Artikel 3 Bedrijf - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1 t/m 6' bestemd voor de voor de betreffende aanduiding in onderstaande lijst beschreven bedrijfsvoering en/of detailhandel met bijbehorende SBI-code:
-
a. (sb-1) - specifieke vorm van bedrijf - autoherstelbedrijf (SBI-code 45.11);
-
b. (sb-2) - specifieke vorm van bedrijf - winkel in kampeerartikelen (SBI-code 47.19.1);
-
c. (sb-3) - specifieke vorm van bedrijf - autospuiterij met een spuitcabine (SBI-code 45.204);
-
d. (sb-4) - specifieke vorm van bedrijf - groothandel in gasflessen en dakmaterialen (SBI-code 46.73.9);
-
e. (sb-5) - specifieke vorm van bedrijf - autoschadebedrijf/-herstelbedrijf (SBI-code 45.11);
-
f. (sb-6) - specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf (SBI-code 25.11);
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. de gebouwen dienen te worden gebouwd binnen het daartoe op de verbeelding aangegeven bebouwingsvlak;
-
b. de bouwhoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de hoogte hiervan niet meer mag bedragen dan 1 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het tweede lid, sub 2 ten behoeve van het verhogen van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een maximum hoogte van 2,5 m.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Binnen het op de verbeelding aangegeven bebouwingsvlak zijn geen bedrijfswoningen toegestaan.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 1 opdat daar niet genoemde bedrijven eveneens kunnen worden toegelaten, voor zover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met de wel in lid 1 genoemde bedrijven.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in art. 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming te wijzigen in de bestemmingen Gemengd -1, Verkeer – Straat en Verkeer – Verblijfsgebied een en ander met inachtneming van de volgende regels:
-
a. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid kan de maximale bouwhoogte worden verhoogd tot 17 meter;
-
b. in uitzondering hier kan de maximale bouwhoogte voor maximaal 50% van de bebouwing aan de kade, buiten de aanduiding 'veiligheidszone – lpg', maximaal 26 meter bedragen;
-
c. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen;
-
d. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid moet uit onderzoek blijken dat aan de Haagse bezonningsnorm wordt voldaan;
-
e. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd en indien van toepassing een procedure hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder te worden doorlopen;
-
f. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid moet blijken dat de kwaliteit van de bodem op de bouwlocatie geschikt is voor het bedoelde gebruik van die locatie;
-
g. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet resulteren in een onevenredige aantasting van de zich daar bevindende flora en fauna;
-
h. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag, voor zover gelegen binnen het invloedsgebied, niet leiden tot een verhoging van het groepsrisico rondom het LPG tankstation (externe veiligheid).