Plan: | Scheveningen Haven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0253DSchevHaven-50VA |
Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied. Bevoegd gezag voor het waterstaatswerk Noordzee is Rijkswaterstaat. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets meerdere malen in overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de plankaart en de voorschriften met het Hoogheemraadschap van Delfland. Ook is afgestemd met Rijkswaterstaat. In het kader van de MER voor Scheveningen Haven is een 'achtergronddocument water' opgesteld. Hierin wordt uitgebreid ingegaan op de effecten van de planontwikkeling op het watersysteem. Het 'achtergronddocument water' is afgestemd met de waterbeheerders. In de onderstaande tekst wordt dan ook voor de behandeling van de effecten van de voorgenomen ontwikkelingen op het water verwezen naar het 'Achtergronddocument Water' welke is opgenomen in de bijlage (Bijlage 14 Achtergronddocument water).
Ten aanzien van het thema water zijn er diverse beleidsstukken van kracht. De belangrijkste worden hieronder behandeld.
Europees
De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden. De richtlijn heeft tot doel de chemische en ecologische kwaliteit van al het oppervlakte- en grondwater in Europa te verbeteren. De richtlijn stelt daartoe eisen aan het waterbeheer in alle lidstaten. Hiertoe hebben de waterbeheerders oppervlaktewaterlichamen geclassificeerd. Aan de classificatie hangt een maatregelenpakket om de kwaliteit te verbeteren. Streefdatum voor het bereiken van gewenste waterkwaliteit is 2015, met eventueel uitstel tot 2027. De doelstellingen worden uitgewerkt in (deel)stroomgebiedsbeheerplannen. In deze plannen staan de ambities en maatregelen beschreven. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid (inrichting van watergangen en oevers). Zowel het verversingskanaal als de Noordzee zijn aangewezen als waterlichaam.
Nationaal
algemeen
Het Nationaal waterbeleid is vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2009-2015. Kern is dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Belangrijk is om de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren als afwegingsprincipe te hanteren. Tevens is in het Nationaal Bestuursakkoord Water en middels het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd, dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is in waterrelevante ruimtelijke planprocedures. Voor waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden. Hier geldt de trits 'schoonhouden, scheiden, zuiveren'.
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning. Bij voorgenomen activiteiten zoals benoemd in de Waterwet dient een melding te worden gedaan of een vergunning aangevraagd. Door de ligging van Scheveningen-Haven en de dubbelbestemming Waterstaat zijn voor veel (bouw)activiteiten een vergunning of melding in het kader van de Waterwet vereist: bouw- of graafwerkzaamheden, activiteiten bij een waterstaatswerk, het dempen en/of graven van open water, het aanbrengen van verharding, het lozen van water of stoffen in oppervlaktewater, het onttrekken van grondwater, het plaatsen van beschoeiingen of de aanleg van drainage of kabels en leidingen zijn vergunning- of meldingsplichtig. Als met een melding kan worden volstaan moet worden voldaan aan algemene regels zoals opgenomen in het Waterbesluit, de Waterregeling en de keur van het hoogheemraadschap.
Beleidslijn Kust
De Beleidslijn Kust is van toepassing op voorgenomen ontwikkelingen langs de Nederlandse kust. Onderscheid wordt gemaakt in twee zones: bestaand bebouwd (stedelijk) gebied en onbebouwd gebied. Voor bebouwd gebied, waartoe het plangebied behoort, geldt het 'ja, mits'-principe. De Beleidslijn Kust is erop gericht duurzaam met de ruimte in het kustfundament om te gaan en rekening te houden met de benodigde ruimte voor toekomstige versterking van de zeewering. In paragraaf 4.4 van de Beleidslijn Kust is aandacht besteed aan buitendijks bouwen. Schade als gevolg van hoogwater in buitendijks gebied komt altijd voor rekening van de initiatiefnemer aldaar; zij zijn zelf verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen om zich tegen potentiële schade te beschermen. Het is aan de provincies, gemeenten en waterschappen om burgers nader te informeren over de feitelijke situatie. De desbetreffende bestuursorganen kunnen zelf besluiten meer veiligheid te bieden of eisen te stellen aan buitendijkse bebouwing. Voor Scheveningen Haven zijn dergelijk afspraken gemaakt. Rijkswaterstaat heeft voor het voorgenomen 5 sterren-hotel aangegeven dat deze onder het 'ja, mits'-principe valt. De voorwaarden worden ingevuld vanuit de waterstaatswetgeving. De eisen vanuit de waterstaatswetgeving betreffen:
Indien de waterkeringbeheerder een waterschap is, dient te worden voldaan aan de eisen van de Keur en legger.
Rijkswaterstaat
Bevoegd gezag voor het waterstaatswerk Noordzee is Rijkswaterstaat. De ligging van het waterstaatswerk Noordzee is weergegeven in onderstaande figuur. Dit betreft ten eerste het groen/blauw ingekleurde water. Opgemerkt wordt dat de Tweede Haven dus geen deel uitmaakt van het waterstaatswerk Noordzee. Verder is het strand tot aan de duinvoet (globaal weergegeven met rode stippellijn) onderdeel van het waterstaatswerk Noordzee. In het overlappende gebied stemmen Delfland en Rijkswaterstaat onderling af welke partij trekker is en welke partij adviserend. Doorslaggevend is de vraag welke waterbelangen het meest worden beïnvloed en over welke deskundigheid het betrokken bestuursorgaan beschikt. De bij samenloop betrokken bestuursorganen die niet bevoegd zijn, moeten in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen over het te nemen besluit. De eisen vanuit waterstaat zijn in de voorgaande paragraaf (beleidslijn kust) aangegeven.
Provinciaal
Het beleid van de provincie Zuid-Holland met betrekking tot water is vastgelegd in het provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010 - 2015. Dit waterplan is 11 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan vertaalt naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven: Waarborgen waterveiligheid; Zorgen voor mooi en schoon water; Ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening; Realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem. Relevant op provinciaal niveau voor water in het plangebied is daarnaast de Verordening Ruimte. Hierin zijn regels opgenomen over bebouwingscontouren en waterkeringen. Uit overleg met de Provincie Zuid-Holland is gebleken dat voor beach-city en het vijfsterrenhotel er sprake is van een afwijking van de verordening.
Hoogheemraadschap van Delfland
Waterbeheersplan Hoogheemraadschap van Delfland
Het Waterbeheerplan 2010-2015, 'Keuzes maken en kansen benutten' is het document waarin Delfland de ambities voor de komende jaren heeft vastgelegd. Het plan beschrijft de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. Delfland investeert de komende jaren volop in het vergroten van de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren van de zuivering van afvalwater. Klimaatverandering, zeespiegelstijging verzilting en nieuwe wetten en regels gaan het waterbeheer de komende decennia ingrijpend veranderen. Bovendien dwingen de complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen tot het stellen van prioriteiten. Delfland spreidt daarom de maatregelen in de tijd, zodat het tempo aansluit bij de mogelijkheden van de organisatie en het gebied.
Eén van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is de watertoets. Delfland heeft de Handreiking watertoets voor gemeenten (Delfland 2012) opgesteld. In de handreiking worden de randvoorwaarden en uitgangspunten voor een plan per thema toegelicht.
Delflands Algemeen Waterkeringenbeleid (2010)
Het Delflands Algemeen Waterkeringenbeleid geeft op hoofdlijnen het algemene beleidskader aan voor het beheer van de waterkeringen. Met beheer wordt bedoeld 'alle activiteiten die nodig zijn om de waterkeringen op het vereiste veiligheidsniveau te houden, nu en in de toekomst. De veiligheid is hierbij altijd een harde randvoorwaarde. Hierbij wordt ook rekening gehouden met onzekerheden in klimaat en bodemdaling. Er zijn verder ook criteria gesteld voor medegebruik van de waterkeringen, bijvoorbeeld voor recreatie. Delfland participeert voorts actief in toegepast onderzoek en stimuleert innovaties.
Keur Delfland 2010 en bijbehorende Algemene regels
De Keur Delfland 2010 is een verordening die Delfland heeft opgesteld op basis van de Waterschapswet. De Keur bevat bepalingen die nodig zijn voor de behartiging van de opgedragen taken. Deze taken betreffen in ieder geval de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van afvalwater. De Keur bevat onder andere verbodsbepalingen en daarin is bepaald voor welke handelingen een watervergunning nodig is. Het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden is bevoegd deze watervergunning te verlenen. Ook is in de Keur de bevoegdheid opgenomen voor het college tot het stellen van algemene en nadere regels. Deze regels kunnen een vrijstelling van de watervergunningplicht inhouden of een algeheel verbod op het verrichten van bepaalde handelingen. De algemene regels zijn opgenomen in de Algemene regels behorende bij de Keur Delfland 2010. Voor de zeewering zijn plannen voor een leggerwijziging . Deze zal hoogstwaarschijnlijk binnen de geldigheidsperiode van het bestemmingsplan plaatsvinden.
Gemeente Den Haag
Wateragenda (2012)
De gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland werken gezamenlijk aan een goed Waterbeheer. De gezamenlijke Wateragenda is hier een belangrijk onderdeel van. Het beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal worden met water in de stad en welke acties hiervoor nodig zijn. Belangrijk nieuw element in de Wateragenda is dat het zich behalve op de waterkwaliteit en waterveiligheid óók op de veiligheid, recreatie en ruimtelijke ontwikkelingen richt. De gemeente streeft naar het realiseren van een duurzaam vitale en aantrekkelijke leefomgeving. Daarom is de lange termijndoelstelling voor dit waterplan geformuleerd: Het realiseren van een duurzaam schoon en gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige (leef)omgeving, waar bewoners en bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan.
Waterbergingsvisie Den Haag
In 2006 hebben het Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Den Haag de Waterberginsgvisie Den Haag vastgesteld. Hierin is aangegeven welke ruimtelijke en technische maatregelen er genomen moeten worden om het watersysteem in Den Haag op orde te brengen. De visie bestaat uit acht deelgebiedsrapportages. De waterbergingsvisie zal naar verwachting in 2013/2014 worden geactualiseerd.
Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015
Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is "het Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015. Duurzaamheid staat centraal in het denken en doen van de gemeente Den Haag. Werken aan duurzaamheid betekent voor riolering dat meer rekening gehouden dient te worden met het voorkomen dan wel het scheiden van afvalwaterstromen aan de bron, meer oog te hebben voor hergebruik en het terugdringen van energiegebruik en het voorkomen dat schoon water vuil wordt. Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan. Afkoppelen van hemelwater is een voorbeeld van een aanpak, waarmee zoveel mogelijk bij de bron wordt voorkomen dat water vuil wordt, dat water wordt vastgehouden op de plaats waar het valt en waarmee gemalen en zuiveringsinstallaties niet onnodig worden belast met het verwerken van schoon hemelwater.
In deze paragraaf is de planbeschrijving voor water opgenomen. Onderstaande planbeschrijving beperkt zich tot de hoofdlijnen. In hoofdstuk vier van het 'Achtergronddocument Water' (zie bijlage Achtergronddocument water) wordt uitgebreid ingegaan op effecten van de voorgenomen ontwikkelingen. Het gaat om:
Waterkering:
Oppervlaktewater:
Buitendijks beleid
Het havengebied van Scheveningen ligt buitendijks. Het buitendijks beleid zoals onder meer beschreven in het Nationale Waterplan (2009) houdt het volgende in: Er zijn geen wettelijke normen voor de bescherming van buitendijkse gebieden. Buitendijks zijn initiatiefnemers, bewoners en gebruikers zelf verantwoordelijk voor het treffen van gevolg beperkende maatregelen en zij dragen zelf het risico van waterschade. Decentrale overheden wel afspraken maken over hoe de bescherming tegen hoogwater geregeld wordt bij buitendijkse ontwikkelingen. De gemeente Den Haag vindt het belangrijk dat er in het havengebied risicobewust wordt gebouwd. Daarom zullen de afspraken die eerder gemaakt zijn voor het buitendijkse gebied van Scheveningen Haven ook gelden voor het Norfolk terrein. Deze afspraken zijn tot stand gekomen in overleg met de provincie Zuid-Holland en het Hoogheemraadschap van Delfland. Concreet betekent het dat de minimale aanleghoogte voor functies anders dan wonen is vastgesteld op 4,20 meter + NAP. Daarnaast is een hoogte voor de toegang tot ondergrondse parkeergarages vastgesteld van minimaal 4,50 meter + NAP. De parkeergarages dienen in noodgevallen met extreem hoog water volledig waterdicht te kunnen worden afgesloten. Wonen is toegestaan vanaf 6,90 meter + NAP. De hoogte voor woonfuncties, NAP +6,9 m, is het huidige 'rekenpeil' bij de norm (kans 1x per 10.000 jaar) met daarbij opgeteld een zeespiegelstijging van 1,2 m. Deze stijging geldt voor het midden scenario over 200 jaar. Als verdere invulling kan voor de lagere delen een uitwerking middels 'wet-proof' en 'dry-proof' plaatsvinden. Keuzes hierin zullen bij de nadere uitwerking van de ontwikkelingen plaats gaan vinden. Een voorbeeld van wet-proof bouwen is dat een gebouw zodanig ontworpen wordt dat een laag water niet tot schade leidt. Dry-proof is het zodanig bouwen dat bijvoorbeeld door afsluitbare deuren / extra schotten dat het water niet het gebouw binnen kan komen. Ook kunnen in de openbare ruimte maatregelen genomen worden om schade en overlast te voorkomen.
Door de afspraken over bouwhoogten worden de risico's van buitendijks bouwen beperkt. Mocht zich extreem hoog water voordoen dan kunnen bewoners en bedrijven tijdig worden gewaarschuwd. Een eventuele evacuatie is mogelijk via de Houtrustweg welke op 8+ NAP komt te liggen. Bovengenoemde minimale peilhoogten van de verschillende functies zijn in de algemene bouwregels van het bestemmingsplan opgenomen.
Waterveiligheid
Voor Scheveningen Haven geldt dat vrijwel het gehele gebied binnen het bestemmingsplan als waterstaatswerk is aangewezen. De begrenzing ligt op de Houtrustweg en de Westduinweg. De waterkering loopt verder door het naastgelegen Scheveningen-Dorp. Het betreft bestaand bebouwd gebied, waardoor bij ruimtelijke ontwikkelingen het 'ja, mits'-principe geldt. Bij werken binnen de zeewering is op grond van de Keur van Delfland een vergunning vereist. Bij de beoordeling van een vergunning wordt hier specifiek gekeken of de werken invloed hebben op de standszekerheid van de zeewering. Om dit te kunnen garanderen is het onder meer niet toegestaan zand uit de zeewering te verwijderen. Uitgangspunt bij dergelijke werken is dat het zand ter plaatse wordt verwerkt. Bij ruimtelijke afwegingen in een gebied waarvoor de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering geldt staat het veiligheidsbelang voorop.
In de planontwikkeling wordt in overleg met Delfland een reservering opgenomen voor een mogelijk toekomstige verlegging van de zeewering. Afhankelijk van de klimaatontwikkelingen zou de huidige kering nog zeker 100 jaar voldoen, maar aanscherping van de veiligheidsnormen door zeespiegelrijzing in de toekomst kan problemen opleveren voor de versterking van de bestaande waterkering op de Westduinweg. In dat geval is verlegging van de waterkering naar zee noodzakelijk. Ter hoogte van Scheveningen Dorp en Scheveningen Bad is recent de Boulevarddijk heringericht en versterkt. Een logische voortzetting van deze versterking ter hoogte van Scheveningen Haven zou een verzwaring van de kust op de overgang van het strand naar het bebouwde gebied zijn, in combinatie met een afsluitbare havenmond. De ontwikkeling van Scheveningen-Haven mogen dit niet feitelijk belemmeren.
Waterkwantiteit in het plangebied
Op basis van de Waterbergingsvisie is geconcludeerd dat er in het plangebied geen waterbergingsopgave aanwezig is. In de huidige situatie is het plangebied vrijwel volledig verhard. In de toekomstige situatie zal dat overwegend ook het geval zijn. Alleen in de nieuwe bouwblokken langs de Houtrustweg is een nieuwe groenstrook voorzien en zijn grondgebonden woningen gepland. Hier wordt een deel van de huidige verharding dus vervangen door groen, waar neerslag in de bodem kan infiltreren. Het hemelwater van de nieuwe ontwikkelingen op het Norfolkterrein, aan de Houtrustweg, zal (voor zover het niet direct in de bodem infiltreert) worden opgevangen en geloosd op de haven.
Riolering
Het rioolbemalingsgebied Scheveningen voldoet aan de eisen voor overstorten uit het stelsel op het oppervlaktewater, de zogenaamde basisinspanning. Eventuele nieuwe ontwikkelingen zullen niet leiden tot extra overstortingen vanuit de riolering op het oppervlaktewater. Volgens de leidraad riolering West-Nederland en de beslisboom afkoppelen dienen, bij nieuwbouw, het hemelwater en het vuilwater gescheiden te worden aangeleverd tot aan de erfgrens.
Aan de Dr. Lelykade is een gemaaltje van het Hoogheemraadschap van Delfland aanwezig, dat water verpompt naar het gemaal aan de Houtrustweg. Dit gemaaltje zal worden verplaatst naar een locatie in Scheveningen-Dorp. De leiding onder de Dr. Lelykade blijft liggen en wordt verlengd naar de nieuwe locatie. Zowel de huidige als de te verlengen leiding worden met een dubbelbestemming in het bestemmingsplan opgenomen, zodat deze beschermd wordt voor werkzaamheden.
De effluentleidingen van afvalwaterzuiveringsinstallatie Houtrust lopen onder de Houtrustweg naar zee. Na de laatste bebouwing aan de zuidzijde komen de leidingen samen in de 'wisselput' en daarvandaan lopen meerdere leidingen naar zee. De rooilijn van de bebouwing aan de westzijde van het Norfolkterrein dien het leidingtracé vrij te houden ten behoeve van onderhoud en calamiteiten.
Aanleghoogten & Waterrobuust bouwen
In Scheveningen Haven worden door het Hoogheemraadschap van Delfland en Rijkswaterstaat om veiligheidsredenen eisen gesteld aan de bouw en het afgraven van grond in het gebied (gesloten grondbalans). Voor de aanleghoogtes van nieuwbouw zijn eisen afgesproken. Woningbouw moet op minimaal 6,9 meter boven NAP plaatsvinden. Voor overige functies is dat minimaal 4,2 meter boven NAP, voor de entree naar een parkeergarage geldt minimaal 4,5 meter boven NAP. Waterrobuust bouwen is is daarom hier een belangrijk thema. Bij de uitwerking van bouwplannen rond de Derde Haven en op de havenhoofden zijn 'wet proof' bouwen en 'dry proof' bouwen aandachtpunten (zie paragraaf 5.2.3).
Activiteiten en maatregelen kunnen van invloed zijn op het waterstaatkundig systeem. Voor veel van deze activiteiten en maatregelen is een vergunning van Hoogheemraadschap Delfland vereist. Voor alle bouw- en graafactiviteiten, die zijn gelegen binnen het waterstaatswerk, is een watervergunning nodig. Dit betreffen de bouwplannen op het Noordelijk Havenhoofd, het Zuidelijk Havenhoofd, de oeververbinding, het Norfolkterrein, De Kom en het Schiereiland, alsook een aantal bouwinitiatieven in het Havenkwartier-Noord nabij de kustlijn die binnen de zeewering zijn gelegen De vereiste van een watervergunning is gebaseerd op de Waterwet. Enkele jaren geleden werden voor verschillende beleidsregels, zoals de Keur en de Beleidslijn Kust afzonderlijke vergunningen benodigd. Door de Waterwet zijn de verschillende regelingen samengevoegd waardoor met één watervergunning kan worden volstaan.
Indien een aanvraag om watervergunning handelingen van meerdere bevoegde bestuursorganen (zoals Rijkswaterstaat en Delfland) omvat, is de samenloopbepaling (artikel 6.17) van de Waterwet van toepassing en krijgt de aanvrager met één bevoegd gezag te maken. De hoofdregel is dat dit het hoogste bestuursorgaan is dat bij de aanvraag is betrokken, tenzij de betrokken bestuursorganen hebben bepaald dat een ander dan het hoogste bevoegd gezag de vergunning verleent. Voor delegatie van de bevoegdheid kan worden gekozen als inhoudelijke betrokkenheid van het hoogste bestuursorgaan bij de samenloop relatief gering is, of wanneer de doelmatigheid of dienstverlening daarmee zijn gediend. Doorslaggevend is de vraag welke waterbelangen het meest worden beïnvloed en over welke deskundigheid het betrokken bestuursorgaan beschikt. De bij samenloop betrokken bestuursorganen die niet bevoegd zijn, moeten door het behandelende bevoegd gezag in de gelegenheid worden gesteld om advies uit te brengen over het te nemen besluit.
Met betrekking tot de procedure voor het verkrijgen van een watervergunning (vanwege de fasering en verschillende initiatiefnemers kunnen dit ook meerdere watervergunningen zijn) is in overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland en met Rijkswaterstaat besproken dat het Hoogheemraadschap van Delfland zal fungeren als coördinerend bevoegd gezag.
Proceduretermijn
Het bestuursorgaan dat een watervergunning verleent kan zelf besluiten om de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV – de uitgebreide procedure van afdeling 3.4 Awb) toe te passen. In het algemeen wordt hiertoe besloten vanwege indien de aard van de betrokken belangen, mogelijke nadelige gevolgen voor derden, etc. daartoe aanleiding geven. Als de uitgebreide voorbereidingsprocedure wordt gevolgd geldt een beslistermijn van 6 maanden na ontvangst van de vergunningaanvraag. In geval van het volgen van de reguliere voorbereidingsprocedure geldt in beginsel een beslistermijn van 8 weken.