Plan: | Laakhaven West en Petroleumhaven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0192FLaakhavenW-50VA |
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt dat het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan daarbij overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn met de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het bestemmingsplan in het geding zijn. Het concept van het ontwerp-bestemmingsplan is op 13 februari 2012 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:
Van de onder 1, 3, 6, 11, 12 en 15 genoemde instanties zijn de hierna opgenomen reacties ontvangen.Van de overige instanties is geen reactie ontvangen.
1. Provincie Zuid-Holland
“Ik heb kennis genomen van het bovengenoemde voorontwerpbestemmingsplan. Het plan geeft aanleiding tot de volgende reactie.
Het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie en de verordening Ruimte. Het plan is op enkele punten niet conform dit beleid.
Opmerking
Milieu
Externe veiligheid (plaatsgebonden, groepsrisico en gebiedsgerichte toetsingskaders) In paragraaf 4.3 'Externe veiligheid' van het voorontwerp bestemmingsplan wordt aangegeven dat er 'in het plangebied geen sprake is van transport van gevaarlijke stoffen over de weg of over het water'. Het advies van de Veiligheidsregio Haaglanden geeft aan dat transport van gevaarlijke stoffen over de rijkswegen A4 en A13 wel relevant is voor het plangebied. Bovendien vindt transport van brandbare vloeistoffen (zoals benzine en diesel) en brandbare gassen (LPG) plaats als gevolg van het BP tankstation aan de Neherkade nabij het plangebied. De toelichting en de verantwoording groepsrisico's dient hierop te worden aangepast. In de verantwoording van groepsrisico's wordt de hoogte van deze groepsrisico's niet expliciet benoemd in de toelichting van het plan. In de mailwisseling naar aanleiding van het advies van de Veiligheidsregio Haaglanden wordt vervolgens aangegeven dat de maatregelen uit het advies kunnen worden overgenomen in het ontwerp bestemmingsplan, om groepsrisico's onder de oriënterende waarde te houden. Vooralsnog kan niet worden nagegaan (in) hoe(verre) hieraan invulling wordt gegeven. In de fase van voorontwerp bestemmingsplan kan nog niet worden bepaald of, en in welke mate, dit plan in strijd is met het provinciale belang, betreffende het beschermen van grote groepen mensen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. Wij adviseren om een nadere toelichting, verantwoording groepsrisico's, in het plan op te nemen.
Water
Waterkering
De beschermingszone van de waterkering is niet bestemd op de verbeelding (alleen de kernzone). Dit is in strijd met de Verordening Ruimte.
Conclusie
Het plan houdt op bovengenoemde punten onvoldoende rekening met het provinciale belang. Ik verzoek u daarom het plan aan te passen. Dit is een gecoördineerde reactie van alle betrokken directies van de provincie.”
Reactie
Milieu
De toelichting en verantwoording van het groepsrisico zijn naar aanleiding van de brief aangepast. De hoogte van het groepsrisico is expliciet benoemd in de toelichting van het plan. Een geactualiseerde versie van het concept ontwerp bestemmingsplan is op 21 augustus 2012 per e-mail aan de provincie verstuurd. In deze versie van het plan is ook opgenomen hoe wordt voorgesteld om de maatregelen van de Veiligheidsregio Haaglanden in de besluitvorming te verwerken. De provincie heeft in reactie hierop een aantal opmerkingen over de verantwoording van het groepsrisico gemaakt. Een deel van die opmerkingen is in het bestemmingsplan verwerkt. Over een aantal onderdelen is de gemeente nog in overleg met de provincie om tot een gezamenlijke verantwoording van het groepsrisico te komen.
Water
Ook de beschermingszone is op de verbeelding opgenomen en voorzien van de gebiedsaanduiding 'waterstaat-beschermingszone'.
3. Hoogheemraadschap van Delfland
“In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het voorontwerp bestemmingsplan Laakhaven West en Petroleumhaven in Den Haag toegezonden. U verzoekt Delfland in een reactie kenbaar te maken of met het voorontwerp bestemmingsplan kan worden ingestemd.
Niet instemmen
Wij kunnen niet instemmen met het voorontwerp bestemmingsplan. In het plan is onvoldoende invulling gegeven aan het beleid van Delfland zoals vermeld in de Handreiking watertoets voor gemeenten (2012). Het betreft de thema's 'beleid', 'waterkwantiteit' en 'waterkeringen'.
Beleid
In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt verwezen naar de Handreiking Watertoets uit 2007, echter in 2012 is deze geactualiseerd en op een aantal belangrijke punten gewijzigd. Deze handreiking is te vinden op onze website. Wij verzoeken u dit aan te passen in de toelichting.
Waterkeringen
De kernzone van de waterkering is correct op de verbeelding weergegeven als dubbelbestemming waterstaat. Aan beide zijden van deze kernzone geldt, zoals in de toelichting is beschreven, een beschermingszone van 15 m breed. Deze beschermingszone dient eveneens als dubbelbestemming Waterstaat- waterkering op de verbeelding te worden weergeven.
Waterkwantiteit
In de toelichting wordt aangegeven dat uit de waterbergingsvisie blijkt dat voor het boezemgebied de waterkwantiteit onder controle kan worden gehouden door middel van maatregelen anders dan het toevoegen van oppervlaktewater. Echter uit de Doorstroomstudie Den Haag (2012) blijkt dat de beschikbare ruimte voor waterberging in grote delen van het boezemland in Den Haag beperkt is. Wijzigingen in het verhard oppervlak in het boezemland van Den Haag hebben een effect op de piekwaterstanden in een groot gebied rondom Den Haag. Daarbij moet ook worden gedacht aan het wijzigen van open verharding in gesloten verharding. Door water langer vast te houden op het maaiveld met vasthoudmaatregelen als groene daken en waterdoorlatende verharding kunnen de peilstijgingen in de boezem bij extreme neerslag effectief worden beperkt.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient uitgegaan te worden van het stand-still principe. Dit betekent dat de ontwikkeling niet tot een verslechtering van de waterhuishoudkundige situatie mag leiden. Wij verzoeken u bovenstaande opmerkingen in het Ontwerp Bestemmingsplan te verwerken. Het aangepaste bestemmingsplan kunt u aan ons sturen via het watertoetsportaal.”
Reactie
Beleid
In de toelichting van het bestemmingsplan wordt verwezen naar de geactualiseerde handreiking.
Waterkeringen
Ook de beschermingszone is op de verbeelding opgenomen en voorzien van de gebiedsaanduiding 'waterstaat-beschermingszone'.
Waterkwantiteit
In het bestemmingsplan zal de volgende tekst worden opgenomen: 'Uit de uitkomsten in de Watervisie blijkt, dat voor het Boezemgebied door middel van maatregelen anders dan het toevoegen van oppervlaktewater, het thema waterkwantiteit voldoende onder controle zal kunnen worden gehouden.
Wel is inmiddels duidelijk geworden dat de beschikbare ruimte voor waterberging in grote delen van het boezemland in Den Haag beperkt is. Wijzigingen in het verhard oppervlak in het boezemland hebben effect op de piekwaterstanden. Het stedenbouwkundig raamwerk Laakhaven West en Petroleumhaven gaat eerder uit van minder verharding dan in de oude situatie. Bovendien kan in de uitwerking gebruik gemaakt worden van waterdoorlatende verharding en groene daken'.
Daarnaast is nog de volgende toevoeging in het ontwerp bestemmingsplan opgenomen:
'Wateragenda en Waterbergingsvisie Den Haag
De gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland werken aan een goed waterbeheer middels een gezamenlijke Wateragenda. Het beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal worden met water in de stad en welke acties hiervoor nodig zijn. Belangrijk nieuw element in de Wateragenda is dat het zich behalve op de waterkwaliteit en waterveiligheid óók op de veiligheid, recreatie en ruimtelijke ontwikkelingen richt.'De gemeente streeft naar het realiseren van een duurzaam vitale en aantrekkelijke leefomgeving. Daarom vormt de lange termijndoelstelling voor dit waterplan: Het realiseren van een duurzaam schoon en gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige (leef)omgeving, waar bewoners en bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan.'
6. Veiligheidsregio Haaglanden
“Op 18 juni 2012 heeft u de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) verzocht advies uit te brengen in het kader van externe veiligheid over het concept van het ontwerp-bestemmingsplan Laakhaven West en Petroleumhaven te Den Haag. Naar aanleiding daarvan heeft de Veiligheidsregio Haag- landen (VRH) het bestemmingsplan geanalyseerd. Op basis daarvan kan ik u het volgende berichten.
Dit advies geeft een korte beschrijving van het plangebied, de aanwezige risicobronnen op het gebied van externe veiligheid, het beleidskader, een beschrijving van de mogelijke scenario's en de geadviseerde maatregelen ter verbetering van de veiligheid in het plangebied.
Plangebied
Het plangebied van het bestemmingsplan Laakhaven West en Petroleumhaven ligt aan de zuidrand van het stadscentrum en wordt globaal begrensd door de Neherkade, een gedeelte van de Calandstraat en de spoorverbinding tussen Den Haag en Rijswijk. Het bestemmingsplan maakt de transformatie mogelijk van een bedrijventerrein naar een gemengd woon- en werkgebied. Binnen het plangebied kunnen onder andere woningen (verwachting totaal 900), kantoren, bedrijven, recreatiemogelijkheden, een voorlopige woonbestemming voor 190 arbeidsmigranten en een levensbeschouwelijke voorziening worden gerealiseerd. Een aantal ontwikkelingen hebben in de afgelopen jaren al plaats gevonden, zoals de realisatie van het bedrijfsverzamelgebouw langs het spoor en de brandweer- en ambulancepost. Ook deze eerder vergunde ontwikkelingen worden in het bestemmingsplan opgenomen. De in de huidige situatie aanwezige 'RAC-hallen', het kantoorpand de Pionier en een aantal bedrijfsbestemmingen blijven behouden.
Risicobronnen
Binnen en nabij het plangebied zijn in het kader van externe veiligheid een aantal risicobronnen aanwezig. Hieronder worden deze geclusterd weergegeven.
Inrichtingen met gevaarlijke stoffen
Op het bestemmingsplan is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing vanwege de verkoop van LPG bij het BP-tankstation aan de Neherkade 2980 (hierna LPG tankstation). De terreingrens ligt op ongeveer 20 meter ten westen van het plangebied. Volgens de vergunning van dit bedrijf mag de doorzet maximaal 999 m3 per jaar bedragen. (Bron: Beschikking van BP tankstation gelegen aan Neherkade 2980, d.d. 10 november 2010. Onderwerp: 'MPM 13922/3019938 voor het 'Verkooppunt van motorbrandstoffen in combinatie met een shop en washal en twee afspuitboxen voor het wegverkeer met verkoop van LPG aan de Neherkade 2980 te Den Haag'.) De plaatsgebonden risicocontouren met een kans van 10-6 per jaar (PR-10-6-contour) bedragen daarmee maximaal 15, 25 en 45 meter voor respectievelijk de afleverzuil, de ondergrondsetank en het vulpunt. Binnen het plangebied zijn daarbinnen geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Het invloedsgebied voor dit LPG-tankstation bedraagt 150 meter en ligt daarmee binnen het plangebied over de bestemming 'Gemengd - 1' en een bestaande bedrijfsbestemming. Wel kunnen bij een incident bij het LPG-tankstation ook buiten het invloedsgebied de effecten waarneembaar zijn. In de huidige situatie ligt het groepsrisico van dit tankstation op de oriëntatiewaarde. Doordat het bestemmingsplan binnen het invloedsgebied de realisatie van o.a. woningen mogelijk maakt (bestemming 'Gemengd - 1'), neemt in de nachtsituatie het groepsrisico toe tot net boven de oriëntatiewaarde. (Bron: 'Groepsrisico bestemmingsplan Laakhaven West en Petroleumhaven veroorzaakt door LPG-tankstation BP Neherkade in Den Haag', Adviesgroep AVIV BV, 30 september 2011, projectnummer 112082.)
Transport van gevaarlijke stoffen
Vanwege de aanwezigheid van de transportroutes gevaarlijke stoffen rijksweg A4 en A13 is de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' uit 2010 (circulaire RNVGS) van toepassing op dit bestemmingsplan. Deze wegen liggen op ongeveer 3200 meter ten zuidoosten van het plangebied. Over deze routes worden brandbare vloeistoffen, brandbare gassen, giftige vloeistoffen en giftige gassen vervoerd. De veiligheidszone (PR-10-6-contour) voor deze wegen bedraagt volgens de circulaire maximaal 23 meter en vormt dus geen belemmering voor het plangebied. De invloedsgebieden van deze wegen in verband met het transport van brandbare vloeistoffen en gassen bedraagt respectievelijk 45 en 325 meter. (Bron: Handleiding Risicoanalyse Transport (concept), Ministerie van Infrastructuur en Milieu - Rijkswaterstaat, 1 november 2011, pagina 16 en e-mail 'Kader externe veiligheid weg (versie januari 2011) en HART', 22 februari 2012 van Manon Kruiskamp (Rijkswaterstaat).) Voor het transport voor giftige vloeistoffen en giftige gassen geldt een invloedsgebied van meer dan 4000 meter. Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkelingen in het plangebied geen effect zullen hebben op de hoogte van het groepsrisico. Alleen het transport van giftige vloeistoffen en giftige gassen is voor het hele plangebied relevant.
Vanwege de aanwezigheid van het BP tankstation aan de Neherkade zal voor de bevoorrading van het tankstation binnen of nabij het plangebied ook het transport van gevaarlijke stoffen over de weg plaatsvinden. Vanwege dit tankstation zal in ieder geval het transport van brandbare vloeistoffen (zoals benzine en diesel) en brandbare gassen (zoals LPG) plaatsvinden. De effecten van een eventueel incident met het transport van deze stoffen nabij het plangebied zijn vergelijkbaar met een incident bij het tankstation zelf.
Naast het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, bestaat de mogelijkheid dat over de spoorverbinding tussen Den Haag en Leiden incidenteel vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Ook door dit vervoer is de circulaire RNVGS van toepassing op het bestemmingsplan. Uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt dat over deze spoorverbinding geen regulier transport plaatsvindt. Deze wordt alleen gebruikt bij een omleiding als gevolg van herstelwerkzaamheden op een andere spoorverbinding. Deze risicobron wordt daarom in dit advies verder buiten beschouwing gelaten.
Buisleidingen met gevaarlijke stoffen
Vanwege de aanwezigheid van de hoge druk aardgastransportleiding W-509-06 (40 bar en 12,75 inch) op ongeveer 115 meter ten westen van het plangebied, is op het bestemmingsplan het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen' (Bevb) van toepassing. Deze leiding heeft een PR10-6-contour die op de leiding ligt. Het invloedsgebied bedraagt 140 meter en ligt daarmee voor dit plangebied alleen over de bestemming 'Verkeer – Railverkeer' heen. Aangezien in het plangebied binnen het invloedsgebied geen verblijfsobjecten gerealiseerd kunnen worden, wordt deze risicobron in dit advies verder buiten beschouwing gelaten.
Geconcludeerd wordt dat voor dit plangebied het BP tankstation aan de Neherkade en het vervoer van gevaarlijke stoffen nabij het plangebied en over de rijkswegen A4 en A13 relevant zijn.
Beleidskader
In regionaal verband is bestuurlijk afgesproken dat bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen er naar gestreefd wordt om de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet te overschrijden (“Samen Werken aan Externe veiligheid”, d.d. 16 november 2006). In dit geval ligt het groepsrisico van het LPG-tankstation aan de Neherkade in de huidige situatie op de oriëntatiewaarde. In de toekomstige situatie neemt het groepsrisico in de nachtperiode toe tot net boven de oriëntatiewaarde. Dit geeft een dilemma aangezien met het bestemmingsplan geen maatregelen bij het LPG-tankstation zelf kunnen worden genomen, waarmee het groepsrisico wordt verlaagd. Met de maatregelen in dit advies wordt het groepsrisico niet verlaagd. Wel kunnen de maatregelen zorgen voor een beperking van de effecten van een incident bij dit LPG tankstation en de andere risicobronnen.
Scenariobeschrijving
Naast de 'dagelijkse incidenten' die zich binnen het plangebied voor kunnen doen, zoals brand, wateroverlast of een aanrijding, gelden voor het LPG-tankstation en het transport van gevaarlijke stoffen binnen en/of nabij het plangebied en over de rijksweg A4 en A13 de volgende meest waarschijnlijke en ergst denkbare scenario's.
1. LPG-tankstation
Volgens de handleiding risicoberekeningen BEVI moet voor een LPG-tankstation als meest waarschijnlijk en meest voorkomende ongeval rekening worden gehouden met een lekkage van de losslang (kans hierop is 1,4* 10-3 per jaar). Hierbij komt er een beperkte hoeveelheid LPG vrij, die zal ontbranden indien er een vonk bij komt.
Het ergst denkbare scenario voor een LPG-tankstation is een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) van een LPG tankwagen die betrokken is bij een brand nabij of in het tankstation. Hierbij zal de gehele inhoud van de tankwagen ineens explosief vrijkomen. Daarbij komt veel hitte vrij door de ontstane vuurwolk en als gevolg van de explosie is er ook een drukgolf. Door dit scenario kunnen tot op 325 meter personen overlijden en tot 500 meter kunnen personen gewond raken als gevolg van het incident. De kans hierop is afhankelijk van verschillende omstandigheden, maar in de meeste gevallen erg klein (kans kleiner dan 1 op de 10 miljoen per jaar).
2. Transport gevaarlijke stoffen
Het meest waarschijnlijke scenario voor alle wegen is een lekkage van een tankwagen met gevaarlijke stoffen. Hierbij komt een kleine hoeveelheid van de vervoerde stof vrij. Hoe groot de effecten naar de omgeving zullen zijn, is afhankelijk van de stof (giftig of brandbaar) en de hoeveelheid die is vrijgekomen. Bij de meeste stoffen zal de omgeving uit voorzorg worden ontruimd, maar zullen er, buiten irritatie aan luchtwegen en ogen en/of stankoverlast, weinig problemen zijn.
Één van de ergst denkbare scenario's voor het transport van gevaarlijke stoffen binnen of nabij het plangebied is in dit geval een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) van een tankwagen met brandbaar gas door impact (zoals een aanrijding). Hierbij zal de gehele inhoud van de tankwagen ineens explosief vrijkomen. Als gevolg van de explosie is er ook een drukgolf, waarbij veel hitte vrij komt door de ontstane vuurwolk. De kans hierop is afhankelijk van verschillende omstandigheden, maar in de meeste gevallen erg klein.
Bij het ergst denkbare scenario zullen tot 325 meter (invloedsgebied) van het incident nog slachtoffers kunnen vallen. Tot op ongeveer 400 meter kunnen mensen eerstegraads brandwonden oplopen. Voor de rijkswegen A4 en A13 is het ergst denkbare scenario een lekkage of het ineens vrijkomen van de totale hoeveelheid gevaarlijke stoffen van een tankwagen met een giftige vloeistof of giftig gas. Hoe groot de effecten naar de omgeving zullen zijn, is afhankelijk van de stof (mate van giftigheid) en de hoeveelheid die is vrijgekomen. Daarbij hebben ook de weersomstandigheden een grote invloed op de verspreiding van de giftige stoffen. Bij de meest ongunstigste weersomstandigheden kan dit lijden tot een invloedsgebied van meer dan 4000 meter. Gezien de afstand van deze wegen tot het plangebied bestaat de kans dat de aanwezigen in dat geval slachtoffer worden of overlijden wanneer de wind in de richting van het plangebied staat.
Geadviseerde maatregelen
In het bestemmingsplan is al een maatregel genomen waarmee de omvang van een incident bij het LPG-tankstation kan worden beperkt. In het bestemmingsplan is een 'Veiligheidszone - lpg' opgenomen. Hierin gelden voorschriften waarmee de (verdere) verdichting van de objecten binnen het invloedsgebied van het LPG-tankstation en de aanwezige personen kunnen worden gereguleerd. Daarnaast biedt deze bestemming ook mogelijkheden voor het stellen van nadere eisen door burgemeester en wethouders aan de situering van vluchtwegen. In dit advies wordt er vanuit gegaan dat deze maatregel behouden blijft.
Met dit bestemmingsplan kunnen geen maatregelen aan de risicobronnen worden getroffen. Dit advies richt zich daarom met name op de effecten van een incident. Naar aanleiding van bovenstaande scenario's worden dringend de hierna volgende maatregelen geadviseerd. De adviezen hebben niet alleen betrekking op het ergst denkbare scenario. Ongeacht het type incident (van een lekkage tot een BLEVE) hebben ze een positief effect op de zelfredzaamheid, de bestrijdbaarheid en beheersbaarheid.
Kans- en effectreducerende maatregelen
Om de risico's te verkleinen wordt hieronder een aantal adviezen gegeven. Binnen het plangebied kunnen zich op dit moment nieuwe risicobronnen vestigen. Bedrijven waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing is, zijn (nog) niet uitgesloten binnen de regels van het bestemmingsplan.
A. | Om ervoor te zorgen dat zich geen bedrijven kunnen vestigen die in het kader van externe veiligheid als risicobron kunnen worden aangemerkt, wordt geadviseerd om de vestiging van bedrijven waarop het Bevi van toepassing is uit te sluiten in de regels van het bestemmingsplan. |
Ongeacht het incident heeft afschakelbare ventilatie een positieve invloed op het beperken van de schadelijke effecten. Van een 'gewone' brand tot een incident op de rijkswegen A4 en A13 waarbij giftige stoffen vrijkomen, zullen de schadelijke effecten worden beperkt binnen de objecten in het plangebied.
B. | Om de gevolgen bij het vrijkomen van giftige stoffen te beperken, wordt geadviseerd om een technische voorziening te plaatsen, zodat de ventilatie met een eenvoudige handeling kan worden uitgeschakeld Dit mag ook een handmatige handeling zijn Dit geldt bij verbouw en vervangende nieuwbouw van alle verblijfobjecten binnen het plangebied, zoals woningen, kantoren, hotels, onderwijslocaties, evenementengebouwen, verblijfs- en bijeenkomstruimten, etc. |
Maatregelen ter bevordering van de zelfredzaamheid
Naast bovenstaande is het belangrijk dat de zelfredzaamheid van mensen wordt verhoogd. Bij een incident bij het LPG-tankstation aan de Neherkade of het transport ter bevoorrading van dit tankstation, is het van belang dat mensen veilig kunnen vluchten. Hiervoor is een vluchtweg vanuit de objecten in het plangebied, richting de omgeving, aan een afgekeerde zijde van deze risicobronnen van belang.
C. | Bij verbouw of (vervangende) nieuwbouw van objecten binnen 325 meter van het LPG tankstation is het belangrijk dat mensen veilig kunnen vluchten. Dit betekent dat een vluchtweg wordt geadviseerd via de tuin/gevel aan de afgekeerde zijde van deze risicobron. |
Binnen het plangebied en daarmee binnen 325 meter van het LPG-tankstation en de invloedsgebieden van het transport van gevaarlijke stoffen liggen verschillende objecten waarin groepen personen en/of beperkt of niet zelfredzame personen aanwezig kunnen zijn. Voorbeelden zijn bedrijfsgebouwen, kantoren, onderwijslocaties, horeca, hotels, evenementen- locaties (zoals de RAC-hallen), levensbeschouwelijke voorzieningen, verenigingsgebouwen, etc.
D. | Voor de verschillende bestemmingen binnen het plangebied waar groepen personen en/of beperkt of niet zelfredzame personen aanwezig kunnen zijn, wordt geadviseerd dat in een plan ten behoeve van noodsituaties naast de interne calamiteiten zoals brand, ook scenario's worden opgenomen die zich buiten het object of de evenementenlocatie voor kunnen doen. In het kader van externe veiligheid zijn dit de scenario's van een incident bij het LPG-tankstation of een incident met het transport van gevaarlijke stoffen binnen of nabij het plangebied en over de rijkswegen A4 en A13. Naast de scenario's moeten ook de handelingsperspectieven worden beschouwd. Zodat de organisatie van het evenement of de personeelsleden en/of begeleiders van de personen in deze objecten de groepen personen of de (beperkt) zelfredzame personen bij calamiteiten kunnen begeleiden om zichzelf in veiligheid te brengen. Hierbij is het ook belang dat dit structureel wordt geoefend. |
Om ervoor te zorgen dat mensen goed voorbereid zijn en weten hoe ze moeten reageren op een ongeval bij het LPG-tankstation of het transport van gevaarlijke stoffen, is het van belang dat zij hier vooraf op een begrijpelijke wijze over worden geïnformeerd. Op dit moment is er op regionaal niveau een (risicocommunicatie)campagne ontwikkeld, waarin o.a. deze aspecten worden behandeld. Mogelijk dat de gemeente Den Haag ook voor dit plangebied gebruik kan maken van de hulpmiddelen die onder andere in deze campagne zijn ontwikkeld.
E. | Geadviseerd wordt om alle bewoners, personeel en de vaste gebruikers binnen het plangebied te informeren over de verschillende risico's en gevaren in de omgeving, de wijze van alarmeren en de wenselijke manier van reageren tijdens incidenten (risicocommunicatie). Dergelijke informatie dient op gezette tijden herhaald te worden, zodat het onderwerp onder de aandacht blijft en ook nieuwe bewoners en gebruikers hierover worden geïnformeerd. |
Maatregelen ten behoeve van de hulpverlening
Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten (Eisen ten behoeve van de bereikbaarheid voor de hulpdiensten, zijn onder andere vermeld in het Handboek Openbare Ruimte, Deel 3, 'Technische eisen voor de inrichting van de openbare ruimte', 4 oktober 2007.), opstelplaatsen en bluswatervoorzieningen (Door de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) is hiervoor de 'Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid' ontwikkeld.) voldoende zijn. Op dit moment blijken de bereikbaarheid voor de hulpdiensten, opstelplaatsen en bluswatervoorzieningen binnen het plangebied in de huidige situatie voldoende te zijn. Dit komt onder andere door de aanwezigheid van brede straten binnen het plangebied. Maar ook de Laakhaven die in geval van calamiteiten gebruikt kan worden als secundaire bluswatervoorziening. Daarnaast vindt er over de bereikbaarheid ook structureel overleg plaats tussen de gemeente Den Haag en de VRH. In dit overleg is ook (een gedeelte) van het voorliggende plangebied besproken en worden (toekomstige) wegwerkzaamheden besproken.
F. | Geadviseerd wordt om het huidige niveau voor de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en de bluswatervoorzieningen voor dit plangebied in stand te houden. Eventuele wijzigingen dienen besproken te worden in het structurele overleg tussen de gemeente en de VRH. |
Tot slot
In onderstaande tabel zijn de maatregelen samengevat die genomen kunnen worden om de risico's te beperken. In de tabel is een inschatting opgenomen van de bijdrage die een maatregel kan leveren aan de risicobeperking van een bepaald scenario. De geadviseerde maatregel 'A' is in deze tabel buiten beschouwing gelaten, aangezien deze maatregel is gericht op het voorkomen van nieuwe risicobronnen binnen het plangebied. Deze maatregel heeft geen betrekking op de scenario's van de al aanwezige risicobronnen.
De genoemde maatregelen worden dringend geadviseerd in het kader van externe veiligheid (art. 13 van het Bevi en paragraaf 4.3 van de circulaire RNVGS) en art. 10 van de Wet veiligheidsregio's. Deze maatregelen kunnen ook een positief effect hebben op de (brand) veiligheid. Ook is het belangrijk dat in de verdere uitwerking van het plangebied ook specifiek wordt gekeken naar de brandveiligheid. Hiervoor kunnen extra maatregelen benodigd zijn.
De invloedsgebieden van de risicobronnen zijn groter dan dit plangebied. Het totaal aantal te verwachten slachtoffers (en daarmee de benodigde hulpbehoefte) bij de ergst denkbare scenario's is zeer groot. In dit geval een BLEVE van een LPG-tankwagen (na)bij het BP- tankstation aan de Neherkade of het vrijkomen van giftige stoffen op de rijkswegen A4 en A13. De beschikbare hulpverleningscapaciteit is waarschijnlijk onvoldoende groot om direct aan de benodigde hulpvraag te voldoen. Assistentie vanuit andere regio's is hierbij noodzakelijk.
Ik verwacht u hiermee voldoende van advies te hebben voorzien om maatregelen te kunnen treffen en de verantwoording groepsrisico aan te vullen ten behoeve van dit ruimtelijke besluit. Niet alle geadviseerde maatregelen kunnen worden opgenomen in dit bestemmingsplan, maar zijn bedoeld voor andere afdelingen binnen de gemeente. Deze maatregelen kunnen mogelijk binnen andere ruimtelijke plannen of door andere disciplines van de gemeente worden geborgd. Voorbeelden hiervoor zijn een bouwplan, een afdeling communicatie en/of handhaving. Ik ga er van uit dat de behandelaar van dit advies ervoor zorg draagt dat alle te treffen maatregelen bij de juiste afdeling van de gemeente bekend worden gemaakt.”
Reactie
Op de navolgende wijze wordt invulling gegeven aan de door de VRH geadviseerde maatregelen:
De adviesbrief van de VRH is tevens gebruikt om de van dit bestemmingsplan onderdeel uitmakende 'verantwoording groepsrisico' aan te vullen.
11. Stedin B.V.
“Naar aanleiding van uw brief met betrekking tot het Artikel 3.1.1 Bro-overleg concept-bestemmingsplan Laakhaven West en Petroleumhaven kunnen wij u meedelen dat wij, voor zover dat betrekking heeft op de openbare gas- en elektriciteitsvoorziening, in principe geen bezwaar hebben tegen dit concept ontwerp-bestemmingsplan Laakhaven West en Petroleumhaven in de gemeente Den Haag.
Mogelijk zou er voor de energiebehoefte binnen dit bestemmingsplan rekening gehouden moeten worden met het stichten van nieuwe transformatorstations c.q. gasstations t.b.v. distributie van elektriciteit en/of gas.
Indien voor elektriciteit- en/of gasdistributienet bouwkundige voorzieningen, kabels en/of leidingen moeten worden gelegd, zullen de hieronder genoemde voorwaarden gelden.
Reactie
Momenteel wordt in opdracht van de gemeente een herziening gemaakt van de Diensten & Bedrijvenprocedure voor het plangebied. Hierin worden alle genoemde zaken meegenomen en zal er ook contact worden opgenomen met Stedin. Nutsvoorzieningen binnen het plangebied worden via de algemene bouwregels mogelijk gemaakt.
12. TenneT Regio West
“Met uw brief van 18 juni 2012, kenmerk DSO_SO/2012.4151, nodigt u ons uit om uiterlijk 27 juli 2012 een reactie te geven op het concept ontwerp van het bestemmingsplan “Laakhaven West en Petroleumhaven” van uw gemeente. Van deze mogelijkheid maakt TenneT TSO B.V. (verder te noemen TenneT) gebruik.
Belang TenneT
TenneT transporteert elektriciteit met een spanningsniveau van 110.000 Volt en hoger en beheert het hierbij behorende netwerk. Dit netwerk is als vitale infrastructuur aangemerkt en wordt om deze reden bewaakt, beheerd en onderhouden. Dit zijn onder andere hoogspanningsstations en ondergrondse en bovengrondse verbindingen. Waar nodig worden ook nieuwe bedrijfsmiddelen gerealiseerd. Om dit te kunnen realiseren wordt ruimte gezocht die, waar mogelijk en noodzakelijk, gereserveerd en veilig gesteld wordt voor nu en voor de toekomst.
Motivatie inspraakreactie
Binnen de grenzen van het plan bevinden zich ondergrondse gedeelten van onze in het onderwerp van deze brief vermelde 150.000 Volt transportverbindingen, te weten de kabelgedeelten gelegen in de Neherkade, onder de Laakhaven, de Calandkade en de Waldorpstraat en in het Hildebrandplein. In het bestemmingsplan is door uw gemeente rekening gehouden met onze hoogspanningsverbindingen. Ter bescherming van de belangen van TenneT verzoeken wij uw medewerking om de Regels aan te vullen. Dit is hieronder nader uitgewerkt en toegelicht.
Regels
Artikel 19 Leiding Hoogspanningsverbinding
In lid 19.1 (2e regel), in lid 19.2, sub a en in lid 19.3, sub a staat abusievelijk het woord 'rioolwaterpersleiding' vermeld. Dit is onjuist en daarom verzoekt TenneT u dit woord te wijzigen in 'ondergrondse hoogspanningsverbinding'.
Overige informatie
TenneT vraagt nieuwe inrichtings- of andere ruimtelijke plannen, besluiten en/of werkzaamheden tijdig te bespreken. Bijvoorbeeld tijdens het (voor)overleg voor deze nieuwe plannen en besluiten. Hiervoor kunt u contact opnemen met de afdeling Grondzaken (…)'.”
Reactie
Het woord 'rioolwaterpersleiding' in artikel 19 van de regels van het bestemmingsplan is aangepast in de woorden 'ondergrondse hoogspanningsverbinding'. Daarnaast wordt momenteel in opdracht van de gemeente een herziening gemaakt van de Diensten & Bedrijvenprocedure voor het plangebied. In dat verband zal ook contact worden opgenomen met TenneT.
15. Kamer van Koophandel Haaglanden
Met belangstelling hebben wij kennis genomen van het concept van het ontwerp-bestemmingsplan Laakhaven West. Met dit plan schept u het juridisch-planologisch kader om uitvoering te geven aan uw wens dit bedrijventerrein te transformeren naar een gevarieerd stedelijk woon-, werk-, en leefmilieu. Het in 2007 vastgestelde stedenbouwkundige plan voor dit gebied heeft tot nu toe niet geleid tot de ontwikkeling van het gewenste trendy, jazzy woon/werkmilieu. U wilt hierin verandering brengen door in te zetten op kleinschalig opdrachtgeverschap.
Grotendeels kunnen wij instemmen met het nu voorliggende voorontwerp. Echter, de insteek is steeds geweest om de spoorstrook te reserveren voor monofunctionele bedrijfsruimte. Deze strook heeft nu de bestemming Gemengd - 5 gekregen, waardoor ook hier Wonen is toegestaan. Wij zien voor de betreffende strook graag de bestemming Bedrijf - 3 opgenomen.
Reactie
De spoorstrook In Laakhaven West is inderdaad bedoeld voor bedrijven. Een uitzondering zal worden gemaakt voor functies die hieraan ondergeschikt zijn, zoals kantoorruimten, verkoop van ter plaatse gemaakt producten en woningen bij bedrijven. Op de begane grond van het grootste deel van deze bestemming zal een bedrijfsfunctie verplicht zijn, met minimale ruimte voor andere functies. Wonen zal op de begane grond in ieder geval niet worden toegestaan. Alleen bij het deel nabij de Viaductweg, waar de bereikbaarheid minder goed is, zullen de mogelijkheden iets ruimer zijn, waardoor ook de creatieve sector (ateliers, expositieruimten, kantoorachtige bedrijvigheid) zich hier kan vestigen. In het bestemmingsplan is voor deze strook een minimum hoogte van 8 meter opgenomen, waarbinnen bedrijfsruimte en bijbehorende functie op verdieping mogelijk is. De maximale hoogte van 10.50 meter en een verplichting van een begane grond met de bedrijfsfunctie laat slechts incidenteel een woning toe.
Daarnaast zal in het ontwerp bestemmingsplan in het bestemmingsvlak Gemengd-1 dat ligt tussen de Petroleumhaven en de bedrijfsbebouwing langs het spoor, 4.000 m² bedrijfsruimte mogelijk worden gemaakt. Daartoe zal de bouwhoogte worden aangepast. Alleen op de hoek bij de Waterknoop zal een hoger woongebouw mogelijk blijven.