Plan: | Leyenburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0168BLeyenburg-50VA |
Op 12 februari 2004 werd door de gemeenteraad van Den Haag de Haagse Woonvisie 2020 vastgesteld. In deze nota wordt het woonbeleid uiteengezet tot aan 2020. De Haagse Woonvisie 2020 stelt dat Den Haag extra woonkwaliteit en extra woonoppervlakte moet bieden in het belang van een goede economische, sociale en culturele ontwikkeling. De woonvisie zet daarom in op steeds meer gevarieerde en toegespitste woonwensen. Er moet ruimte zijn voor variatie en verscheidenheid: gemengde stedelijke milieus, maatwerk bij nieuwbouw en een eigen identiteit voor wijken.
De woonvisie gaat uit van uitbreiding en transformatie van gebieden met een centrumstedelijk woonmilieu, groenstedelijk woonmilieu of een suburbaan woonmilieu: 'stadsrand modern'. Sturend voor de uitbreiding en transformatie van woonmilieus is het beleid om selectieve migratie uit de stad van midden- en hogere inkomens om te buigen, om deze groepen aan de stad te binden en zo mogelijk van elders aan te trekken. Bij de herstructurering van de goedkope sociale woningvoorraad in bestaande gebieden wordt getracht een woonmilieu te bieden dat inspeelt op woonwensen van bepaalde groepen midden- en hogere inkomens mede om segregatie, concentratie van kansarme bewoners en cumulatie van achterstandssituaties tegen te gaan. Een goed 'schoon, heel en veilig' leef- en woonklimaat is een belangrijke voorwaarde voor alle stedelijke woongebieden. Daarnaast moeten voldoende, goede en betaalbare woningen voor de lage inkomensgroepen blijven bestaan.
De Haagse Woonvisie streeft naar een stabiel inwonertal als draagvlak voor grootstedelijke voorzieningen: 500.000 inwoners vanaf 2010 en tot 2020. Daarvoor zijn 30.000 extra woningen nodig, naast de 20.000 woningen die vanwege herstructurering nodig zijn. De Structuurvisie Den Haag 2020scherpt de woonambitie aan en wil ruimte bieden aan doorgroei van de stad naar 505.000, mogelijk 515.000 inwoners in 2020. Vanwege de nog iets afnemende woningbezetting (er wonen gemiddeld steeds minder personen in één woning) is het noodzakelijk meer centrumstedelijk te bouwen. Dit betekent een aanzienlijk groter bouwprogramma en een duidelijke keuze voor met name centrumstedelijke milieus. Deze verdichtingsopgave spitst zich toe op de kansenzones, waarbij voor een deel deels sprake is van functieverandering en functiemenging en waarbij vooral veel appartementen zullen worden gebouwd.
Leyenburg wordt in de woonvisie genoemd als een gebied waarvan de woningmarktpositie versterking behoeft. Dit kan door verbouwingen en aanpassingen aan de woningen om daarmee de kwaliteit van de woningen en, indien noodzakelijk, de woonomgeving te verbeteren. Vanwege de grote hoeveelheid particulier woningbezit liggen in Leyenburg kansen binnen de uitvoering van het supplement De Eeuwige Jeugd Plus van de nota De Eeuwige Jeugd van de Particuliere Voorraad. Het voorliggende plan is een conserverend bestemmingsplan. Nieuwe ontwikkelingen zijn in dit plan niet specifiek aan de orde.
Een uitzondering hierop vormt de uitbreiding van bestaande woningen met een dakopbouw. Het aanbrengen van dakopbouwen kan een duurzame bijdrage leveren aan de vergroting van de vloeroppervlakken van bestaande woningen. Daarmee blijft de bestaande woning in de particuliere voorraad aantrekkelijk en vervalt de noodzaak voor de bewoners om naar een nieuwbouwwoning in een Vinex-locatie te verhuizen. In dit verband wordt opgemerkt dat in de wijken waar de woningmarkt onder druk staat, bij te forse verhuisbewegingen ook de sociale samenhang en sociale structuur verder onder druk komt te staan. Dat mag er niet in resulteren dat de bevolkingssamenstelling alleen uit kleine huishoudens bestaat.
Zoals al gesteld vormt het aanbrengen van dakopbouwen een bijdrage aan de verdichting in de stad: zij voegt bouwvolume toe op plaatsen waar het wenselijk, mogelijk en verantwoord is. Voor de wijken waar nog geen sprake is van een dakopbouwenbeleid is het beleidskader uitgewerkt. In bestemmingsplannen voor die wijken wordt dit beleid toegespitst.
Zeker indien er sprake is van het ad hoc of at random aanbrengen van dakopbouwen kan de stedenbouwkundige kwaliteit verminderen. Door de individuele dakopbouw als uitgangspunt te nemen voor de eindkwaliteit van het gehele woon- of bouwblok en hoge eisen te stellen aan de architectonische kwaliteit kan dit probleem worden beperkt. Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan zijn mogelijke locaties nader onderzocht. Daarbij waren de criteria de bezonnings- of schaduwhinder, de stedenbouwkundige situatie ter plaatse (bouwhoogte, profielen, oriëntatie) en een samenhangend eindbeeld voor de gehele wijk. De profielen tonen de maximale grenzen van de dakopbouw. Dit beleid wordt verder uitgewerkt in paragraaf 5.3.
Conform het Kadebeleid Woon- en bedrijfsboten (2000) telt Den Haag 17 locaties waar woonboten blijvend zijn afgemeerd. Om het vaak ongereguleerd gebruik van de kade in de gewenste richting te leiden, uitwassen een halt toe te roepen en om de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren is een regeling voor het gebruik van de kades opgesteld. Voor het gebruik is een kadevergunning vereist waarin is opgenomen wat wel en niet mogelijk is. In beginsel is ook een berging en/of een terrasafscheiding mogelijk. De mogelijkheden zijn afhankelijk van de situatie ter plaatse. Zo zijn gebruik voor opslag en reclame-uitingen alleen toegestaan op die plaatsen die daarvoor zijn aangewezen.
Op woonschepen zijn de 'Verordening op de Binnenwateren' van de gemeente Den Haag, het B&W-besluit 'Aanwijzing van kaden' van 18 juni 2001, en de beleidsnota 'Bij het wonen op water' (januari 2000, Ris 72164), van toepassing. In de Verordening op de Binnenwateren wordt aandacht besteed aan het grondgebruik van de kades door de bewoners van woonboten. Om dit gebruik in de gewenste richting te leiden, uitwassen een halt toe te roepen en met deze richtingbepaling de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren, is door de gemeentelijke diensten Stadsbeheer en Stedelijke Ontwikkeling deze nota opgesteld.
In december 2008 is nieuw beleid rondom kamerbewoning vastgesteld door de Raad. Dit nieuwe beleid biedt meer mogelijkheden aan onzelfstandige woonvormen. Daarnaast wordt zelfstandige kamerbewoning, dat wil zeggen kamerbewoning waarbij de bewoner zelf beschikt over alle wezenlijke voorzieningen (toegang, keuken en sanitair), in de hele stad mogelijk gemaakt.
Onzelfstandige kamerbewoning wordt niet onbeperkt in de hele stad mogelijk gemaakt. Er is een aantal gebieden waar de leefbaarheid erg onder druk staat. Het is nu een nog te groot risico voor de leefbaarheid om kamerbewoning in die gebieden zonder beperkingen mogelijk te maken. Er is daarom gekozen om in kwetsbare gebieden onzelfstandige bewoning tot en met twee personen toe te staan en aan kamerbewoning aan meer dan twee personen voorlopig (2 jaar) nog geen mogelijkheden te geven.
Buiten de kwetsbare gebieden geldt geen maximaal aantal bewoners per woning, zolang de vierkante meternorm, zoals vastgesteld in de bouwverordening (Art 7.1.1) gehaald wordt. Kamerbewoning wordt mogelijk gemaakt, maar er gelden wel eisen waar de kamerbewoning aan moet voldoen. Deze informatie is beschikbaar op de stadsdeelkantoren.
Leyenburg behoort niet tot de kwetsbare wijken.