Plan: | Schilderswijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0174ESchildersw-70OH |
De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De wet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland. Dit betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in Nederland voorkomende soorten. Die zorg bestaat bijvoorbeeld uit het niet onnodig verontrusten van dieren, onder meer door de wijze en het tijdstip van werken (rekening houden met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen). Daarnaast legt de wet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling. Er blijven echter nog veel soorten (zoals vleermuizen, vogels, eekhoorn, rugstreeppad) over die strenger beschermd zijn en waarmee men bij een groot deel van de ruimtelijke ingrepen te maken krijgt. Voor deze soorten dient onder bepaalde voorwaarden een ontheffing aangevraagd te worden.
Voordat er ruimtelijke ingrepen in het bestemmingsplangebied plaatsvinden, is een onderzoek naar beschermde flora en fauna, een zogenaamde quickscan, noodzakelijk. Bij aanwezigheid van beschermde soorten dient een ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet aangevraagd te worden voor verstoring van deze soorten.
In het hele plangebied kunnen broedende vogels voorkomen, die streng beschermd zijn. Voor broedende vogels wordt doorgaans geen ontheffing verleend, maar dienen (verstorende) werkzaamheden uitgesteld te worden tot na het definitief uitvliegen van de jongen.
De gebiedsbescherming van bijzondere natuurgebieden (Natura 2000-gebieden, beschermde natuurmonumenten) is geregeld in de herziene Natuurbeschermingswet 1998 (oktober 2005 in werking getreden). In januari 2006 is de aanwijzingsprocedure van Natura 2000-gebieden gestart, Waarmee de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn in Nederland zijn vervallen.
In Den Haag hebben we te maken met de Natura 2000-gebieden: Meijendel en Berkheide (incl. Harstenhoek, Oostduinen en Vlakte van Waalsdorp), Westduinpark (incl. Bosjes van Poot) en Wapendal en Solleveld (incl. landgoed Ockenburgh, Hyacintenbos, van Leydenhof en Westduinen).
Indien ontwikkelingen en activiteiten in het plangebied een significant negatief effect kunnen hebben op een Natura 2000-gebied, dient een habitattoets uitgevoerd te worden.
Het bestemmingsplangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied of beschermd natuurmonument. Op grond van de afstand tot beschermde gebieden en de aard van de voorziene ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan worden geen effecten op beschermde gebieden verwacht.
In het bestemmingsplangebied zijn geen grote groengebieden aanwezig die onder de Boswet vallen.
Volgens de gemeentelijke Bomenverordening 2005 is voor het kappen van bomen een omgevingsvergunning nodig. Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een omgevingsvergunning wordt afgegeven dan wel geweigerd. In de Bomenverordening is een mogelijkheid opgenomen monumentale bomen aan te wijzen.
In het plangebied zijn op het Oranjeplein monumentale bomen aanwezig: een groep vleugelnoten rondom het plein en drie treurwilgen tussen de nummers 52 en 69.