direct naar inhoud van 4.11 Groen
Plan: Scheveningen Haven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0253DSchevHaven-51VA

4.11 Groen

Natuurbeschermingswet
De gebiedsbescherming van bijzondere natuurgebieden, de zogenoemde Natura 2000-gebieden, is geregeld in de Natuurbeschermingswet . Activiteiten in of nabij de Natura-2000 gebieden dienen volgens de Natuurbeschermingswet getoetst te worden op negatieve gevolgen. Zie verder paragraaf 4.3.

Ecologische Hoofdstructuur

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van natuurgebieden, agrarische beheersgebieden en verbindingszones. Hierbinnen kan de uitwisseling van soorten plaatsvinden en wordt de instandhouding van de biodiversiteit ondersteund. De begrenzing van de EHS is aangegeven in de provinciale Verordening Ruimte. De realisatie van de EHS is aangemerkt als een nationaal en provinciaal belang met als doel de bescherming, instandhouding en verdere ontwikkeling van de biodiversiteit.

De Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag is aangegeven in de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones (2009), zie paragraaf 3.3.8.

In het bij het MER behorende Achtergronddocument ecologie zijn de (mogelijke) effecten op de beschermde gebieden in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) beschreven.

Het plangebied voor de bebouwing grenst aan de zuidzijde aan het EHS-gebied Westduinpark, maar ligt buiten de EHS. De EHS kent geen externe werking. Alleen het zenderpark (ook onderdeel van het bestemmingsplan) bevindt zich binnen de EHS (EHS gebied Westduinpark). Op circa 100 meter ten zuiden van het plangebied ligt het EHS-gebied Bosjes van Poot. Op circa één kilometer ligt het EHS-gebied Zorgvliet.

De openstelling van het zenderpark heeft effecten op de EHS-kenmerken. Indien gekeken wordt naar de drie basiskenmerken van de EHS, blijkt dat het plan een effect heeft op de kwaliteit en niet op de andere basiskenmerken:

  • uitwisselingsmogelijkheden (doel 'verbinden'): er is geen sprake van (toename van de) barrièrewerking in EHS-gebieden of tussen EHS-gebieden;
  • natuurlijke eenheid en aaneengeslotenheid (doel 'vergroten'): er is geen sprake van netto ruimtebeslag met verlies van EHS-gebied tot gevolg. Eventuele verbreding van paden in de Natura 2000-gebieden hebben ruimtebeslag tot gevolg maar het verwijderen van de zendmasten en bijbehorende constructies levert ruimte voor natuurontwikkeling op;
  • kwaliteit van de EHS en van leefgebied van soorten (doel 'kwaliteitsverbetering). De basis vormen de natuurdoeltypen (= beheertype Open duin). Dit beheertype uit het natuurbeheerplan (2012) wordt in het kader van de Verordening Ruimte gebruikt om mede de wezenlijke kenmerken en waarden te bepalen. De kwaliteit van de EHS wordt aangetast door de openstelling van het zenderpark. De effecten kunnen worden gemitigeerd door de recreatie zo goed mogelijk in te passen.

Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkelingen in het zenderpark door het treffen van mitigerende maatregelen een neutraal effect hebben op de EHS. De mitigerende maatregelen ten aanzien van het zenderpark zijn opgenomen in het mitigatieplan Scheveningen Haven. Zie hiervoor paragraaf 4.3.


Flora- en Faunawet

De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen waarbij men rekening houdt met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen en waardoor dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden verleend.

In het bij het MER behorende Achtergronddocument ecologie is het voorkomen van beschermde soorten in en nabij Scheveningen Haven en het gebruik van hun leefgebied in kaart gebracht. Hierbij is gebruik gemaakt van het is in 2010 uitgevoerde verkennend onderzoek flora en fauna (Royal Haskoning, 2010), de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF, 2013) en het invoerportaal waarneming.nl.

Tot de in het plangebied aanwezige en te verwachten flora en fauna zijn diverse beschermde en Rode Lijstsoorten, waaronder de Blauwe zeedistel, diverse zoogdieren (waaronder vleermuizen), diverse zeezoogdieren (waaronder de grijze zeehond) en broedvogels (waaronder de huismus).

In het Achtergronddocument ecologie zijn het voorkomen van beschermde soorten in en nabij Scheveningen Haven en het gebruik van hun leefgebied uitgebreid beschreven. Tevens is getoetst aan de bepalingen uit de Flora- en Faunawet. Uit deze beoordeling is gebleken dat de aanleg van Scheveningen Haven leidt tot een lichte achteruitgang van de verschillende soortgroepen in de omgeving die onder de Flora- en Faunawet vallen of op de Rode Lijst als beschermd zijn opgenomen. Het plangebied bestaat nu voornamelijk uit verharding asfalt, klinkers en beton. De planontwikkeling brengt echter ook verschillende kansen met zich mee.

Behalve vanuit de Passende beoordeling (zie paragraaf 4.3) zijn ook vanuit de toets aan de Flora- en Faunawet mitigerende maatregelen voorgesteld. Ook deze maatregelen zijn opgenomen in het mitigatieplan voor Scheveningen Haven, dat - als bijlage - deel uitmaakt van dit bestemmingsplan (Bijlage 7 Mitigatieplan).

Mitigerende maatregelen zijn nodig voor de blauwe zeedistel, de gewone dwergvleermuis, de grijze zeehond, de gewone zeehond, de bruinvis, de huismus, de rugstreeppad en de zandhagedis.

De volgende mitigerende maatregelen worden uitgevoerd ten aanzien van beschermde soorten:

  • het voorafgaand aan de werkzaamheden uitgraven van de aanwezige blauwe zeedistels en het zo snel mogelijk opnieuw uitplanten naar geschikte locaties in de directe omgeving van het plangebied;
  • in de buurt van vaste verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis niet 's nachts werken;
  • het voorafgaand aan de sloop van gebouwen waarin vaste verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis aanwezig zijn realiseren van alternatieve verblijfplaatsen in de directe omgeving;
  • het, ter bescherming van de gewone zeehond en bruinvis, uitvoeren van heiwerkzaamheden in de ochtend, middels de slow start methode;
  • het voorafgaand aan de sloop van gebouwen waarin vaste verblijfplaatsen van de huismus aanwezig zijn realiseren van voldoende alternatieve broedlocaties in de directe omgeving ;
  • bij sloopwerkzaamheden rekening houden met de kwetsbare periode ten aanzien van de gewone dwergvleermuis en de huismus;
  • het tijdens de werkzaamheden voorkomen dat er geschikt voortplantingsbiotoop ontstaat voor de rugstreeppad;
  • het afzetten van voor de rugstreeppad potentieel geschikte leefgebied met amfibieënscherm;
  • het ongeschikt maken van te bebouwen locaties voor zandhagedissen (leefgebied uitrasteren).

Uitgaande van de hierboven genoemde mitigerende maatregelen mag worden aangenomen dat voor de in het plangebieden voorkomende beschermde soorten ontheffingverlening mogelijk is. Vanuit de Flora- en faunawet zijn er derhalve geen belemmeringen voor de uitvoering van de Scheveningen haven, mits gepaste mitigerende maatregelen worden genomen.

Kapvergunningen
Volgens de Algemene plaatselijke verordening (APV) van Den Haag, artikel 2.80 e.v., is voor het kappen van bomen een omgevingsvergunning nodig (RIS 174540_100914). Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning wordt afgegeven dan wel geweigerd. Daarnaast is een mogelijkheid opgenomen om monumentale bomen aan te wijzen. Binnen het plangebied Scheveningen Haven zijn geen monumentale bomen aanwezig.

Boswet
In 1998 zijn de Haagse grote groengebieden buiten de zogenaamde "bebouwde kom Boswet" geplaatst. Daardoor vallen de grote groengebieden nu onder de werking van de Boswet. Dit betekent dat duurzame instandhouding van het bos is verzekerd en wat bos is ook bos moet blijven. Financiële tegemoetkomingen (subsidies) van Rijk en Provincie zijn mogelijk. Bescherming vindt plaats door middel van een meldings- en herplantplicht. Voorafgaand aan een velling geldt de meldingsplicht. Het areaal bos per locatie mag niet afnemen. Gevelde opstanden moeten daarom binnen drie jaar worden herplant of natuurlijk verjongd, waardoor de duurzaamheid gehandhaafd blijft. Voor dunningen is de meldings- en herplantplicht niet van toepassing.

Buiten de 'bebouwde kom Boswet' zijn zowel de Boswet als de gemeentelijke Bomenverordening van toepassing. De grens 'bebouwde kom Boswet' kent geen relatie met de bebouwde kom Wegenverkeerswet noch met de gemeentegrens. De Boswet is niet van toepassing als gronden, vastgelegd in een goedgekeurd bestemmingsplan, geen bosbestemming hebben.

In Scheveningen Haven zijn geen grote groengebieden aanwezig. Ook hebben de gronden waarop het onderhavige bestemmingsplan betrekking heeft geen bosbestemming.

De Boswet is niet van toepassing op Scheveningen Haven.


Achtergronddocument ecologie
In het kader van de m.e.r.-procedure is tevens een Achtergronddocument ecologie opgesteld. Het achtergronddocument is eveneens als bijlage (Bijlage 13 Achtergronddocument ecologie) bij dit bestemmingsplan gevoegd en:

  • geeft inzicht in de (mogelijke) effecten op de omliggende Natura 2000-gebieden;
  • geeft inzicht in de (mogelijke) effecten op de beschermde gebieden in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS);
  • geeft inzicht in de (mogelijke) effecten op soorten welke zijn beschermd in het kader van de Flora en faunawet en de Rode Lijstsoorten;
  • geeft inzicht in de (mogelijke) effecten op groen in de wijk en de gemeentelijke groenstructuren;
  • draagt mogelijkheden en kansen aan om de biodiversiteit in het zoekgebied te vergroten.