direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen-1
Plan: Wateringse Binnentuinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0203BWateringBin-50VA

Artikel 11 Wonen-1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. parkeren;
  • c. paden;
  • d. tuinen en erven;

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bestemming Wonen-1 gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouwen zijn uitsluitend rijwoningen, halfvrijstaande of vrijstaande woningen toegestaan.
  • b. de hoofdgebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak.
  • c. de goothoogte en hoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
  • d. als binnen een bouwvlak of een deel van een bouwvlak geen maximumhoogte is aangeduid, mag de hoogte niet meer bedragen dan 3 m.
  • e. de diepte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 12,5 m.
  • f. aan- en bijgebouwen zijn buiten het op de plankaart aangegeven bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat het totale oppervlak aan aan- en bijgebouwen niet meer dan 30% van de grondoppervlakte van het bijbehorende erf mag bedragen.
  • g. de goothoogte van bijgebouwen met kapconstructie mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • h. de nokhoogte van bijgebouwen met kapconstructie mag niet meer bedragen dan 6,5 m.
  • i. de hoogte van bijgebouwen met plat dak mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • j. indien op de plankaart in een bestemmingsvlak geen bouwvlak is opgenomen, mogen woningen gebouwd worden met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte van hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan 7 m;
    • 2. de nokhoogte van hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan 12 m;
    • 3. de voorgevelrooilijn van een hoofdgebouw op ten minste 2,5 m en niet meer dan 6,5 m uit de voorerfgrens dient te liggen;
    • 4. bij een hoekwoning of halfvrijstaande woning het hoofdgebouw ten minste op minimaal 2 m van de voor- en zijerfgrens gebouwd dient te worden;
    • 5. de diepte van een hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 12,5 m.
    • 6. de goothoogte van aan- en bijgebouwen met kapconstructie niet meer mag bedragen dan 3 m.
    • 7. de nokhoogte van aan- en bijgebouwen met kapconstructie niet meer mag bedragen dan 6,5 m.
    • 8. de hoogte van aan- en bijgebouwen met plat dak niet meer mag bedragen dan 3 m.
    • 9. het totale grondoppervlak aan aan- en bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 30 m2.
  • k. ter plaatse van de aanduiding "gestapeld" mogen gestapelde woningen gebouwd worden.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming Wonen-1gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
11.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:

  • a. lid 11.2.1, onder e ten behoeve van het bouwen van hoofdgebouw met een diepte die meer dan 12,5m bedraagt, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte van een hoofdgebouw niet meer dan 15 m mag bedragen;
  • b. lid 11.2.1, onder j, sub 5 ten behoeve van het bouwen van hoofdgebouw met een diepte die meer dan 12,5m bedraagt, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte van een hoofdgebouw niet meer dan 15 m mag bedragen;
  • c. lid 11.2.1, onder j, sub 9 met dien verstande dat het totale grondoppervlak aan aan- en bijgebouwen per woning niet meer mag bedragen dan 50 m2.
11.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. bij vrijstaande en halfvrijstaande woningen dient per woning tenminste één parkeerplaats op het bij de woning behorende erf gerealiseerd te worden.
  • b. voor rijwoningen dient binnen het bestemmingsvlak per woning tenminste één parkeerplaats gerealiseerd te worden.