Plan: | Scheveningen Haven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0253DSchevHaven-51VA |
Wet- en regelgeving en beleid
Algemene beginselen externe veiligheid
Burgers mogen voor de veiligheid en hun woonomgeving rekenen op:
In de Wet milieubeheer wordt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde gehanteerd van 10-6 (kans op een miljoen). De aanvaardbaarheid van het groepsrisico wordt beoordeeld op basis van de kans op een ongeval in relatie tot een aantal dodelijke slachtoffers. Het aantal slachtoffers is niet recht evenredig aan de kans: bij een vertienvoudiging van het aantal slachtoffers moet de kans op een dergelijk ongeval honderd keer kleiner zijn. Op deze manier is bij de normstelling rekening gehouden met de beleving van de bevolking: een groter ongeval wordt meer dan evenredig ernstiger ervaren. De relatie tussen de kans en het effect van een calamiteit wordt de oriënterende waarde, of oriëntatiewaarde (OW) genoemd. Dit is geen harde norm. De gemeente heeft beleidsruimte om hiervan af te wijken.
Voor het berekenen van het groepsrisico is het vaststellen van het invloedsgebied van belang. Dit gebied wordt doorgaans bepaald door de berekening van het grootst mogelijke ongeval waar nog bij 1% van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt (1% letaliteit). Dit geldt zowel voor stationaire bronnen als voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (weg, spoor, water en buisleidingen). Voor LPG-tankstations wordt echter het invloedsgebied bepaald door de 100% letaliteitsgrens.
De afweging voor de aanvaardbaarheid van het groepsrisico is gebaseerd op de specifieke invloedsgebieden (inventarisatieafstanden) van de risicobron. Wanneer kwetsbare bestemmingen buiten de invloedsgebieden liggen behoeft het groepsrisico niet te worden vastgesteld (minimale effecten als gevolg van een calamiteit).
Vervoer gevaarlijke stoffen
Op grond van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen moet bij een bestemmingsplan de risicobenadering worden toegepast. Dit geldt wanneer de ontwikkeling binnen 200 m van de transportas is gelegen. Dit is niet het geval. Het plan ligt bovendien buiten het invloedsgebied van snelwegen, de route gevaarlijke stoffen en het spoortraject Delft-Leiden. Een nadere verantwoording is niet noodzakelijk.
Buisleidingen
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden.
De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico is beoordeeld op grond van de invloedsgebieden zoals deze zijn vastgelegd in het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen van maart 2010. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van de meest nabijgelegen aardgastransportleiding. Het groepsrisico behoeft daardoor niet te worden berekend en verantwoord.
Er zijn geen plaatsgebonden risicocontouren die voor dit plan van belang zijn.
Inrichtingen
Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van LPG-installaties (150 m) of andere risicovolle objecten waarvoor het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is.
Het plangebied ligt evenmin binnen de effectafstanden van een inrichting voor de opslag van explosieven of binnen een veiligheidscontour van een inrichting waarvoor het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer van toepassing is. Bevi-inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan binnen het gezoneerde industrieterrein, voor zover de pr-contour binnen de grens van de inrichting valt. Voor het overige zijn Bevi-inrichtingen uitgesloten.
In het plangebied liggen twee bunkerschepen (de Geo en de Ria). Deze schepen liggen in de tweede haven langs de Dr. Lelykade (zijde schiereiland). De Ria is een opslagschip dat (min of meer) vast aan de kade ligt en de Geo meert daarnaast af. Dit laatste schip wordt ingezet voor de bevoorrading van klanten. De schepen worden niet aangemerkt als Bevi-inrichting.
De bestaande windturbine wordt ontmanteld vanwege de bouw van de geprojecteerde woningen in het plangebied. Hiermee komen ook de veiligheidscontouren te vervallen.