direct naar inhoud van Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie
Plan: Oostduin - Arendsdorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0218GArendsdorp-50VA

Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' - aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarden van een rijksbeschermd stadsgezicht, zoals beschreven in het aanwijzingsbesluit rijksbeschermd stadsgezicht Benoordenhout van 29 oktober 1996, zoals opgenomen in bijlage 2 Aanwijzing beschermd stadsgezicht bij de regels van dit plan.

23.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' als bedoeld in artikel 23.1gelden de volgende regels:

  • a. het bouwen moet plaatsvinden met inachtneming van de cultuurhistorische waarden als bedoeld in artikel 23.1, die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezig waren;
  • b. het gestelde onder a geldt niet voor bouwplannen die (mede) ten doel hebben het herstel van de oorspronkelijke waarden van de betreffende bouwwerken;
  • c. het bepaalde onder a heeft, ingeval van strijdigheid, voorrang op de bouwregels behorende bij de samenvallende bestemmingen en op de algemene bouw- en afwijkingsregels;
  • d. het gestelde onder a geldt niet indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden en bouwwerken en nadat hierover advies is ingewonnen bij de monumentencommissie zoals bedoeld in de Monumentenverordening van de gemeente Den Haag.
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
  • a. het is verboden op of in de voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (aanlegvergunning) de buitenkant van gevels en muren die van af de openbare weg zichtbaar zijn te pleisteren, te verven of op soortgelijke wijze te behandelen.
  • b. de onder a genoemde verboden gelden niet:
    • 1. indien en voor zover de werken en werkzaamheden als genoemd onder a noodzakelijk zijn in verband met het normale beheer of onderhoud van de gronden;
    • 2. ten aanzien van werken en werkzaamheden die dienen ter instandhouding of voltooiing van werken die op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen;
    • 3. ten aanzien van werken en werkzaamheden die van zeer ondergeschikte betekenis zijn.
  • c. de werken, geen bouwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover deze:
    • 1. geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarde(n) als bedoeld in artikel 23.1 of als deze door het stellen van voorwaarden bij het verlenen van een aanlegvergunning kunnen worden veiliggesteld;
    • 2. hieromtrent vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op het terrein van de cultuurhistorische waarden als bedoeld in artikel 23.1;
    • 3. geen neveneffecten teweegbrengen die de doelmatigheid van de bestemming van de gronden of van de gronden elders in het plangebied ingrijpend verstoren.