a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:
1. het afwijken van voorgeschreven maten ten aanzien van dakhellingen, goothoogten, bouwhoogten, perceelgrensafstanden, en bebouwde oppervlakten met maximaal 15%;
2. de plaatsing van installaties voor mobiele telecommunicatie op gebouwen die als gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument zijn aangewezen en/of zijn gelegen in een rijks beschermd stadsgezicht, mits het monumentale karakter van de bebouwing en/of het ensemble waar de bebouwing deel van uitmaakt niet in onevenredige mate wordt aangetast
3. beneden peil gelegen ruimten ruimtes in één laag, voor zover gelegen buiten een bouwvlak;
4. het bouwen van ondergrondse parkeergarages in één laag;
5. een fietsenberging, waarvan de hoogte, gemeten vanaf de voet, niet meer dan 2 m bedraagt;
6. bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, elektriciteitsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximum oppervlakte van 30 m2;
7. bouwwerken voor de stalling van fietsen, motorfietsen, scooters, scootmobielen en vergelijkbare vervoermiddelen. De omgevingsvergunning kan voor een bepaalde termijn worden verleend. Ook kan een persoonsgebonden afwijking worden afgegeven;
8. geringe afwijkingen van bestemmingsgrenzen, die in het belang zijn voor een meer verantwoorde ruimtelijke of technische plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein tot een maximum van 3 m.
9. containers, al dan niet beneden peil gelegen, voor het gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval;
10. kunst- en reclameobjecten;
11. een horeca-inrichting waarbij uit nadere toetsing aan de in de staat van horeca-inrichtingen opgenomen criteria blijkt dat de betreffende inrichting qua puntentoebedeling afwijkt van de in die staat aangenomen score en de daarbij behorende categorie-indeling met dien verstande dat:
voordat een omgevingsvergunning wordt verleend, advies wordt ingewonnen van de ambtelijke toetsingscommissie horeca;
de desbetreffende horeca-inrichting door het verlenen van de omgevingsvergunning geacht wordt te behoren tot de met de puntentoebedeling corrresponderende categorie.
12. de vestiging en exploitatie van detailhandel in (consumenten)vuurwerk met de daarbij behorende opslag ter plaatse van de aanduiding detailhandel of binnen een gemengde bestemming waarbinnen detailhandel is toegestaan, met dien verstande dat:
opslag niet meer mag bedragen dan 1.000 kg;
het totaal aantal vestigingen in Den Haag met een toegestane opslag van 1.000 kg niet meer mag bedragen dan 68 en het totaal aantal vestigingen in het stadsdeel Centrum niet meer mag bedragen dan 14;
detailhandel in vuurwerk uitsluitend op de beganegrondlaag en ondergronds is toegestaan;
het gebruik voor detailhandel in vuurwerk mag worden veranderd in een gebruik overeenkomstig de bestemming;
het gebruik voor detailhandel in vuurwerk niet mag worden hervat indien het na de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor een periode langer dan een jaar is onderbroken en/of indien toepassing is gegeven aan het bepaalde onder het vierde gedachtestreepje.
voordat een omgevingsvergunning wordt verleend, advies wordt ingewonnen van de regionale brandweer;
a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de in het plan opgenomen gebruiksregels wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.