Artikel 23 Algemene gebruiksregels
-
a. Tot verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt, tenzij in de regels anders is bepaald, in ieder geval gerekend:
-
1. de aanleg of het gebruik van onbebouwde gronden als opslag, stort- of bergplaats behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
-
2. het gebruik van gronden en gebouwen voor het uitoefenen van prostitutie en voor de exploitatie van een seksinrichting, een sekswinkel, een escortbedrijf, een paddoshop, een garagebedrijf, de verkoop en opslag van vuurwerk of een belwinkel, tenzij in de regels anders is bepaald;
-
b. Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in Bijlage 2 van de regels ten behoeve van het parkeren of stallen van personenauto's ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort;
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het stallen op parkeren van fietsen en bromfietsen en voor het laden of lossen van goederen, moet volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in Bijlage 2 van de regels in deze behoefte zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
-
c. Indien binnen één horeca-inrichting sprake is van meerdere bedrijfssoorten en/of van andere combinaties van bedrijfssoorten dan is aangegeven in de staat van horeca-inrichtingen, wordt voor de puntentoedeling en de categorie-indeling uitgegaan van de bedrijfssoort met de hoogste puntentoedeling;