direct naar inhoud van Artikel 21 Wonen - 1
Plan: Bezuidenhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0204GBezuidenht-51VA

Artikel 21 Wonen - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,

en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:

  • a. 'detailhandel'; gebruik ten behoeve van deze aanduiding op de begane grond;
  • b. 'dienstverlening',gebruik ten behoeve van deze aanduiding op de begane grond;
  • c. 'bedrijf', gebruik ten behoeve van bedrijven die behoren tot de categorieën A en B van de staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging als opgenomen in bijlage 2 van de regels op de begane grond;
  • d. 'horeca 1' gebruik voor horeca in de categorie 'licht' op de begane grond;
  • e. 'horeca 2' gebruik voor horeca in de categorie 'Middelzwaar' op de begane grond;
  • f. 'kantoor' gebruik voor kantoor;
  • g. 'maatschappelijk' gebruik ten behoeve van een maatschappelijke functie, waaronder wordt begrepen:
    • 1. gezondheidszorg,
    • 2. verenigingsleven,
    • 3. zorg- en welzijnsinstelling;
  • h. 'religie' gebruik ten behoeve van deze aanduiding;
  • i. 'garage' gebruik ten behoeve van een garage;

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, aan-huis-gebonden bedrijven, aan-huis-gebonden beroepen, wegen, parkeerplaatsen, groen, water en overige voorzieningen.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven; daar waar op de plankaart een goothoogte is voorgeschreven is ter plaatse van de voorgevel een schuin dakschild verplicht;
  • c. in uitzondering op het voorgaande onder 'b' mag ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 1’ en de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 2’ een dakopbouw van maximaal 3,5 hoogte gebouwd worden;
  • d. ten aanzien van het bouwen van een dakopbouw waarvoor de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw 2’ van toepassing is kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de hoogte van de dakopbouw;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-garagebox' is uitsluitend het gebruik van een bijgebouw als garage en berging toegestaan.
21.2.2 Aan- en bijgebouwen

Voor het bouwen van aanbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan aanbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 50% van het totale erf, met een maximum oppervlakte van 30 m2 per perceel;
  • b. de hoogte van een aanbouw of aangebouwd bijgebouw als bedoeld onder a mag niet meer bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • c. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw als bedoeld onder a mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • d. In uitzondering op het gestelde onder a zijn aan- en bijgebouwen ook toegestaan met een grotere omvang of hogere bouwhoogte, indien deze aanwezig waren op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan en de omvang en hoogte ervan niet wordt veranderd.
21.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken;
  • c. in uitzondering op het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen niet meer bedragen dan:
    • 1. 1 meter, voorzover deze zich voor de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden, en;
    • 2. 2 meter voorzover deze zich achter de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden.
21.3 Specifieke gebruiksregels