direct naar inhoud van Artikel 21 Algemene ontheffingsregels
Plan: Wateringse Binnentuinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0203BWateringBin-50VA

Artikel 21 Algemene ontheffingsregels

21.1 Ontheffing algemene bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen:

  • a. van het bepaalde in artikel 19 onder a voor geringe afwijkingen van bestemmingsgrenzen, die in het belang zijn voor een meer verantwoorde ruimtelijke of technische plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein tot een maximum van 3 m;
  • b. van het bepaalde in artikel 19 onder b voor erkers, balkons, galerijen, buitentrappen, luifels en soortgelijke bouwwerken.
  • c. van het bepaalde in artikel 19 onder c voor de plaatsing van installaties voor mobiele telecommunicatie op gebouwen mits het ensemble waar de bebouwing deel van uitmaakt niet in onevenredige mate wordt aangetast.
  • d. van het bepaalde in artikel 19 onder d voor beneden peil gelegen ruimten ruimtes in één laag, voor zover gelegen buiten een bouwvlak.
  • e. van het bepaalde in artikel 19 onder e voor het bouwen van nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 5 m en een maximale brutovloeroppervlakte tot 30 m²;
  • f. ten behoeve van glas-, papier- en kledingcontainers, al dan niet beneden peil gelegen.
  • g. ten behoeve van kunst- en reclameobjecten.
21.2 Ontheffing algemene gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het het bepaalde in artikel 20 onder a, wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

21.3 Ontheffing overige regels

Burgemeester en wethouders kunnen voorts ontheffing verlenen van het bepaalde in de regels ten behoeve van:

  • a. een speeltoestel, waarvan de hoogte, gemeten vanaf de voet, niet meer dan 5 m bedraagt;
  • b. een antenne-installatie met bijbehorend opstelpunt ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten;
  • c. een elektronische sirene ten behoeve van het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of dreiging daarvan, alsmede de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals gedenktekens, kunstobjecten, keermuren, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken;
  • e. het afwijken van voorgeschreven maten ten aanzien van dakhellingen, goothoogten, bouwhoogten, perceelgrensafstanden, en bebouwde oppervlakten met maximaal 15%;
  • f. het in geringe mate, doch niet meer dan 3 m afwijken van het profiel van een straat, alsmede van de vorm van bouwvlakken en van door hoogtegrenzen omkaderde vlakken, voor zover dat wenselijk is voor de goede uitvoering van het plan;
  • g. het verhogen van de maximum bouwhoogte, dan wel het toegestane aantal bouwlagen met 3,5 m, respectievelijk een extra bouwlaag, ingeval de stedenbouwkundige situatie een meer intensieve bebouwing toelaat.
21.4 Voorwaarde

De in dit artikel opgenomen ontheffingen worden niet verleend indien op andere percelen dan die waarop de aanvraag betrekking heeft een situatie ontstaat, welke in strijd is met bij of krachtens de wet voorgeschreven bepalingen en/of met de regels van dit plan.