Plan: | Regentesse-/ Valkenboskwartier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0226CRgenValkbkw-50VA |
Burgers mogen voor de veiligheid en hun woonomgeving rekenen op:
In de Wet milieubeheer wordt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde gehanteerd van 10-6(kans op een miljoen). De aanvaardbaarheid van het groepsrisico wordt beoordeeld op basis van de kans op een ongeval in relatie tot een aantal dodelijke slachtoffers. Het aantal slachtoffers is niet recht evenredig aan de kans: bij een vertienvoudiging van het aantal slachtoffers moet de kans op een dergelijk ongeval honderd keer kleiner zijn. Op deze manier is bij de normstelling rekening gehouden met de beleving van de bevolking: een groter ongeval wordt meer dan evenredig ernstiger ervaren. De relatie tussen de kans en het effect van een calamiteit wordt de oriënterende waarde, of oriëntatiewaarde (OW) genoemd. Dit is geen harde norm. De gemeente heeft beleidsruimte om hiervan af te wijken.
Voor het berekenen van het groepsrisico is het vaststellen van het invloedsgebied van belang. Dit gebied wordt doorgaans bepaald door de berekening van het grootst mogelijke ongeval waar nog bij 1% van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt (1% letaliteit). Voor LPG-tankstations wordt echter het invloedsgebied bepaald door de 100% letaliteitgrens.
De afweging voor de aanvaardbaarheid van het groepsrisico is gebaseerd op de specifieke invloedsgebieden (inventarisatieafstanden) van de risicobron. Wanneer kwetsbare bestemmingen buiten de invloedsgebieden liggen, is er geen noodzaak het groepsrisico vast te stellen (minimale effecten als gevolg van een calamiteit).
Voor het beoordelen van het groepsrisico t.a.v. gevaarlijke stoffen over de weg reikt het invloedsgebied hiervan tot 200 meter vanaf het hart van de weg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan is op grote afstand van snelwegen en de Route gevaarlijke stoffen gelegen. Een nadere verantwoording is niet noodzakelijk.
Voor het beoordelen van het groepsrisico t.a.v. gevaarlijke stoffen over het spoor reikt het invloedsgebied hiervan tot 200 meter vanaf het hart van het spoor waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een spoorlijn. Een nader onderzoek naar dit groepsrisico is derhalve ook niet noodzakelijk.
Het plangebied is beoordeeld op de aanwezigheid van hogedruk aardgastransportleidingen en de toetsingsafstanden volgens het, op 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico is beoordeeld op grond van de inventarisatieafstanden zoals deze zijn vastgelegd in bijlage 6 van het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen - Handreiking voor opstellers van bestemmingsplannen van maart 2010.
Een deel van de regionale aardgastransportleiding W-509-06 van de Gasunie (onder de Monstersestraat richting Eon-Centrale) ligt in het plangebied. Het betreft uitsluitend het deel van het tracé langs de Tripstraat in het verlengde van de Monstersestraat (het in onderstaande figuur rood gemarkeerde leidingsegment (W-509-06-KR-024). De aardgastransportleiding W-509-06 heeft een diameter van 12“ en een werkdruk van 40 bar. Buiten het plangebied ligt een vertakking (aardgastransportleiding W-509-09-KR-001). Deze buisleiding heeft dezelfde diameter en druk.
Aardgastransportleiding in het bestemmingsplan. Het betreffende deel valt onder de dubbelbestemming
Op grond van de Bevb is de betreffende gasleiding op de plankaart van het onderhavige bestemmingsplan voorzien van de dubbelbestemming Leiding - Gas waarbij een belemmeringsstrook van 4 meter aan beiden zijden in acht is genomen.
Plaatsgebonden risico
Het plangebied is getoetst aan de geldende plaatsgebonden risicocontouren. Deze contour ligt op de buisleiding en levert daarmee geen beperkingen op in het kader van dit ruimtelijke besluit.
Groepsrisico
Op grond van het eerder genoemde handboek geldt voor beide aardgastransportleidingen een inventarisatieafstand van 140 meter, aan weerszijden van de leidingen. In het invloedsgebied dat hiermee binnen de plangrenzen ontstaat, bevinden zich bestaande woningen en een school (bijzonder kwetsbare bestemming).
Voor het bestemmingsplan Transvaal 2010 is eveneens een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd. Het betreft de Memorandum van de Gasunie van 12 mei 2009, kenmerk DET.2009.M.0364. Dit rapport is opgesteld vanwege de geprojecteerde bestemmingen (met name woningbouw) voor de locatie 'Kop van de Uitenhagestraat'. Uit de berekeningen blijkt dat ter plaatse van deze ontwikkelingen het groepsrisico stijgt van 1,44 keer de oriëntatiewaarde naar 1,86 keer de oriëntatiewaarde. Zoals vermeld is het groepsrisico (fN-curve) gecentreerd rond de nieuwbouw (volgens het rapport stationing 4875). Aangezien het groepsrisico wordt bepaald over een traject van 1 km buisleiding, volgt dat de oriëntatiewaarde ter hoogte van de Tripstraat eveneens wordt overschreden. Dit blijkt ook uit de figuren 14 (bestaande situatie) en 15 (nieuwe situatie) van laatstgenoemd rapport (rechter deel van de grafieken).
Het bestemmingsplan Transvaal 2010 is op 10 maart 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. De nieuwe situatie vormt daarmee het uitgangspunt voor de beoordeling van het groepsrisico voor het bestemmingsplan Regentesse-Valkenboskwartier.
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Hierbij zijn de Gasunie en het ministerie van Infrastructuur en Milieu overeengekomen dat de Gasunie bestaande knelpunten saneert. Dit betekent dat de oriëntatiewaarde na sanering niet meer wordt overschreden. Voor het in beeld brengen en het oplossen van de knelpunten heeft de Gasunie het Plan van aanpak risicosanering Bevb, d.d. 11 maart 2011, opgesteld. Dit landelijke plan omvat een inventarisatiefase (juni tot december 2011), een beoordelingsfase (2012), een selectiefase (januari 2013) en vervolgens de saneringsfase. De Gasunie wil uiterlijk binnen 4 jaar na het in werking treden van het Bevb alle saneringen in Nederland uitgevoerd hebben.
In het kader van deze sanering heeft de Gasunie, bij brief van 30 mei 2011 (kenmerk TOLTW 11.1254), het college verzocht onderzoek te doen naar het groepsrisico ter plaatse van de buisleidingen, in beheer bij de Gasunie, binnen de gemeentegrenzen van Den Haag.
Bij brief van 25 oktober 2011 (kenmerk SB2011.5555) heeft de gemeente een drietal GR-aandachtspunten gesignaleerd. Tot de gesignaleerde knelpunten behoort de locatie 'Kop van de Uitenhagestraat'. Voor de onderbouwing is gebruik gemaakt van het hierboven genoemde rapport van 12 mei 2009.
De GR-aandachtspunten waren overigens al geruime tijd bekend. De Gasunie en de gemeente Den Haag zijn sinds begin 2011 in gesprek om oplossingen voor de knelpunten te vinden. Er zijn verschillende maatregelen mogelijk die het groepsrisico beperken. Gezien de mogelijkheden om maatregelen in een bestemmingsplan op te nemen (en juridisch te borgen) en de praktische en financiële consequenties van deze maatregelen, is de maatregel 'strikte begeleiding van grondwerkzaamheden' door de Gasunie voor het bestemmingsplan Regentesse-Valkenboskwartier de meest voor de hand liggende optie. Deze maatregel kan redelijk eenvoudig worden uitgevoerd door bepalingen (in de vorm van een aanlegvergunningstelsel) in het bestemmingsplan op te nemen. De kosten van deze maatregel zijn voor de gemeente Den Haag beperkt.
De effectiviteit van deze maatregel is door middel van een nieuwe kwantitatieve risicoanalyse aangetoond (rapport Kema d.d. 7 oktober 2011, kenmerk 66910148-GCS 11-R.52296). In figuur 2 van het rapport (zie onderstaande figuur) is aangegeven over welk deel van de leiding de beoogde maatregel wordt toegepast. De maatregel wordt toegepast vanaf het marktterrein tot aan het einde van de gasleiding (gasontvangststation aan de Tripstraat).
tracé buisleiding (groen) met strikte begeleiding grondwerkzaamheden
Bron: Kema rapport 7 oktober 2011, kenmerk 66910148-GCS 11-R.52296
Strikt genomen vallen de ontwikkelingen op de 'Kop van de Uitenhagestraat' buiten het kader van de saneringsoperatie (bestemmingsplan Transvaal 2010 is na 1 januari 2011 vastgesteld). In de kwantitatieve risicoanalyse zijn echter zowel de bestaande als de nieuwe situatie in beeld gebracht. In de nieuwe situatie, bij strikte begeleiding van de grondwerkzaamheden door de Gasunie, bedraagt het groepsrisico 0,8 maal de oriëntatiewaarde.
Verder onderzoek is niet nodig aangezien er geen kwetsbare objecten in het invloedsgebied van deze aardgastransportleiding zijn geprojecteerd.
Rampenbestrijding
De bereikbaarheid van de hogedruk aardgastransportleiding binnen het onderhavige bestemmingsplan is voldoende. Een incident bij de aardgastransportleiding kan vanaf twee kanten worden bereikt over een hoofdtransportroute die geschikt is voor brandweervoertuigen. Daarnaast ligt de brandweerkazerne dichtbij, waardoor de hogedruk aardgastransportleiding in een groot aantal gevallen binnen de streefnorm van zes minuten bereikt kan worden. Er zijn brandkranen aanwezig die gebruikt kunnen worden voor de primaire bluswatervoorziening. De secundaire bluswatervoorziening kan gerealiseerd worden met behulp van een groot watertransport (WTS 1000 of WTS 2500). Hierbij wordt via slangen bluswater onttrokken aan het nabijgelegen kanaal.
Advies Veiligheidsregio Haaglanden
Uit de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004, RNVGS) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen volgt dat het bestuur van de regionale brandweer om advies moet worden gevraagd. In dit kader is de Veiligheidssregio Haaglanden in staat gesteld een advies uit te brengen over de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.
Op 21 februari 2012 heeft de Veiligheidsregio Haaglanden een advies uitgebracht, zie Bijlage 4 Advies Veiligheidsregio Haaglanden. In dit advies wordt geadviseerd onderstaande tabel over te nemen.
Ten aanzien van de beoordeling van de maatregelen kan het volgende gezegd worden:
Kans en effectreducerende maatregelen:
Het bestemmingsplan staat geen bebouwing binnen 5 meter van de aardgastransportleiding toe.
Maatregelen t.b.v. zelfredzaamheid:
Maatregelen t.b.v. de hulpverlening:
Voor de gasinstallaties van de Eon-centrale (gascompressoren, aardgasleidingen en appendages) heeft de Kema een risicoanalyse uitgevoerd (kenmerk 50662147/-KPS/PIR 06-3522). Uit deze risicoanalyse blijkt dat de veiligheidscontouren ruim buiten de plangrenzen blijven (zie onderstaande figuur).
E-on centrale met PR 10-6 en 10-7 per jaar -contouren
Nabij de EON-Centrale zijn twee gasdrukmeet- en regelstations gelegen. Het bestemmingsplan ligt buiten het invloedsgebied van deze stations. In het plangebied van het bestemmingsplan ligt, nabij de Valkenboslaan een gasdrukregel- en meetstation. Binnen het invloedsgebied van dit gasdrukregel- en meetstation zijn (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. Nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden er niet gerealiseerd.
Het plangebied ligt niet binnen de effectafstanden van een inrichting voor de opslag van explosieven of binnen een veiligheidscontour van een inrichting waarvoor het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer van toepassing is.