Plan: | Seinpostduin 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0237DSeinpost1h-50VA |
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het ministerie van Infrastructuur en Ruimte van kracht geworden. De structuurvisie vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit, schetst de doelen, belangen en opgaven van het Rijk tot 2028 en de ambities tot 2040. Uitgangspunt is de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk over te laten aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij'), minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving. De nationale belangen die worden benoemd betreffen de internationale concurrentiepositie, het gebruik van de ondergrond, het behouden en versterken van vervoer- en transportsystemen, de milieukwaliteit, de waterveiligheid en zoetwatervoorziening en behoud en versterken van natuur en cultuurhistorische waarden. De structuurvisie raakt geen van de belangen die in het bestemmingsplan Seinpostduin 2012 worden afgewogen.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Bij het vaststellen van bestemmingsplannen moet rekening worden gehouden met de bepalingen van het Barro. In het Barro wordt daartoe een aantal projecten die van Rijksbelang zijn, met name genoemd en met behulp van digitale kaartbestanden exact ingekaderd. Per project worden vervolgens regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen zullen moeten voldoen. Voor Den Haag zijn de bescherming van het kustfundament en regels met betrekking tot militaire terreinen en daarbij behorende zend- en ontvangstinstallaties van belang. Het bestemmingsplan Seinpostduin 2012 ligt binnen het in het Barro aangewezen kustfundament. De daarbij behorende regeling is geborgd middels de in het bestemmingsplan opgenomen dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering (zie ook paragraaf 4.8).
Provinciale Structuurvisie
Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten de Provinciale Structuurvisie “ Visie op Zuid-Holland” vastgesteld. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:
In de functiekaart (gewenste en mogelijke ruimtelijke functies; wat komt waar) is het plangebied aangewezen als ''Stads- en dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer'. Het betreft een aaneengesloten bebouwd gebied, waarin de functies wonen, werken en voorzieningen gemengd en gescheiden voorkomen en in de nabijheid en invloessfeer van haltes van hoogwaardig openbaar vervoer van het Zuidvleugelnet zijn gelegen. De tramlijn langs de Melis Stokelaan is hierbij aangemerkt als 'Regionale railverbinding'. De Erasmusweg is daarnaast aangemerkt met de functie '(Boven)regionale wegverbinding'. Ook is een deel van het plangebied (sportvelden langs Dedemsvaartweg) aangegeven als 'Stedelijk groen': groengebied binnen stads- en dorpsgebied met als hoofdfunctie recreatie waaronder parken en sportvoorzieningen, volkstuinen en/of begraafplaats. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de Provinciale Structuurvisie.
Verordening Ruimte
In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat Provinciale Staten regels kunnen stellen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. De Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland (2 juli 2010 vastgesteld door Provinciale Staten) voorziet hierin. Doel van de verordening is om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijke niveau. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de Verordening Ruimte.
Het Stadsgewest Haaglanden heeft het Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP) vastgesteld. Het RSP geldt als referentiekader (dus geen toetsingskader) voor bestemmingsplannen van de gemeenten in het stadsgewest Haaglanden. Het plangebied is in het RSP aangewezen als (vitaal en intensief benut) stedelijk gebied waarin vooral rond openbaar vervoer moet worden verdicht.
In de Structuurvisie Den Haag 2020 heeft de raad de ambitie vastgelegd om van Den Haag 'Wereldstad aan Zee' te maken, een uitdagende stad in een sterke regio. Dit beleidsdocument heeft als doel impulsen en richting te geven aan de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Den Haag.
De Wéreldstad aan Zee heeft vier troeven: het is een multiculturele stad, een internationale stad, een stad aan zee en een monumentale residentie. De strategie is om deze troeven uit te bouwen en te versterken.
De ontwikkeling van de bevolking speelt daarin een voorname rol. De afgelopen jaren is de bevolking vooral door de uitbreiding van de woningvoorraad op de Vinexlocaties flink gegroeid naar ca 475.000 in 2008. Het is de ambitie van de gemeente om door te groeien naar 515.000 inwoners in 2020. Daarvoor zijn 37.500 extra woningen in de stad nodig bovenop de sloop- en nieuwbouwplannen, die bij het opstellen van de visie reeds in de pijplijn zaten.
De Wéreldstad aan Zee krijgt vorm door ontwikkelingsmogelijkheden te benutten in de vijf kansenzones: het Centrum, de Lijn 11-zone, de Internationale Kustzone, de Vliet/A4-zone en de Schakelzone Lozerlaan. Binnen de kansenzones zijn ontwikkelingsgebieden aangegeven. Daar zullen de ambities van de structuurvisie het sterkst tot hun recht komen. De kansenzones en ontwikkelingsgebieden worden uitgewerkt in masterplannen.
Het plangebied maakt deel uit van het Ontwikkelingsgebied Scheveningen-Kust, dat op zijn beurt ligt binnen de Internationale kustzone. In het ontwikkelingsgebied bieden het vrijgekomen Norfolkterrein, Scheveningen-Haven en Scheveningen-Bad van Palacegebied tot Zwarte Pad de beste kansen voor de realisatie van het programma op hoofdlijnen voor dit gebied: toevoegen van 4.100 woningen, hoogwaardige badplaats-gerelateerde voorzieningen en verbetering van de infrastructuur.
De beleving en de toegankelijkheid van het strand en de zee vanuit de gebieden direct achter de eerste rij van bebouwing moet worden verbeterd.
In de Nota van Uitgangspunten masterplan Scheveningen kust (vastgesteld op 14 februari 2008) is de ambitie van de Structuurvisie vertaald in uitgangspunten voor de kuststrook van Scheveningen. Scheveningen moet door een gevarieerde mix van wonen, werken en toeristische attracties aantrekkelijker worden voor bewoners en bezoekers. De uitgangspunten voor Scheveningen Badplaats zijn onder andere het verbeteren van de ruimtelijke relaties tussen kust en achterland en onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor extra woningbouwprogramma. Hierbij zullen ingrepen/toevoegingen plaats vinden binnen het bestaande bebouwde gebied; zoals bijvoorbeeld op de locatie van de huidige tramremise (Zwarte Pad)
Op grond van de Structuurvisie dient langs doorgaande wegen en groen bij herstructurering in principe te worden uitgegaan van een bouwhoogte van minimaal vijf lagen. In het plangebied geldt dat 'in principe' voor de Gevers Deynootweg, een doorgaande weg. De panden met een monumentenstatus komen niet in aanmerking voor extra bouwlagen. Aan het begin van de Gevers Deynootweg – bij de aansluiting met de Badhuiskade – is reeds hogere bebouwing aanwezig: het Badhotel in 6 lagen (1968) en het appartementencomplex er tegenover met een bouwhoogte variërend van 5 tot 7 lagen.
Afbeelding: de doorgaande wegen (in zwart) waarlangs hogere bebouwing in vijf lagen is toegestaan
De 'Agenda voor de Haagse Verdichting' is op 28 mei 2009 door de gemeenteraad (gewijzigd) vastgesteld. De agenda is een thematische uitwerking van de Structuurvisie en dient als leidraad voor de binnenstedelijke verdichting in Den Haag tot 2020. Door middel van verdichting kan de bevolkingsgroei binnen het bestaande stedelijke gebied opgevangen worden. Daarnaast kan verdichting worden aangegrepen om de stedelijke kwaliteit van Den Haag te versterken.
Om dit in goede banen te leiden is in de nota inzichtelijk gemaakt op welke wijze verdichting bijdraagt aan de kwaliteit van wonen, werken en leven in Den Haag. Daarbij is bekeken in hoeverre Haagse sectorale beleidsambities samenvallen met verdichtingskansen in de stad. De Agenda voor de Haagse Verdichting wordt vervolgens voor het belangrijkste deel operationeel gemaakt in vijftien masterplannen, herstructureringsgebieden en grote gebiedsgerichte plannen. Hierbij wordt per gebied aangegeven welke vormen van verdichting denkbaar zijn.
Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat bewoners zoveel mogelijk hun wooncarrière in hun eigen wijk kunnen maken. Het vergroten van de woning is daarin een belangrijk instrument, reden waarom het bestemmingsplan voor zoveel mogelijk woningen in deze bouwmogelijkheid voorziet.
Uitgangspunt in de op 23 juni 2011 door de gemeenteraad vastgestelde beleidsregel is dat dakopbouwen in de hele stad zijn toegestaan, tenzij het uit stedenbouwkundig en/of cultuurhistorisch oogpunt niet verantwoord is. Voor dit plangebied is een afweging gemaakt waar dakopbouwen wel en niet mogelijk worden gemaakt. Dit kader biedt zowel voor potentiële aanvragers als voor omwonenden duidelijkheid waarom er wel of geen dakopbouw wordt toegestaan. De cultuurhistorische verantwoording komt met name tot uiting in de hieronder beschreven ensemblewaarde. Bij deze stedenbouwkundige en cultuurhistorische verantwoording spelen de volgende aspecten een rol:
In paragraaf 5.1.1 is de stedenbouwkundige verantwoording voor de toelaatbaarheid van dakopbouwen binnen het plangebied opgenomen.
De Kadernota Openbare Ruimte (2004) is voor de gemeente Den Haag het beleidskader voor de inrichting (eenvoud, harmonie en ruimte), het onderhoud (schoon, heel en veilig) en het gebruik (functioneel, veelzijdig en flexibel) van de openbare ruimte. Een goede afstemming is nodig tussen inrichting, onderhoud en gebruik. Er zijn drie kwaliteitsstandaards voor de openbare ruimte in Den Haag:
Afhankelijk van de functies in een gebied, de cultuurhistorische waarde en de betrokkenheid van de private partijen hanteert de gemeente een bepaalde kwaliteitsstandaard. Voor het plangebied is dit de Residentie Kwaliteit.
De Residentie Kwaliteit als standaard voor de wijze van inrichting en onderhoud van de openbare ruimte geldt in beginsel voor alle woon- en werkgebieden. De ontwerpen kenmerken zich door dienstbaarheid (vorm volgt functie), ingetogenheid en tijdloosheid (geen trendy design). Het groen in buurten en wijken krijgt extra aandacht, evenals de zorgvuldige toepassing van beeldende kunst.
Op stedelijk niveau kan een aantal gebieden en locaties worden onderscheiden die op bijzondere wijze bijdragen aan de ruimtelijke identiteit van Den Haag. Uit cultuurhistorisch oogpunt en voor het behoud van het 'Haagse' karakter moeten deze identiteitsdragers worden gekoesterd en versterkt. Daarvoor kan het nodig zijn extra kwaliteit na te streven binnen de bandbreedte van de Residentie Kwaliteit. Dit geldt voor beschermde stadsgezichten, 'Lange lijnen', pleinen en plaatsen en de stedelijke ecologische hoofdstructuur.