direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Rivierenbuurt 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0248ERivierenbrt-50VA

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsmatige activiteiten van bedrijven in de categorieën A en B van de bij dit bestemmingsplan behorende 'Staat van inrichtingen bedrijven functiemenging' als opgenomen in Bijlage 2 van de regels, met uitzondering van inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder, inrichtingen als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, en garagebedrijven;
  • b. kantoren en detailhandel zoals nader omschreven in lid 3.4;
  • c. een viaduct ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - viaduct" [sv-vi];

een en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, parkeergelegenheid, groen, water en overige voorzieningen,

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;
3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. in afwijking van het gestelde onder b. mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen, voor zover deze zich voor de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden, niet meer dan 1 m bedragen;
  • d. het gestelde onder b. is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken;
  • e. de hoogte van een viaduct mag niet meer bedragen dan die op het tijdstip van de terinzagelegging van dit plan.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken toestaan van:

  • a. lid 3.2.2, onder b. ten behoeve van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een maximum hoogte van 5 m;
  • b. lid 3.2.2, onder c. ten behoeve van een erf- en/of terreinafscheiding met een maximum hoogte van 2,5 m, indien dit noodzakelijk is vanuit veiligheidsoverwegingen en er geen onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving optreedt.
3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. De onder lid 3.1 genoemde bedrijven zijn uitsluitend toegestaan indien deze behoren tot de categorieën A en B uit de Staat van bedrijven bij functiemenging als opgenomen in bijlage 2;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding "ga" is een garagebedrijf toegestaan;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding "dv" is de functie dienstverlening toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "ri" is opslag van brand- en explosiegevaarlijke stoffen toegestaan;
  • e. detailhandel is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
  • f. binnen een bestemmingsvlak zijn uitsluitend niet-zelfstandige kantoren toegestaan;
  • g. op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn;
  • h. binnen het bestemmingsvlak is geen dienstwoning toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken toestaan van het bepaalde in lid 3.4:

  • a. opdat niet in de staat van bedrijfsactiviteiten voorkomende bedrijven eveneens kunnen worden toegelaten, voor zover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met wel in voornoemde staat opgenomen bedrijven;
  • b. ten behoeve van bedrijven behorende tot categorieën C uit de Staat van bedrijven bij functiemenging als opgenomen in bijlage 2 voor zover deze bedrijven qua aard en omvang en invloed op het milieu gelijk te stellen zijn met bedrijven uit een lagere milieucategorie, dan wel voor zover deze bedrijven langs doorgaande wegen zijn gevestigd.