direct naar inhoud van Artikel 22 Wonen
Plan: Scheveningen Badplaats
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0240DSchevBadpl-50VA

Artikel 22 Wonen

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

22.2 Bouwregels
22.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;
  • c. van het gestelde onder b mag worden afgeweken ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 1' ten behoeve van de realisatie van een dakopbouw van maximaal 3,5 meter hoog, gemeten vanaf het bestaande dakvlak;
  • d. van het gestelde onder b mag worden afgeweken ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 2' ten behoeve van de realisatie van een verhoogde kapverdieping van maximaal 3,5 meter hoog, wat wil zeggen dat de op de plankaart aangegeven goot- en nokhoogte van de kap mogen worden verhoogd met maximaal 3,5 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding “ond” dient een onderdoorgang ter breedte van de aanduiding in stand te worden gehouden en mag geen bebouwing worden opgericht tot de onderkant van de vloer van de eerste verdieping;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "sv-gb" zijn uitsluitend gebouwen in de vorm van garageboxen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'pg' is een (ondergrondse) parkeergarage toegestaan in maximaal twee lagen;
  • h. in uitzondering op het gestelde onder g is ter plaatse van de aanduiding 'pg' aan de Zwolsestraat een (ondergrondse) parkeergarage toegestaan in maximaal 4 lagen;
22.2.2 Aan- en bijgebouwen

Voor het bouwen van aanbouwen en vrijstaande bijgebouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. het gezamenlijke oppervlak van aan- en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50% van het gedeelte van het bouwperceel dat achter het bouwvlak gelegen is;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 40 m2 per perceel;
  • c. vrijstaande bijgebouwen dienen te worden gerealiseerd op het gedeelte van het bouwperceel dat achter het bouwvlak gelegen is en de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot aan het hoofdgebouw dient tenminste 4 meter te bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw als bedoeld onder a mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • e. de diepte van een aanbouw op het achtererf mag niet meer bedragen dan 3 meter gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • f. de hoogte van een aanbouw mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • g. In uitzondering op het gestelde onder a t/m f, zijn aan- en bijgebouwen ook toegestaan ingeval van een afwijkende situering en/of met een afwijkende oppervlakte, diepte of bouwhoogte, indien deze aanwezig waren op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan en de omvang en situering ervan niet wordt veranderd.
22.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • b. in uitzondering op het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen niet meer bedragen dan:
    • 1. 1 meter, voorzover deze zich voor de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden, en;
    • 2. 2 meter voorzover deze zich achter de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden.
22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een afwijking toestaan van lid 22.2.1, onder b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten e.d. tot een maximum hoogte van 1,5 m.

22.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'm' zijn op de begane grond tevens de functies welzijn en gezondheidszorg toegestaan, mits geen sprake is van een geluidsgevoelige functie;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'h<2' is op de begane tevens de functie "horeca" toegestaan in de categorie middelzwaar van de Staat van Horeca-categorieën;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'dh' is op de begane grond tevens de functie "detailhandel" toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'b' is op de begane grond tevens de functie "bedrijf" toegestaan in de categorieën A en B uit de Staat van bedrijven bij functiemenging;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'vm' is een verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG toegestaan.
22.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken toestaan van het bepaalde in lid 22.4

  • a. opdat niet in de Staat van bedrijven bij functiemenging voorkomende bedrijven eveneens kunnen worden toegelaten, voor zover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met wel in voornoemde staat opgenomen bedrijven;
  • b. ten behoeve van bedrijven behorende tot categorie C uit de Staat van bedrijven bij functiemenging, voor zover deze bedrijven qua aard en omvang en invloed op het milieu gelijk te stellen zijn met bedrijven uit een lagere milieucategorie en:
    • 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft;
    • 2. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke deskundige.