, zoals empty-nesters en gezinnen. Behoud of versterking van de woonfunctie en het statige en klassieke karakter in het plangebied is daarom wenselijk, daarbij rekening houdend met het internationale karakter van het gebied.
Op 1 oktober 2015 heeft de gemeenteraad de huisvestingsverordening 2015-2019 vastgesteld. In dit besluit is onder meer vastgelegd dat een vergunning tot woningsplitsing kan worden geweigerd, wanneer door bouwkundige splitsing (woningvorming) woningen van minder dan 40m² woonvloeroppervlak ontstaan en/of de parkeerdruk in het gebied hoger is dan 90%. In het verlengde van het kamerbewoningsbeleid wordt bouwkundige splitsing (woningvorming) in de aangewezen kwetsbare gebieden niet bij recht toegestaan.
Een aantal initiatieven tot de omvorming van kantoorgebouwen naar wooncomplexen zijn aan de gemeente voorgelegd. Zij worden nader gestalte gegeven. Het betreft de locatie Carnegielaan 1 met 9 woningen, de R..J. Schimmelpennincklaan 3 met 2 woningen, het. Stadhoudersplantsoen 2 met 26 woningen en het Stadhoudersplantsoen 24 met 28 woningen. Ze zijn of worden nu onderwerp van een procedure tot verlening van een omgevingsvergunning.
Algemeen: beleidsvisie Kracht van Kwaliteit
De economische visie van Den Haag is vastgelegd in de nota "Kracht van kwaliteit” (Rv 126 - 2011; RIS 181227). De toekomst voor de Nederlandse economie in de mondiale concurrentiestrijd ligt bij kennis, creativiteit en stedelijke kwaliteit. De uitdaging voor de stad Den Haag is om de omstandigheden te creëren waaronder de economie van de stad ook op de langere termijn kansen biedt voor werk, inkomen en ontplooiing van alle Haagse burgers.
De strategie voor de Haagse economie kan worden samengevat in de volgende speerpunten:
Den Haag heeft een uniek profiel als internationale stad van Vrede en Recht. Daarmee heeft de stad internationale bekendheid verworven. Dit profiel spreekt ook bedrijven en instellingen buiten die sector nadrukkelijk aan en heeft daarom ook in het economische domein een wervend karakter – een “sterk merk”. In de internationale zone zijn veel van deze organisaties geconcentreerd.
Den Haag bezit een breed palet aan winkels, horeca, cultuur en historie. Samen met strand en duinen ontstaat hierdoor een uniek woon- en leefklimaat. Den Haag versterkt zijn positie als tweede toeristische stad van Nederland. Het centrum (Binnenstad, stationsgebieden, Beatrixkwartier), Scheveningen en Internationale Zone zijn gebieden met veel werkgelegenheid en bezoekers en vormen daarmee de economische kerngebieden van de stad. Hier wordt gewerkt aan versterking van het aanbod aan kwaliteitswinkels, horeca en recreatieve functies.
Den Haag zet actief in op de ontwikkeling van kennis en bedrijvigheid binnen het cluster Veiligheid onder de noemer The Hague Security Delta. Den Haag combineert zijn inzet op internationale instellingen en zakelijke dienstverleners (met name in de clusters energie, it en telecom en financiële dienstverlening).
Daarnaast is ook veel aandacht nodig voor kleine en middelgrote bedrijven, zowel in de economische kerngebieden als in de wijken. Voor deze bedrijvigheid is ook meer kleinschalige bedrijfsruimte hard nodig. Den Haag is een stad met een sterke, kennisintensieve zakelijke dienstensector, die bijna een kwart van de werkgelegenheid omvat. Den Haag is daarom aantrekkelijk voor (hoofd)kantoren, internationale bedrijven en instellingen. De spin off hiervan is van groot belang voor de lokale economie en banen voor alle niveaus in het mkb. Den Haag zet daarom vol in op de (ruimtelijke) kwaliteit en de bereikbaarheid van toplocaties voor kantoren en instellingen.
De kwaliteit van het arbeidsaanbod zal - door vergrijzing, schaarste aan vakmensen en tekort aan kenniswerkers - in de nabije toekomst een doorslaggevende vestigingsfactor worden. We zetten daarom actief in op de komst van academische instellingen en versterking en verbreding van het hoger onderwijs met onder meer topopleidingen.
De gemeente Den Haag heeft een verdichtingsopgave. Om deze verdichtingsopgave te realiseren en het grondgebruik te optimaliseren is functiemenging een goed instrument. In de notitie 'Functiemengingstrategie (Rv 88 - 2005; RIS127027): Mengen van bedrijven en wonen' komt de functiemenging van praktijk- kantoor- en bedrijfsruimte met wonen aan de orde.
Menging kan plaatsvinden op het niveau van een pand, een blok of een heel deelgebied. De omvang is afhankelijk van het type locatie. Een werkruimte (kantoor/bedrijf/praktijk) kleiner dan ongeveer 100 m² mag gevestigd zijn in woonstraten. Voor een werkruimte tussen 100 en 500 m² geldt dat deze langs de doorgaande wegen een plaats kan krijgen. Bedrijven die groter zijn dan 500 m² zouden op een bedrijventerrein of kantorenlocatie een plaats moeten krijgen. Vooral combinatiegebouwen met praktijk - en kantoorruimte (tandarts, kapper en accountantskantoor) en wonen moeten worden gestimuleerd.
De VNG heeft de handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' opgesteld. In de handreiking staan uitgebreide lijsten met richtafstanden die aangehouden moeten worden om voldoende afstand te houden tussen milieubelastende activiteiten en gevoelige functies zoals wonen.
In de richtafstandenlijst zijn bedrijven ingedeeld in milieucategorieën, waarbij per bedrijf is aangegeven wat de afstand tot een rustige woonwijk dient te zijn. Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. Er kan, afhankelijk van het omgevingstype, van worden afgeweken. Bij het omgevingstype 'gemengd gebied' kunnen de afstanden uit de richtafstandenlijst bijvoorbeeld met één afstandstap worden verminderd.
Een aparte staat van bedrijfsactiviteiten voor functiemenging is als bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen. Ze vermeldt welke bedrijfsactiviteiten uit oogpunt van hinder en gevaar goed inpasbaar zijn in gebieden met functiemenging (stadscentra, winkelcentra, woonwerkgebieden met kleinschalige vooral ambachtelijke bedrijvigheid, gebieden langs stadstoegangswegen met meerdere functies).
Er is in deze lijst gekozen voor een andere categorieaanduiding dan in de algemene richtafstandenlijst:
Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:
Toekomstvisie Horeca 2010-2015
De Toekomstvisie Horeca 2010-2015 (RV 16-2010; RIS 249287) geeft de gewenste ontwikkeling van het horeca-aanbod en een nieuwe horecastructuur aan: hoe zorgt Den Haag voor nieuwe impulsen, waar ziet Den Haag kansen.
Horeca is belangrijk voor de attractiviteit van Den Haag. Een aantrekkelijk horeca-aanbod is een belangrijke basisvoorwaarde voor zowel het woon- en leefgenot van inwoners als voor het aantrekken van bezoekers en toeristen.
Centrum en Scheveningen zijn én blijven de belangrijkste horecagebieden. Hier zijn ook de vijf uitgaanskernen gelegen waar vrije openingstijden gelden. Daarnaast kent Den Haag van oudsher een aantal gebieden waar relatief veel horeca gevestigd is, de zgn. horecaconcentratiegebieden.
Een goed voorzieningenaanbod wordt steeds belangrijker voor woongebieden. Nieuwe horecavestigingen horen bij voorkeur in de winkelgebieden en aan kleinschalige verblijfspleinen. Waar de leefbaarheid niet in het nauw komt zijn er mogelijkheden voor horeca met een wijkverzorgend karakter en is er ruimte voor terrassen.
Vernieuwende uitgaansgelegenheden hebben vaak een voorkeur voor locaties buiten de centrumgebieden bijvoorbeeld vanwege het aanbod aan bijzondere panden. Voor dergelijke solitaire locaties kan bestuurlijk onder voorwaarden een uitzonderingspositie worden vastgesteld.
Het beleid rondom handel in de buitenruimte is vastgelegd in de Nota markten, Straathandel en Kiosken 2016-2021 (RIS 283882, 2015). Ambitie is: levendige handel in een aantrekkelijke buitenruimte. Dat moet leiden tot een gelijk speelveld met meer banen, meer ruimte voor ondernemerschap, meer kwaliteit, meer diversiteit, meer klanten, meer bezoekers van buiten de stad en betere inbedding in de omgeving.
Hotelbeleid
De Hotelstrategie Den Haag 'Check in The Hague' (Rv 132 - 2013; RIS 260889) is een vervolg op het hotelbeleid uit 2000 (nota 'Roomservice'). De gemeente wil initiatieven die bijdragen aan een verder diversificatie aan overnachtingsmogelijkheden in de toeristische kerngebieden graag faciliteren. De uitgangspunten blijven hetzelfde als de vorige nota waar het gaat om het belang van toerisme in het algemeen en de bijdrage van een gezonde hotelsector hieraan. In de uitwerking maakt de gemeente echter scherpere keuzes. Het hotelbeleid is gepositioneerd binnen de grotere kaders van de internationale, economische en toeristische ambities van de stad: 'quality of life', kwaliteit en sterke clusters.
De Hotelstrategie is gericht op een klantgericht optreden van de gemeente, het faciliteren van initiatiefnemers in het stedelijke gebied en waar mogelijk het wegnemen van belemmeringen bij de exploitatie van hotels. Er is minder ruimte voor kwantitatieve uitbreiding dan bij de vorige nota. Substantiële uitbreiding van het aantal hotelkamers wordt alleen ondersteund indien er marktruimte bestaat voor het betreffende hotelinitiatief of het initiatief zorgt voor extra (aanvullende) marktvraag. Het bieden van ruimte aan bijzondere en kleinschalige formules vormt één van de elementen in deze strategie.
Het hotelbeleid wijst geen locaties aan en de strategie geeft slechts aan waar ruimte voor bestaat, met name in kwalitatieve zin. De gemeente zal in de toekomst de besluitvorming over het al dan niet faciliteren van een hotelinitiatief af laten hangen van het gebied, de locatie, het concept, de initiatiefnemer en de exploitant.
Speerpuntgebieden in het hotelbeleid zijn de Binnenstad en Scheveningen. Dat betekent dat de gemeente in beginsel positief tegenover initiatieven (ook uitbreidingsplannen van bestaande hotels) in deze gebieden staat. De gemeente faciliteert indien mogelijk door onder meer te wijzen op strategische locaties en functiewijzigingen mogelijk te maken. Het gaat dan om initiatieven die daadwerkelijk iets toevoegen aan het bestaande aanbod en bijdragen aan de ruimtelijk-economische structuur, zoals bijvoorbeeld de initiatieven in Scheveningen Haven. Deze zijn onderdeel van een reeds vastgesteld en lopende gebiedsontwikkeling.
Buiten de toeristische kerngebieden Binnenstad en Scheveningen is de gemeente meer terughoudend. In deze gebieden geldt het 'nee, tenzij principe'. Dit hangt samen met de economische beleidslijn gericht op enige schaarste en clustering van functies. Uitzondering hierop vormen een à twee ontwikkelingen aan de snelweg.
In het bestemmingsplan worden de bestaande hotelvoorzieningen opgenomen, nieuwe hotels zijn op basis van het hotelbeleid niet toegestaan.
Kaart 3.12 kaart 1 uit de Verordening Ruimte
In de Verordening Ruimte hebben Provinciale Staten een kantorencontratiegebied aangewezen. Bij de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan dient deze aanwijzing gevolgd te worden. Buiten de concentratiegebieden verbiedt de Ladder van de Duurzame Verstedelijkking uit deze Verordening dat leegstaande kantoorgebouwen opniew als zodanig bestemd mogen worden. Kantoorplannen boven de 1000 m2 in vigerende bestemmingsplannen moeten worden geschrapt indien deze niet in regionale kantorenvisie zijn opgenomen. Hiervoor is de Kantorenstrategie Haaglanden momenteel het vigerende kader.
Kantorenstrategie Den Haag 2010-2030, de gebruiker centraal
Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad de 'Kantorenstrategie Den Haag 2010-2030, de gebruiker centraal' vastgesteld. Met de kantorenstrategie wil de gemeente regie voeren over de dynamische ontwikkelingen in de kantoormarkt en de positie van Den Haag Kantorenstad verder uitbouwen. Deze kantorenstrategie wordt elk jaar (op delen) middels het IpSO (Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling) herzien met als laatste Ipso 2015. In de kantorenstrategie staat aangegeven waar nieuwbouw van kantoren mogelijk is en welke kantoorgebieden voor toevoeging van voorzieningen in aanmerking komen. Deze voorzieningen zijn per gebied verschillend en afhankelijk van de aard en omvang van het gebied en de bestaande voorzieningensituatie. De kantorenprogrammering is per gebied voor de komende jaren gepresenteerd.
Kantorenmarkt, ontwikkelingen en maatregelen
Daarnaast is het stedelijke kantorenbeleid er ook opgericht om het overaanbod in Den Haag en de regio te verminderen. Daarom wordt transformatie van kantoren naar ander vastgoed gestimuleerd. Met de nota 'Kantorenmarkt, ontwikkelingen en maatregelen' (2011 DSO/2011.1678 - RIS 182105) is hierover aangegeven, dat meer dan voorheen proactief kantoorbestemmingenbeleid werkt aan het verruimen met andere functies bij actualisatie van bestemmingsplannen.
Het Rijk wenst het pand aan de R.J. Schimmelpennincklaan 3 (voormalig kantoorvilla) te verkopen aan een marktpartij. Tussen het Rijk en de gemeente is overeengekomen samen te werken bij de afstoot van het rijksvastgoed. Het Rijk heeft de gemeente verzocht te bezien of de bestemming verruimd kan worden naar de bestemming wonen. Hiervoor heeft de gemeente in een Nota van Uitgangspunten (ris272264) opgesteld onder welke voorwaarden men bereid is de bestemming te veranderen. Ook bestaan er initiatieven om kantoren op de adressen Stadhoudersplantsoen 2 en 26 en Carnegieplein 1 om te zetten in woningen. Bij het tweede initiatief is er sprake van de toevoeging van een bouwlaag. Aanvragen voor de verlening van omgevingsvergunningen zijn hierbij in voorbereiding.
Het 'Lokaal onderwijsplan 2006-2010 'Haagse klasse(n)' biedt een richtinggevend kader ten behoeve van schoolbesturen (Rv 164 -2005; RIS 131462). In dit beleidsdocument staat de autonomie van de schoolbesturen ten aanzien van het onderwijsleerproces, de kwaliteitszorg en alle overige 'schoolinterne zaken' centraal. De kernwoorden zijn autonomievergroting, professionalisering, privatisering, marktwerking en schaalvergroting. Uitgangspunt van het beleid van het ministerie van OCW is dat de professionals in de scholen meer ruimte moeten krijgen om het onderwijs in te richten naar hun eigen professionele inzichten. Is er voldoende goed onderwijs beschikbaar, dan wordt de stad tevens een prettige vestigingsplaats voor werknemers en werkgevers.
Voor de onderwijshuisvesting en spreiding van onderwijsvoorzieningen betekent dit dat er naar gestreefd wordt om scholen zo goed mogelijk te huisvesten en met inachtneming van de wettelijke mogelijkheden een zo evenwichtig mogelijke spreiding over de stad te bevorderen. Dit uit zich in de volgende doelstelling: 'Er is in Den Haag voldoende onderwijsaanbod beschikbaar, dat afgestemd is op de behoeften en capaciteiten van de leerling/ student, dat algemeen toegankelijk is en met de juiste spreiding over de stad.' Om deze doelstelling te behalen wordt ook aangesloten bij de nota 'Visie op Onderwijshuisvesting Den Haag 2000-2010' die de gemeenteraad in 2001 heeft vastgelegd (RIS 86719). In het licht van de uitvoering van deze nota heeft de raad bepaald dat nieuwbouw ter vervanging van schoolgebouwen die niet meer aan de eisen van deze tijd voldoen, prioriteit heeft en dat bij de realisering daarvan onder meer rekening wordt gehouden met bouwkundige eisen ten aanzien van moderne arbeidsomstandigheden en adaptief onderwijs. Daarnaast wordt een goede spreiding van de onderwijsvoorzieningen bevorderd. Het betreffende schoolgebouw dient gemoderniseerd te worden om zodoende goed afgestemd te zijn op de eisen van het huidige onderwijs en bijbehorende voorzieningen.
Voor het stadsdeel Scheveningen is op 18-02-2003 een Integraal Huisvestingsplan Onderwijs vastgesteld.
In Den Haag komt het regelmatig voor dat scholen en kerken leeg komen te staan. Deze gebouwen kunnen in principe worden gebruikt voor een maatschappelijke of welzijnsvoorziening, zoals kinderopvang. Voor de vestiging van kindercentra gelden een aantal (ruimtelijke) criteria. Deze zijn uitgewerkt in de 'Beleidsnota ruimtelijke implementatie kindercentra in Den Haag'.
Peuterspeelzaalwerk
De gemeente Den Haag streeft in haar huisvestingsplannen naar de vestiging van voorscholen: een peuterspeelzaal en een (Gemeentelijk Onderwijs Achterstand of GOA-)basisschool die dezelfde voor- en vroegschoolse educatieve programma's gebruiken. Voor deze samenwerking is het wenselijk dat de peuterspeelzaal in of nabij de samenwerkende basisschool is gehuisvest. Als een basisschool in de toekomst nieuwbouw pleegt of wordt verplaatst, moet ook de huisvesting van de samenwerkende peuterspeelzaal daarop worden afgestemd.
In het plangebied Zorgvliet en World Forum liggen geen GOA-basisscholen.
Kinderopvang
Het doel van de nota beleidsnota 'Ruimtelijke implementatie kindercentra in Den Haag' (Rv 85 2001; RIS 85329) is om ruimtelijke criteria op te stellen, waaraan locaties moeten voldoen willen zij in aanmerking komen voor de vestiging van een kindercentrum. Deze nota vormt nog steeds het uitgangspunt voor de beoordeling van initiatieven voor kinderopvang.
Bij het beoordelen van nieuwe initiatieven voor kinderopvang zijn de volgende criteria van belang:
Ondanks de verminderde behoefte aan kinderopvang blijft het uitgangspunt dat nieuwe bestemmingsplannen, indien dit planologisch aanvaardbaar en wenselijk is, kinderopvang mogelijk maken op daarvoor geschikte locaties die voortkomen uit bovengenoemde criteria.
Initiatief Annie M.G. Schmidtschool - Jacob de Graefflaan 10 -14
Aan de hoofdvestiging van de Annie M.G. Schmidtschool aan de Jacob de Graefflaan wordt onderwijs verzorgd aan de groepen 1 tot en met 8. De school heeft een groeiende vraag naar onderwijsvoorzieningen. De verwachte verdubbeling van het huidige aantal leerlingen is in lijn met de actuele prognoses van de gemeente. Het schoolbestuur, de Stichting Haagse Scholen, wenst op termijn de school op de huidige locatie uit te breiden door middel van sloop en nieuwbouw. Het is haar enige locatie waar zij nog uitbreidingsmogelijkheden heeft.
Tijdens de Raadscommissie Samenleving van 10 februari 2016 hebben vier insprekers hun zorgen geuit over de ontwikkeling. Deze spreken namens ouders van leerlingen van de school, wijkoverleg Zorgvliet en Conceptors en Desklinq en pleiten voor renovatie in plaats van nieuwbouw, willen geen uitbreiding van de school en zijn voor behoud van het pand De Stadhouder. De keuze voor sloop en nieuwbouw komt deels voort uit de financiële mogelijkheden en steun van de gemeente. Er is een motie aangenomen die pleit voor onderzoek naar de renovatie van het schoolgebouw en eventuele steun van de gemeente voor het bekostigen van deze renovatie.
Gezien het nog lopende overleg tussen de Stichting Haagse Scholen en de gemeente Den Haag over de mate van uitbreiding en de het onderzoek naar de bekostiging van renovatie kan de mogelijke uitbreiding nog niet worden opgenomen in het bestemmingsplan. Tevens is tijdens de Raadscommissie Samenleving van 10 februari 2016 aangegeven dat het plan uitwerkingskader nog aan de commissie zal worden voorgelegd.
De doelstellingen en uitgangspunten van het welzijnsbeleid zijn opgenomen in het meerjarenbeleidsplan maatschappelijke ondersteuning 'Zorg voor elkaar' 2011-2014 (Rv 66 - 2011; RIS 180162). Doel van het gemeentelijke welzijnsbeleid is dat Hagenaars actief deelnemen en voor elkaar klaarstaan, zich inzetten voor een ander, de buurt of een vereniging.
Het Meerjarenbeleidsplan heeft het karakter van een kadernota, waarin in grote lijnen de missie, hoofddoelen, centrale thema’s en het financiële raamwerk worden geschetst. Het vormt daarmee de paraplu voor verschillende (nog op te stellen) uitvoeringsprogramma’s, waarin de kaders per beleidsgebied worden vertaald in concrete doelen, activiteiten, tijdsfaseringen en financiële middelen.
De volgende hoofddoelen zijn geformuleerd:
1. Het bevorderen van de participatie van Hagenaars;
2. Het ondersteunen van de meest kwetsbare Hagenaars.
Bij participatie gaat het om het aanbieden van faciliteiten om deelname van Hagenaars in wijken
& buurten én in stedelijke netwerken te bevorderen. Bij ondersteuning gaat het om het bieden van
voorzieningen voor Hagenaars in kwetsbare posities, om zo zelfstandig mogelijk deel te kunnen nemen aan de samenleving.
In het verlengde van de Wet Publieke Gezondheid (WPG) heeft de gemeente een taak in het realiseren van samenhang tussen diverse onderdelen van zorg- en dienstverlening, en moet zij zorgen voor voldoende toegankelijkheid van voorzieningen. Het is dus een taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat in de stad voldoende aanbod van zorg aanwezig is en dat deze bereikbaar is voor bewoners. Het bestemmingsplan faciliteert de behoefte aan zorgvoorzieningen door in de ruimtelijke vormgeving van de wijk de 'fysieke kwaliteit' te bewaken en zo een gezonde leefomgeving voor burgers te bewerkstelligen.
Van gemeentewege wordt gestreefd naar multidisciplinaire samenwerking binnen de eerstelijnszorg. In iedere wijk is idealiter een kristallisatiepunt van zorg gesitueerd van waaruit naast zorg ook (zorg)informatie en (zorg)diensten kunnen worden geleverd.
Naast bovenstaande algemene (zorg)voorzieningen zijn er ook voorzieningen nodig voor burgers die minder bedeeld zijn. Niet alleen in economische zin maar vooral mensen die vanwege verstandelijke of fysieke beperkingen moeite hebben zelfstandig te wonen. Het is belangrijk om ook voor deze mensen woningen ter beschikking te hebben waar ze al dan niet met begeleiding kunnen wonen. Daarnaast is er behoefte aan voorzieningen waar deze mensen gezamenlijk onderdak kunnen vinden in de vorm van een opvang.
Den Haag is een internationale stad. Dit komt ook tot uitdrukking in de vele religies en levensbeschouwingen die de stad rijk is. Een deel van de religieuze organisaties heeft huisvestingsproblemen. Tijdens de raadsvergadering op 16 december 2004 bij het tweeminuten debat over "Ruimte voor gebed" is in een motie aangenomen om een feitenonderzoek te doen naar de reële behoefte aan gebedsruimten en naar mogelijkheden van bestaande en nieuwe ruimtelijke bestemmingen van kerken. Het onderzoek Gebedsruimte in Den Haag (2005; RIS 132713), geeft voor een periode van 5 tot 10 jaar een behoefte aan van circa 20.000 m2.
De gemeente Den Haag zet zich in voor een gevarieerd en breed cultureel aanbod, het ondersteunen van kwetsbare vormen van kunst en cultuur en het professioneel beheer van gemeentelijke collecties. Periodiek staat de gemeente –evenals het rijk- uitgebreid stil bij de stand van zaken van de kunst en cultuur in Den Haag waarbij de verdeling van de financiële middelen voor de cultuursector integraal wordt afgewogen.
Den Haag beschikt over een gevarieerd aanbod aan culturele voorzieningen, zoals podia en gezelschappen, filmtheaters, musea, instellingen voor beeldende kunst, instellingen gericht op kunst als vrijetijdsbeoefening en cultuureducatie en culturele festivals. Deze voorzieningen zijn grotendeels (boven)stedelijk georiënteerd en in ruimtelijke zin vooral geconcentreerd in de stadsdelen Centrum en Scheveningen.
Voor het publiek minder zichtbaar maar voor het kunstklimaat niet minder belangrijk, wordt daarnaast op tal van plaatsen, in tijdelijke en permanente ateliers, broed- en werkplaatsen in relatieve luwte kunst geproduceerd en getoond. In de periferie van de binnenstad bevindt zich een concentratie van dergelijke plekken.
In dit bestemmingsplan zijn de volgende cultuurvoorzieningen Gemeentemuseum, Museon, Fotomuseum en Omniversum opgenomen.
Initiatief
Zoals vermeld in paragraaf 1.11.zal een openbaar toegankelijke verbinding, conform het plan World Forum van DS-architecten, wordt gerealiseerd tussen het Gemeentemuseum en het terrein van het Marriott hotel. Daartoe worden de opslaggebouwen van het Gemeentemuseum verwijderd en wordt er een nieuwe opslag gebouwd in de tuin, achter de bestaande muur met kunstwerken. Zodoende is dit opslaggebouw zo goed als niet te zien vanuit de tuin, en/of de openbare weg. Hierdoor worden de gronden aan de achterzijde beschikbaar voor de openbare ruimte & voetgangers verbinding tussen Omniversum en Churchillplein.
Den Haag streeft met de Leisurenota Den Haag 2005-2010 (Cb - 2005; RIS 127846) naar een optimaal en onderscheidend voorzieningenpakket in het leisuredomein (voorzieningen waarvoor betaald moet worden), zowel op stedelijk als nationaal en zelfs internationaal niveau.
Een goed aanbod van leisurevoorzieningen is van belang voor de economische ontwikkeling van de stad, doordat het aanbod zorgt voor bestedingen van bewoners en bezoekers. Bovendien is het van belang voor het woonklimaat. Belangrijkste leisurelocaties zijn Scheveningen en de binnenstad. Voor nieuwe initiatieven wordt concentratie binnen de leisurestructuur voorgestaan. Deze is beschreven in de leisurenota. Door clustering van voorzieningen kunnen deze van elkaars nabijheid profiteren.
Het leisurebeleid van de gemeente Den Haag is gericht op actief accountmanagement richting het bestaande aanbod en richting initiatiefnemers met een vestigingsvraag, het actief benaderen van potentiële exploitanten, het zoeken van een locatie en het wegnemen van belemmeringen bij het tot uitvoering brengen van de ideeën. Dit vergt maatwerk per initiatief/voorziening en vindt plaats in wisselwerking met de initiatiefnemer. Daarnaast vindt er uiteraard een beoordeling plaats op basis van de specifieke kenmerken van de initiatiefnemer, het plan, de exploitant en de locatie.
De nota Spelen in de Stad (Cb 2008; RIS 155281) vertolkt de ambitie van de gemeente om in de stad een goed aanbod te bieden aan speellocaties voor kinderen en jongeren van verschillende leeftijden. Zowel kwantiteit als kwaliteit speelt daarbij een rol.
Landelijk is het gebruikelijk om bij speelbeleid uit te gaan van een driedeling: kinderen van 0 tot 6 jaar, jeugd van 7 tot 12 jaar, en jongeren van 13 tot 18 jaar. De actieradius van deze leeftijdscategorieën verschilt. Jongere kinderen worden geacht zich zelfstandig minder ver te kunnen verplaatsen dan oudere.
Onderstaande tabel geeft invulling aan de nieuwe richtlijn:
leeftijdscategorie | aantal kinderen per speelplek | actieradius | speeloppervlakte | ||
0 tot 6 jaar | 50 tot 75 kinderen | 100 - 150 meter | 200 m² | ||
7 tot 12 jaar | 75 tot 100 kinderen | 400 - 600 meter | 500 m² | ||
13 tot 18 jaar | 100 tot 125 kinderen | 1.000 meter | 750 m² |
Bij nieuwe woningbouwlocaties dient in principe de richtlijn van 3% aan openbare speelruimte te worden gehanteerd in relatie tot het 'uitgeefbaar' gebied. Groenvoorzieningen die ook als informele speel- en/of recreatie ruimte kunnen fungeren, worden hierin meegeteld.
In het standaardonderwerp van een speelplek is een aantal uitgangspunten genoemd waaraan een speelplek bij ontwerp dient te voldoen:
Den Haag maakt het duurzaam
De nota 'Den Haag maakt het duurzaam' (2013, RIS269129) biedt een populaire samenvatting van het integrale duurzaamheids- en milieubeleid. Het doel van de nota is mensen te inspireren en te verbinden met ideeën en daadkracht om zo een stap extra te zetten naar een duurzame samenleving. De nota bevat geen nieuw beleid, maar biedt een verkorte, integrale weergave van reeds vastgesteld beleid op het gebied van de thema's klimaat, lucht, geluid, bodem, externe veiligheid, water, afval, openbare ruimte, gezondheid, internationale stad, duurzame gemeentelijke organisatie, stedenbouw, mobiliteit, energie en economie. Jaarlijks publiceert de gemeente Den Haag ook een milieu- en duurzaamheidsverslag over deze onderwerpen.
Den Haag kiest er voor om een leefbare, veilige en duurzame stad te zijn. Een stad waar in groen, de openbare ruimte en een goede bereikbaarheid wordt geïnvesteerd. In Den Haag wordt investeren in duurzaamheid als een kans voor de stad gezien. Duurzame ontwikkelingen in de stad zorgen voor een beter en schoner milieu voor de inwoners en passen op wereldwijd niveau in de ontwikkeling van klimaat neutrale steden. Werken aan duurzaamheid staat centraal bij de ontwikkeling van de stad.
Duurzaamheid is beleidsmatig verankerd in de Kadernota 'Op weg naar een duurzaam Den Haag', een Klimaatplan, een Energievisie en in een aantal uitvoeringsplannen op het gebied van energie, klimaat, duurzame stedenbouw en duurzaam bouwen.'
Kadernota Op weg naar een duurzaam Den Haag (2009)
De kadernota 'Op weg naar een duurzaam Den Haag' (Cb 2009; RIS 165334) vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. Dit document biedt een strategisch kader dat zorgt voor samenhang tussen bestaand beleid en lopende programma's. De kadernota bundelt het aspect 'duurzaamheid' rond de thema's Energie, Stedenbouw, Mobiliteit, Openbare Ruimte, Internationale stad en Duurzame gemeentelijke organisatie. Doel is een klimaat neutrale stad in 2040. Daarbij wordt uitgegaan van de People, Planet, Profit benadering: 'een ontwikkeling moet aansluiten op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen'. De belangrijkste duurzaamheidsplannen staan hieronder opgesomd.
Uitvoeringsplan Klimaatbestendig Den Haag
Het uitvoeringsplan 'Klimaatbestendig Den Haag' (Cb 2012;RIS 252427) beschrijft op hoofdlijnen welke effecten van klimaatverandering voor Den Haag relevant zijn, hoe de gemeente daar mee omgaat en welke acties de komende periode worden uitgevoerd. Een klimaatbestendige stad houdt in dat bij de inrichting en het bouwen in de stad rekening wordt gehouden met de (toekomstige) effecten van klimaatverandering. Kort samengevat krijgt Den Haag te maken met grotere extremen in neerslag (teveel en te weinig), zeespiegelstijging en meer hete zomerse dagen. Ontwikkelingen en ingrepen in de stad moeten waterneutraal worden gerealiseerd en mogen niet leiden tot een grotere kans op wateroverlast of droogte.
Uitvoeringsplan Duurzame Stedenbouw
Het Uitvoeringsplan Duurzame Stedenbouw (Cb 2012; RIS 251776) beschrijft de belangrijkste principes van duurzame stedenbouw en gaat in op voor Den Haag relevante opgaven, zoals op het vlak van energieverbruik terugdringen, kust-klimaat-groen aanpassingen aan klimaatverandering, het stimuleren van lopen en fietsen en bouwen en hergebruik van gebouwen. Duurzame stedelijke ontwikkeling betekent kiezen voor schone en gezonde systemen, rekening houdend met de eindgebruiker en met de mogelijkheid van geleidelijke vernieuwing. Stedenbouwkundige en planologische keuzes ten aanzien van de situering van functies, afstemming tussen functies en (ruimtelijke) inrichtingselementen, grondgebruik (dichtheden), structuren en maatvoering kunnen bijdragen aan een duurzame ontwikkeling. Het doel is een adaptieve stedelijke omgeving die met zorgvuldig gebruik van grondstoffen en zonder ingrijpende aanpassingen lang meegaat en mooi kan verouderen. Den Haag kiest voor stedelijkheid en efficiënt grondgebruik, met een lage milieubelasting, minder energieverbruik en een beperkte mobiliteitsbehoefte. Dit is een belangrijke opgave voor de stedenbouwkundige planvorming in plangebied. Een duurzaam ingerichte stedelijke omgeving betekent een aantrekkelijke stad waar mensen graag wonen en werken. Duurzaamheid is dus is een belangrijke vestigingsconditie voor bewoners, bedrijven en instellingen.
Uitvoeringsplan 'Bestaande woningen, duurzame woningen!'
Het uitvoeringsplan “bestaande woningen, duurzame woningen!” (RIS 176840) is een plan dat concrete maatregelen bevat om de bestaande woningen in de stad duurzamer te maken. Stadsbreed zijn er 110.500 woningen die tot 2020 moeten worden aangepakt. Het betreft woningen van voor 1985 die in het bezit zijn van particuliere eigenaren en verhuurders. Ook in plangebied staan woningen die behoren tot deze groep. Per woning is gemiddeld een investering nodig van € 8.000 voor isolatiemaatregelen. Om dit te bereiken zet de gemeente in op het aanbieden van een revolverende fondsen ten behoeve van particuliere eigenaren om duurzaam investeren in de woning aantrekkelijker te maken. Daarnaast organiseert de gemeente voorlichting aan VvE's en bewonersorganisaties en gaat de gemeente actief de wijk in om bewoners over de drempel te halen om te investeren in hun woning.
Duurzaam bouwen in Den Haag
Nieuwbouw in het plangebied dient te voldoen aan de beleidskaders voor duurzaam bouwen uit het Bouwbesluit en de daaraan gekoppelde energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Vanaf 2015 geldt dat voor woningbouw voldaan moet worden aan een EPC van 0,4. In 2020 wordt de EPC verder verlaagd tot het niveau van energieneutraal bouwen. Ook voor utiliteitsgebouwen geldt een vergelijkbare aanscherping. Bij nieuwbouwontwikkelingen dient tijdig rekening te worden gehouden met deze bijstelling van de EPC. Ook worden met ingang van 1 januari 2015 scherpere eisen gesteld aan de thermische schil van een gebouw, de zogeheten Rc waarde. Verder is sinds 2015 voor alle vastgoed een energielabel verplicht.
GPR beleid: GPR staat voor Gemeentelijke Praktijkrichtlijn Duurzaam Bouwen. De Gemeente Den Haag voert als beleid dat minimaal voldaan moet worden aan een GPR-waarde van 7 voor woningbouw en 8 voor utiliteitsbouw. Voor nieuwe kantoren en andere utiliteitsgebouwen wordt minimaal een GPR van 8 gevraagd (Kantorenstrategie 2010-2030, RIS 170032).
Een GPR-waarde van minimaal 7 of hoger kan opgenomen worden in de gronduitgifte.
Volgens het gemeentelijk beleid mogen initiatiefnemers ook andere instrumenten gebruiken, mits minimaal een vergelijkbare ambitie wordt geleverd (bijvoorbeeld BREEAM, LEED).
EPC, Rc en GPR-waarden worden niet geborgd en zijn niet afdwingbaar via het bestemmingsplan. Wel is het van belang dat er bij de ontwikkelingen in het kader van dit bestemmingsplan in een vroegtijdig stadium rekening wordt gehouden met dit beleid, omdat dit kan leiden tot keuzen die van invloed zijn op de (steden)bouwkundige uitwerking en ruimtelijke invulling van de plannen.
De uitwerking van het duurzaamheidsbeleid voor Zorgvliet en World Forum is opgenomen in paragraaf 5.2.3.
Handleiding Gebiedsgericht Milieubeleid
Een belangrijk instrument bij samenwerking tussen ruimtelijke ordening en milieu is het Gebiedsgericht Milieubeleid (2005). Er is een indeling van Den Haag gemaakt met gebieden van eenzelfde functie. Gebieden met eenzelfde functie behoren tot hetzelfde gebiedstype. Per gebiedstype is de gewenste milieukwaliteit vastgesteld. De gebiedsspecifieke kenmerken en de mogelijkheden bepalen de toekenning van de ambitie per milieudoel: geluid, lucht, bodem, afval, water, ecologie en groen, energie, mobiliteit, externe veiligheid en binnenmilieu. Met het vaststellen van milieuambities per gebiedstype wordt richting gegeven aan de kwaliteit die de verschillende onderdelen van het milieu op een bepaald tijdstip dienen te hebben. Er zijn zes gebiedstypen gedefinieerd.
Het gebiedsgericht milieubeleid maakt onderscheid tussen drie verschillende ambitieniveaus:
Het plangebied met uitzondering van het Landgoed Zorgvliet kent het gebiedstype Werken. De volgende ambities zijn daarbij van belang. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zijn de bovengenoemde milieuambities richtinggevend.
Thema | Ambitie Gebiedstype . |
Bodem | Basis |
Externe veiligheid | Basis |
Geluid | Basis |
Lucht | Basis |
Mobiliteit | Basis |
Schoon | Extra / Maximaal |
Water | Ambities per poldereenheid |
Natuur | Basis / |
Klimaat | Maximaal |
Het Landgoed Zorgvliet valt onder het gebiedstype Groene Hoofdstruktuur en Water. De volgende ambities zijn voor het gebiedstype Groene Hoofdstruktuur en water van belang. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zijn de bovengenoemde milieuambities
Thema | Ambitie Gebiedstype . |
Bodem | Extra |
Externe veiligheid | Extra |
Geluid | Extra |
Lucht | Extra |
Mobiliteit | Maximaal |
Schoon | Extra |
Water | Ambities per poldereenheid |
Natuur | Maximaal |
Klimaat | Maximaal |
De uitwerking van het gebiedsgericht milieubeleid voor Zorgvliet en World Forum is opgenomen in paragraaf 5.2.3.
De Wet milieubeheer schaart onder milieu het belang van de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen, van water, bodem en lucht en van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden en van de beheersing van het klimaat. In de ruimtelijke context gaat het om het fysieke milieu, de fysieke ruimtelijke omgeving. Voor de inkadering van milieu gebruikt men dan vaak de begrippen:
In dit hoofdstuk komen aan de orde: de milieueffectrapportage, externe veiligheid, geluid, lucht, openbaar groen en bodem.
In paragraaf 5.2.4 wordt de ruimtelijke ontwikkeling hieraan getoetst.
Vanaf 21 juli 2004 dient de Europese richtlijn Strategische milieubeoordeling 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's in de Lidstaten van de EU te worden toegepast. In Nederland wordt deze richtlijn aangeduid als de richtlijn voor Strategische Milieubeoordeling (SMB). Deze Europese richtlijn is in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd. Op grond van de Wet milieubeheer, hoofdstuk 7, en het Besluit milieueffectrapportage is het verplicht om voor bepaalde ruimtelijke plannen die activiteiten mogelijk maken die nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu, een milieueffectrapport (MER) op te stellen.
Toetsingskader
Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico's, transportrisico's en risico's die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden.
In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden.
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Risicovolle inrichtingen
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Voor het PR geldt volgens het Bevi een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Binnen de 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6-contour gerealiseerd worden. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen.
Tot risicovolle inrichtingen behoren ook mijnbouwinrichtingen en inrichtingen voor de opslag van explosieven.
Aan de noordgrens van het plangebied ligt het Shell tankstation Promenade. Dit tankstation heeft een LPG-afleverpunt. Rond het afleverpunt en het vulpunt geldt een invloedsgebied dat niet over het plangebied ligt. . Het plangebied ligt wel binnen de effectafstand 1 %-Letaliteit van dit LPG-tankstation. De ontwikkeling bij de Toren van Oud, die het bestemmingsplan mogelijk maakt, ligt buiten deze contour.
Op de grens van het bestemmingsplan bevinden zich twee bestaande gasreduceerstations: aan het Statenplein en op de hoek Scheveningseweg en de Prof. B.M. Teldersweg. In laatstgenoemd geval ligt de veiligheidscontour net binnen het plangebied. Dit betreft echter een verkeersbestemming en vormt geen belemmering voor dit plan.
Vervoer gevaarlijke stoffen
Op 1 april 2015 zijn de Wet basisnet en het Besluit externe veiligheid transport (Bevt) in werking getreden. De Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is daarmee komen te vervallen.
De wegen in beheer bij het Rijk zijn aangewezen als basisnetroute. Het bevoegd gezag neemt bij het vaststellen van een besluit dat betrekking heeft op gronden in de omgeving van een basisnetroute, ten aanzien van nieuw toe te laten kwetsbare objecten, de basisnetafstand in acht en houdt daarmee rekening ten aanzien van nieuw toe te laten beperkt kwetsbare objecten. De basisnetafstand volgt uit bijlage I van de Regeling basisnet. In de gemeente Den Haag zijn voor de A4, tussen Knooppunt Ypenburg en de gemeentegrens met Leidschendam-Voorburg, en de A13 basisnetafstanden vastgelegd.
Daarnaast worden voor daartoe aangewezen rijkswegen binnen een zone van 30 meter vanaf de rand van de rijksweg beperkingen opgelegd vanwege eventuele plasbranden (plasbrandaandachtsgebied). De aanwijzing volgt eveneens uit bijlage I van de Regeling basisnet. Het betreft dezelfde wegvakken als hierboven genoemd.
In een veiligheidszone of een plasbrandaandachtsgebied worden op bouwplanniveau op grond van de Regeling Bouwbesluit nadere eisen gesteld aan kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
Voor het gedeelte van het plan dat binnen 200 m van een weg ligt waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt (transportroute), moet in de toelichting het groepsrisico worden verantwoord.
Ten aanzien van de verantwoording van het groepsrisico onderscheidt het Bevt situaties waarin een 'volledige' verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is en situaties waarin met een beperktere verantwoording kan worden volstaan. Met een beperkte verantwoording kan worden volstaan wanneer het groepsrisico minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (OW) bedraagt of het groepsrisico (uitgedrukt in relatie tot de OW) met minder dan 10% toeneemt en tevens onder de oriëntatiewaarde blijft.
Op 27 juni 2013 heeft de gemeenteraad een nieuw routeringsbesluit voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vastgesteld (raadsvoorstel, RIS258608 en besluitenlijst, RIS260481 onder E.2). Het vervoer van routeplichtige stoffen (zoals LPG en propaan) is aan venstertijden gebonden, met het oog op de veiligheid. Tijdens kantoortijden (tussen 8.00 uur en 18.00 uur gedurende werkdagen) is het vervoer van routeplichtige stoffen op de Utrechtsebaan en de Benoordenhoutseweg niet toegestaan. Deze beperking geldt niet gedurende het weekend. Tijdens de venstertijden worden tankwagens met routeplichtige stoffen gedwongen de rijksweg via bebording te verlaten (K14-borden met vermelding van venstertijden) en via een eveneens gemarkeerde keerlus in omgekeerde richting hun weg op de rijksweg te vervolgen (zogenaamde 'gesloten verklaring'). In voornoemd besluit zijn ook de Lozerlaan en de Ockenburghstraat aangewezen voor het vervoer van routeplichtige stoffen. Voor dit traject gelden geen venstertijden.
De Prof. B.M. Teldersweg en de Johan de Wittlaan zijn aangewezen als ontheffingsroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Over de Prof. B.M. Teldersweg vindt transport van LPG plaats vanwege de bevoorrading van het LPG-tankstation aan de Van Stolkweg (tank- en vul punt liggen aan de prof. B.M. Teldersweg).
Buisleidingen
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking (Bevb) getreden. Voor nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt dan een richtwaarde van 10-6 per jaar. Langs buisleidingen moeten belemmeringenstroken in acht worden genomen waarbinnen geen bebouwing (zowel boven- als ondergronds) of ondergrondse tanks zijn toegestaan. Daarnaast hanteert de Gasunie de Algemene VELIN voorwaarden voor grondroer- en overige activiteiten.
De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico wordt beoordeeld op grond van de inventarisatieafstanden zoals deze zijn vastgelegd in bijlage 6 van het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen - Handreiking voor opstellers van bestemmingsplannen van maart 2010.
Ten aanzien van de verantwoording van het groepsrisico onderscheidt het Bevb situaties waarin een 'volledige' verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is en situaties waarin met een beperktere verantwoording kan worden volstaan. Er zijn twee situaties waarin volstaan, kan worden met een beperkte verantwoording:
1. Indien het bestemmingsplan betrekking heeft op het gebied tussen de 100% letaliteitszone en de 1% letaliteitszone van de buisleiding, of
2. Wanneer het groepsrisico minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (OW) bedraagt of het groepsrisico (uitgedrukt in relatie tot de OW) met minder dan 10% toeneemt en tevens onder de oriëntatiewaarde blijft.
In park De Verademing monden twee hoge druk aardgasleidingen uit. Het invloedsgebied van deze leidingen reikt niet tot binnen het plangebied. Daarmee zijn de functies die met jou plan worden geregeld, niet van invloed op het groepsrisico dat met deze hoge druk aardgasleidingen samenhangt.
Gemeentelijk beleid
De Nota externe veiligheid Den Haag is op 27 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld (raadsvoorstel, RIS259485 en besluitenlijst, RIS260481, onder E.1). De belangrijkste uitgangspunten zijn hieronder vermeld:
In het kader van ruimtelijke ontwikkelingen worden in de nota 3 niveaus onderscheiden met elk hun eigen ambitieniveau:
- Structuurvisieniveau --> Veiligheidsgeïntegreerd ontwikkelen
- Bestemmingsplanniveau --> Veiligheidsgeïntegreerd ordenen
- Bouwplanniveau: --> Veiligheidsgeïntegreerd ontwerpen.
Wanneer beoogde ruimtelijke ontwikkelingen een overschrijding van het groepsrisico tot gevolg kunnen hebben, wordt het gemeentebestuur in een vroeg stadium actief bij het proces betrokken. Er is een expliciet collegebesluit ten aanzien van de verantwoording van het groepsrisico waarbij de kosteneffectiviteit van maatregelen in beschouwing wordt genomen.
Onderzoek en conclusie
Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de provinciale risicokaart blijkt dat binnen het plangebied en in de omgeving daarvan geen bedrijven zijn gelegen die vanuit het oogpunt van externe veiligheid relevant zijn.
Er vindt binnen het plangebied of de omgeving daarvan geen vervoer van gevaarlijke stoffen over water of spoor plaats. Ook zijn er binnen het plangebied of in de directe omgeving geen buisleidingen gelegen voor het transport van gevaarlijke stoffen.
Uit het oogpunt van externe veiligheid levert de enige ontwikkeling een geringe vergroting van een bestaand gebouw op waarbij het aantal aanwezige personen amper toeneemt. Een groot deel van de ontwikkeling vindt plaats op basis van de voortzetting van toegekende rechten uit het voorgaande bestemmingsplan. De opgenomen andere ontwikkelingen zijn elk bij de verguningverlening getoetst aan het BEVT, zonder dat dit tot belemmeringen leidde. Het geheel overziend zijn er geen belemmeringen voor het vaststellen van het bestemmingsplan. Aangezien het plangebied niet binnen het invloedsgebied van enig risicobron ligt, is een nadere verantwoording van het groepsrisico niet vereist. Toetsing aan het gemeentelijk beleid kan daarom eveneens achterwege blijven.
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten. Als geluidsgevoelige gebouwen dan wel terreinen zijn aangewezen:
De Wgh onderscheidt drie verschillende geluidsbronnen: industrie, spoorwegverkeer en wegverkeer:
Wegverkeers- en spoorweglawaai
Op grond van de Wet geluidhinder hebben wegen en spoorwegen een geluidszone, waarbinnen bepaalde normen gelden voor de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, en waarbinnen bij het opstellen van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Die verplichting geldt niet indien op het tijdstip van de vaststelling van een bestemmingsplan de (spoor)weg reeds aanwezig of in aanleg is, met betrekking tot de daarbij in het plan of in de zone van de betreffende weg opgenomen geluidsgevoelige gebouwen die op dat tijdstip reeds aanwezig of in aanbouw zijn. Daarnaast maakt de wet een uitzondering voor wegen waar de maximaal toegelaten snelheid 30 km/uur is. Deze wegen hoeven niet in het onderzoek te worden betrokken.
De Wet geluidhinder kent een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai. Voor nieuwe situaties kunnen hogere waarden worden vastgesteld. Deze bedraagt voor wegverkeerslawaai maximaal 63 dB. Een uitzondering wordt gemaakt als het gaat om vervangende nieuwbouw langs wegen. De gevelbelasting mag dan maximaal 68 dB bedragen.
De wet bepaalt hierbij dat de vervanging niet zal leiden tot:
In het plangebied of in de directe omgeving zijn geen spoorwegen aanwezig. Met lawaai van railverkeer hoeft geen rekening te worden gehouden.
Reconstructie van wegen
Binnen het plangebied zullen de komende jaren naar verwachting geen straten ingrijpend gereconstrueerd worden.
Industrielawaai
In en rond het plangebied zijn geen industrieterreinen aanwezig waarop aangewezen inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd.
Afwijkingen
De afwijkingen als bedoeld in paragraaf 1.5.4. kennen de volgende geluidssituatie. In het geval van hotel Marriott is de ombouw van een zwembad naar een klein congrescentrum niet geluidgevoelig. Het verblijfsgebied World Forum vanaf de Catsheuvel tot aan het Omniversum vormt een langzaamverkeersgebied. Ook de aldaar aangewezen bestemming “Verkeer - Verblijfsstraat” betreft wegen met een toegelaten maximale snelheid van 30 kilometer per uur, wat geluidgevoeligheid uitsluit. De herinrichting van de openbare ruimte als bedoeld in paragraaf 1.1.d omtrent de Toren van Oud, kent de volgende geluidsituatie. De uitbreiding van de Toren van Oud tot een hotelruimte is niet geluidgevoelig. Dat geldt tevens voor de begane grondlaag aldaar.
Procedure hogere waarden
Wanneer de voorkeursgrenswaarden worden overschreden, is parallel aan de bestemmingsplanprocedure een procedure ontheffing hogere waarden ingevolge de Wet geluidhinder noodzakelijk. De hogere waarde procedure moet zijn afgerond alvorens het bestemmingsplan wordt vastgesteld.
Op 15 november 2007 is de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. De luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm).
De luchtkwaliteit in een bepaald gebied wordt bepaald door de achtergrondconcentratie van fijn stof (PM10, deeltjes <10 µm) en stikstofdioxide (NO2) plus de bijdragen van lokale bronnen die bij de achtergrondconcentratie opgeteld worden.
Bij de besluitvorming over bouw- en bestemmingsplannen dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit: in artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is aangeven dat een bestuursorgaan bevoegdheden kan uitoefenen of wettelijke voorschriften kan toepassen indien aannemelijk kan worden gemaakt dat de uitoefening of toepassing niet 'in betekenende mate' bijdraagt aan de concentraties in de buitenlucht.
De definitie van 'in betekenende mate' is vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur. Projecten die de concentratie NO2 of fijn stof met meer dan 3% van de grenswaarde verhogen, dragen in betekenende mate bij aan het verslechteren van de luchtkwaliteit. In concentraties uitgedrukt betekent dit een verslechtering van 1,2 µg/m3 voor beide stoffen. De 3%-grens geldt sinds 1 augustus 2009, de datum waarop het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht werd. De 3%-grens is voor een aantal categorieën van projecten in een ministeriële regeling omgezet in getalsmatige grenzen. Zo gaat het bij woningbouw om de toevoeging van 1.500 woningen netto bij één ontsluitingsweg, of 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen.
Het bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum maakt de volgende ontwikkelingen mogelijk: een gebouw tussen de Toren van Oud en het World Forum Conference in één bouwlaag onder het verblijfsgebied met technische en/of ondersteunende ruimten voor de bestemming "Gemengd - 2".
De ontwikkeling die het bestemmingsplan mogelijk maakt zal daarom niet in betekenende mate bijdragen aan het verslechteren van de luchtkwaliteit. Luchtkwaliteit vormt daarom geen belemmering voor het vaststellen van het plan.
De Wet bodembescherming (Wbb) is in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie.
De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht saneren. De wet houdt rekening met het geprojecteerde gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:
Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het huidige en toekomstige gebruik van de bodem. Het is niet nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.
Wanneer economische of maatschappelijke omstandigheden rond de vervuilde locatie uitstel vragen, kunnen tijdelijke maatregelen worden genomen, op voorwaarde dat risico's voldoende worden beheerst.
In de voorgaande hoofdstukken zijn de bestaande situatie (hoofdstuk 2), het beleidskader (hoofdstuk 3) en de milieukwaliteitseisen (hoofdstuk 4) uiteengezet. Dit diende ertoe om de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen voor het bestemmingsplan. In paragraaf 5.2 Toetsing wordt het plan beschreven en in paragraaf 5.2 worden de in het plan opgenomen ontwikkelingen aangegeven. Aan de hand hiervan wordt in paragraaf 5.3 een verantwoording van de in het plan gemaakte keuze van bestemmingen gemaakt. Met deze keuze kan de opzet van het bestemmingsplan in paragraaf 5.4 en de bestemmingen globaal beschreven worden.
De Haagse Verdichting houdt voor Zorgvliet en World Forum in dat onderzocht wordt en invulling kan worden gegeven aan:
Zoals in hoofdstuk 3 is aangegeven volgt uit de structuurvisie en de agenda voor de Haagse Verdichting dat voor bebouwing langs doorgaande wegen en groen wordt uitgegaan van minimaal vijf bouwlagen. Het toestaan van een grotere hoogte langs doorgaande routes (lange lijnen) kan een bijdrage leveren aan de verdichtingsopgave uit de 'Agenda voor de Haagse Verdichting'. Verdichting langs hoofdontsluitingswegen is gebaseerd op het streven naar intensief ruimtegebruik in bestaand stedelijk gebied. De belangrijkste criteria bij het toepassen van minimaal vijf lagen zijn:
In het plangebied komen de onderstaande wegen in principe voor verdichting in aanmerking met een minimale bouwhoogte van vijf bouwlagen. Er wordt bepaald of zij voor vijf bouwlagen in aanmerking komen.
Scheveningseweg
De Scheveningseweg is de oudste stedelijke lijn, aangelegd door Huygens in 1665. Het verbindt de binnenstad rechtstreeks met Scheveningen-Dorp. De Scheveningseweg wordt getypeerd door een voornaam en breed laanprofiel. In dit bestemmingsplan is er geen bebouwing die daaraan gelegen is. Het (Rijks)beschermd stadsgezicht geldt voor deze weg en heeft als doel de structuur te behouden.
Op basis van het voorafgaande wordt de conclusie getrokken dat er geen aanleiding is tot toepassing van minimaal vijf bouwlagen.
De Johan de Wittlaan--President Kennedylaan- Stadhoudersplantsoen
De wegen zijn onderdeel of gelegen aan de Noordwestelijk Hoofdroute, de verbinding tussen de A4 en Wassenaar via de Hubertustunnel met Kijkduin. Dit deel wordt getypeerd door een parkachtig laanprofiel. De bestaande ruimtelijke kwaliteit is gekenmerkt door de 'parkway' met het Stadhoudersplantsoen. Hieraan gelegen zijn naoorlogse kantoren van vijf of meer bouwlagen, of maatschappelijk functies zoals het Museon of Congresgebouw, alle van dien aard dat ze in belangrijke mate bijdragen aan het 'parkway'-karakter. Het (Rijks-)beschermd stadsgezicht geldt voor deels in dit gebied en heeft als doel de restanten van de structuur te behouden. Bij de wederopbouw kerk kan bij een herontwikkeling wel worden uitgegaan van minimaal vijf lagen. Verder is langs dit deel de bebouwing grotendeels al minimaal vijf bouwlagen of juist van een monumentaal karakter. Het is ongewenst de vijf lagen strategie integraal toe te passen.
Stadhouderslaan
De Stadhouderslaan is gelegen aan de zuidwestrand van Zorgvliet. De bestaande ruimtelijke kwaliteit is gekenmerkt door de groene middenberm met aan de Zorgvliet-zijde een open verkaveling, met veelal vooroorlogse villa bebouwing of juist het ensemble van het Museumkwartier. Het (Rijks)beschermd stadsgezicht geldt voor de Stadhouderslaan en heeft als doel de structuur en (deels) bebouwing te behouden. De Wederopbouwstrook onderbreekt het (Rijks)beschermdstadsgezicht bij het Stadhoudersplantsoen vanwege de van het Rijksbeschermde stadsgezicht Zorgvliet en Statenkwartier afwijkende bebouwing. Gezien de bestaande reeds hogere bebouwing langzij en karakteristiek van de laan wordt niet uitgegaan van minimaal vijf bouwlagen, enkel bij de hoek met het Stadhoudersplantsoen is het mogelijk om middels een omgevingsvergunning minimaal vijf lagen in te passen bij nieuwbouw. Dit deel is in dit bestemmingsplan consoliderend bestemd.
Eisenhowerlaan
De Eisenhowerlaan kan gezien worden als een voorzetting van de route Teldersweg en/of Statenlaan maar is geen doorgaande weg. Deze stedelijk, en morfologisch herkenbare, lijn onderscheidt het Statenkwartier van het World Forum en Zorgvliet. De Eisenhowerlaan wordt getypeerd door een laanprofiel. Hieraan gelegen is vooral drie tot vijflaagse (vrijstaande) (villa) bebouwing. De bestaande ruimtelijke kwaliteit is gekenmerkt door het groene laanprofiel en deels door kwalitatieve villa's met zorgvuldige architectonische gevels en vormgeving. Deels is de bebouwing al hoger of gelijk aan vijf lagen. Het (Rijks)beschermd stadsgezicht Statenkwartier grenst aan de overzijde van deze straat, niet behorend tot dit bestemmingsplan, en heeft als doel de structuur en waardevolle bebouwing te behouden; minimaal vijf bouwlagen word niet toegepast.
Stedenbouwkundige Afweging
Uitgangspunt is dat dakopbouwen in de hele stad zijn toegestaan, tenzij het stedenbouwkundig niet verantwoord is. Per bestemmingplangebied wordt een duidelijke stedenbouwkundige afweging gemaakt waar dakopbouwen wel en niet mogelijk worden gemaakt. Dit kader biedt zowel voor potentiële aanvragers als voor omwonenden duidelijkheid waarom er wel of geen dakopbouw wordt toegestaan. Bij deze stedenbouwkundige verantwoording spelen de volgende aspecten een rol:
Dit bestemmingsplan biedt geen mogelijkheid tot het bouwen van een dakopbouw.
De stedenbouwkundige verantwoording is als volgt. De status van het plangebied als aangewezen Rijksbeschermd stadsgezicht. Blijkens de toelichting bij de aanwijzing (Bijlage 3 van de regels) wordt het karakteristieke eclectische architectuurbeeld kenmerkend geacht voor de 19e eeuwse wijze van stadsuitbreiding. De wijk wordt als geheel van belang geacht wegens de bijzondere landschappelijke, stedenbouwkundige, cultuur- en architectuurhistorische waarden. De omvang en vorm van de bebouwing is van die aard dat er geen vraag naar woninguitbreiding in de vorm van dakopbouwen aan de orde is.
Dakopbouwen in dit gebied worden om deze redenen niet toegestaan.
In de Gebiedsvisie Internationale Zone wordt in het cluster World Forum, het hart van de Internationale Zone, een mix aan functies - internationale instituten, kantoren, musea, een congrescentrum en hotels - onderscheiden. Het plangebied ligt daarin. Deze interactie maakt het een interessant cluster. Hier is ruimte voor intensief gebruik, bijvoorbeeld tijdens beurzen, festivals en topconferenties. De veiligheidsmaatregelen worden hierop afgestemd. De openbare ruimte is ingericht op kwaliteit, veiligheid en intensief gebruik. Ook bij drukke evenementen moet het doorgaand autoverkeer minimale hinder ondervinden. Genoemde kantoren kennen in het plangebied een zekere leegstand. Daarmee wordt transformatie interessant.
In de Verordening Ruimte echter hebben Provinciale Staten een kantorencontratiegebied aangewezen. Bij de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan dient deze aanwijzing gevolgd te worden. Buiten de concentratiegebieden verbiedt de Ladder van de Duurzame Verstedelijkking uit deze Verordening dat leegstaande kantoorgebouwen opnieuw als zodanig bestemd mogen worden. Kantoorplannen boven de 1000 m2 in vigerende bestemmingsplannen moeten worden geschrapt, indien deze niet in regionale kantorenvisie zijn opgenomen. Het plangebied vormt gedeeltelijk een kantorenconcentratiegebied.
De leegstand buiten deze gebieden kan daarmee leiden tot een inkrimping voor de planologisch-juridische mogelijkheden van kantorenlocaties. In de concentratiegebieden kan de voorrad behouden blijven, ongeacht het daadwerkelijk gebruik.
De bestemmingen voor kantoren en bestemmingen van kantoren en woningen uit de geldende bestemmingsplannen worden gehandhaafd, met uitzondering van de toelating van kantoren in het World Forum Conference. Bij de kantoren die naar woningen getransformeerd zijn, blijft de functie kantoor in de doeleindenomschrijving vermeld.
Toren van Oud
De herinrichting van de openbare ruimte op het binnenterrein tussen de bebouwing aan de Eisenhowerlaan en de bebouwing aan de Jan Willem Frisolaan krijgt langzamerhand vorm en wordt vanaf de Toren van Oud naar het Omniverum voortgezet.
Er was in het vorige bestemmingsplan 'Congresgebouw e.o.' de mogelijkheid om de toren te benutten ten behoeve van hotel. Op dit moment loopt een initiatief dat de langdurig leegstaande toren daarvoor geschikt wil maken en exploiteren. Hiervoor is op het huidige maaiveld bebouwing ten behoeve van dit hotel nodig, welke door een nieuwe landschappelijke inrichting daaroverheen (grotendeels) ontrokken wordt aan het oog. Het bestaande pand aan de voet van de toren kan worden uitgebreid in één bouwlaag tot aan het World Forum Conferencegebouw. De bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" maakt dit mogelijk. De toren zelf wordt aan elke driehoekzijde met 1,6 meter verbreed. Verder komt er een verdieping op, waardoor de maximale bouwhoogte toeneemt. De hoofdontsluiting komt aan de Catsheuvel. Dat vormt het peil voor de bebouwing. In verband met het peilverschil tussen het Churchillplein en de hoger gelegen Catsheuvel wordt de maximale bouwhoogte van de toren daarom iets verminderd.
In de omgeving van de hierboven besproken project bevinden zich geen risicobronnen als bedoeld in het beleid wat betreft externe veiligheid. Het project is verder niet geluidsgevoelig, als bedoeld in de Wet geluidhinder. De geringe omvang en de ondergeschikte functie van dit gebouw behoeft daarmee geen toetsing wat betreft de milieucomponenten in hoofdstuk 4 en het Duurzaamheids- en het Gebiedsgericht milieubeleid in paragraaf 3.12.
In het belang van de waterhuishouding dient het standstill-principe gehanteerd te worden wat betreft de oppervlakte aan verharding. Wat betreft de tweetal ruimtelijke ontwikkelingen uit het nog geldende bestemmingsplan in paragraaf 1.1 geldt het volgende:
Het geheel overziend blijft de oppervlakte aan mogelijke verharding gelijk of neemt ze zelfs enigzins af, waarmee het plan bij alle projecten een gelijkblijvend effect op de waterhuishouding zal hebben.
Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.
Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:1.000.
De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de SVBP2012: Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 'van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. . Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.
Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, op de digitale verbeelding wordt de informatie in een aparte deel van het scherm zichtbaar, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de bestemming en een getal dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft. Op deze wijze is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding aangegeven bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de plankaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.
Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012, opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het bestemmingsplan een en ander bepaald over bouwhoogten.
Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's. De maximaal toegelaten bouwhoogte kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte van een gebouw: aan het vaststellen van een maximale bouwhoogte liggen stedenbouwkundige overwegingen ten grondslag.
Voorts wordt de opzet van het bestemmingsplan ingegeven door de relevante beleidskaders en omgevingsfactoren. In onderstaande tabellen (beslissingstabel) is aangegeven op welke onderdelen de in dit bestemmingsplan beschreven beleidskaders en omgevingsfactoren hun vertaling hebben gevonden in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Deze paragraaf vormt dan ook als het ware de schakel tussen de toelichting van het bestemmingsplan en de daarbij behorende regels en plankaart.
1) Voorgaande bestemmingsplannen (par.1.5 crosslink#s810#False#True#False#False#Geldende planologische regelingen) | Vertaling in het bestemmingsplan |
a) Er is sprake van toegekende bestemmingen uit de voorgaande bestemmingsplannen. Daarnaast zijn omgevingsvergunningen verleend die daarvan afweken. | Bij de vertaling in het bestemmingsplan wordt met de toegekende rechten en verleende afwijkende omgevingsvergunningen rekening gehouden. Daarbij wordt eveneens uitgegaan van nieuwe ruimtelijk richtinggevend beleidsstukken, wettelijke verplichtingen en eisen van de zijde van Provinciale Staten van Zuid-Holland. Er zijn bestemmingen uit voorgaande bestemmingsplannen die met hun namen op de geldende Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (verder SVBP) overeenkomen (tabel 1), maar ook bestemmingen die daartoe een andere naam dienen te krijgen (tabel 2). Door afwijkingen van de bestemmingen zijn nieuwe bestemmingen op bepaalde locaties aangewezen tabel 3). |
b) De bestemming "Gemengd-1" (bp. Congresgebouw) | Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan het villapark aan de Catsheuvel en de Eisenhowerlaan. De villa's kunnen in deze bestemming als woningen, als dienstverlenende bedrijven, als maatschappelijke voorzieningen, als kantoren of een combinatie daarvan worden gebruikt. |
c) De bestemming "Gemengd-2" (bp. Congresgebouw) | Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan het World Forum gebouw en de Toren van Oud. Ze kunnen voor culturele voorzieningen, middelzware horeca, zaalaccomodaties en hotels worden gebruikt. |
d) De bestemming "Groen" is gericht op het behoud van de openbare groenvoorziening.(bp. Congresgebouw en bp. Zorgvliet) | Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan: - het plantsoen ten noorden van het Stad- houdersplantsoen, - het park bij de Verlengde Tolweg met de aansluitende groenstrook aan de Scheveningse- weg, - het park bij de Tolweg, - de grasvelden rondom het Landgoed Zorgvliet en het Catshuisgebied, - de verspreide grasvelden rondom het complex, van het Vredespaleis - de wateroevers bij de Rustenburgweg, de Buiten- rustweg, de Andries Bickerweg en de R.J. Schimmelpennincklaan en - de groenstrook ten zuiden van de Catsheuvel en de groenstrook bij de Willem Lodewijklaan. |
e) De bestemming "Horeca" (bp. Congresgebouw) | Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan: de locaties Marriott en Brasserie Berlage, beide gelegen aan de Johan de Wittlaan. |
f) De bestemming "Kantoren" (bp. Congresgebouw en bp. Zorgvliet) | Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan: - twee van de drie vrijstaande kantoorgebouwen aan de Eisenhowerlaan, - het ene gebouw aan de noordzijde van de Johan de Wittlaan, - de vier gebouwen aan de zuidzijde van de Johan de Wittlaan, waarvan drie aaneengesloten, - de locatie op de hoek van deze laan en het Stadhoudersplantsoen, - de drie gebouwen aan de Statenlaan, - het ene gebouw aan de Carnegielaan en - dertien verspreide villa's in het villapark Zorgvliet. |
g) De bestemming "Water" (bp. Zorgvliet) | Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan de Haagse Beek en de waterpartij tussen de Groothertoginnnelaan en de R.J. Schimmelpennincklaan. De aanduiding 'natuurontwikkelingsgebied' vervalt. Het is in het bestemmingsdoeleind opgenomen. |
h) De bestemming "Wonen" (bp. Congresgebouw en bp. Zorgvliet) | Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan de woningen in de wijk Zorgvliet en de woningen in het complex 'Catsheuvel'. |
i) De bestemming "Verkeer - Hoofdverkeersweg" (bp. Congresgebouw en bp. Zorgvliet) | Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan: de Johan de Wittlaan die aansluit op de President Kennedylaan, de President Kennedylaan, de Scheveningsweg en de Carnegielaan. |
j) De bestemming "Verkeer - Straat" (bp. Congresgebouw en bp. Zorgvliet) | Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan de Eisenhowerlaan. |
k) De bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" (bp. Congresgebouw) | Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan: de gronden op het binnenterrein tussen de gebouwen aan de Eisenhowerlaan en de Johan de Wittlaan en de verbindingspaden die op deze wegen aansluiten, maar ook aan het voet -en fietspad tussen de Andries Bickerweg en de Jacob Catslaan. |
l) De bestemming "Verkeer - Verblijfsstraat" (bp. Congresgebouw en bp. Zorgvliet) | Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan: de Catsheuvel, de Adriaan Goekooplaan, het Stadhoudersplantsoen, de Johan de Wittlaan ten westen van het landgoed Zorgvliet, de Jacob de Graefflaan, de R.J. Schimmelpennincklaan, de Alexander Gogelweg, de Andries Bickerweg, de Jacob Catslaan, de Tobias Asserlaan, de Buitenrustweg, de Rustenburgweg en de Tolweg. De ondergrondse parkeergarage tussen Europol en World Forum en de technische en ondersteunde ruimten van de "Gemengd - 2 " liggen eronder. |
m) De bestemming "Rioolwaterpersleiding" (bp. Congresgebouw en bp. Zorgvliet) | Deze bestemming is onder de naam "Leiding - Riool" opnieuw aangewezen aan de route die onder de volgende straten loopt: Carnegielaan, Tolweg, Jacob Catslaan, Johan de Wittlaan ten westen van het landgoed Zorgvliet en het Stadhoudersplantsoen. |
n) De bestemming "Waterleiding" | Deze bestemming is onder de naam dubbelbestemming "Leiding - Water" opnieuw aangewezen aan de route die onder de volgende straten loopt: Johan de Wittlaan, en President Kennedylaan. Carnegielaan, Tolweg, Jacob Catslaan, Johan de Wittlaan ten westen van het landgoed Zorgvliet en het Stadhoudersplantsoen. |
o) De aanlegvergunning (bp. Congresgebouw) en de dubbelbestemming "Waarde - archeologie II" (bp. "Parapluherziening Archeologie"). | Deze bestemming is onder de naam dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" opnieuw aangewezen, maar niet aan het gehele plangebied. |
2) Voorgaande bestemmingsplannen (par.1.5 crosslink#s810#False#True#False#False#Geldende planologische regelingen) | Vertaling in het bestemmingsplan |
a) De bestemming "Maatschappelijke doeleinden - cultuur" (bp. Congresgebouw) | Het betreft de drie musea. De SVBP geeft de bij functieaanduidng museum de bestemming "Cultuur en Ontspanning". Deze is daaraan aangewezen. |
b) De bestemming "Bijzondere doeleinden - vredespaleis" (bp. Zorgvliet) | De bestemming "Maatschappelijk" - 2 is hieraan aangewezen. Ook het Joegoslavië Tribunaal wordt als zodanig aangewezen. Het zijn rechtbanken. |
c) De bestemming "Bijzondere doeleinden - eredienst" (bp. Zorgvliet) | Het betreft één eredienstgebouw. De SVBP geeft deze soort gebouwen de functieaanduiding religie en wijst hen de bestemming "Maatschappelijk - 3" aan. |
d) De bestemming "Bijzondere doeleinden - school" (bp. Zorgvliet) | In het plangebied zijn een drietal scholen gelegen. De SVBP geeft de scholen de functieaanduiding onderwijs en wijst hen de bestemming "Maatschappelijk - 1" aan. |
e) De bestemming "Landgoed" (bp. Zorgvliet) | Het landgoed kent naast de cultuurhistorische waarde (zie tabel 5 ) ook een ecologische waarde De SVBP wijst daarvoor de bestemming "Natuur" aan. |
f) Voorschriften in verband met het Rijksbeschermd stadsgezicht. (bp. Zorgvliet) | De SVBP wijst het stadsgezicht de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" aan. |
3) Afwijkingen geldende bestemmingsplannen (par.1.1 crosslink#s807#False#True#False#False#Samenvatting) | Vertaling in het bestemmingsplan |
a) Stadshoudersplantsoen 12-18 ("Kantoren"-bestemming in bp. Zorgvliet) | Dit pand is verbouwd tot een hotel en een aantal woningen. De combinatie van SVBP-namen leidt tot de bestemming "Gemengd - 3". |
b) Andries Bickerweg 1 ("Bijzondere Doeleinden - Erdedienst"bestemming in bp. Zorgvliet) | Dit pand is verbouwd tot bijeenkomst- en vergaderzalen en kantoren met een beperkte vloeroppervlakte. De combinatie van SVBP-namen leidt tot de bestemming "Gemengd - 4" |
c) R.J. Schimmelpennincklaan 2/ Stadhouderslaan 3 "Kantoren"-bestemming in bp. Zorgvliet) | Dit pand is verbouwd tot een aantal woningen. De bestemming "Wonen" is aangewezen. |
d) Het Catshuis ("Landgoed"- bestemming in bp. Zorgvliet) | Het pand is verbouwd en in de tuin zijn meerdere gebouwen gebouwd. Het pand kent ook het gebruik als vergadercentrum en kantoor. Het ligt daarmee functioneel buiten het landgoed. Het SVBP wijst voor de beplante gedeelten de bestemming "Tuin" aan. Deze bestemming draagt ook een natuurwetenschappelijke waarde in zich en is in een aanduiding vervat. |
e) Het Vredespaleis "Bijzondere doeleinden - vredespaleis" (bp. Zorgvliet) | Het bezoekerscentrum is ingetekend. Het academiegebouw en de bibiliotheek evenens. Ze dragen de functieaanduiding 'onderwijs'. Het kantoorgebouw en de bedrijfswoning kennen gelijkluidende functieaanduidingen. |
f) Kantoorpand Eisenhowerlaan/Churchillplein "Kantoren" (bp. Congresgebouw) | Het medegebruik voor praktijkruimte en onderwijsinstelling is in functieaanduidingen vastgelegd. |
g) Het pand Stadhoudersplantsoen 26 Bijzondere doeleinden - school" (bp. Zorgvliet) | Het medegebruik voor kinderdagverblijf is in de bestemming "Maatschappelijk - 1" geregeld met de functieaanduiding 'kinderdagverblijf'. |
h) Statenplein 50 ("Verkeer - Straat" -bestemming in bp. Zorgvliet) | Deze vestiging van ambulante handel is geregeld in de algemene gebruiksregels. |
i) De hoofdwaterleiding onder de route Jacob Catslaan en het voet -en fietspad tussen de Andries Bickerweg en de Jacob Catslaan. | Deze leiding is de dubbelbestemming "Leiding - Water" opnieuw aangewezen. |
4) Ruimtelijk beleid (par.3.2 crosslink#s872#False#True#False#False#Ruimtelijk beleid) | Vertaling in het bestemmingsplan |
a) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte hanteert het Barro en de Ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. De ladder voor duurzame verstedelijking (par.3.2.1crosslink#s873#False#True#False#False#Rijksbeleid) | De ruimtelijke ontwikkeling beperkt zich tot een klein gebouw. Dat is niet in strijd met Barro en komt niet in aanmerking voor de toetsing aan de genoemde Ladder. |
b) De Verordening Ruimte 2014 3.2.2crosslink#s874#False#True#False#False#Provinciaal beleid) | De Verordening toetst het bestemmingsplan aan haar eisen wat betreft kantoren, ruimtelijke kwaliteit, ecologische hoofdstructuur en de bescherming van de landgoedbiotoop. |
c) Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (par.3.2.3crosslink#s875#False#True#False#False#Regionaal beleid). | Het bestemmingsplan voldoet daaraan. |
d) De Structuurvisie wijst het plangebied als onderdeel van de Internationale Kustzone aan (par.3.2.4.1crosslink#s877#False#True#False#False#Wéreldstad aan Zee, Structuurvisie Den Haag 2020). In de Gebiedsvisie wordt dit verbijzonderd (par.3.2.4.4crosslink#s881#False#True#False#False#Gebiedsvisie Internationale Zone (2014)). | Het bestemmingsplan laat de in die Visie gewenste internationale instituten, kantoren, musea, congrescentra en hotels toe. |
e) Kantoren: IPSO (par.3.2.4.2crosslink#s878#False#True#False#False#Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling 2015), de Gebiedsvisie (par. 3.2.4.4crosslink#s881#False#True#False#False#Gebiedsvisie Internationale Zone (2014)) en het provinciaal kantorenbeleid (par.3.8.3crosslink#s914#False#True#False#False#Kantoren) en de afweging daarvan (par.5.2.2crosslink#s1725#False#True#False#False#Kantoren). | De bestemmingen voor kantoren en bestemmingen van kantoren en woningen uit de geldende bestemmingsplannen worden gehandhaafd, met uitzondering van de toelating van kantoren in het World Forum Conference. Bij de kantoren die naar woningen getransformeerd zijn, blijft de functie kantoor in de doeleindenomschrijving vermeld (par. 5.2.2crosslink#s1725#False#True#False#False#Kantoren) |
f) Agenda van de Verdichting wenst het optoppen van woningen langs doorgaande wegen (par.3.2.4.3crosslink#s879#False#True#False#False#Agenda voor de Haagse Verdichting). | Gezien de onderzoeksresultaten in par. 5.2.1crosslink#s1684#False#True#False#False#Agenda voor de Haagse verdichting is hiervan afgezien. |
5 ) Beleidskader sectoraal beleid - cultuurhistorie en archeologie (par.3.3 crosslink#s883#False#True#False#False#Cultureel erfgoed) | Vertaling in het bestemmingsplan |
a) Het gedeelte van het plangebied dat ten zuiden van de President Kennedylaan en de Johan de Wittlaan ligt, is aangewezen tot Rijksbeschermd stadsgezicht. Dat kent de volgende typering van de te beschermen waarden (par. 3.3.1.2crosslink#s886#False#True#False#False#Rijksbeschermd stadsgezicht): | De gebruiksfuncties worden geregeld in de bestemmingen. De dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" is in dit gedeelte van het plangebied eveneens van toepassing en waarborgt daarbij deze waarden. |
b) De architectuur en weidse opzet van de monumentale villabebouwing in een weids landschapspark. | De hoofdgebouwen zijn in bouwvlakken ondergebracht. De bestaande situatie van vrijstaande hoofdgebouwen is in de begrenzing van de bouwvlakken betrokken. Om de zichtbaarheid van de hoofdgebouwen vanaf de openbare weg - ook waar twee wegen elkaar kruisen- , het behoud van de karakteristieke grote groene tuinen aan de voorzijden van panden en de zichtlijnen tussen de woningen te garanderen zijn specifieke zones waarbinnen geen aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd ingetekend. De hoofdgebouwen zijn van maximale hoogten voorzien. |
c) De historische en landschappelijke waarden van het landgoed Zorgvliet. | Deze waarden zijn opgenomen in de bestemming "Natuur"en de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie". |
d) De historische betekenis en de groenaanleg van de Scheveningseweg . | Het tracé van deze weg is de bestemming "Verkeer - Hoofdontsluitingsweg" aangewezen. De groenvoorziening aan de zijde van het plangebied is de bestermming "Groen" aangewezen. Het fiets- en voetpad zijn daarin opgenomen |
e) De open structuur van de rand van de wijk langs de Scheveningseweg als overgang naar de tegenover gelegen Scheveningse Bosjes. | De groenvoorziening aan de zijde van het plangebied is de bestermming "Groen" aangewezen. |
f) De Haagse Beek en de waterstructuren aan de Groot Hertoginnelaan en de Andries Bickerweg.. | Deze zijn de bestemming "Water" aangewezen. |
g) De cultuur- en architectuurhistorische en stedenbouwkundige waarde van het Vredespaleis met water en tuinaanleg. | De hoofdgebouwen zijn in bouwvlakken ondergebracht. De bestaande situatie van vrijstaande hoofdgebouwen is in de begrenzing van de bouwvlakken betrokken. |
h) De karakteristiek van deze vroeg twintigeeuwse wijk bestaat uit een landschappelijke aanleg in glooiende terrein met riante villa's in grote tuinen aan een overwegend gebogen stratenpatroon. | De bestaande verharde wegen zijn wat betreft tracés en ligging in de bestemmingen voor de verkeersdoeleinden opgenomen. De hoofdgebouwen zijn van maximale hoogten voorzien. |
i) Aan- en bijgebouwen in het Rijksbeschermd Stadsgezicht | Op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor) dienen voor deze gebouwen in het stadsgezicht ook bouwregels in het bestemmingsplan gesteld te worden. In het geldende bestemmingsplan 'Zorgvliet e.o.' was de bouw hiervan slechts mogelijk na de hantering van een afwijkingsbervoegdheid. Deze bevoegdheid is in dit plan opnieuw opgenomen. Buiten het stadsgezicht geldt voor deze gebouwen het vergunningsvrij bouwen als bedoeld in het Bor. |
j) De Verordening ruimte 2014 kent de waarde landgoedbiotoop toe aan het Landgoed Zorgvliet (par.3.3.1.3crosslink#s887#False#True#False#False#Provinciaal beleid). | Het bestemmingsplan laat in het landgoed geen ruimtelijke ontwikkeling toe. Het Catshuisterrein is organisatorisch van het landgoed gescheiden en heringericht. De herinrichting is van oudere datum. Middels een functieaanduiding is de tuin cutuurhistorisch van belang verklaard. |
k) Archeologie (par3.3.2crosslink#s890#False#True#False#False#Archeologie) | Deze bestemming is onder de naam dubbelbestemming "Waarde - Archeologie" opnieuw aangewezen, maar overeenkomstig de AWV-kaart niet meer aan het gehele plangebied. |
l) Karakteristieke panden en ensembles in het Rijksbeschermd stadsgezicht (par. 3.3.1.6crosslink#s1729#False#True#False#False#Karakteristieke gebouwen en ensembles) | In de regels wordt naar bijlage 5 verwezen waarin deze staan opgenoemd. |
6) Beleidskader sectoraal beleid- groen (par.3.4 crosslink#s891#False#True#False#False#Groen) | Vertaling in het bestemmingsplan |
a) Natura2000-gebieden (par.3.4.1crosslink#s1706#False#True#False#False#Europees beleid) | Het plan kent geen Natura2000-gebieden en ligt niet in de nabijheid daarvan. |
b) Flora- en Faunawet (par.3.4.2crosslink#s1708#False#True#False#False#Rijksbeleid) | De toetsing aan deze wet vindt gelet op de geringe ruimtelijke ontwikkeling in het kader van de verlening van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen plaats. |
c) De Verordening ruimte 2014, kaarten 7 en 8 Ecologische Hoofdstructuur omtrent het landgoed Zorgvliet (par.3.4.3crosslink#s1673#False#True#False#False#Provinciaal beleid). | De geringe ruimtelijke ontwikkeling vindt niet in de EHS plaats. Het landgoed is de bestemming "Natuur" aangewezen. Het Catshuisterrein is organisatorisch van het landgoed gescheiden en heringericht. De herinrichting is van oudere datum. Middels een functieaanduiding is de tuin cutuurhistorisch van belang verklaart. De functieaanduiding 'natuurwaarden' in de bestemming "Tuin" waarborgt deze waarden op dit terrein. |
d) In de nota 'Groen kleurt de stad' wordt het landgoed als groen van derden aangewezen en de tuin bij het Vredespaleis ook. Tussen de Rustenburgweg en de Buitenrustweg worden de oevers als gemeentelijk groen omschreven. Ook de groengebieden bij de Scheveningsweg en het Stadhoudersplantsoen kennen deze omschrijving (par.3.4.4.2crosslink#s1714#False#True#False#False#Groen kleurt de stad). | De nota benadrukt de eigendomssituatie. De bestemming "Groen" betreft gemeentelijk eigendom, de bestemming "Tuin" particulier eigendom. Bij de bestemming "Natuur"speelt de eigendomssituatie geen rol. De bestemmingen "Natuur" en "Tuin" op het landgoed waarborgen het groene karakter van het landgoed. De andere terreinen is daartoe de bestemming "Groen" aangewezen. |
e) In de nota "Stedelijke Ecologische Verbindingszones 2008-2018" worden het landgoed en het Vredespaleisterrein als kerngebieden en de overige groengebieden als verbindingszones daartussen aangeduid. Ook worden de bomenrijen ten zuiden van de President Kennedylaan en Johan Willem Frisolaan ingetekend (par.3.4.4.3crosslink#s1716#False#True#False#False#Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones). | Met de bestemmingsaanwijzing worden de instandhouding en versterking van de kerngebieden en de verbindingszones mogelijk gemaakt. De bomenrijen zijn vermeld in de doeleindenomschrijving bij de bestemming "Verkeer - hoofdverkeersweg" die aan beide wegen is aangewezen. |
f) 'Vervolg natuur- en groenbestemmingen' | De bestemming "Natuur"voor het landgoed is overeenkomstig deze brief. De bomenrijen vormen een onderdeel van de bestemming "Verkeer - hoofdverkeersweg". |
7) Beleidskader sectoraal beleid - water (Par.3.5 crosslink#s896#False#True#False#False#Waterhuishouding) | Vertaling in het bestemmingsplan |
a) De Haagse Beek en de vijver bij de Andries Bickerweg zijn in de Keur van het Hoogheemraadschap Delfland aangewezen tot primaire waterloop. De oevers moeten worden vrijgehouden (par.3.5.2crosslink#s898#False#True#False#False#Beleid t.a.v. het plangebied). | Ze zijn als "Water" bestemd. In de 'overige regels' wordt naar de Keur verwezen. |
b) Het plangebied kent een rioolwaterpersleiding. | Deze is met inbegrip van haar beschermingszone bestemd als "Leiding - Riool". |
c) Het plangebied kent drie hoofdwaterleidingen. | Die zijn met inbegrip van haar beschermingszone bestemd als "Leiding - Water". De rivierwaterleiding onder de Adriaan Goekooplaan, Johan de Wittlaan, de Carsheuvel en de Eisenhowerlaan bkent deze bestemming ook. |
8) Beleidskader sectoraal beleid - verkeer en infrastructuur (par.3.6 crosslink#s900#False#True#False#False#Verkeer en infrastructuur3) | Vertaling in het bestemmingsplan | |||||||||||||||
a) De 'Haagse Nota Mobiliteit' hanteert een rangorde in haar wegenstructuur (par.3.6.2crosslink#s902#False#True#False#False#Gemeentelijk beleid). | De rangorde wordt gevolgd. De bestemming "Verkeer - Hoofdverkeersweg" is opnieuw aangewezen aan: de Johan de Wittlaan die aansluit op de President Kennedylaan, de President Kennedylaan, de Scheveningsweg en de Carnegielaan. De bestemming "Verkeer - Straat" is opnieuw aangewezen aan de Eisenhowerlaan. De bestemming "Verkeer- Verblijfsgebied" bestemming is opnieuw aangewezen aan: de gronden op het binnenterrein tussen de gebouwen aan de Eisenhowerlaan en de Johan de Wittlaan en de verbindingspaden die op deze wegen aansluiten, maar ook aan het voet -en fietspad tussen de Andries Bickerweg en de Jacob Catslaan. De bestemming "Verkeer - Verblijfsstraat" bestemming is opnieuw aangewezen aan: de Catsheuvel, de Adriaan Goekooplaan, het Stadhoudersplantsoen, de Johan de Wittlaan ten westen van het landgoed Zorgvliet, de Jacob de Graefflaan, de R.J. Schimmelpennincklaan, de Alexander Gogelweg, de Andries Bickerweg, de Jacob Catslaan,de Tobias Asserlaan, de Buitenrustweg, de Rustenburgweg en de Tolweg. De ondergrondse parkeergarage tussen Europol en World Forum en de technische en ondersteunde ruimten van de "Gemengd - 2 " liggen eronder. | |||||||||||||||
b) De nota “Parkeerkader Den Haag 2010-2020” gaat mede in op het faciliteren van de parkeerbehoefte en het benutten van schaarse ruimte. Uitgangspunt is dat de parkeerbehoefte op eigen terrein wordt opgelost (par..3.6.2crosslink#s902#False#True#False#False#Gemeentelijk beleid) | In het plangebied wordt uitgegaan van parkeren op eigen terrein met een parkeerbehoefte volgens deze nota. De bestaande parkeerplaatsen op daarom eigen terrein zijn in het bestemmingsplan gewaarborgd. De parkeernorm is in artikel 29 lid m opgenomen. |
9) Beleidskader sectoraal beleid - Wonen (par.3.7 crosslink#s903#False#True#False#False#Wonen) | Vertaling in het bestemmingsplan |
a) De Woonvisie 2009-2020 acht behoud of versterking van de woonfunctie en het statige en klassieke karakter in het plangebied wenselijk, daarbij rekening houdend met het internationale karakter van het gebied (par.3.7.1crosslink#s904#False#True#False#False#Woonvisie Den Haag 2009-2020). | Gezien het internationaal karakter en de daaruit voortvloeiende Gebiedsvisie Internationale Zone is het bestemmingsplan niet op de eerste plaats gericht op de bevordering van uitsluitend de woonfunctie Daar waar de woonfunctie aanwezig is, is zij als zodanig bestemd. Het statige en klassieke karakter is door middel van de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" gewaarborgd. |
b) Woningsplitsing (par.3.7.2crosslink#s909#False#True#False#False#Woningsplitsing ) | In de 'algemene regels' is deze mogelijkheid opgenomen. |
c) 'Agenda voor de Haagse verdichting' - optoppen (par.3.2.4.3crosslink#s879#False#True#False#False#Agenda voor de Haagse Verdichting) | Van de mogelijkheid tot het optoppen van woningen wordt afgezien (par.5.2.1crosslink#s1684#False#True#False#False#Agenda voor de Haagse verdichting ). |
d) 'Agenda voor de Haagse verdichting' - aan- en bijgebouwen (par.3.2.4.3crosslink#s879#False#True#False#False#Agenda voor de Haagse Verdichting) | Een groot deel van het plangebied is aangewezen tot Rijksbeschermd stadsgezicht. Daarin worden wel aan- en bijgebouwen middels afwijking toelaatbaar geacht, maar in beperkte omvang. Het gedeelte dat buiten deze aanwijzing ligt kent voor een groot deel gestapelde woningen. Die komen niet in aanmerking. De overige woningen zijn vrijstaand en zijn ruim van omvang en behoeven een extra metrage boven de Bor-regeling niet. |
10) Beleidskader sectoraal beleid - Economie (par.3.8 crosslink#s910#False#True#False#False#Economie) | Vertaling in het bestemmingsplan |
a) Functiemengingsstrategie (par.3.8.1crosslink#s911#False#True#False#False#Bedrijven) | Gezien de betekenis voor de kantoren verdient die economische activiteit de voorkeur. Bedrijfsdoeleinden passen niet in de Internationale Zone. De bestaande bestemming "Gemengd - 1" kent wel een bepaalde functiemenging: hierin zijn ook praktijkruimten toegestaan. Deze bestemming is gehandhaafd. |
b) 'Toekomstvisie Horeca' (par.3.8.2crosslink#s913#False#True#False#False#Horeca) | De bestaande Brasserie is als zodanig bestemd in artikel 9 van de regels. |
c) 'Check in The Hague' (par.3.8.2crosslink#s913#False#True#False#False#Horeca) | De bestaande hotelbestemming in artikel 9 van de regels is gehandhaafd. In de bestemming "Gemengd -2" is het aantal hotels teruggebracht tot niet meer dan twee. De bestemming "Gemengd - 3" laat eveneens een hotel toe. |
d) Kantoren (par.3.8.3) | De bestemmingen voor kantoren en bestemmingen van kantoren en woningen uit de geldende bestemmingsplannen worden gehandhaafd, met uitzondering van de toelating van kantoren in het World Forum Conference. Bij de kantoren die naar woningen getransformeerd zijn, blijft de functie kantoor in de doeleindenomschrijving vermeld (par. 5.2.2) . |
11) Beleidskader sectoraal beleid - Onderwijs en Welzijn (par.3.9 crosslink#s915#False#True#False#False#Onderwijs, Welzijn en Maatschappelijke Zorg) | Vertaling in het bestemmingsplan |
a) Onderwijs | De bestaande scholen zijn als zodanig bestemd (Maatschappelijk - 1") of als functie op een bepaalde locatie toelaatbaar (bestemming "Kantoor"). |
b) Kinderopvang | De bestaande kinderopvang is met een functieaanduiding toegelaten in de de bestemming "Maatschappelijk - 1" |
c) Maatschappelijke voorzieningen | De geldende bestemmingen splitsen de maatschappelijke functies op in drie delen. Het is niet mogelijk om deze uitwisselbaar te maken. |
d) Religie | De aanwezige kerk is als zodanig bestemd ("Maatschappelijk - 3") . |
12) Beleidskader sectoraal beleid - Cultuur en ontspanning | Vertaling in het bestemmingsplan |
a) Leisurenota | In de bestemming "Cultuur en ontspanning" zijn de bestaande leisurevoorzieningen opgenomen. |
13) Beleidskader sectoraal beleid - Sport | Vertaling in het bestemmingsplan |
Speelvoorzieningen | Op grond van het Besluit omgevingsrecht is het mogelijk zonder bouwvergunning speeltoestellen te plaatsen. Speciale bouwregels hoeven niet gesteld te worden. |
De regels zijn als volgt ingedeeld:
In Artikel 1 Begrippen' worden belangrijke begrippen die in het plan veel voorkomen, nader gedefinieerd.
Aandacht verdienen de begrippen aan-huis-gebonden bedrijf, en aan-huis-gebonden beroep. Wanneer in de bestemmingsregels wonen is toegestaan, is impliciet ook het uitoefenen van een aan-huis-gebonden bedrijf en/of beroep toegestaan.
Op basis van jurisprudentie mogen deze activiteiten:
In Artikel 2 Wijze van meten is aangegeven hoe afstanden en maten die in de regels worden voorgeschreven, moeten worden gemeten. Het definiëren van begrippen en de aanwijzingen voor het meten, vergroten de duidelijkheid en de rechtszekerheid. De regeling voor bestaand gebruik dat afwijkt van de bestemming is onderdeel van de algemene gebruiksregels.
De bestemming “Cultuur en ontspanning” (artikel 3) is aangewezen aan het Gemeentemuseum, het Museon, het GEM en het Omniversum. Het laat culturele voorzieningen toe. De tuinen zijn in de bestemming “Tuin” ondergebracht.
De bestemming “Gemengd - 1” (artikel 4) is aangewezen aan de villa's en de flat tussen de Eisenhowerlaan en de Catsheuvel. De bestemming laat het gebruik als kantoor, woning, dienstverlenend bedrijf en maatschappelijke voorzieningen I toe. De bestaande hoofdgebouwen zijn in een bouwvlak opgenomen. Alleen in de bouwvlakken mogen gebouwen worden gebouwd.
De bestemming “Gemengd - 2” (artikel 5) is aangewezen aan het World Forum Conference-gebouw en de Toren van Oud. Deze bestemming laat culturele voorzieningen toe, niet meer dan twee hotels en horeca in de categorie licht en middelzwaar (lunchroom, restaurant). Alleen in de bouwvlakken mogen gebouwen worden gebouwd. Het World Forum Conference-gebouw en de Toren van Oud kennen een aantal technische en/of ondersteunende ruimten. Ze zijn onder de openbare ruimte gelegen in de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied".
De bestemming “Gemengd - 3” (artikel 6) is aangewezen aan het gebouw van het hoofdproductschap voor de akkerbouw aan de Stadhoudersplantsoen. De verbouwing tot woningen en een hotel is gestart. Er komen twee parkeerterreinen bij en de bergingen liggen onder de grond. Alleen in de bouwvlakken mogen gebouwen worden gebouwd. Aan- en bijgebouwen mogen slechts met aan afwijking van het bestemmingsplan gebouwd worden.
De bestemming “Gemengd - 4” (artikel 7) is aangewezen aan het voormalige kerkgebouw aan de Andries Bickerweg nummer 1. Het kent een bedrijfswoning. Er komt een kantoortje bij. De bestemming laat bijeenkomsten en tentoonstellingen toe. Het parkeren van auto's vindt in een ondergrondse parkeerlaag plaats.
De bestemming “Groen” (artikel 8) is aangewezen aan de vele groenstroken, parken en plantsoenen in het plangebied. Bebouwing is in deze bestemming niet toegestaan, verharding ook niet behalve voor paden. Bij de Scheveningseweg wordt de aansluiting van groenvoorziening aan de rand van het landgoed op die tussen de rijstroken, het fietspad en het voetpad zo belangrijk geacht dat ook dat fietspaden in deze bestemming gebracht is.
De bestemming “Horeca” (artikel 9) is aangewezen aan het Marriotthotel aan de Johan Willem Frisolaan en de Brasserie Berlage. De eerste is in de bestemming als hotel aangeduid, de tweede als horeca in de categorie licht en middelzwaar (lunchroom, restaurant).
De bestemming “Kantoor” (artikel 10) is aangewezen aan de kantoren en ambassades in het plangebied. Het laat het gebruik als kantoren toe. De bestaande hoofdgebouwen zijn in een bouwvlak opgenomen. Alleen in de bouwvlakken mogen gebouwen worden gebouwd.
De bestemming 'Maatschappelijk – 1” (artikel 11) laat onderwijsinstellingen toe, zoals de Annie M.G. Schmidtschool en het Sorghvliet Gymnasium. De bestaande hoofdgebouwen zijn in een bouwvlak opgenomen. Alleen in de bouwvlakken mogen gebouwen worden gebouwd.
De bestemming 'Maatschappelijk – 2” (artikel 12) betreft het Vredepaleis en het Joegoslavië Tribunaal. Hier zijn rechtbanken toegelaten. Het Vredespaleis herbergt verder de bekende bibliotheek en een academie. Ze zijn in de bestemming opgenomen. Beide instellingen kennen tuinen. Die zijn de bestemming “Tuin” aangewezen.
De bestemming “Maatschappelijk – 3” (artikel 13) laat religie toe en betreft de Martelaren van Gorcumkerk. Het kent een bedrijfswoning en deze is op de kaart aangeduid.
De bestemming “Natuur” (artikel 14) is aan het landgoed Zorgvliet aangewezen. Het richt zich op het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van het landgoed ende natuurlijke waarden; Gebouwen zijn - behalve het bezoekerscentrum en de toezichterswoning niet- toegestaan. Andere bouwwerken slechts in geringe mate, met uitzondering van de monumentale tuinmuur. Verhardingen zijn ook niet toegestaan, behalve voor paden. Het Catshuis met haar tuin kent eigen bestemmingen. Behalve bouwwerken bouwen kunnen ook werken worden verricht, ophogen bijvoorbeeld. Gezien de bestemming is de uitvoering van soort activiteiten vergunningsplichtig.
De bestemming 'Tuin” (artikel 15) is aangewezen aan de tuinen van het Joegoslavië Tribunaal, het Gemeentemuseum, het Catshuis, op de oevers van de vijver tegenover de Groot Hertoginnelaan en het Vredespaleis. Bebouwing is niet toegestaan. De tuin van het Catshuis kent dezelfde natuurwetenschappelijke waarde als het landgoed en kent daartoe een aanduiding op de verbeelding. De tuinen van het Joegoslavië Tribunaal en het Gemeentemuseum kennen tuinen met cultuurhistorische waarde en kennen eveneens een aanduiding op de verbeelding die hiertoe strekt.
De bestemming “Verkeer – Hoofdverkeersweg” (artikel 16) is aangewezen aan de wegen met een ontsluitingsfunctie voor de wijk en stad, te weten de Johan de Wittlaan vanaf het Catshuis, de Scheveningseweg, de Carnegielaan en de President Kennedylaan.
De bestemming “Verkeer – Straat” (artikel 17) laat wegen met een ontsluitingsfunctie voor de daaraan grenzende kavels en voor de wijk toe. Het betreft de Eisenhowerlaan.
De bestemming “Verkeer – Verblijfsgebied” (artikel 18) is aangewezen aan wegen voor langzaamverkeer en verblijf waarbij gemotoriseerd verkeer toegelaten kan worden voor de ontsluiting van de aan die wegen grenzende kavels. Het fiets- en voetpad tussen de Johan de Wittlaan en de Andries Bickerweg en de openbare ruimte tussen het Joegoslavië Tribunaal en het Omniversum zijn of worden verblijfsgebieden. Met name het gedeelte tussen de Toren van Oud en het Omniversum moet nog als zodanig worden ingericht. Het bestemmingsvlak tussen het World Forum Conference-gebouw, de Toren van Oud en Europol is op vedieping gelegen. Eronder bevindt zich enerzijds een parkeergarage (de functieaanduiding 'parkeergarage, anderzijds een aantal technische en/of ondersteunende ruimten (de functieaanduiding 'congrescentrum') .
De bestemming “Verkeer – Verblijfsstraat” (artikel 19) is aangewezen aan de wegen met een ontsluitingsfunctie voor de daaraan grenzende kavels en voor de wijk. Het Churchillplein, de Catsheuvel, de Adriaan Goekoopweg, de Jacob Catslaan, de Tolweg, de Rustenburgweg, de Buitenrustweg, de Tobias Asserweglaan, de Johan de Wittlaan vanaf de Belgische ambassade, de Andries Bickerweg, de Alexander Gogellaan, de R.J. Schimmelpennincklaan en de Jacob de Graeffweg en het Stadhoudersplantsoen zijn deze bestemming aangewezen.
De bestemming “Water” (artikel 20) is aangewezen aan het oppervlaktewater in het plangebied. Het betreft de Haagse Beek en de vijvers langs de Andries Bickerweg en de R.J. Schimmelpennincklaan. In de bestemming is ook natuurontwikkeling een doeleind.
De bestemmingen “Wonen -1” (artikel 21) en “Wonen – 2” (artikel 22) hebben betrekking op de panden die voor wonen bedoeld zijn. Op kavels met maar een woning geldt de bestemming “Wonen -1”. Zijn het gestapelde woningen dan geldt de bestemming “Wonen – 2”. In een aantal gevallen is het gebruik als kantoren eveneens toegestaan. Bewoners mogen de woningen medegebruiken voor aan huis gebonden beroepen of aan huis gebonden bedrijven. In beide bestemmingen zijn de bestaande hoofdgebouwen in een bouwvlak opgenomen. Buiten het bouwvlak mogen uitsluitend aan- en bijgebouwen gebouwd worden. In het gedeelte van het plangebied dat aangewezen is tot Rijksbeschermd stadsgezicht mogen zij daar alleen gebouwd worden met afwijkingsbevoegdheid, die in de regels vermeld is. Ten noorden van de Johan Willem Frisolaan gelden de bouwmogelijkheden uit het Besluit omgevingsrecht voor bouwvergunningvrije bouwwerken.
De bestemming “Leiding – Riool” (artikel 23) is aangewezen aan de grote ondergrondse buisleiding voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater. Op het maaiveld daarboven geldt een andere bestemming. Daarom wordt de bestemming voor deze rioolbuisleiding dubbelbestemming genoemd. Om deze buis te beschermen gelden voor het bouwen op het maaiveld daarboven, maar ook voor het doen van werken die in de grond gebeuren, speciale regels.
De bestemming “Leiding – Water ” (artikel 24) is aangewezen aan de grote ondergrondse buisleidingen voor het transport van kraan- of rivierwater. Op het maaiveld daarboven geldt een andere bestemming. Daarom wordt de bestemming voor deze waterbuisleidingen dubbelbestemming genoemd. Om deze buizen te beschermen gelden voor het bouwen op het maaiveld daarboven, maar ook voor het doen van werken die in de grond gebeuren, speciale regels.
De bestemming “Waarde - Archeologie” (artikel 25) is aangewezen aan een groot deel van het plangebied. In de ondergrond van het plangebied zijn naar verwachting archeologische waarden aanwezig. Op het maaiveld daarboven geldt een andere bestemming. Daarom wordt de bestemming voor deze waarden dubbelbestemming genoemd. Om deze waarden te beschermen gelden voor het bouwen op het maaiveld daarboven, maar ook voor het doen van werken die in de grond gebeuren, speciale regels.
De bestemming “Waarde - Cultuurhistorie” (artikel 26) is aangewezen aan de gronden onder de President Kennedylaan en de Johan Willem Frisolaan en die ten zuiden daarvan. Dat gedeelte van het plangebied is namelijk aangewezen tot Rijksbeschermd stadsgezicht 'Zorgvliet”. De cultuurhistorische waarden uit deze aanwijzing dienen beschermd te worden met dit bestemmingsplan. Aangezien met deze bestemming beperkingen voor de geldende bestemmingen van de panden en de gronden worden opgelegd, wordt het een dubbelbestemming genoemd. Om deze waarden te beschermen gelden voor het bouwen op het maaiveld daarboven, maar ook voor het doen van werken die in de grond gebeuren, speciale regels. In bijlage 3 bij de regels staan de cultuurhistorische waarden omschreven.
Artikel 27 Anti-dubbeltelregel: Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 28 Algemene bouwregels: De algemene bouwregels gelden voor alle bestemmingen. In de eerste plaats wordt hierin nu ook algemeen gesteld dat bouwwerken niet buiten bestemmings- en bebouwingsgrenzen mogen worden gebouwd. Kleine overschrijdingen van deze grenzen voor stoepen, kozijnen en dergelijke zijn wel toegestaan. Grote overschrijdingen van deze grenzen voor overstekende daken en soortgelijke delen van gebouwen zijn tot een bepaalde omvang ook toegestaan. Verder is algemeen voorgeschreven dat bouwwerken beneden peil uitsluitend zijn toegestaan binnen een bouwvlak, dat deze ondergrondse bebouwing uit niet meer dan één bouwlaag mag bestaan en is de bouw van installaties voor mobiele telecommunicatie in principe toegestaan op alle gebouwen met uitzondering van rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten of gebouwen in een rijksbeschermd stadsgezicht. Afwijken van deze algemene bouwregels wordt geregeld in de algemene afwijkingsregels, in artikel 31.
Artikel 29 Algemene gebruiksregels: In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod opgenomen: het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming of met de regels van het plan. Er is expliciet aangegeven dat onder zulk gebruik ook wordt begrepen het gebruik als opslagplaats voor voorwerpen, stoffen en materialen die niet meer bruikbaar zijn of niet meer worden gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld en het gebruik als sekswinkel, seksinrichting, paddoshop, belwinkel of garagebedrijf: functies die voorheen in de Leefmilieuverordening werden verboden of althans gereguleerd.
Als in de bestemmingsregels wonen is toegestaan, is impliciet ook het uitoefenen van een aan huis verbonden bedrijf en/of beroep toegestaan. In de algemene gebruiksregels is ook een regeling vervat voor het uitoefenen van een aan huis verbonden bedrijf en/of beroep:
Op grond van de Wet milieubeheer vergunning- of zelfs meldingplichtige activiteiten passen uiteraard niet in de woonomgeving. Maar ook indien een activiteit niet vergunning- of meldingplichtig is, bestaat er kans op ongewenste overlast voor de omgeving, bijvoorbeeld geluid- of geurhinder. Dit kan met name het geval zijn bij de meer ambachtelijke beroepen. Van geval tot geval dient de (kans op) hinder voor de woonsituatie te worden nagegaan. Uitgangspunt bij de beoordeling is dat de hinder in principe niet onevenredig veel groter mag zijn dan in redelijkheid bij 'normale' bewoning (zonder beroepsuitoefening) het geval zou zijn.
Van belang is dat het karakter van de woning duidelijk herkenbaar blijft en dat de nadruk niet komt te liggen op de beroepsuitoefening. Ter illustratie: reclame-uitingen, anders dan een bescheiden 'bordje naast de deur' of de uitstalling van goederen op het bijbehorende erf betekenen reeds dat aan het karakter van de woning afbreuk wordt gedaan.
Detailhandel en horeca leveren in de regel een zodanig ongewenste verkeersaantrekkende werking op, dat het toelaten ervan in woongebied niet zonder meer passend wordt geacht.
Dit betekent dat wanneer de beroepsuitoefening een te grote verkeersaantrekkende werking heeft, deze niet is toegestaan. Wanneer dit het geval is, is niet op voorhand aan te geven. Dit hangt mede af van de stedenbouwkundige en verkeerskundige situatie ter plaatse. Ter illustratie: wanneer in de praktijk dagelijks gedurende langere tijd meer dan twee parkeerplaatsen benodigd zijn in verband met de uitoefening van een beroep aan huis, kan reeds sprake zijn van parkeerproblemen. Uiteraard is dit mede afhankelijk van de bestaande parkeerdruk in de omgeving. In voorkomende gevallen zal in overleg met gemeente en omwonenden naar een passende oplossing moeten worden gezocht.
Ook deze (direct meetbare) voorwaarde draagt eraan bij dat de eventuele hinder voor de omgeving wordt beperkt. Wanneer bijvoorbeeld de woning (vrijwel) geheel zou worden aangewend voor de beroepsuitoefening, is de kans op een ongewenste uitstraling naar de omgeving relatief groot.
Afwijken van de algemene gebruiksregels, ook het afwijken voor het meest doelmatige gebruik, wordt geregeld in de algemene afwijkingsregels, in Artikel 31 Algemene afwijkingsregels. Het bevoegd gezag kan in geringe mate afwijken van de maatvoering die in de bouwregels is bepaald en ook voor geringe afwijkingen in de begrenzing van bestemmings- en/of bebouwingsgrenzen. Verder is afwijken mogelijk voor de bouw van kleine nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en containers voor huishoudelijk afval..Ten slotte is afwijken mogelijk voor het bouwen beneden peil, buiten het bouwvlak.
Een belangrijk element van dit artikel is de afwijking van het algemene gebruiksverbod: het bevoegd gezag kan afwijken van het algemeen gebruiksverbod, indien strikte toepassing van het algemene gebruiksverbod leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Wel moet dit andere gebruik aansluiten bij het gebruik conform de bestemming en mag toepassing van de afwijking niet leiden tot een bestemmingswijziging.
De wijzigingsbevoegdheden betreffen de "Waarde - archeologie"en de functieaanduidingen en staan vermeld in artikel 32.
Artikel 33 Algemene procedureregels
De algemene procedureregels regelen de procedure die het bevoegd gezag moet volgen als zij wil afwijken.
Overgangs- en slotregels
De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor bouwvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.
Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels bestemmingsplan "Zorgvliet en World Forum".
Ruimtelijke ontwikkeling
De herinrichting van de openbare ruimte op het binnenterrein tussen de bebouwing aan de Eisenhowerlaan en de bebouwing aan de Johan Willem Frisolaan was al in het geldende bestemmingsplan 'Congresgebouw e.o.' door middel van de aanwijzing van de bestemming "Verkeersdoeleinden - Verblijfsgebied" opgenomen. Het is nog niet geheel gerealiseerd. Ook dit bestemmingsplan bevat deze aanwijzing.
Kostenverhaal
Het Besluit ruimtelijke ordening artikel 3.1.6.1. (verder Bro) ziet op de economische uitvoerbaarheid van deze ontwikkeling toe. Tevens stelt de Wet ruimtelijke ordening de vraag of er daarbij sprake is van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12.1 juncto 6.2.1 Bro waarvoor de gemeenteraad kosten dient te verhalen bij de initiatiefnemer. Er is geen sprake van een zodanig bouwplan. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan vast te stellen bij dit bestemmingsplan.
Financiële kostendekking
De met de herinrichting gepaard gaande kosten werden in een samenwerkingsovereenkomst met de toenmalige eigenaar van het World Forum Conference gedeeld. Zij heeft haar bijdrage ook ingebracht. De herinrichting van de openbare ruimte wordt door de gemeente uitgevoerd en de uitvoering hiervan is reeds financieel afgedekt. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan zeker gesteld. Met name het gedeelte tussen de Toren van Oud en het Omniversum moet nog als verblijfsgebied worden ingericht.
Verwerving
Het gedeelte tussen de Toren van Oud en het Omniversum dat nog als verblijfsgebied moet worden ingericht betreft ook gronden in eigendom van anderen dan de gemeente. Het betreft gronden op de terreinen van het Marriotthotel en de OPCW. De betreffende gronden zijn nu betrokken in de bedrijfsvoering van dit hotel respectievelijk dit kantoor. Een gebruik dat afwijkt van de te verwerkelijken bestemming in het geldende en dit bestemmingsplan, namelijk verblijfsgebied.
Het concept van het ontwerp-bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum is op 25 november 2015 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:
1) Provincie Zuid-Holland
2) Ministerie EL&I
3) Ministerie van Economische Zaken
4) Rijkswaterstaat Zuid-Holland
5) Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
6) Rijksvastgoedbedrijf
7) Metropoolregio Den Haag Rotterdam (MRDH)
8) Hoogheemraadschap van Delfland
9) Dunea
10) Staatsbosbeheer
11) Omgevingsdienst Haaglanden
12) Politie Haaglanden
13) Veiligheidsregio Haaglanden Regionale Brandweer
14) HTM Personenvervoer NV
15) Veolia Transport Haaglanden
16) Stedin B.V.
17) TenneT Regio West
18) N.V. Nederlandse Gasunie
19) Kamer van Koophandel Haaglanden
20) Het bestuur van de Stichting Wijkoverleg Statenkwartier
21) Het bestuur van de Algemene Vereniging voor Natuurbescherming voor 's Gravenhage e.o.
22) Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging
23) Bestuur Haagse Vogelbescherming
24) Stichting Het Zuid-Hollands Landschap
25) Het bestuur van de Stichting Duinbehoud
26) Stichting Haags Milieucentrum
27) Het bestuur van de Fietsersbond enfb
28) Koninklijk Horeca Nederland
29) World Forum Conference
30) Europol
31) OPCW
32) De Roemeense Ambassade in Den Haag
33) UN International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia
34) Het bestuur van de Stichting Bewonersoverleg Duinoord
35) Bel-Air Golden Tulip
36) Wijkvereniging Van Stolkpark
37) Gemeentemuseum Den Haag
38) Omniversum
39) Het bestuur van Stichting Wijkoverleg Zorgvliet
40) Novotel
41) Haag Wonen
Van de instanties onder nummer 4, 8, 9, 11, 13, 14, 18, 21, 30, 38, 39 en 41 zijn brieven met reacties ontvangen.
De instanties onder nummer 4 en 18 hebben aangegeven met het concept in te kunnen stemmen. Van de overige genoemde instanties zijn geen reacties ontvangen. De brieven zijn met nummers in reacties opgesplitst. De nummers zijn vet afgedrukt de afweging ervan eveneens.
4. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
4.1) “Hartelijk dank voor het toesturen van het voorontwerpbestemmingsplan Zorgvliet en World Forum. Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid ziet geen aanleiding om te reageren op dit plan, aangezien het geen relatie heeft met het hoofd(vaar)wegennet en hoofdwatersysteem. Rijkswaterstaat blijft in de toekomst graag op de hoogte van relevante ruimtelijke plannen in uw gemeente.”
Afweging 4.1) Van deze reactie wordt kennisgenomen.
8. Hoogheemraadschap van Delfland
“In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het voorontwerp van het bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum in Den Haag toegezonden. U verzoekt Delfland een reactie kenbaar te maken op het voorontwerp van het bestemmingsplan.
Advies
Wij geven u graag advies ten aanzien van de wateraspecten in het plan. Specifiek hebben wij een opmerking over het aspect "Waterkwantiteit".
8.1 ) Waterkwantiteit
In paragraaf 1.5.3 worden de ontwikkelingen benoemd. Bij 3 daarvan lijkt sprake te zijn van een planologische verruiming van het bebouwd oppervlak, te weten Hotel Bel Air, het gymnasium en mogelijk ook voor het verblijfsgebied World Forum. In paragraaf 3.5.2 staat echter, dat de ontwikkelingen geen invloed hebben. Wij verzoeken u hier een onderbouwing aan toe te voegen. Mocht de verharding toenemen, dan verzoeken wij u te borgen, dat een eventueel negatief effect op de waterhuishouding wordt gecompenseerd.
Voor meer informatie of vragen kunt u zich wenden tot de contactpersoon, vermeld onderaan deze brief.”
Afweging 8.1) In het geval van:
Het geheel overziend blijft de oppervlakte aan mogelijke verharding gelijk of neemt ze zelfs enigzins af, waarmee het plan bij alle projecten een gelijkblijvend effect op de waterhuishouding zal hebben. In paragraaf 5.2.3 worden de teksten per project met bovenstaande afweging aangevuld.
9. Dunea
“Naar aanleiding van uw concept bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum delen wij u het volgende mee.
9.1) Binnen de grenzen van betreffend bestemmingsplan liggen belangrijke regionale watertransportleidingen met grote diameter van ons bedrijf. Deze zijn al in uw plan opgenomen. Echter één rivierwatertransportleiding nog niet, het betreft de volgende leiding: Rivierwatertransportleiding van beton met een inwendige diameter van 800 mmo. Deze leidinginfra is van groot belang voor de productie van drinkwater.
In de herziening van het bestemmingsplan zien wij de ligging van onze rivierwatertransportleiding graag geborgd door middel van het bestemmen van de leidingstroken (4 meter aan weerszijde van de drinkwatertransportleidingen), vermelding op de plankaart en vermelding van de door de leidingbeheerder gestelde voorwaarden. De genoemde strookbreedte is van groot belang. Op deze strook mogen geen bebouwing of andere belemmeringen aanwezig zijn of komen. Binnen deze strookbreedte dient bij de uitvoering van werkzaamheden rekening gehouden te worden met de aanwezige transportleidingen.
In de bijlage hebben wij op de tekening de rivierwatertransportleiding in een groene kleur geaccentueerd. Voor verdere informatie kunt u zich wenden tot ondergetekende.
Wij vertrouwen u met deze reactie voldoende te hebben geïnformeerd. Een reactie uwerzijds zien wij met belangstelling tegemoet.”
Afweging 9.1) Deze leiding is van cruciale betekenis voor de regionale drinkwatervoorziening. Aan de betreffende leiding is de bestemming “Leiding – Water” uit artikel 24 van het voorontwerp aanwezen. Het kent een instandhoudingszone van 4 meter aan weerszijden van de as van deze leiding. Ze is op de verbeelding aangebracht.
11. Omgevingsdienst Haaglanden
“Algemene gegevens:
Type advies vraag: Advies ex artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening
Registratie nummer: NLlMRO.0518.BP0279DZorgvliet
Het plan is beoordeeld op de volgende thema's:
Geluid:
11.1) In de laatste zin over geluid (4.4) wordt gesuggereerd dat er in het plangebied mogelijk nieuwbouw in geluidbelaste situaties voorkomen zonder verdere invulling. Voor zover dit mogelijk gemaakt wordt, is dit middels een wijzigingsbevoegdheid vastgelegd.
Voor een wijzigingsbevoegdheid, met een geluidsgevoelige bestemming, moet de akoestische uitvoerbaarheid worden aangetoond. Deze geluidonderzoeken ontbreken bij onderhavig bestemmingsplan.
Afweging 11.1) In het geval van hotel Marriott is de ombouw van een zwembad naar een klein congrescentrum niet geluidgevoelig. Het verblijfsgebied World Forum vanaf de Catsheuvel tot aan het Omniversum vormt een langzaamverkeersgebied. Ook de aldaar aangewezen bestemming “Verkeer - Verblijfsstraat” betreft wegen met een toegelaten maximale snelheid van 30 kilometer per uur, wat geluidgevoeligheid uitsluit. De uitbreiding van de Toren van Oud tot een hotelruimte is niet geluidgevoelig. Dat geldt tevens voor de begane grondlaag aldaar. In paragraaf 4.4 worden de teksten overeenkomstig aangevuld.
Externe Veiligheid:
11.2) In paragraaf 4.3 van de toelichting staat dat binnen het plangebied of de omgeving daarvan geen vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg plaatsvindt. Dit is niet juist. De Prof. B.M. Teldersweg en de Johan de Wittlaan zijn aangewezen als ontheffingsroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Over de Prof. B.M. Teldersweg vindt transport van LPG plaats vanwege de bevoorrading van het LPG-tankstation aan de Van Stolkweg (tank- en vul punt liggen aan de prof. B.M. Teldersweg).
In de nabijheid van het plangebied bevindt zich een LPG-tankstation. De veiligheidscontouren en de invloedsgebieden (150 m) liggen geheel buiten het plangebied. Het groepsrisico behoeft daarmee niet te worden verantwoord. Het plangebied ligt wel binnen de effectafstand 1 %-Letaliteit van dit LPG-tankstation. De ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, liggen buiten deze contour.
Op de grens van het bestemmingsplan bevinden zich twee bestaande gasreduceerstations: aan het Statenplein en op de hoek Scheveningseweg en de Prof. B.M. Teldersweg. In laatstgenoemd geval ligt de veiligheidscontour net binnen het plangebied. Dit betreft echter een verkeersbestemming en vormt geen belemmering voor dit plan. De toelichting dient hierop te worden aangepast.
Afweging 11.2) De Toelichting wordt in paragraaf 4.3 aangevuld met gegevens uit deze reactie. Aan de conclusie wordt de volgende tekst toegevoegd: ' Uit het oogpunt van externe veiligheid levert de enige ontwikkeling een geringe vergroting van een bestaand gebouw op waarbij het aantal aanwezige personen amper toeneemt. Een groot deel van de ontwikkeling vindt plaats op basis van de voortzetting van toegekende rechten uit het voorgaande bestemmingsplan. De opgenomen andere ontwikkelingen zijn elk bij de verguninngverlening getoetst aan het Bevt, zonder dat dit tot belemmeringen leidde.'
Lucht:
11.3) In de tekst over luchtkwaliteit (4.5) ontbreekt een duidelijke conclusie. Aangegeven dient te worden dat de ontwikkeling die het bestemmingsplan mogelijk maakt in niet betekenende mate bijdraagt aan het verslechteren van de luchtkwaliteit. Luchtkwaliteit vormt daarom geen belemmering voor het vaststellen van het plan.
Afweging 11.3) Deze conclusie is juist. Zij ontbreekt. Zij is toegevoegd.
Bodem:
11.4) Voor de het plan wordt de onderstaande tekst geadviseerd op te nemen:
De Wet bodembescherming (Wbb) regelt zaken rond bodembescherming en bodemsanering. Vertrekpunt van de Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van het plangebied of de projectlocatie. De wettelijke doelstelling is functiegericht saneren. De wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:
a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
c. het wegnemen van actuele risico's.
Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het huidige en toekomstige gebruik van de bodem. Het is niet nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.
Afweging 11.4) Het tekstvoorstel wijkt in geringe mate van de tekst in de Toelichting af. Die tekst was net na het van kracht worden van de Wbb opgesteld. Het voorstel corrigeert dat. De afwijkingen zijn opgenomen.
11.5) Op en in de directe omgeving van het plangebied hebben bedrijven met bodem bedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Het gaat hierbij ter plaatse van het plangebied om autoreparatiebedrijven, autowasserijen, benzinepompstations, een lasinrichting, een offsetdrukkerij, brandstoffengroothandels en een electriciteitsproductie en - distributiebedrijf. Daarnaast zijn enkele ondergrondse brandstoftanks bekend. Deze zijn allen verwijderd of onklaar gemaakt.
In en direct aangrenzend aan het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Hierbij zijn in het plangebied vijf gevallen van ernstige bodemverontreiniging aangetroffen. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3 grondwater (bodemvolume). Twee van deze gevallen betroffen een verontreiniging met zware metalen. Deze zijn beide gesaneerd en op deze locaties geldt geen gebruiksbeperking. Een geval (Tobias Asserlaan 6, locatiecode 5820021) betrof een verontreiniging met asbest. Er is gesaneerd middels duurzame afdekking (isolatie) van de verontreiniging. Hier geldt een gebruiksbeperking, namelijk het in stand houden van de isolerende voorziening (bebouwing en verharding). De laatste twee gevallen betreffen een verontreiniging met minerale olie. Eén geval (Catsheuvel 4 - 18/ Eisenhowelaan 73, locatiecode 574002) is geheel gesaneerd. Hierbij is een geringe restverontreiniging met minerale olie (circa 8 m3) achter gebleven in de grond onder de openbare weg en tramrails. Het tweede geval (Tobias Asserlaan 2, locatiecode 5820003) is deels gesaneerd, waarbij eveneens een restverontreiniging is achtergebleven.
Afweging 11.5) De bestaande tekst was afkomstig uit de Toelichting bij het voorgaande bestemmingsplan. De bodembedreigende activiteiten in het verleden in het plangebied betreft alleen een motorbrandstoffen verkooppunt, de tankgracht en alle ondergrondse brandstoftanks.
Het bericht dat alle ondergrondse brandstoftanks verwijderd zijn of onklaar gemaakt wordt wel overgenomen. Het tekstdeel omtrent de bodemonderzoeken wordt eveneens ingevoegd.
11.6) Niet alle verdachte deellocaties in het plangebied zijn voldoende onderzocht. Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw plaatsvindt en waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, moet bodemonderzoek worden uitgevoerd en moet er eventueel gesaneerd worden. Naast het feit dat nog niet overal binnen het plangebied bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, zijn er ook locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek sterk verouderd is (ouder dan vijf jaar). Indien er voor deze locaties bouwplannen/herinrichtingsplannen zijn moeten de bodemonderzoeken geactualiseerd worden.
Afweging 11.6) Deze tekst vult op onderdelen de bestaande tekst aan.
11.7) Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat de bovengrond (0-0,5 m-maaiveld) gelegen is in zone B7 en gemiddeld licht verontreinigd is met kwik, lood, zink en PAK en matig met PCB. De ondergrond (0,5-2,0 m-mv.) is gelegen in zone O2 en is gemiddeld licht verontreinigd met PCB. Het plangebied is niet gelegen in een drinkwater wingebied.
Afweging 11.7) Deze tekst wordt opgenomen.
Conclusie:
De behandelde thema's vormen wel een belemmering voor een verdere planvorming. Met name het thema geluid verdient nog aandacht.”
13. Veiligheidsregio Haaglanden Regionale Brandweer
“U heeft de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) op 26 november 2015 verzocht om advies uit te brengen over de externe veiligheid omtrent het concept ontwerp bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum, te Den Haag. In deze brief treft u het advies aan, in de bijlage is dit advies nader uitgewerkt en onderbouwd.
Risicobronnen en effecten
13.1) Het plangebied ligt in de nabijheid van risicobronnen met het transport en de opslag van gevaarlijke stoffen, namelijk: de Professor B.M. Teldersweg waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd en het LPG tankstation Shell Promenade. De ergst denkbare scenario's voor deze risicobronnen zijn een BLEVE van een tankwagen met brandbaar gas op de Professor B.M. Teldersweg of bij het LPG tankstation. Door de aanwezigheid van deze risicobronnen kunnen binnen het plangebied hitte- en/of drukeffecten optreden. De kans dat deze scenario's plaatsvinden is zeer klein.
Risico voor de omgeving
Het bestemmingsplan is conserverend van aard . Door het conserverende karakter blijven de risico's gelijk. Gezien de ongewijzigde aantal personen zal er geen significante verandering van het groepsrisico zijn.
In het concept ontwerp bestemmingsplan is aangegeven dat het plangebied niet binnen het invloedsgebied ligt van het LPG-tankstation, echter de effecten die kunnen optreden reiken verder dan 150 meter. Daarnaast is het groepsrisico als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over de Professor B.M. Teldersweg niet beschouwd.
A. Geadviseerd wordt om de effecten als het gevolg van een incident bij het LPG tankstation te beschouwen en hiervoor maatregelen te treffen. Deze maatregelen zijn ook benoemd in de bijlage van deze brief. Daarnaast wordt geadviseerd om het groepsrisico als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over de Professor B.M. Teldersweg te beschouwen.
Afweging 13.1) Uit het oogpunt van externe veiligheid levert de enige ontwikkeling een geringe vergroting van een bestaand gebouw op waarbij het aantal aanwezige personen in geringe mate toeneemt. Een groot deel van de ontwikkeling vindt plaats op basis van de voortzetting van toegekende rechten uit het voorgaande bestemmingsplan. De opgenomen andere ontwikkelingen zijn elk bij de vergunningverlening getoetst aan het Bevt, zonder dat dit tot belemmeringen leidde.
Geadviseerde maatregelen
13.2) Om de effecten van incidenten te beperken en de zelfredzaamheid van de aanwezigen te verbeteren, worden binnen het invloeds- en effectgebied van de Professor B.M. Teldersweg en het effectgebied van het LPG tankstation de volgende maatregelen geadviseerd:
• Vluchtweg van risicobron af (verhogen zelfredzaamheid)
• Voorbereiding interne organisatie (verhogen zelfredzaamheid)
• Risicocommunicatie (verhogen zelfredzaamheid)
Ik verwacht dat dit advies voldoende informatie bevat om het groepsrisico te bepalen en te beschouwen en om maatregelen te kunnen treffen. Naast het aspect externe veiligheid is voor de objecten in het kader van het Bouwbesluit ook het aspect brandveiligheid van belang. Hiervoor kunnen voor de objecten aanvullende maatregelen benodigd zijn.”
Afweging 13.2) Bij de verlening van omgevingsvergunningen is dit aspect afgewogen.
14. HTM Personenvervoer NV
“In het kader van het vooroverleg over het ontwerpbestemmingsplan Zorgvliet en Word Forum, ex art 3.1.1 Bro, wil ik graag het volgende onder uw aandacht brengen.
14.1) Op de Eisenhowerlaan liggen tramsporen, die momenteel niet voor reguliere exploitatie gebruikt worden.
In het kader van NRR lijn 1 zijn er plannen om enkele aanpassingen te doen aan deze sporen, zoals het aanleggen van een tailtrack op de Eisenhowerlaan, het verdubbelen van de sporen van de bocht Rooseveltplantsoen - Scheveningseweg en het aanbrengen van sporen op het Statenplein (boog Eisenhowerlaan – Stadhouderslaan). Volgens het bestemmingsplan passen deze aanpassingen binnen de bestemming “straat”. Ik ga er derhalve van uit dat hiervoor geen aanpassing van het bestemmingsplan nodig is. Opvallend is wel dat de functie-aanduiding “kiosk” op het Statenplein, die in art. 17 (straat) wordt genoemd, niet op de plankaart is vermeld. Deze kiosk conflicteert overigens met de plannen voor aanleg van bovengenoemde boog.
Verder geeft het plan geen aanleiding tot met maken van opmerkingen.”
Afweging 14.1) Voor de verlegging van tramsporen is in de bestemmingsvlakken van de bestemming “Verkeer – Straat” geen wijziging van dit bestemmingsplan nodig. De eerdere tekst is uit die bestemming verwijderd omdat de kiosk onder de Verordening Straathandel valt.
18. N.V. Nederlandse Gasunie
“Bij e-mailbericht van 26 november 2015 hebben wij het voorontwerpbestemmingsplan “Zorgvliet en World Forum” in het kader van het vooroverleg ontvangen. Het voornoemde plan is door ons getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid.
18.1) Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze dichtst bij gelegen aardgastransportleiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.
Hartelijk dank voor het toezenden van de kennisgeving.
Afweging 18.1) Van deze reactie wordt kennisgenomen.
21. Het bestuur van de Algemene Vereniging voor Natuurbescherming voor 's Gravenhage e.o.
21.1) “De Algemene Vereniging van Natuurbescherming zet zich bijna 90 jaar in voor de bescherming van natuur in Den Haag. Het 'Concept-Bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum' ligt ter inzage t/m 23 december 2015. In het plangebied bevindt zich een belangrijk natuurgebied, "Sorghvliet", en de ecologische verbindingszone "Haagse Beek". Gedurende de inzagetermijn kan een zienswijze worden ingediend. Daarvan wil de AVN graag gebruik maken.
Afweging 21.1) Bij de voorbereiding van bestemmingsplannen wordt door de gemeente overleg gepleegd met de andere overheden en het Hoogheemraadschap. Dat overleg is uitgebreid met organisaties die betrokken zijn met belangen die in het plangebied in het geding zijn. De verenging behoort daartoe. Haar zienswijze wordt als overlegreactie beschouwd.
Zij stelt de volgende veranderingen voor, in overeenstemming met het Haagse groenbeleidsplan 'Groen kleurt de stad', de Nota Ecologische Verbindingszones, en de brief van de Wethouder aan de Commissie Ruimte van 9 november 2011 (RIS 181751).
1. Plankaart/verbeelding: Bestemming 'Natuur' ook voor Ecologische Verbindingszone Haagse Beek
21.2) In de Commissie brief van 9 november 2011 (RIS 181751) staat dat de bestemming 'Natuur' conform het SVBP wordt gebruikt voor natuurgebieden en ecologische verbindingszones: "Deze lijn wil ik, mede naar aanleiding van de tijdens de commissiebehandeling gestelde vragen, bij planherzieningen ook toepassen op overige natuurgebieden die onderdeel uitmaken van de (landelijke en provinciale) Ecologische Hoofdstructuur. In Den Haag zijn dat: ... Zorgvliet, ... " "Met 'ecologische verbindingszone' worden de landelijke en provinciale verbindingszones bedoeld die onderdeel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur. In Den Haag gaat dat om de Haagsche Beek en Westlandse Zoom." ...
Sorghvliet heeft in het concept bestemmingsplan in overeenstemming met dit beleid de bestemming 'natuur' gekregen, dat is goed. Voor het deel van de ecologische verbindingszone Haagsche Beek dat in het plangebied ligt, het Stadhoudersplantsoen, langs de Johan de Wittlaan, naast Sorghvliet, is dat echter niet het geval.
Daarom verzoeken wij u voor dat deel van de ecologische verbindingszone de bestemming 'Groen' te vervangen door de bestemming 'Natuur' met de functieaanduiding 'ecologische verbindingszone' .
Een alternatief is om de dubbelbestemming 'waarde-ecologie' op te nemen, zoals dat is gedaan voor de Haagse Beek in Beheersverordening Meer en Bos.
Afweging 21.2) Omtrent de bescherming van groengebieden in bestemmingsplannen is beleid omtrent groen- en natuurbestemmingen (RIS 181751) ontwikkeld door de gemeenteraad. De grasvelden in de stedelijke ecologische verbindingszone Schimmelpennincklaan en de wateroevers bij de Rustenburgweg, de Buitenrustweg, de Andries Bickerweg en de R.J. Schimmelpennincklaan zijn overeenkomstig dit beleid de bestemming “Groen” aangewezen. De ecologische verbindingszones kennen vaak een mix aan functies, waarvan natuur dikwijls niet de overheersende is. Ook voor de grasvelden rondom Landgoed Zorgvliet en het Catshuisgebied acht dit beleid de bestemming “groen” passend.
Het oppervlaktewater is in de bestemming “Water” aangewezen en kent als drager van deze verbinding in het park zelf ook het bestemmingsdoeleind 'natuurontwikkeling'. Met deze bestemmingen worden deze verbindingszones eenduidig gewaarborgd. De afwijkende regeling in de 'beheersverordening Meer en Bos-Duinlaan' vindt zijn grondslag in het feit dat de loop van de Haagse Beek tussen de Duinlaan en de Machiel Vrijenhoeklaan belendend aan Meer en Bos is en wat betreft haar inrichting geen andere functies kent.
Regels
21.3) Voor Natuur-ecologische verbindingszone kunnen toepasselijke regels worden opgenomen met in ieder geval: "het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de ecologische verbindingen"; En daarnaast bijv. "extensief dagrecreatief gebruik"; "groenvoorzieningen, zoals parken, grasvelden, plantsoenen, gazons, plantvakken, bermen en bermsloten"; "speelvoorzieningen"; "extensief recreatief medegebruik"; een bouwverbod en beperkingen voor "bouwwerken, geen gebouwen zijnde": niet hoger dan 3 meter, maximaal totaal oppervlak 12m2
Afweging 21.3) De bestemming “Groen” kent eveneens parken, grasvelden, plantsoenen, gazons, plantvakken bermen en bermsloten, extensief dagrecreatief gebruik, speelvoorzieningen, een bouwverbod voor gebouwen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde een maximale bouwhoogte van 3 meter. Uit genoemde doeleinden blijkt een mix aan functies. Ook laat die mix het ecologisch beheer en ontwikkeling toe. De bestemming “Water” kent eenzelfde mix. Die mix kan niet blijven bestaan indien een doeleind natuurontwikkeling wordt aangewezen en daarmee gaat overheersen en het hiervoor genoemde ander gebruik uitsluit.
Toelichting
21.4) De AVN verzoekt u toe te voegen aan 3.4.4.3. met betrekking tot de Nota Ecologische Verbindingszones, dat een deel van de Ecologische Verbindingszone Haagse Beek in het plangebied gelegen is.
Afweging 21.4) De afbeelding bij de aangehaalde paragraaf toont de aanwezigheid van deze zone. In de tekst van die paragraaf echter is het niet omschreven. Het wordt toegevoegd.
Wij verzoeken u het concept-bestemmingsplan aan te passen overeenkomstig bovenstaande opmerkingen.”
30. Europol
“I am writing to you in my function as Europol's Security Co-ordinator in response to your letter with reference DSO_SOj2015.4144. This provided information regarding the decision on special planning to be taken under Article 3.1.1 of the draft zoning plan for Zorgvliet and World Forum.
30.1) Europol is a highly security-focussed international organisation and a direct neighbour of the Toren van Oud. In 2010, during the development process of Europol's premises, the Nationaal Coordinatie Terrorisme Bestrijding (NCTB) performed an assessment of the security risks in the area of the World Forum including Toren van Oud. In a letter to the Dutch Host State (reference 5609063, dated 18 May 2010), the NCTB recommended a "controlled usage" of the Toren van Oud. Additionally it was stated that the long term usage would be dependent on the vision of Europol's development. Subsequently, the Dutch Host State implemented a Security Zoning Model in the area of Europol's premises which take the recommendations of the NCTB into account.
I appreciate that the security requirements for Europol will be acknowledged and assured during the further development of the spatial planning.
Afweging 30.1) ) De veiligheidseisen van Europol zijn leidend voor de aanwijzing van de bestemmingsdoeleinden en bouwmogelijkheden in en rondom de Toren van Oud:
30.2) Moreover, in light of the recommendation made by the NCTB, I am looking forward to receiving your approach for implementing the NCTB's findings in the spatial planning.
Afweging 30.2) De veiligheidseisen van Europol zijn leidend voor de aanwijzing van de bestemmingsdoeleinden en bouwmogelijkheden in haar directe omgeving:
Finally, I kindly ask you to inform Europol about the subsequent decisions related to the process of establishing the final zoning plan.
Thank you in advance for your cooperation.”
33. UN International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia
“PingProperties BV treden op namens de eigenaren van het gebouw dat gelegen is aan het Churchillplein 1. Via onze huurder UN ICTY Criminal Tribunal for the former Yugoslavia ontvingen wij bijgevoegde brief.
33.1) Wij voeren op dit moment gesprekken met meerdere partijen die geïnteresseerd zijn om te gaan/blijven huren in het gebouw, waaronder met een museum en de huidige huurder. Om huurders langjarig aan het gebouw te binden, zijn de huidige eigenaren voornemens om op middellange termijn een grondige renovatie uit te voeren, zodat het gebouw weer aan de huidige eisen voldoet. Daarnaast worden de mogelijkheden bekeken om de nieuwbouw te realiseren. De huidige bestemming heeft de mogelijkheid van nieuwbouw ter plekke van de vijver.
Wij hebben op www.ruimtelijkeplannen.nl gezien dat ons gebouw onder de categorie “gemengd” valt. Naar aanleiding daarvan hebben wij de volgende vragen:
- kunt u bevestigen dat ons kantoor geschikt blijft om te worden gebruikt als onder meer kantoor, museum en archief?
Afweging 33.1) De bestemming laat kantoren en archief toe.
33.2) - kunt u bevestigen dat met het nieuwe bestemmingsplan de beoogde nieuwbouw mogelijk blijft?
Afweging 33.2) Dat kan niet worden bevestigd. De huidige bestemming kent namelijk geen mogelijkheid voor nieuwbouw ter plekke van de vijver. Dat is in dit bestemmingsplan overgenomen. Het pand is aangewezen tot Rijksmonument en de bestaande bouwmassa is opnieuw vastgelegd.
Wij danken u reeds nu voor uw reactie.”
38. Omniversum
“In de toelichting van het “ontwerpbestemmingsplan Zorgvliet en World Forum” lees ik het volgende onder 1.5.3 Ontwikkelingsmogelijkheden:
Museumkwartier
38.1) Hieronder vallen de verschillende museale gebouwen, waaronder het Gemeentemuseum, maar ook het Omniversum. Aan de bestaande monumentale gebouwen is geen ruimte voor uitbreidingen, omdat deze de architectonische waarden van de panden te veel zullen aantasten. Ook de tuin, ontworpen door architect Berlage is van een bijzondere architectonische waarde. Wel is het van belang, dat er een openbaar toegankelijke verbinding, conform het plan World Forum van DS-architecten, wordt gerealiseerd tussen het Gemeentemuseum en het terrein van het Bel Air hotel. Hiervoor zullen gronden moeten worden onteigend ten behoeve van de verbinding tussen Omniversum en Churchillplein.
Er wordt gesproken over het feit dat er geen ontwikkelingsmogelijkheden zijn aan de bestaande monumentale gebouwen. Het is mij niet duidelijk uit deze beschrijving of dit betekent dat er ook voor ons (Omniversum) geen mogelijkheden zijn voor ontwikkelingen aan het gebouw. Ik ga er van uit dat wij geen monumentaal pand zijn, maar zou graag zekerheid over willen hebben over het feit dat er aan ons gebouw wel ontwikkelingsmogelijkheden zijn.”
Afweging 38.1) Het Omniversum is geen monumentaal pand, zodat een eventuele ontwikkeling tot de mogelijkheden kan behoren. Haar verschijningsvorm sluit wel aan op het Gemeentemuseum. Dit bestemmingsplan actualiseert de eerdere bestemmingsplannen. Een eventuele ontwikkeling kan in een separate procedure worden betrokken.
39. Het bestuur van de Stichting Wijkoverleg Zorgvliet
“Hierbij de reactie van het Wijkoverleg Zorgvliet met betrekking tot het concept bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum.
Het wijkoverleg ziet het vanuit haar doelstellingen, missie en visie als haar taak om in overleg met de bewoners van de wijk een goed woon- en leefklimaat te bevorderen alsook het waardevolle cultuurhistorische en landschappelijke karakter van de wijk, passend bij de status van een Rijksbeschermd stadsgezicht, te koesteren. Het wijkoverleg is dan ook belanghebbende bij dit bestemmingsplan en heeft haar reactie ook via haar website voorgelegd aan de bewoners.
De gemeente heeft het wijkoverleg als belanghebbende benaderd om een reactie te geven op het concept bestemmingsplan. In overleg met de heer Leenders is afgesproken dat het Wijkoverleg Zorgvliet tot 17 januari de reactie kan indienen.
In de onderstaande vooroverlegreactie wordt door de overlegpartner een eigen nummering gehanteerd. Die verwijzen naar de nummers die zij aan hun reacties gegeven hebben.
Conclusie
Het wijkoverleg wil benadrukken dat het bestemmingsplan tot doel heeft om het unieke karakter van de wijk, mede vorm gegeven door het predicaat Rijksbeschermd Stadsgezicht, te bewaren en te beschermen.
39.1) Het wijkoverleg is echter van oordeel dat de bescherming op een aantal punten duidelijk tekortschiet. Het betreft met name de nieuwbouwplannen voor de A.M.G. Schmidtschool en plannen voor kantorenbouw.
Renovatie van de school geniet verre de voorkeur boven nieuwbouw en de bouwplannen moeten vorm krijgen in een maatwerkbenadering in co-creatie met de omwonenden.
Afweging 39.1) Alleen de locatie van de Annie M.G.Schmidtschool aan de Jacob de Graefflaan biedt de eigenaar van de onderwijsinstelling genoeg plek om de groeiende vraag naar onderwijsvoorzieningen te huisvesten. Zij wenst daar uit te breiden. De verwachte verdubbeling van het huidige aantal leerlingen is in lijn met de actuele prognoses van de gemeente. Omtrent de opzet van de uitbreiding zal nader onderzoek plaatsvinden, dat aan de raadscommissie Samenleving zal worden aangeboden. Gezien deze achtergrond wordt van de opname van deze wijzigingsbevoegdheid afgezien. In paragraaf 3.9.1 wordt over dit intiatief nadere informatie verstrekt.
39.2) Ook het groen verdient een betere bescherming. Dat geldt voor de grasvelden rondom het Landgoed Zorgvliet en het Catshuisgebied, de stedelijke ecologische verbindingszone Schimmelpennincklaan en de wateroevers bij de Rustenburgweg, de Buitenrustweg, de Andries Bickerweg en de R.J. Schimmelpennincklaan als onderdeel van de ecologische verbindingszone Haagse Beek.
Afweging 39.2) Omtrent de bescherming van groengebieden in bestemmingsplannen is beleid omtrent groen- en natuurbestemmingen (RIS 181751) bepaald door de gemeenteraad. De grasvelden in de stedelijke ecologische verbindingszone Schimmelpennincklaan en de wateroevers bij de Rustenburgweg, de Buitenrustweg, de Andries Bickerweg en de R.J. Schimmelpennincklaan zijn overeenkomstig dit beleid de bestemming “Groen” aangewezen. De ecologische verbindingszones kennen vaak een mix aan functies, waarvan natuur dikwijls niet de overheersende is. Ook voor de grasvelden rondom Landgoed Zorgvliet en het Catshuisgebied acht dit beleid de bestemming “groen” passend.
Het oppervlaktewater is in de bestemming “Water” aangewezen en kent als drager van deze verbinding in het park zelf ook het bestemmingsdoeleind 'natuurontwikkeling'. Met deze bestemmingen worden deze verbindingszones eenduidig gewaarborgd.
Het Wijkoverleg verzoekt de gemeente om het ontwerpplan Zorgvliet en World Forum aan te passen op basis van de gemaakte opmerkingen en waar nodig nadere uitleg te geven en/of nader onderzoek te doen.
Het Wijkoverleg Zorgvliet zou ook graag meer betrokken worden bij het opstellen van het definitieve bestemmingplan.
Het Wijkoverleg vindt een aantal zaken onduidelijk en zou daarover graag nadere toelichting krijgen. 39.3) Waarom maken het bestemmingsplan Zorgvliet (Eurojust) en de besluiten over de Internationale Zone geen deel uit van het ontwerpplan?
Afweging 39.3) Het bestemmingsplan moet op korte termijn herzien worden voor de actualisering. Het bestemmingsplan voor het Eurojust-terrein is al eerder geactualiseerd en kan daarom buiten dit plan blijven. Dat geldt ook voor beoogde ruimtelijke ontwikkelingen op grond van besluiten over de Internationale Zone.
39.4) Wat houdt de integrale gebiedsbeveiliging voor het World Forum in en de proeftuin Living Lab?
In het plan moet bij het uitwerken van beveiligingsmaatregelen in elk geval ook rekening worden gehouden met de gevolgen voor bewoners en hun eigendommen.
Afweging 39.4) Het project Living Lab Veiligheid beoogt het ontwikkelen, inrichten en bestendigen van een proefomgeving waarin innovatieve concepten op het gebied van veiligheid kunnen worden getest, en waar vraag en aanbod samengebracht worden. In dit “laboratorium” draait het om de volgende vragen: hoe kunnen vernieuwende ideeën, producten, diensten en maatregelen op het gebied van veiligheid in de praktijk worden gebracht? (RIS 173263). Door het aanbrengen van beveiligingsmaatregelen bij ruimtelijke projecten die specifieke beveiliging nodig hebben, wordt de mogelijkheid om de veiligheidssituatie negatief te beïnvloeden sterk verminderd. Langs deze weg neemt de kans op negatieve gevolgen voor bewoners en hun eigendommen aanmerkelijk af er hun veiligheid gewaarborgd.
39.5) Wat is de betekenis van de aanwijzing als kantorenconcentratiegebied?
Afweging 39.5) De aanwijzing van het kantorenconcentratiegebied door Provinciale Staten in de Verordening Ruimte betekent dat in dat gebied kantoren gevestigd mogen worden. Daarbuiten is vestiging slechts onder voorwaarden toegestaan.
39.6) Hoe is het gesteld met de bodemverontreiniging in de wijk en de onderzoeken op dat gebied?
Afweging 39.6) In haar vooroverlegreactie heeft de Omgevingsdienst Haaglanden verdere informatie verstrekt omtrent de historische ontwikkeling van de milieukwaliteit van de bodem, die in paragraaf 2.3.5 is opgenomen en een overzicht gegeven van de gepleegde bodemonderzoeken in paragraaf 4.6 is opgenomen. De teksten die opgenomen zijn, zijn in de afwegingen van de reacties 11.5, 11.6 en 11.7 vermeld.
Dit concept behoeft nog een aantal hier aangegeven toevoegingen, voorgeschreven op grond van de dubbelbestemming “Waarde-Cultuurhistorie”(artikel 26 Regels).
Hieronder volgen onze opmerkingen, vragen en aanvullingen aangaande de Toelichting en de Regels van het concept bestemmingsplan.
Hoofdstuk 1
1.2 Het doel van het concept bestemmingsplan is de bestaande ruimtelijke structuur vast te leggen en de herinrichting binnenterreinen Eisenhouwerlaan en Jan Willen Frisolaan in een juridisch-planologisch kader te plaatsen.
Algemene opmerkingen:
Het wijkoverleg is het eens met de visie van de gemeente dat het plan tot doel heeft het unieke karakter van de wijk, mede vormgegeven door het predicaat Rijks beschermd stadsgezicht (RBS), te bewaren en te beschermen. De grote villa's en de vele monumenten bepalen mede dat cultuurhistorisch karakter en de bijzondere leefomgeving.
Het bestemmingsplan dient ook bedoeld te zijn voor een betere bescherming van de RBS wijk Zorgvliet tegen de nieuwbouwplannen (m.n. de A.M.G. Schmidtschool) en bescherming van het groen.
39.7) Het wijkoverleg is gelet op de vorige zin positief over het flexibel toestaan van woningsplitsing en het juist niet toestaan van dakopbouwen in de wijk. Minder positief is het Wijkoverleg over het idee dat de verdichtingsregel van minimaal vijf bouwlagen geldt voor bebouwing langs doorgaande wegen langs en deel uitmakend van het Rijksbeschermd stadsgezicht (o.a. Stadhouderslaan).
Afweging 39.7) In paragraaf 5.3.2 is in tabel 4, rij f bij de vertaling in dit bestemmingsplan vermeld dat gelet op de inhoud van paragraaf 5.2.3 van die vertaling wordt afgezien.
39.8) Dit concept behoeft nog een aantal toevoegingen, voorgeschreven op grond van de dubbelbestemming “Waarde-Cultuurhistorie”(artikel 26, zie o.a. de Regels, pagina 54), die geldt voor een deel van het Rijksbeschermd Stadsgezicht plangebied.
In de dubbelbestemming “Waarde-Cultuurhistorie' van het Rijksbeschermd stadsgezicht is een kavelwijziging voor de A.M.G. Schmidtschool opgenomen, waardoor mogelijk aan de Stadhouderslaan een deel van het schoolgebouw gebouwd zou kunnen worden. Dit gebied is echter beschermd Wederopbouwgebied en het schoolgebouw is een voor velen beeldbepalend Wederopbouw gebouw in een RBS (ris 111989 Beschermingsbeleid voor de Wederopbouw).
Er zijn daardoor zwaarwegende redenen om geen schoolgebouw op de in het bestemmingsplan ingebrachte kavel aan de Stadhouderslaan te bouwen:
- Op de beoogde bouwlocatie staat nu het kantoorgebouw De Stadhouder, met daarin voor de economie zo belangrijke florerende en goed renderende bedrijven. Dit gebouw zou voor nieuwbouw van de school moeten worden afgebroken, maar valt echter onder het beschermingsbeleid voor de Wederopbouw en is Wederopbouwgebied in een RBS.
- Afbraak van De Stadhouder zou bovendien ten koste gaan van de economische activiteit voor de wijk en de stad, omdat een groot deel van de bedrijven niet kan worden verplaatst naar een andere locatie.
- Het rapport van de GGD Den Haag, 'Luchtkwaliteit en gevoelige bestemmingen' (RIS 277762), maakt daarbij melding dat dicht bij drukke wegen het gezondheidsrisico voor bewoners, maar vooral ook voor schoolkinderen, hoger is dan op enige afstand van de weg.
- Het deel van de Stadhouderslaan waar de kavelwijziging voor geldt en waar mogelijk een schoolgebouw aan gebouwd wordt, ligt aan een zeer drukke centrumring weg.
Wij spreken de hoop uit dat de monumentencommissie en de verantwoordelijke wethouder deze bouwplannen met historisch besef en een streven dat niet is gericht op contrast, maar op harmonie met de omgeving, zullen beoordelen.
Afweging 39.8) In de afweging van reactie 39.1 is aangegeven dat de betreffende wijzigingsbevoegdheid niet in ontwerp van het bestemmingsplan is opgenomen. Op de betekenis van het wederopbouwbeleid wordt in de toegevoegde paragraaf 3.3.1.7 in de Toelichting ingegaan.
39.9) In het concept bestemmingsplan ontbreekt een Monumenten Inventarisatie project (MIP), met de historische gebouwen/complexen en andere beeldbepalende gebouwen. Wij verzoeken u op de kaart alle beeldbepalende gebouwen en monumenten in Zorgvliet aan te geven.
Afweging 39.9) Een overzicht van de adressen van de gemeentelijk en Rijksmonumenten en karakteristieke gebouwen in het Rijksbeschermd stadsgezicht ontbreekt inderdaad in de toelichting. Zij is in paragraaf 2.3.1 toegevoegd. Deze monumenten en gebouwen zijn in kaart 3.1 ingetekend. In het bestemmingsplan worden alleen de planologisch-juridisch van belang zijnde aanduidingen opgenomen. Het betreft de grens van het Rijksbeschermd Stadsgezicht – de bestemming “Waarde - Cultuurhistorie” in de verbeelding en de karakteristieke gebouwen, die in die bestemming genoemd worden, in een lijst in bijlage 5 bij de regels van het bestemmingsplan.
39.10) Verder is in het bebouwingsbeeld van de wijk Zorgvliet het zogenaamde “kappenkarakter” specifiek en verplicht voor de wijk, dit wordt hier niet vermeld. De provincie Zuid Holland heeft de gemeente bij de vorige bestemmingsplanwijziging (2004) verzocht op te nemen dat dit ”kappenkarakter” in de voorschriften of op de plankaart dient te worden benadrukt in verband met toekomstige nieuw- of herbouw van panden. Dit is niet terug te vinden en wij verzoeken u dit op te nemen.
Afweging 39.10) Veel gebouwen in het plangebied zijn voorzien van kappen. De aanwezigheid van een kap op een gebouw houdt in dat het gebouw twee maximale hoogten kent: de goothoogte en de bouwhoogte van het gebouw. Alle gebouwen in de plangebied zijn bekeken en daar waar een kap is, zijn de bouw- en goothoogte op de verbeelding aangeduid. De aanduiding wordt gevormd door een cirkel doorsneden met een horizontale lijn: de bouwhoogte staat bovenin, de goothoogte onderin. In de regels is opgenomen dat niet hoger gebouwd mag worden den de op verbeelding aangeduide hoogten. Langs deze wijze is de kappenstructuur gewaarborgd.
Opmerkingen aangaande de Toelichting:
39.11) Hoofdstuk 1 Inleiding, 1.1, p7: Aanleiding voor het bestemmingsplan; er staan vooral ingrepen in het concept die nog moeten plaatsvinden. Er wordt niet uitgelegd wat de bedoeling is van die wijzigingen. Het Wijkoverleg wenst per ingreep een uitleg en planwijziging in de toekomst. Graag zien wij een specificatie van wat de bestaande en toekomstige plannen zijn.
Afweging 39.11) Het klopt dat beide wijzigingsbevoegdheden in deze paragraaf niet worden genoemd. In de afweging omtrent reactie 39.1 is al aangegeven dat de wijzigingsbevoegdheid aan de Jacob de Graefflaan/Stadhouderslaan vervalt. Dat geldt ook voor de wijzigingsbevoegdheid omtrent het pand R.J. Schimmelpennincklaan 3. Voor de verbouwing tot appartementengebouw op die locatie is recentelijk een aanvraag voor een omgevingsvergunning verleend. De onder 1.1.c bedoelde afwijkingen zijn in het verleden reeds uitgevoerd en behoeven geen verdere toelichting. Wel zijn hun ruimtegebruik en hun gerealiseerde bouwmassa's in de inventarisatie ten behoeve van het bestemmingsplan betrokken.
39.12) Idem bij punt d): wij willen hier graag aan toegevoegd hebben dat na de kap herplanting met bomen zal plaatsvinden. Dit moet in het algemeen voor het gehele plan gelden.
Afweging 39.12) De Algemene Plaatselijke Verordening regelt het kappen van bomen. Het bestemmingsplan regelt dit soort handelingen niet.
39.13) Hoofdstuk 1.2: Doel van het bestemmingsplan: Wij missen hier de besluiten die de gemeente heeft genomen aangaande de Internationale Zone. Het verzoek is die toe te voegen.
Afweging 39.13) Dat onderwerp is behandeld in het beleidshoofdstuk 3 in paragraaf 3.2.4.4. In paragraaf 1.2 worden alleen de doelen van het bestemmingsplan genoemd.
4.
39.14) Hoofdstuk 2.3.2.4, p29 Parkeren. Het wijkoverleg is van mening dat de overlast niet door het kleine aantal bewoners wordt veroorzaakt met hun auto's die vaak ook nog op eigen terrein geparkeerd zijn, maar door het personeel en de bezoekers van de kantoren, die naar onze mening maatregelen dienen te treffen ter verlichting van de overlast. Ditzelfde punt geldt ook bij hoofdstuk 3.6.2 op p60/61.
Afweging 39.14) Paragraaf 3.6.2 geeft een beeld van het gemeentelijk parkeerbeleid. Dat gaat in eerste instantie van parkeren op eigen erf uit. Daarmee wordt de parkeerdruk op de openbare ruimte beperkt. In dit bestemmingsplan zijn de bestaande parkeervoorzieningen bij alle functies op eigen erf in de regels bij de bestemmingen gewaarborgd. Het betreft dan de parkeerterreinen, parkeergarages en op- en inritten. Bij de ruimtelijke ontwikkelingen zijn de specifieke parkeervoorzieningen al ingetekend en in de regels opgenomen.
39.15) Hoofdstuk 2.3.3, p29 Groen. In het plangebied ligt een groot groengebied, het landgoed Sorghvliet. Dit is eigendom van en in beheer bij het Rijksvastgoedbedrijf. Het gedeelte met het Catshuis, de ambtswoning van de minister-president, is niet openbaar toegankelijk. Het overige deel van het landgoed is toegankelijk met een kaart. Door het landgoed en door het plangebied loopt de Haagse Beek. Deze loopt van Kijkduin naar de Hofvijver.
In de middeleeuwen was het een duinbeekje. Nu ligt de Beek midden in de stad, ingebed in een groenzone met afwisselend een weelderige oeverbegroeiing, bloemrijk grasland, moerasjes en struwelen. De Haagse Beek verbindt de grote groengebieden Westduinen, Westduinpark, Ockenburgh, Meer en Bos, Bosjes van Pex, Bosjes van Poot en Zorgvliet.
Enkele delen van het overige groen in het gebied hebben een functie als buurtpark en zijn uitloopgebied voor de nabij gelegen kantoren en woningen.
Opmerking wijkoverleg: Graag zien wij de term buurtpark specifieker uitgelegd m.b.t. Zorgvliet. Er is in Zorgvliet een Stedelijke Ecologische Verbindingszone Stadhoudersplantsoen. Dit heet bij de bewoners geen buurtpark, dat is een onzuivere term. Gaarne de term verwijderen.
Afweging 39.15) De stedelijke ecologische verbindingszone Haagse Beek betreft in het plangebied niet alleen het Stadhoudersplantsoen, maar ook het stroomgebied tussen de Rustenburgweg en de Buitenrustweg en de terreinen, tussen de Tolweg en de Scheveningsweg en tussen de Verlengde Tolweg en de Scheveningseweg. Al deze terreinen zijn te betreden middels paden en zijn kunstmatig ingericht met beplantingen. Hun verschijningsvorm is als park te omschrijven. Ze worden door bewoners uit de omgeving bezocht en belopen. Het zijn om die redenen buurtparken. Hun functie als ecologische verbindingszone komt daarmee niet onder druk te staan.
39.16) Hoofdstuk 2.3.5, p29/30: Bodem. Hierin wordt op diverse plekken gewag gemaakt van (ernstige) bodemverontreiniging (benzinebewaarplaatsen, tankgracht, verontreiniging met zware metalen en PAK) . Wijkoverleg en bewoners zijn hiervan nooit eerder op de hoogte gebracht. Het wijkoverleg wil weten of de verontreiniging correct is en ziet graag de precieze aanduiding van de betreffende locaties, de bronnen waaruit deze informatie blijkt en de locatiekaart tot hoever dit loopt.
Ook zijn er in het plangebied vrij veel bodemonderzoeken verricht waaruit verontreiniging blijkt.
Welke onderzoeken zijn dit, kunnen die ter beschikking worden gesteld en waar is een bodemsanering uitgevoerd? Welke schade is er voor de bewoners van de wijk? Ook staat er: Bij veel locaties is het bodemonderzoek sterk verouderd. Is dit correct? En kunt u uitleggen wat de bedoeling van deze constatering is?
Wat zijn de gevolgen hiervan voor de gezondheid van bewoners, de leerlingen op de AMG Schmidtschool of het Zorgvliet Gymnasium en de medewerkers van de kantoren? Is het schoolbestuur van DHS op de hoogte gebracht van deze hiervoor genoemde risico's, nu zij plannen hebben het aantal leerlingen op de AMG Schmidtschool te verdubbelen? Zijn de ondernemers die nu (gaan) bouwen of werken aan het Stadhoudersplantsoen, de Stadhouderslaan en de R.J. Schimmelpennincklaan op de hoogte? Graag bronmateriaal en specifieke plaatsen.
Afweging 39.16) In de aangehaalde paragraaf wordt een algemeen beeld geschetst van eventuele bronnen die van betekenis kunnen zijn voor de milieukwaliteit van de bodem en de gepleegde saneringen. Er wordt geen gewag gemaakt van bodemverontreiniging en ook niet van schade voor bewoners. De geschiedenis van de woongebieden in het plangebied kennen geeft daartoe ook geen aanleiding: het was en bleef gedeeltelijk een villawijk. Alleen de villa's in het noordelijke deel werden om defensieredenen gesloopt (zie de kaarten 2.3 en 2.4 uit de Toelichting. In het brede niemandsland dat daarmee ontstond lag een regelmatig knikkende tankgracht met een geringe breedte. Na de Tweede Wereldoorlog zijn hier op deze stabiele duingronden andere gebouwen gebouwd. Deze historische ontwikkeling biedt weinig aanknopingspunten voor de conclusie. Dat bodemonderzoeken verouderd zijn betekent dat ze ouder dan 5 jaar zijn.
39.17) Hoofdstuk 2.4.10.1, p33: Woningen: naar de mening van het Wijkoverleg zijn de demografische gegevens niet relevant voor het bestemmingsplan en bovendien een schending van de privacy van de bewoners. Met welke bedoeling worden deze gegevens hier vermeld? Het verzoek is deze gegevens weg te laten, ook voor de veiligheid van de bewoners.
Afweging 39.17) Alle gegevens die in deze paragraaf worden verstrekt zijn geanonimiseerd. Van een schending van de privacy is derhalve geen sprake. De noodzaak om gegevens te verzamelen is gelegen in het feit dat het verzamelen van feiten en belangen volgens de Algemene wet bestuursrecht tot een zorgvuldige voorbereiding van het bestemmingsplan behoort. Zo wordt om stedenbouwkundige redenen in het bestemmingsplan een onderscheid gemaakt in gestapelde en niet gestapelde woningbouw. Om dat onderscheid te kunnen maken is kennis van de ligging van elke van woningtypes noodzakelijk.
39.18) Hoofdstuk 3.2.4.3 p39: hier staat “Nieuwbouw in een waardevolle omgeving vergt een “maatwerkbenadering”; behoudend waar nodig en ruimte gevend waar dat kan.” Het wijkoverleg wijst erop dat hier ook aan voldaan moet worden bij de eventuele nieuwbouwplannen van de AMG Schmidtschool. Nieuwbouw moet volgens de Welstandsnota passend zijn in het Rijks beschermd stadsgezicht. De J. de Graefflaan en de Stadhouderslaan zijn RBS straten. Zie ook de stratenlijst beschermde stadsgezichten.
http://www.jacobastraat.com/PDF/Stratenlijst_beschermde_stadsgezichten_2014.pdf
Afweging 39.18) In de afweging van reactie 39.1 is aangegeven dat de betreffende wijzigingsbevoegdheid niet in het ontwerp van het bestemmingsplan is opgenomen. Voor de typologie van de cultuurhistorische waarde van deze locatie wordt verwezen naar de kaart behorende bij de aanwijzing tot Rijks beschermd stadsgezicht. Ze is opgenomen in bijlage 4 van de regels van het bestemmingsplan.
39.19) Op p86 staat “de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" is in dit gedeelte van het plangebied eveneens van toepassing en waarborgt daarbij deze waarden”. Dit zou volgens ons logischerwijs inhouden dat renovatie van de school de voorkeur geniet boven nieuwbouw.
Afweging 39.19) In de afweging van reactie 39.1 is aangegeven dat de betreffende wijzigingsbevoegdheid niet in ontwerp van het bestemmingsplan is opgenomen.
39.20) Hoofdstuk 3.2.4.4,p39ev: Groenvisie Internationale zone, p 41: het Park Sorghvliet moet als bijzonder park en rustgebied volledig uitgezonderd worden van de hier puntsgewijs vermelde plannen.
Afweging 39.20) In de Gebiedsvisie Internationale Zone is een kaart opgenomen waarop de ontwikkelingen, die de visie beoogt, gelokaliseerd zijn. Deze kaart is in de Toelichting opgenomen. Daaruit valt af te lezen dat het landgoed niet in deze ontwikkelingen betrokken is.
39.21) Op diezelfde pagina onder Intensiveren dynamische clusters: wij wensen dat in het plan wordt opgenomen dat ook rekening wordt gehouden met de bewoners en hun eigendommen voor wat de veiligheidsmaatregelen betreft.
Afweging 39.21) Het beleidsstuk wordt in de Toelichting uitsluitend geciteerd. De besluitvorming omtrent dit stuk heeft al plaatsgevonden. Daarin was ook een inspraakprocedure opgenomen. Correcties op de visie kunnen om die reden niet worden toegepast.
39.22) Tevens wensen wij dat in het plan wordt opgenomen dat bij drukke evenementen naast aandacht voor het drukke verkeer ook aandacht wordt gegeven aan het verkeer van de bewoners en de impact van het drukke verkeer op de bewoners.
Afweging 39.22) Het beleidsstuk wordt in de Toelichting uitsluitend geciteerd. De besluitvorming omtrent dit stuk heeft al plaatsgevonden. Daarin was ook een inspraakprocedure opgenomen. Correcties op de visie kunnen om die reden niet worden toegepast.
39.23) Tot slot op p42 bij Cluster World Forum: wat houdt samenwerking met The Hague Security Delta over gebiedsbeveiliging in en wat de implementatie van de integrale gebiedsbeveiliging en opstarten proeftuin Living Lab ? "
Afweging 39.23) Voor een antwoord wordt verwezen naar de afdoening van reactie 39.4.
39.24) Zelfde hoofdstuk, Wensen uitwerking p 43: kunnen wij een toelichting krijgen m.b.t. het voornemen tot realisatie van een scholencluster aan de Jacob de Graefflaan?
Afweging 39.24) Het beleidsstuk wordt in de Toelichting uitsluitend geciteerd. De besluitvorming omtrent dit stuk heeft al plaatsgevonden. Daarin was ook een inspraakprocedure opgenomen.
39.25) Hoofdstuk 3.3.1.4: Gemeentelijk beleid, p45/46: hier staat “In de Agenda voor de Haagse verdichting (Rv 51 - 2005; RIS 159469) is verwoord dat verdichting in beschermde stadsgezichten moet bijdragen aan het versterken, dan wel herstellen van stedenbouwkundige structuren en het versterken van de cultuurhistorische waarden van het gebied….. In de beschermde stadsgezichten is verdichten alleen mogelijk als programma, schaal, maat en architectuur aansluiten bij de bestaande kwaliteiten….. Verdichting kan wel eventuele weeffouten in de structuur zelf herstellen.” Het wijkoverleg onderschrijft dit beleid en is in dat kader dan ook tegen nieuwbouw van de AMG Schmidtschool. Het wijkbestuur verzoekt dan ook dat het voorliggende bestemmingsplan vernieuwbouw voor de school voorschrijft en dat de gestelde “maatwerkbenadering” vorm krijgt in co-creatie met DSO. Wat wordt er in deze context precies bedoeld met het herstellen van weeffouten?
Afweging 39.25) In de afweging van reactie 39.1 is aangegeven dat de betreffende wijzigingsbevoegdheid niet in het ontwerp van het bestemmingsplan is opgenomen. Het bestemmingsplan legt aldaar slechts de bestaande functies vast.
39.26) Hoofdstuk 3.5.2: Watersysteemkwaliteit en ecologie, p55: het wijkoverleg is van mening dat de aanduiding Stedelijke Ecologische Verbindingszone ook voor de Haagse Beek gelegen tussen de Buitenrustweg-Rustenburgweg gehanteerd dient te worden.
Afweging 39.26) In de afweging van reactie 39.15 is aangegeven dat ook dit stroomgebied tot deze verbindingszone behoort. Daar is ingegaan op de bestemmingstitel die het meest adequaat is.
39.27) Hoofdstuk 3.7.1 p62: het wijkoverleg onderschrijft de laatste paragraaf van dit hoofdstuk en is, teneinde het karakter van de wijk te behouden, tegen de vele plannen voor kantoorbouw en de nieuwbouwplannen voor de AMG Schmidtschool.
Afweging 39.27) In dit bestemmingsplan is geen sprake van de kantoorbouw. Op de locatie aan de Jacob de Graefflaan/Stadhouderslaan is in de afweging omtrent reactie 39.1 ingegaan. De wijzigingsbevoegdheid voor de locatie is niet in het ontwerp opgenomen.
39.28) Hoofdstuk 3.8 p63: het wijkoverleg is van mening dat horeca en recreatieve functies niet passen bij het karakter van de wijk en het Rijks beschermd stadsgezicht en wenst die dan ook uit te sluiten.
Afweging 39.28) In het bestemmingsplan is geen versterking van het aanbod aan horeca en recreatieve functies opgenomen.
39.29) Hoofdstuk 3.8.3.1 p66: wij verzoeken de bron van de Verordening Ruimte toe te voegen waarin Provinciale Staten de wijk als kantorenconcentratiegebied aanwijst. Verder is van sommige woningen in het bestemmingsplan 2004 zonder communicatie met de eigenaren de kantorenfunctie opgeheven, in de Jacob de Graefflaan en de J. Catslaan. Wij verzoeken die bestemming weer op te voeren.
Afweging 39.29) Het betreft kaart 1 bij de Verordening Ruimte. Een verordening die Provinciale Staten in hun vergadering van 9 juli 2014 hebben vastgesteld. In het voorafgaande bestemmingsplan 'Verordening Zorgvliet 1957', vastgesteld op 1 april 1957, was er op genoemde locaties van kantoorbestemmingen geen sprake. Er zijn verder geen redenen om alsnog in de bestemming op te nemen.
39.30) kantoren Hoofdstuk 5.2.1.1. p82: het wijkoverleg is van menig dat de kantoren langs de Pr. Kennedylaan - Stadhoudersplantsoen en de Stadhouderslaan behoren tot het Rijksbeschermd stadsgezicht. Een aantal van de kantoren behoren ook tot de beschermde architectuur van de Wederopbouw of zijn monument. Zie ook de begrenzingskaart RBS en beschermd Wederopbouwgebied en de stratenlijst beschermde stadsgezichten.
http://www.jacobastraat.com/PDF/Stratenlijst_beschermde_stadsgezichten_2014.pdf
Het wijkoverleg is van mening, dat het in een wijk met de status van Rijksbeschermd stadsgezicht en beschermd Wederopbouw gebied, bij nieuwbouw gewenst is de maximale vijf lagen strategie integraal toe te passen. Dit in tegenstelling tot de gemeente, die hier geen onderscheid maakt voor kantoren langs de Pr. Kennedylaan-Stadhoudersplantsoen en kantoren langs de J. de Wittlaan.
Afweging 39.30) De kantoren langs het Stadhoudersplantsoen en de Stadhouderslaan behoren tot het Rijksbeschermd stadsgezicht. Het pand Stadhoudersplantsoen nrs. 12 tot en met 18 is een Rijksmonument. In het bestemmingsplan zijn bestaande maximale bouwhoogten overgenomen. De ambitie van de vijf bouwlagen is niet gehanteerd. De formuleringen uit de toelichting bij de aanwijzing tot Rijksbeschermd stadsgezicht tonen verder een lacune in de bepaling van cultuurhistorische waarden van dit deel van het plangebied. Bij een herinrichting, die dit bestemmingsplan niet regelt, zal deze lacune moeten worden opgevuld.
39.31) Ook menen wij dat voor de Martelaren van Gorkum kerk bij herontwikkeling dient te worden uitgegaan van maximaal vijf lagen. Dit deel van het bestemmingsplan is conserverend bestemd RBS en Wederopbouw gebied.
Afweging 39.31) In het bestemmingsplan is de Martelaren van Gorkum kerk als zodanig bestemd en is een herontwikkeling niet opgenomen.
18.
39.32) Hoofdstuk 5.2.3 p84: het wijkoverleg is niet akkoord met het feit dat voor het project voor de
AMG Schmidtschool middels een wijzigingsbevoegdheid geanticipeerd wordt op herverkaveling.
Wij wensen dat dit via een Planwijziging gebeurt.
Afweging 39.32) In de afweging van reactie 39.1 is aangegeven dat de betreffende wijzigingsbevoegdheid niet in ontwerp van het bestemmingsplan is opgenomen.
19.
39.33) Idem, p84: het wijkoverleg verzoekt op te nemen dat de plannen voor Stadhoudersplantsoen 24 aan een gelijke hoogte als op nr. 22 moeten voldoen. Ook deze nieuwbouw moet passen in het
Rijks beschermd stadsgezicht. Verdichting in beschermde stadsgezichten moet bijdragen aan het
versterken, dan wel herstellen van stedenbouwkundige structuren en het versterken van de
cultuurhistorische waarden van het gebied. Zie ook punt 17.
Afweging 39.33) In het bestemmingsplan is het gebouw aan de Stadhoudersplantsoen nr. 24 als zodanig bestemd en is een herontwikkeling niet opgenomen.
20.
39.34) Hoofdstuk 5.3.2 p86: wij verzoeken de groene stroken rondom het Landgoed Zorgvliet en
het Catshuisgebied te waarderen met het predicaat TUIN. Verder verzoeken wij om de
ecologische verbindingszone Haagsche Beek Stadhoudersplantsoen aan te merken als Stedelijke
Ecologische Verbindingszone en de Haagse Beek langs de Buitenrustweg-Rustenburgweg aan te
merken als onderdeel van de ecologische verbindingszone.
Verder verzoeken wij dat de wateroevers bij de Rustenburgweg, de Buitenrustweg, de Andries Bickerweg en de R.J. Schimmelpennincklaan worden aangemerkt als onderdeel van de
ecologische verbindingszone Haagse Beek, Tevens verzoeken wij u om bij de wateroevers van de Buitenrustweg-Rustenburgweg, A. Bickerweg en R.J. Schimmelpenninckweg de bestemming
'Groen' te vervangen door de bestemming 'Natuur' met de functieaanduiding 'ecologische
verbindingszone', mede op grond van de dubbelbestemming “Waarde-Cultuurhistorie”(art. 26)
en conform hetgeen de Algemene Vereniging van Natuurbescherming (AVN) verzocht heeft in
haar brief aan Burgemeester en Wethouders d.d. 21 december 2015 met betrekking tot dit
bestemmingsplan Zorgvliet.
Afweging 39.34) In de afweging van reactie 39.4 is ingegaan op de bestemmingstitel die het meest adequaat is. De bestemming 'tuin' betreft particulier eigendom, zoals bij het Vredespaleis en het Gemeentemuseum. De voorgedragen terreinen behoren daar niet toe.
21.
39.35) Hoofdstuk 5.3.2 p89, punt 5d: Aangegeven wordt dat voor de zijde van het plangebied de
Scheveningseweg de bestemming 'Groen' aangewezen heeft gekregen. Deze aan het
plangebied grenzende kant van de Scheveningseweg maakt deel uit van het Rijks
beschermd stadsgezicht. Het wijkoverleg verzoekt om hier de bestemming 'Groen' te
veranderen in de bestemming 'Tuin'.
Afweging 39.35) In de afweging van reactie 39.4 is ingegaan op de bestemmingstitel die het meest adequaat is. De bestemming 'tuin' betreft particulier eigendom, zoals bij het Vredespaleis en het Gemeentemuseum. Verwezen wordt naar de Toelichting, paragraaf 5.3.2, tabel 6, rij d. Dat particulier eigendom ontbreekt in de voorgedragen situaties.
22.
39.36) Hoofdstuk 5.3.2 p90, punt 5i: hier staat “Buiten het beschermd stadsgezicht geldt het
vergunningsvrij bouwen als bedoeld in het Bor”. Waarom is de afwijkingsbevoegdheid
weer opgenomen terwijl aan- en bijgebouwen in dit plan verboden zijn?
Afweging 39.36) Het is niet mogelijk om een bevoegdheid tot afwijking op te nemen van een bepaalde regel, als die regel zelf ontbreekt. Die regel draagt een verbod in zich. In het deel van het bestemmingsplan dat is aangewezen tot beschermd stadsgezicht geldt een afwijkingsbevoegdheid voor aan- en bijgebouwen. Daarbuiten geldt in het plangebied het Bor.
23.
39.37) Hoofdstuk 5.3.2 p90, punt 6d: In het plangebied bevindt zich een belangrijk natuurgebied,
“Park Sorghvliet”, en de Stedelijke Ecologische Verbindingszone “Haagse Beek”. In
samenwerking met de AVN verzoekt het Wijkoverleg u voor de Stedelijke Ecologische
Verbindingszone Stadhoudersplantsoen en de oevers tussen de Rustenburgweg en de
Buitenrustweg de bestemming 'Groen' te vervangen door de bestemming 'Natuur' met de
functieaanduiding 'ecologische verbindingszone' .
Afweging 39.37) In de afweging van reactie 39.4 is ingegaan op de bestemmingstitel die het meest adequaat is.
24.
39.38) Hoofdstuk 5.4.2 p94: Aangaande de AMG Schmidtschool staat “De bestaande
hoofdgebouwen zijn in een bouwvlak opgenomen. Alleen in de bouwvlakken mogen
gebouwen worden gebouwd”. Wij verzoeken hier een betere uitleg te krijgen wat en waar
er precies gebouwd mag worden, hoe die plannen afwijken van de status quo en welke
regels van toepassing zijn op de voorgestelde wijzigingen.
Afweging 39.38) De bestaande gebouwen zijn in bouwvlakken opgenomen. Er zijn geen uitbreidingsmogelijkheden.
25.
39.39) Hoofdstuk 5.4.3 p99: Kunnen wij een precieze uitleg krijgen van het gestelde aangaande
de anti-dubbeltelregel?
Afweging 39.39) Een aantal bouwregels stellen de omvang van de maximale grondoppervlakte van gebouwen afhankelijk van de omvang van het bouwperceel waarop ze gebouwd mogen worden. Het is een percentage daarvan. Die grondoppervlakte kan dan volledig gebouwd worden. In het geval het onbebouwde gedeelte van dat bouwperceel verkocht wordt aan de eigenaar van een belendend bouwperceel, met eenzelfde percentage regeling, dan neemt de omvang van dat uitgebreide naastgelegen bouwperceel toe. Op het verkleinde bouwperceel is de grondoppervlakte te groot geworden, op het uitgebreide bouwperceel kan veel meer gebouwd worden. Om de gelijke verhouding tussen de grondoppervlakte en bouwpercelen te behouden mag de vergroting van het naastgelegen bouwperceel niet meer betrokken worden in de bepaling van de maximale grondoppervlakte op het belendende bouwperceel. Men mag het daarmee niet dubbel mee laten tellen.
Opmerkingen aangaande de Regels:
39.40) Artikel 14.1, p35 punt d: extensief dagrecreatief gebruik. Wat wordt hieronder verstaan? Wij verzoeken dit niet te laten gelden voor Park Sorghvliet.
Afweging 39.40) Bij de bestemmingen worden vaak begrippen gehanteerd die vermeld staan in artikel 1 van de regels. Daar wordt onder 'extensief dagrecreatief gebruik' recreatief medegebruik verstaan wordt dat ondergeschikt aan de functie van de bestemming , waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen of picknicken of naar een naar aard daarmee gelijk te stellen gebruik. Het weglaten van dit doeleind zou bijvoorbeeld het wandelen op paden in de verschillende parken in het plangebied onmogelijk maken.
Wijkoverleg Zorgvliet verzoekt de gemeente om bij het concept bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum met de hiervoor vermeldde punten rekening te houden bij het formuleren van een definitief bestemmingsplan. Het wijkoverleg licht graag haar reactie nader mondeling toe.”
41. Haag Wonen
Catsheuvel BV/Euraco BV (lees Euraco) en Woningstichting Haag Wonen reageren samen op het concept bestemmingsplan zoals dat op 26 november 2015 is gepubliceerd op Ruimtelijkeplannen.nl. Wij reageren met name op de bestemming van en de opmerkingen over Toren van Oud (Catsheuvel 6-18).
Vooraf
Catsheuvel BV/Euraco BV heeft op 3 december 2014 de Toren van Oud van Haag Wonen gekocht. Het transport zal volgens afspraak plaatsvinden nadat de omgevingsvergunning is verstrekt. Wij reageren dus respectievelijk als nieuwe en huidige eigenaar.
Samenwerking met DSO
Euraco heeft in nauwe samenwerking met de dienst OSO (de heer C. Cornelis) van de gemeente Den Haag en de door DSO ingeschakelde landschapsarchitect (DS landschapsarchitecten) nagedacht over de renovatie van de Toren van Oud en de inrichting van het maaiveld. De resultaten van dit overleg zijn zichtbaar in de op 7 oktober/6 november 2015 ingediende beginselaanvraag (dossiernummer 2015-5916). Deze beginselaanvraag is als bijlage 1 bijgevoegd. De samenwerking met de gemeente is natuurlijk van groot belang. De Toren van Oud ligt in de politiek gevoelige Internationale Zone. Daarnaast is de Toren een 'landmark' voor dit gebied en is gelegen midden in het openbare gebied dat de gemeente wil herinrichten om een uitstraling te creëren die bij de prestigieuze Internationale Zone past. Een herinrichting waarin door de gemeente veel geld wordt geïnvesteerd.
Besluit Welstand- en monumentencommissie
De beginselaanvraag is op 25 november 2015 besproken in de Welstands- en Monumentencommissie. De commissie gaat akkoord met het ingediende plan en constateert met betrekking tot de omgeving:” De voorgestelde inpassing op maaiveld en souterrain niveau is zorgvuldig"1. (blz. 2 van het verslag dat als bijlage is bijgevoegd).
Waarom een gezamenlijke brief?
Haag Wonen is sinds 1996 eigenaar van de Toren van Oud. Na een verbouwing is de Toren een aantal jaar verhuurd. De bovenste acht en zijn gemeubileerd verhuurd als woning. De onderste negen verdiepingen werden verhuurd als kantoorruimte. Na een paar jaar bleek deze invulling niet passend bij de markt en ontstond er leegstand. De plannen die wij hebben ontwikkeld voor de Toren bleken óf te duur óf pasten inmiddels niet meer in de aangescherpte regelgeving met betrekking tot corporatieactiviteiten.
In 2014 hebben wij de Toren breed opgezet te koop aangeboden. In Euraco BV en Catsheuvel BV hebben wij partijen gevonden die de Toren van Oud willen herontwikkelen. Voor Haag Wonen is het belangrijk dat wij de Toren van Oud 'kunnen verkopen en de opbrengst kunnen investeren in onze sociale-woningvoorraad. Daarnaast vinden wij het als echte Haagse corporatie van groot belang dat deze 'landmark' in de Internationale Zone weer de uitstraling krijgt die de Toren ooit had. Daarom zijn wij als verkoper en koper in het positief verlopen traject met DSO ook grotendeels samen opgetrokken, waarbij de koper vanzelfsprekend de trekker was.
Onze opmerkingen op het concept bestemmingsplan zoals gepubliceerd op 26-11-2015
Onderstaand verwijzen wij steeds naar de artikelnummers uit de regels of uit de toelichting. Tekst die wij letterlijk uit het concept BP hebben gekopieerd is cursief in een kader geplaatst.
41.1) Onderdeel regels: Artikel 5 Gemengd - 2.
In het huidige bestemmingsplan, vastgesteld bij raadsbesluit 135, d.d. 11 oktober 2007, is in de planvoorschriften van artikel 8 (blz. 10) gemengde doeleinden 2 als volgt gedefinieerd:
a: kantoren;
b: recreatieve voorzieningen;
c: horeca, t/m categorie IV, zoals omschreven in de staat van horeca inrichtingen behorend bij deze voorschriften;
d: culturele en educatieve voorzieningen;
e: bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, ontsluitingswegen en paden, al dan niet ondergrondse parkeervoorzieningen
In het huidige concept BP is de bestemming 'Gemengd - 2', die aan de Toren van Oud is gegeven, ingeperkt. In de Toren van Oud zijn shortstay ruimten gepland die binnen de hotelbestemming passen. Omdat de planvorming in nauwe samenwerking met DSO tot stand is gekomen, vertrouwen wij erop dat de nieuwe omschrijving van de bestemming 'Gemengd - 2' geen nadelige gevolgen voor de te realiseren plannen zal hebben.
Afweging 41.1) In de doeleinden van de bestemming “Gemengd – 2 “ zijn hotels opgenomen.
Onderdeel toelichting
aanleiding onder d.
41.2) De herinrichting van de openbare ruimte op het binnenterrein tussen de bebouwing aan de Eisenhowerlaan en de bebouwing aan de Jan Willem Frisolaan wordt in geringe mate gewijzigd: een gebouw tussen de Toren van Oude en Het World Forum Conference in één bouwlaag onder het verblijfsgebied met een grondoppervlakte van circa 80 m2 en 5 meter bouwhoogte. Deze herinrichting was in het geldend bestemmingsplan "Congresgebouw e.o." al zonder dit gebouw opgenomen en is nog niet geheel gerealiseerd.
Wij willen u erop attent maken dat deze ruimte volgens de tekeningen in de reeds aangehaalde beginselaanvraag, waarover uitgebreid contact is geweest met DS landscape en de afdeling DSO van de gemeente, ongeveer 350 m2 groot is. Zie bladzijde 14, VO 151, nieuwe plattegrond onderbouw. Op blz. 12, VO 010 is zichtbaar hoe deze ruimte onder het duinlandschap verdwijnt.
Afweging 41.2) De grondoppervlakte van de voet van de Toren van Oud in uw beginselaanvraag kent deze oppervlakte. De toevoeging aan het bestaande gebouw van een gebouw tussen de Toren van Oud en het World Forum Conference bedraagt 80 m2. Alleen de toevoeging is van belang voor vermelding in de Toelichting bij het bestemmingsplan.
1.5.3. Ontwikkelingsmogelijkheden
41.3) Verblijfsgebied World Forum
Het vorige bestemmingsplan maakte het plan voor het verblijfsgebied dat OS-architecten hebben uitgewerkt,mogelijk. De openbare ruimte gaat deels over andere functies heen zoals de parkeergarage van Europol en World Forum Convention Center. Zo ook blijft een deel van de onderbouw bij de Toren van Oud functioneel onderdeel van het WFCC ensemble omdat een deel van de installaties hier gelegen zijn en blijven.
Volgens ons ligt het bedoelde deel van de onderbouw op kelderniveau en niet op maaiveldniveau, zoals deze tekst suggereert.
Afweging 41.3) Uit het citaat spreekt het belang van een gelijktijdige ontwikkeling van een hotel met ondersteunende ruimten als van het behoud van de installaties voor het World Forum Conference. De bestaande voet en uit te breiden voet van de Toren van Oud is daartoe de functieaanduiding 'congrescentrum' aangewezen. De toren zelf is de bestemming “Gemengd – 2” aangewezen. In verband met de wensen omtrent de veiligheid van Europol (zie de reactie 30.1) dient de voet ook beperkt te worden. Om de bouwhoogte verder te beperken, dienen de langzaam verkeerroutes middels trappen en hellingbanen tussen het dak van de parkeergarage en de Catsheuvel binnen het vlak met deze functieaanduiding aangebracht te worden.
4.5 Luchtkwaliteit
41.4) Het bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum maakt de volgende ontwikkelingen mogelijk: een gebouw tussen de Toren van Oude en Het World Forum Conference in één bouwlaag onder het verblijfsgebied met technische en/of ondersteunende ruimten voor de bestemming "Gemengd - 2".
Wij nemen aan dat hier de bebouwing wordt bedoeld van ± 350 m2 die onder 1.1, aanleiding onder d. al werd genoemd.
Afweging 41.4) Uitgegaan werd van het bestaande gebouw en de mogelijkheid tot opvulling van de onbebouwde ruimte tussen de Toren van Oud en het World Forum Conference.
5.2.3 Recente initiatieven
41.5) Toren van Oud
Er was in het vorige bestemmingsplan Congresgebouw de mogelijkheid om de toren te benutten ten behoeve van hotel. Daarvoor loopt nu een initiatief die de langdurige leegstaande toren daarvoor geschikt wil maken en exploiteren. Hiervoor is op het huidige maaiveld bebouwing ten behoeve van dit hotel nodig, welke door een nieuwe landschappelijke inrichting daaroverheen (grotendeels) onttrokken wordt aan het oog. Het pand wordt uitgebreid in een bouwlaag tot aan het World Forum Conferencegebouw. De bestemming "Verkeer- Verblijfsgebied" maakt dit mogelijk.
Uit bovenstaande opmerking blijkt dat er bij het opstellen van dit concept BP heel expliciet rekening wordt gehouden met de renovatie en het hergebruik van de Toren van Oud. Daarom vragen wij u extra aandacht voor de opmerkingen die wij hebben gemaakt met betrekking tot de bestemming Gemengd 2 en de bebouwing zoals hierboven aangegeven bij 1.1 zodat het bestemmingsplan de realisatie van het plan volgens de beginselaanvraag niet frustreert.
Afweging 41.5) De introductie van de hotelfunctie maakt een verruiming van het vloeroppervlakte in de toren noodzakelijk. Deze wordt daarom overeenkomstig uw ontwerp aan elke zijde met 1,60 meter verruimd. Het hotel wordt ontsloten aan de Catsheuvelzijde. Deze verplichting is in de regels opgenomen. Daarmee gaat de begane grondlaag aldaar het peil vormen en dient de toren hoger te worden. De maximale bouwhoogte is daartoe aangepast.
5.2.4 Duurzaamheid
Het bestemmingsplan maakt een gebouw tussen de Toren van Oude en Het World Forum Conference in één bouwlaag onder het .verblijfsgebied met technische en/of ondersteunende ruimten voor de bestemming "Gemengd - 2" mogelijk. Het heeft een grondoppervlakte van circa 80 m2 en een bouwhoogte van niet meer dan 5 meter.
Wij nemen aan dat hier de bebouwing wordt bedoeld van ± 350 m2 die onder 1.1, aanleiding onder d. al werd genoemd.
5.3.2 Keuze en verantwoording van de bestemmingen
1) Voorgaande bestemmingsplannen (par.l.5)
c) De bestemming "Gemengd-2" (bp. Congresgebouw)
Vertaling in het bestemmingsplan Deze bestemming is opnieuw aangewezen aan het World Forum gebouw en de Toren van Oud. Ze kunnen voor culturele voorzieningen, middelzware horeca, zaalaccommodaties en hotels worden gebruikt.
41.6) In onze visie wordt de bestemming ingeperkt zoals bij het onderdeel regels: Artikel 5, gemengd - 2 is opgemerkt. Wij gaan ervan uit, dat een beperking tot maar twee hotels niet ziet op het plangebied als geheel.
Afweging 41.6) Het betreft het aantal hotels die in deze bestemming toegelaten kan worden, niet het aantal hotels dat in andere bestemmingen toegelaten kan worden.
5.4.2 Bestemmingsregels
De bestemming "Gemengd - 2" (artikel 5) is aangewezen aan het World Forum Conference-gebouwen de toren van Oud. Deze bestemming laat culturele voorzieningen toe, niet meer dan twee hotels en horeca in de categorie licht en middelzwaar (lunchroom, restaurant). Alleen in de bouwvlakken mogen gebouwen worden gebouwd. Het World Forum Conference-gebouwen de toren van Oud kennen een aantal technische en/of ondersteunende ruimten. Ze zijn onder de openbare ruimte gelegen in de bestemming "Verkeer- Verblijfsgebied".
Hierin wordt wederom naar het maximale aantal van twee hotels verwezen. Zoals eerder aangegeven gaan wij er vanuit dat dit niet het plangebied als geheel betreft. Op dit punt wijzen wij u nogmaals op het uitgebreide overleg van de partijen met de dienst DSO in dezen.
De plankaart
41.7) - Op de plankaart is een hoogte van 66 meter aangegeven. In de beginselaanvraag wordt voorgesteld de hoogte aan te passen tot 68 meter. Zie blz. 19 (VO-200) van de beginselaanvraag.
Afweging 41.7) Dat is door de wijziging van het peil overeenkomstig aangepast.
41.8) - Het grijze vlak rondom de driehoek van de Toren van Oud heeft de bestemming verkeer. Wij verzoeken u om de omschrijving zodanig aan te passen dat de functies zoals in de bijgevoegde beginselaanvraag kunnen worden gerealiseerd. Zie bladzijde 14 van de beginselaanvraag (VO 151) waarop te zien is dat een ontbijtruimte, toiletruimte, zalen, koelcel, (spoel) keuken en garage is gedacht.
Afweging 41.8) Zij zijn op grond van de omschrijving van de functieaanduiding 'congrescentrum' toelaatbaar.
Tot slot
Wij vertrouwen erop dat u onze opmerkingen verwerkt in het voorliggende concept bestemmingsplan, zodat het transport van de Toren van Oud kan plaatsvinden, omdat het nieuwe bestemmingsplan overeenstemt met de ingediende beginselaanvraag.
Haag Wonen kan vervolgens de tot nu toe aangehouden planschadeprocedure, die betrekking heeft op het vigerende bestemmingsplan, heroverwegen.”
Aanvulling
41.9) “Het blijkt dat er met betrekking tot de bouwhoogte sprake zou kunnen zijn van verwarring. In de beginselaanvraag wordt onder andere op tekening VO-200 (blz 19) uitgegaan van een bouwhoogte van 68,174 meter. Hierbij is uitgegaan van het nieuwe te realiseren maaiveld op het niveau van de nieuwe entree. Deze komt te liggen op circa 3,450 meter ten opzichte van de huidige entree en huidige maaiveld. De hoogte van de Toren boven het huidige maaiveld is dan ook 71,524 meter zoals te zien is in de beginselaanvraag.
Afweging 41.9) Dat is door de wijziging van het peil overeenkomstig aangepast.