direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen-1
Plan: Bomenbuurt 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0207CBomenbuurt-50VA

Artikel 15 Wonen-1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. tuinen en erven;
  • c. parkeervoorzieningen,

en ter plaatse van de aanduiding:

  • d. "specifieke vorm van verkeer - garagebox" is een garagebox ten behoeve van de stalling van voertuigen of het gebruik als berging toegestaan;
  • e. "bedrijf" is een bedrijf, met uitzondering van een garagebedrijf, mits behorend tot de categorieën A uit de Staat van bedrijven bij functiemenging in de bijlagen bij de regels van dit plan, uitsluitend op de begane grondlaag, toegestaan;
  • f. "garage" is een garagebedrijf, dan wel een bedrijf behorend tot de categorieën A uit de Staat van bedrijven bij functiemenging in de bijlagen bij de regels van dit plan uitsluitend op de begane grondlaag, toegestaan;
  • g. "sport" is een sportschool, uitsluitend op de begane grondlaag, toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding detailhandel (dh) is detailhandel, uitsluitend op op de begane grondlaag, toegestaan;
  • i. "gemengd" zijn ook de functies kantoor, dienstverlening en welzijnsvoorzieningen, met uitsluiting van kindercentra, uitsluitend op de begane grondlaag, toegestaan;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige bij de bestemming behorende voorzieningen.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen moeten zich bevinden binnen het aangegeven bouwvlak;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de hoogte van hoofdgebouwen bedraagt niet meer dan op de plankaart is aangegeven;
  • d. in uitzondering op het gestelde onder c mag ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw’ een dakopbouw van maximaal 3,5 m hoogte met bijbehorend terras gebouwd worden, uitsluitend ter uitbreiding van de woonfunctie;
15.2.2 Aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,3 m;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de diepte van aan- en uitbouwen en overkappingen vanaf de gevel van het hoofdgebouw waaraan ze gebouwd worden mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • e. de maximum oppervlakte aan aan-, uit en bijgebouwen mag buiten het bouwvlak niet meer dan 15 m2 (vergunningplichtig) en niet meer dan 50% van het bouwperceel bedragen;
  • f. het gestelde onder lid 2.2 onder e, is niet van toepassing op een aan-, uit- en bijgebouw dat ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan reeds aanwezig was of was vergund, en waarvan de oppervlakte meer dan 15 m2 dan wel meer dan 50% van het bouwperceel bedraagt en de omvang en situering ervan niet wordt veranderd;
15.2.3 Garageboxen

Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende bepalingen:

  • a. garageboxen mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garagebox';
  • b. de hoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • c. het gestelde onder b is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken;
  • d. in uitzondering op het gestelde onder b mag de hoogte van erf- en/of perceelsafscheidingen niet meer bedragen dan:
    • 1. 1 meter, voorzover deze zich voor de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden, en;
    • 2. 2 meter voorzover deze zich achter de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden.
  • e. bouwwerken geen gebouw zijnde, dienen qua aard en maat bij de bestemming te passen;
15.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bestemming laat het door bewoners medegebruiken van woningen voor een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf toe.
  • b. ter plaatse van de aanduiding "garage" is op de begane grondlaag een garagebedrijf toegestaan, waarbij de volgende regels in acht moeten worden genomen:
    • 1. de omvang van het garagebedrijf mag niet worden vergroot ten opzichte van de omvang die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
    • 2. het gebruik als garagebedrijf mag niet worden hervat indien het gebruik langer dan een jaar is onderbroken;
  • c. ter plaatse van de aanduiding sport (s) is op de begane grondlaag een sportschool toegestaan, waarbij de volgende regels in acht moeten worden genomen:
    • 1. de omvang van de sportschool mag niet worden vergroot ten opzichte van de omvang die bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
    • 2. het gebruik als sportschool mag niet worden hervat indien het gebruik langer dan een jaar is onderbroken.