Plan: | Ypenburg De Bras |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0224HDeBras-50VA |
Wet- en regelgeving en beleid
Externe veiligheid kan gedefinieerd worden als de veiligheid voor de omgeving van een gevaarlijke inrichting of transport van gevaarlijke stoffen. Elk nieuw ruimtelijk plan moet volgens het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi) en het op 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) getoetst worden aan de normen voor plaatsgebonden risico en groepsrisico. Daarbij kunnen de volgende bronnen worden onderscheiden:
Het Bevi en het Bevb hebben als doel burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. De besluiten hanteren daartoe verplichte afstanden en grens- of richtwaarden en gaan uit van twee normen:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet het groepsrisico worden verantwoord (VGR). Naast de berekende waarden voor het GR moeten hierbij de zelfredzaamheid van burgers en de beheersbaarheid (door hulpverleningsorganisaties) van ongelukken worden beschouwd en onderbouwd. De risicomaten zijn vastgelegd in diverse besluiten en beleidsnotities en -nota's.
Verder onderscheiden het Bevi en het Bevb kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Zo wordt een woonwijk als een kwetsbaar object en twee woningen op één hectare als een beperkt kwetsbaar object omschreven.
De regionale visie Externe Veiligheid “Samen Werken aan Externe Veiligheid” (2006) van Haaglanden is gericht op het beheersen van de risico's van het werken met en het opslaan en transporteren van gevaarlijke stoffen. Het doel daarvan is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van de risico's waaraan burgers worden blootgesteld. Welk risico aanvaardbaar is verschilt per situatie en vraagt om een zorgvuldige afweging en duidelijke informatie aan burgers en bedrijven. Ook het Haags Gebiedsgericht Milieubeleid is erop gericht om afhankelijk van de gebiedstypen plaatsgebonden risico's en groepsrisico's beperkt te houden. Dit houdt in dat in gebieden met woonfuncties de risico's verwaarloosbaar moeten zijn en dat de risico's in werk- en verkeersgebieden klein moeten zijn.
Inrichtingen
Er zijngeenLPG-tankstations of andere inrichtingen voor de opslag van gevaarlijke stoffen in de omgeving van het gebied aanwezig of geprojecteerd waarvan de veiligheidscontouren op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de bijbehorende regeling geheel of gedeeltelijk in het plangebied zijn gelegen. Opslagplaatsen voor gevaarlijke stoffen en installaties van LPG-tankstations liggen op meer dan 150 m vanaf de grens van het plangebied. Een nader onderzoek naar het groepsrisico is niet vereist.
Volgens de provinciale risicokaart is in de nabijheid van het plangebied in de naburige gemeente een bovengrondse propaantank met een inhoud van 3.000 liter (3 m3) aanwezig. Voor deze tank geldt volgens de provinciale risicokaart een plaatsgebonden risicocontour (PR) 10-6 van 35 m. Het plangebied ligt buiten de veiligheidscontour van deze propaantank. De tank moet voldoen aan de bepalingen van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer. Op grond van dat besluit geldt er een aan te houden veiligheidsafstand tot kwetsbare objecten (zoals woningen) van 20 m. Op grond van de circulaire van het Centrum Externe Veiligheid "Afstandentabel propaanreservoirs", van 24 juli 2006, geldt voor een bovengrondse propaantank, met een maximale inhoud van 13 m3, een invloedsgebied van 105 m. (effectcontour 100%-letaliteit). De geprojecteerde nieuwe kwetsbare bestemmingen liggen buiten deze contour. Nader onderzoek naar het groepsrisico is daarom niet noodzakelijk.
Buisleidingen
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico is beoordeeld op grond van de inventarisatieafstanden zoals deze zijn vastgelegd in bijlage 6 van het 'Handboek buisleidingen in bestemmingsplannen - Handreiking voor opstellers van bestemmingsplannen'van maart 2010. Het plangebied ligt buiten de geldende inventarisatieafstand van de meest nabij gelegen aardgastransportleiding (op circa 650 m. van de plangrens). Er zijn geen plaatsgebonden risicocontouren die voor dit plan van belang zijn.
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg
Op grond van de 'Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' moet bij een bestemmingsplan (artikel 3.1 Wro) de risicobenadering worden toegepast. Dit geldt wanneer de ontwikkeling binnen 200 m. van de transportas is gelegen. In het onderhavige geval is het plangebied op grote afstand van snelwegen (op meer dan 200 m. van de A13) en de Route gevaarlijke stoffen gelegen. Een nader onderzoek naar het groepsrisico is daarom niet noodzakelijk.
Vuurwerk
Het vuurwerkbesluit behoort niet tot het Bevi. Het bestemmingsplan "Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk" dat de vestiging van detailhandel van (consumenten)vuurwerk inclusief de daarbij behorende opslag van vuurwerk regelt, blijft voor onderhavig plangebied gelden, evenals voor de rest van de gemeente Den Haag.
Advies Hulpverleningsregio Haaglanden
De gemeente heeft in het kader van het wettelijk verplichte vooroverleg (ex art. 3.1.1 Bro) de Hulpverleningsregio Haaglanden om advies gevraagd.
De Hulpverleningsregio geeft aan dat de wijk De Bras binnen het invloedsgebied van de rijksweg A13 ligt in het geval van het vrijkomen van giftige stoffen. Afhankelijk van de weersomstandigheden moet in geval van een incident met een tankwagen waarin giftige gassen worden vervoerd rekening worden gehouden met een invloedsgebied van maximaal 4000 meter.
Om de effecten van een dergelijk incident te voorkomen adviseert de Hulpverleningsregio om bij verblijfsobjecten een technische voorziening te plaatsen, zodat de ventilatie op een eenvoudige wijze kan worden uitgeschakeld. Aangezien de Bras voornamelijk bestaat uit nieuwbouwwoningen, zal dit bij de meeste woningen al het geval zijn. Bij de nieuwe ontwikkeling langs De Gele Lis zal hier rekening mee worden gehouden in het kader van de bouwplanprocedures.
Daarnaast wordt geadviseerd bewoners en gebruikers binnen het plangebied te informeren over de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen over de A13 en hoe te handelen in het geval van een incident. Datzelfde geldt voor personeel/begeleiders die werkzaam zijn in objecten waarbinnen zich groepen van beperkt of niet zelfredzame personen bevinden.
Tenslotte geeft de Hulpverleningsregio aan dat de landelijke alarmsirenes mogelijk geen volledige dekking hebben binnen het plangebied. In de algemene regels zal daarom het plaatsen van masten ten behoeve van alarmsirenes mogelijk worden gemaakt.