direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen - 1
Plan: Ypenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0183HYpenburg-51VA

Artikel 20 Wonen - 1

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen,

een en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;
  • c. in uitzondering op het gestelde onder a zijn aan- en bijgebouwen ook toegestaan buiten het bouwvlak, indien deze aanwezig waren op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan en de omvang en de situering ervan niet wordt veranderd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang” dient een onderdoorgang ter breedte van de aanduiding in stand te worden gehouden en mag geen bebouwing worden opgericht tot de onderkant van de vloer van de eerste verdieping;
20.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. de maximale bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • c. het gestelde onder b is niet van toepassing op het plaatsen van masten en sooortgelijke bouwwerken;
  • d. in uitzondering op het gestelde onder b mag de hoogte van erf- en of terreinafscheidingen niet meer bedragen dan:
    • 1. 1 meter, voor zover deze zich voor de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden, en;
    • 2. 2 meter, voor zover deze zich achter de voorgevel en het verlengde daarvan bevinden.
20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken toestaan van:

  • a. lid 20.2.1, onder a ten behoeve van het bouwen van een aanbouw buiten het aangegeven bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van een aanbouw niet meer mag bedragen dan 0,3 m boven de vloer van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 2. de diepte van een aanbouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 3. het gezamenlijke oppervlak van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied;
    • 4. de aanbouw zich niet voor de voorgevel en het verlengde daarvan mag bevinden.
  • b. lid 20.2.1 onder a ten behoeve van het bouwen van een (vrijstaand) bijgebouw buiten het aangegeven bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. de maximum oppervlakte aan bijgebouwen niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 3. het gezamenlijke oppervlak van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied;
    • 4. bijgebouwen zich niet voor de voorgevel en het verlengde daarvan mogen bevinden.
  • c. lid 20.2.1 onder b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten e.d. tot een maximum hoogte van 1,5 m.
20.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'm' is tevens de functie gezondheidszorg toegestaan, met uitzondering van geluidsgevoelige functies;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'dv' is op de begane grond tevens de functie dienstverlening toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ds' is tevens de functie dierenasiel/dierenhotel toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'nv' is een nutsvoorziening toegestaan.