direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Bezuidenhout - West
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0182GBezuidenW-70OH

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten behorend tot de categorieën A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen, alsmede de daarbijbehorende kantoren en detailhandel.

Detailhandel is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de hoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangeduid;
  • c. de totale oppervlakte van de aan-, uitbouwen en bijgebouwen mag buiten het bouwvlak niet meer dan 30 m2 bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan-, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw met niet meer dan 0,25 m overschrijden;
  • e. de goothoogte van losstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gerealiseerd. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt:

  • a. voor erf- en/of terreinafscheidingen 2 meter;
  • b. voor overkappingen 3 meter;
  • c. voor vlaggenmasten 6 meter;
  • d. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 4 meter.
3.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van artikel 3.2.2, onder c en d ten behoeve van de daar genoemde bouwwerken geen gebouwen zijnde tot een maximum hoogte van 10 m.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Dienstwoningen zijn niet toegestaan.

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.1:

  • a. opdat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging voorkomende bedrijven eveneens kunnen worden toegelaten, voor zover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met wel in voornoemde staat opgenomen bedrijven;
  • b. ten behoeve van bedrijven behorende tot categorie C uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, voor zover deze bedrijven qua aard en omvang en invloed op het milieu gelijk te stellen zijn met bedrijven uit een lagere milieucategorie.