Plan: | Transvaal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0156ETransvaal-70OH |
Het voorontwerp is in het kader van het overleg ex artikel 10 BRO op 2 februari 2009 gezonden aan de volgende instanties en personen:
De onder nummer 16 genoemde instantie heeft laten weten dat er geen eigendommen van het bedrijf in het plangebied aanwezig zijn.
Van de onder nummers 4, 10, 11, 17 en 19 genoemde instanties zijn de hieronder vermelde reacties ontvangen. Het advies van de instantie genoemd onder nummer 3 is verwerkt in hoofdstuk 4.1 van de toelichting onder de paragraaf met betrekking tot externe veiligheid. De overige instanties hebben niet gereageerd.
4. VROM Inspectie Regio Zuid-West
"Op uw verzoek om advies ex artikel 3.1.1 van het besluit ruimtelijke ordening (bro) over het voorontwerpbestemmingsplan "Transvaal", ontvangen op 4 februari 2009, bericht ik u het volgende.
Het Kabinet heeft op basis van de sturingsfilosofie van de Nota Ruimte en de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangegeven het wenselijk te vinden dat de regionale rijksdiensten zoveel mogelijk samenwerken. Besloten is dat de inspecteur van de VROM-Inspectie Zuid-West de reactie op voorontwerpbestemmingsplannen/ voorontwerpprojectbesluiten van alle belanghebbende regionale rijksdiensten zal coördineren en zoveel mogelijk in één rijksreactie zal verwoorden.
Het bovengenoemde voorontwerpbestemmingsplan geeft aanleiding tot het maken van de volgende opmerking(en). De onderwerpen waarop het plan is beoordeeld zijn gebaseerd op de nationale belangen zoals verwoord in de Realisatieparagraaf Realisatie Nationaal Ruimtelijk Beleid (TK 2007-2008, 31500 nr. 1).
Nationaal belang (09) Borging van milieukwaliteit en externe veiligheid
Geluid
In de toelichting op het bestemmingsplan wordt inzicht gegeven in de geluidbelasting op diverse lokaties in het plangebied waar vervangende nieuwbouw wordt gepleegd. Deze informatie is afkomstig uit een rapport van 10 augustus 2004. Niet duidelijk is of de verkeerssituatie en intensiteiten in de tussentijd veranderd zijn. Indien deze significant afwijken van de situatie in 2004, beveel ik u aan het geluidonderzoek te actualiseren. Naast dat het onderzoek verouderd is, gaat de toelichting in paragraaf 4.2.1. nog uit van procedures en geluidwaarden van de oude Wet Geluidhinder. Zoals blijkt uit de duurzaamheidsparagraaf bent u wel op de hoogte van de geluidwaarden en procedures zoals VROM-Inspectie geregeld in de per 1-1-2007 aangepaste Wet geluidhinder. Het verdient aanbeveling de gehele toelichting op het bestemmingsplan hierop te actualiseren.
Op basis van het onderzoek uit 2004 concludeert u dat voor diverse lokaties hogere geluidwaarden vastgesteld dienen te worden. Verder blijkt uit de gegevens van het rapport dat op de lokaties in Kempstraat, langs De la Reyweg en aan de Kenmerk Loosduinseweg/-kade sprake is van gevelbelastingen die hoger liggen dan de maximale ontheffingswaarde (inclusief aftrek) van 63 dB.
De duurzaamheidsparagraaf geeft nogmaals deze straten aan met een te hoge geluidbelasting. Hierbij meldt u dat vanwege verkeerskundige en stedenbouw kundige redenen geluidbeperkende maatregelen aan de bron op deze lokaties niet (meer) mogelijk zijn. Om die reden geeft u aan, dat geluidoverlast beperkende maatregelen in de nieuwbouw aan de gevel moeten worden gerealiseerd en dat voor de nieuw te bouwen woningen geen ontheffingen worden verleend op de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting aan de gevel van 48 dB.
Op basis hiervan constateer ik dat u voornemens bent om in strijd met de Wet geluidhinder geluidgevoelige bestemmingen te realiseren op lokaties waarde maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt overschreden, zonder dat daarvoor de benodigde hogere waarden worden vastgesteld.
Ik wijs u er op, dat artikel 83 van de Wet geluidhinder voor vervanging van bestaande woningen in stedelijk gebied het mogelijk is om hogere waarden te verlenen tot 68 dB, mits geen ingrijpende wijziging plaatsvindt van de stedenbouwkundige structuur en geen wezenlijke toename plaatsvindt van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplan voor ten hoogste 100 woningen. De resultaten van het geluldonderzoek uit 2004 geven aan dat bij de nog te realiseren nieuwbouwprojecten de gevelbelasting nog binnen de 68 dB blijft.
Ik adviseer u om voor alle op basis van dit bestemmingsplan nog te realiseren woningbouwprojecten waarbij de gevelbelasting hoger is dan 48 dB alsnog de hogere waardeprocedure in gang te zetten. Voor de volledigheid attendeer ik u op de verplichting, dat u tegelijkertijd met het ter inzage leggen van het ontwerp bestemmingsplan ook het ontwerpbesluit ter vaststelling van hogere geluidwaarden ter inzage dient te leggen.
Externe veiligheid
In paragraaf 4.2.4 geeft u aan dat aan de grens van het plangebied een 12" gasleiding aanwezig is met een druk van 40 bar. U geeft verder de bebouwings- en toetsingsafstand aan. In deze paragraaf geeft u niet aan of er zich (kwetsbare) bebouwing binnen deze afstanden bevinden. Hierdoor wordt niet duidelijk of er zich mogelijke saneringssituaties voor doen. Verderop in de duurzaamheidsparagraaf geeft u aan dat binnen de toetsingsafstand 24 nieuwe woningen op de hoek van de Loosduinseweg gerealiseerd zullen worden.
Momenteel wordt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (AMvB Buisleidingen) opgesteld. Naar verwachting treedt de AMvB Buisleidingen in 2010 in werking. Met de inwerkingtreding wordt onder meer de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgastransportleldingen" (VROM, 1984) ingetrokken. De AMvB Buisleidingen VROM-Inspectie gaat uit van de systematiek zoals die in het Besluit externe veiligheid inrichtingen Directie uitvoering (Bevi) wordt toegepast. Dit betekent dat dan voor het plaatsgebonden risico (PR) de 10-6 contour berekend dient te worden. Tevens zal dan het groepsrisico (GR) bij het ruimtelijk besluit betrokken dienen te worden. Daarnaast voorziet het voorgenomen beleid in het aangeven van een zogenaamde belemmeringenstrook van ten minste 5 meter aan weerszijden van een buisleiding. Op deze strook is dan, overeenkomstig het nieuwe beleid, een aanlegvergunningstelsel van toepassing. Binnen de belemmeringenstrook is geen bebouwing toegestaan, behoudens ontheffing van burgemeester en wethouders. Dit bouwverbod is nodig voor het onderhoud van de buisleiding. Een ontheffing kan worden verleend, voor zover de veiligheid met betrekking tot de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegepast. Na inwerkingtreding van de AMvB Buisleidingen zullen, binnen de in de AMvB Buisleidingen aangegeven termijn, bovengenoemde aspecten In het bestemmingsplan opgenomen moeten worden.
Om inzicht te krijgen in potentieel gevaarlijke bestaande situaties en ter voorkoming van toekomstige saneringssituaties adviseer ik u om ook op basis van de systematiek van de toekomstige AMvB Buisleidingen inzicht te geven in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor deze berekeningen kunt u zich wenden tot de Gasunie. Met name in situaties waarbij voor transport van gas gebruik wordt gemaakt van oude/verouderde gasleidingen is de kans aanwezig dat de (oude) aan te houden afstanden van de circulaire uit 1984 alleen onvoldoende zijn om een voldoende veilige situatie te garanderen. Gezien de leeftijd van de wijk en de ligging van de leiding (nabij een voormalige gasfabriek) lijkt de kans op verouderde leidingen hier groot.
Ik vertrouw er op dat u de opmerkingen op een adequate wijze zal verwerken in voornoemd bestemmingsplan.
Een afschrift van deze brief heb Ik gezonden aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland."
Reactie:
Geluid: Ten tijde van de terinzagelegging van het voorontwerp-bestemmingsplan was het nieuwe geluidsonderzoek nog niet gereed. Inmiddels is dat wel het geval en dit geluidsonderzoek is als bijlage bij de toelichting gevoegd. De conclusies uit het geluidsonderzoek staan vermeld in de toelichting. Op enkele locaties wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden en daarvoor zal een ontheffingprocedure in het kader van de Wet geluidhinder opgestart worden. De concept-ontheffing zal gelijktijdig met het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage worden gelegd.
Externe veiligheid: Inmiddels is in de paragraaf externe veiligheid in hoofdstuk 4.1 van de toelichting inzicht gegeven in het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. DHV is gevraagd een verantwoording van het groepsrisico te schrijven. Deze verantwoording is als bijlage bij de toelichting gevoegd.
10. Fietsersbond ENFB
"De Fietsersbond heeft kennis genomen van het Voorontwerp Bestemmingsplan Transvaal.
Onze aandacht gaat uit naar de verbeteringen die u in de toekomst voor het fietsverkeer in Transvaal op het oog hebt,
Hierbij onze reactie:
1. Op bladzijde 5 staat vermeld dat de Steijnlaan, de Schalk Burgerstraat en de Kempstraat nieuwe hoofdroutes voor de fiets zijn. Dat het beleid erop gericht is hier vrijliggende fietspaden te realiseren klinkt ons als muziek in de fietsoren. Wij vragen ons echter af hoe hard dit gegeven is.
Er liggen dan wel - zo staat in de tekst - nagenoeg overal fietsvoorzieningen langs de hoofdroutes voor autoverkeer langs de wijk, maar deze zijn vrijwel overal van lage kwaliteit (of een slecht wegdek, of een te smalle (beneden de norm) fietsstrook naast langsgeparkeerde auto's). Daarnaast rijden de fietsers in de uitlaatgassen en herrie van het vaak chaotische autoverkeer. Dat is niet gezond en niet veilig!
2. Op bladzijde 12 is het fijn om te lezen dat het fietsverkeer vanwege het milieuvriendelijke karakter en de fysiek zwakkere positie ten opzichte van het gemotoriseerde verkeer bijzondere aandacht krijgt. U denkt deze vervoerwijze te stimuleren door een fijnmazig netwerk aan te bieden. Maar hoe ziet dit fijnmazig netwerk eruit? U noemt veilige fietsstroken. Fietsstroken zijn helemaal niet zo veilig. In Den Haag zijn/worden fietsstroken aangelegd die bij lange niet voldoen aan de (breedte)norm. Daarnaast zijn fietsstroken sowieso onveilig als ze direct gelegen zijn naast langsgeparkeerde auto's in een 50 km/u-straat. Het handboek ASW-2004 ontraadt om die reden fietsstroken in zo'n straat aan te leggen.
3. Eveneens op bladzijde 12 lezen wij dat er de nodige aandacht zal zijn voor het stallen van de fiets. 'De publieke voorzieningen voor de fiets maken integraal onderdeel uit van de inrichting van de openbare ruimte'. Dat klinkt goed, eindelijk ruimte voor de fiets. Het voorontwerp noemt allerlei plaatsen waar ruimte voor de gestalde fiets moet zijn, maar de plaats waar de meeste fietsers nu al naar toe gaan, de Haagse Markt, wordt niet genoemd. Juist daar is ruimte nodig voor losgestalde fietsen!
Bij elkaar staat er wel heel weinig in over de rijdende en de gestalde fiets. De Fietsersbond begrijpt wel dat een en ander verder uitgewerkt gaat worden in de toekomst, maar juist in een wijk als Transvaal moet de fiets heel veel meer onder de aandacht gebracht worden en een prominente plaats krijgen in dit voorontwerp. Er liggen op dit gebied heel veel (culturele) barrières en de uitdaging is nu juist om die zoveel mogelijk te slechten. Dit komt de leefbaarheid van de wijk alleen maarten goede
De Fietsersbond wenst u succes met uw goede voornemens."
Reactie:
In het bestemmingsplan Transvaal worden geen concrete voorstellen gedaan voor herinrichting van de openbare ruimte op de in punt 1 genoemde straten. Er wordt uitsluitend vermeld dat bij een eventuele herinrichting rekening moet worden gehouden met het feit dat de straten onderdeel uitmaken van het hoofdroutenet Fiets en dus kwalitatief goede fietsvoorzieningen moeten krijgen. Bij de bestaande fietsvoorzieningen in Transvaal wordt niet ingegaan op de staat van onderhoud en/of de algemene kwaliteit van een fietsvoorziening. In een bestemmingsplan is hier ook geen aanleiding voor. De wens van de Fietsersbond om fietsroutes niet langs auto infrastructuur te maken is bij de gemeente bekend, maar is niet in overeenstemming met het Haagse fietsbeleid.
In de algemene teksten op pagina 12 van het bestemmingsplan (punt 2 van de inspraakreactie) staat beschreven dat het gemeentelijk beleid er mede op gericht is het fietsverkeer in de stad te stimuleren. Hiertoe wordt een fijnmazig netwerk van fietsroutes aangewezen en waar nodig verbeterd en/of aangelegd, waaronder de genoemde routes in Transvaal. Het hier genoemde fijnmazige netwerk is het hoofdroutenet voor de fiets. De wens is om op al deze hoofdroutes goede fietsvoorzieningen te hebben. Dit zijn bij voorkeur vrijliggende fietspaden, maar ook fietsstroken zijn mogelijk. In veel gevallen is het in de bestaande stad vanwege ruimtegebrek niet mogelijk vrijliggende fietspaden aan te leggen. De aanleg van fietsstroken is dan een goede en veilige oplossing.
De opsomming van plekken waar ruimte voor de gestalde fiets moet zijn is een algemene opsomming en niet specifiek gericht op Transvaal. De Haagse Markt kan in de opsomming bijvoorbeeld vallen onder de noemer "winkelgebieden". Ten slotte is het bestemmingsplan niet de plek om (beleids)uitspraken te doen over het opheffen van culturele barrières met betrekking tot de fiets. Een bestemmingsplan is bedoeld om het gebruik van alle gronden binnen de bestemmingsplangrenzen vast te leggen.
11. Kamer van Koophandel Den Haag
"Graag maken wij gebruik van de mogelijkheid om in het kader van artikel 3.1 .1. van het Bro te reageren op het voorontwerp-bestemmingsplan Transvaal 2009.
De Haagse Markt
Transvaal, een wijk waarin de komende jaren fors geïnvesteerd moet worden om het verblijfs- en werkklimaat op het gewenste niveau te krijgen. De wijk wordt merendeels bevolkt door huishoudens met een laag inkomen. Het toevoegen van woningen die aantrekkelijk zijn voor het middensegment is ook voor ons een belangrijk aandachtspunt in de aanpak van de wijk. Een ander punt van aandacht is de Haagse Markt aan de Herman Costerstraat. De uitstraling van deze markt is zeer matig te noemen, wat een negatief effect op de omgeving heeft. In goed overleg met de marktkooplieden zal het terrein een ware metamorfose moeten ondergaan om zo een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van de wijk. Het verwijderen van de opslagcontainers zal hierbij onvermijdelijk zijn. Wij gaan ervan uit dat bij de aanpak het optimaal kunnen functioneren van de markt centraal zal staan. Om de gebruikers een goed alternatief te bieden zal in de directe omgeving van de markt eenvoudige opslagruimte moeten worden gecreëerd. Gezien de geringe hinder is dergelijke ruimte goed te combineren met woonbebouwing. Wat ons verbaast is dat de koppen van de markt buiten het bestemmingsplan zijn gehouden, terwijl zich daar toch voor de markt belangrijke functies bevinden. Wij horen graag wat hiervoor de reden is.
Werkruimte in de woonwijk
U geeft aan dat in de wijk ruim 380 bedrijven zijn gevestigd (Swingh 2004 (?)). In het handelsregister van onze Kamer waren echter in december 2008 ruim 1500 ondernemingen, exclusief detailhandel, ingeschreven. Veel van deze ondernemingen worden vanuit het woonadres gedreven. Om deze bedrijvigheid te faciliteren en een eventuele groei van het bedrijf in de wijk te accommoderen zal een goed aanbod van eenvoudige, betaalbare bedrijfsruimte in de wijk gerealiseerd moeten worden die qua uitstraling en maatvoering voorziet in de behoefte van de doelgroep, zoals kleine ambachtelijke bedrijfjes in categorie A en B. Steeds weer zien wij dat showroomachtige ruimtes in plinten worden ontwikkeld die voornamelijk geschikt zijn voor zakelijke dienstverlening en detailhandel. Voor de doelgroep zouden in de woonwijk tevens kleinschalige bedrijfslocaties moeten worden ingepast zonder menging met wonen, maar met bijvoorbeeld kleine flexibele kantoorunits, en adequate laad/losmogelijkheden.
Bedrijventerrein Uitenhagestraat
In de wijk ligt het bedrijventerreintje Uitenhagestraat. Dit terrein is ontwikkeld om ondernemers op te vangen die als gevolg van de omvangrijke stadsvernieuwingsoperatie in de jaren 80 van de vorige eeuw moesten verdwijnen uit de Schilderswijk en Transvaal. Het terrein heeft de typering werkterrein en is bedoeld voor bedrijven in milieucategorie 3 (of 4/5 met vrijstelling). Om overlastsituaties tot een minimum te beperken is de inrichting van het terrein naar binnen gekeerd c.q. afgekeerd van de omliggende woonbuurten. Het terrein functioneert goed en voorziet in een duidelijke behoefte aan dit soort terreintjes. Met de transformatie van de Binckhorst, Laakhaven en Petroleumhaven is de Uitenhagestraat het laatste binnenstedelijke terrein in Den Haag. Alle reden dus hier zuinig op te zijn. In het onlangs vastgestelde Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP) is dan ook vastgelegd dat het terrein zijn functie als bedrijventerrein met de segmentering werkterrein blijft behouden, zij het met de nodige herontwikkeling om zo een betere uitstraling en efficiënter gebruik van ruimte te bewerkstelligen. Dit mag echter niet ten koste gaan van het karakter/de typering van het terrein als werkterrein. Om (geluids)hinder ook in de toekomst zo beperkt mogelijk te houden zal bij een herinrichting de naar binnen gekeerde opzet gehandhaafd moeten worden.
Wij begrijpen niet goed waarom u aangeeft dat het wenselijk is op deze locatie het verlies aan woningen door herstructurering te compenseren en u aan de koppen - Loosduinsekade en Steijnlaan - het terrein een woonbestemming wilt geven. Op het terrein langs de Loosduinsekade wilt u zowel een 7-laags woongebouw als een woontoren van maar liefst 25 lagen neerzetten, met in de plint mogelijkheden voor o.a. detailhandel, kantoor, dienstverlening, horeca en bedrijven. Wonen op een bedrijventerrein is evenwel in strijd met zowel provinciaal beleid (Uitvoeringsprogramma Ruimte voor Economie 2008 - 2011 waarin als Provinciaal Belang is opgenomen dat woonfuncties niet worden toegelaten op een bedrijventerrein) als de Haaglandse bedrijventerreinenstrategie die deel uitmaakt van het RSP. Op grond van deze strategie (Afsprakenkader/punt 5) zijn op bedrijventerreinen slechts bedrijven als bedoeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten voor Bedrijventerreinen, in casu bijlage 3, van de VNG uitgave Bedrijven en Milieuzonering toegestaan. Andere functies, zoals horeca en leisure zijn slechts toelaatbaar als deze een toegevoegde waarde voor de op het terrein gevestigde bedrijven hebben én als extra laag worden toegevoegd aan de bedrijfsruimte. Op een enkele uitzondering na (zie PDV/GDV beleid Haaglanden) is detailhandel op een bedrijventerrein evenmin toegestaan. De reden hiervoor moge duidelijk zijn: in Zuid-Holland is een flink tekort aan (binnenstedelijk) bedrijventerrein; daarenboven zal het toevoegen van woningen tot een onacceptabele beperking van de bedrijfsactiviteiten leiden. U heeft zich kennelijk zelf ook gerealiseerd dat de bij een werkterrein horende bedrijvigheid zich niet goed laat mengen met wonen op het bedrijventerrein, en (daarom) de toelaatbare milieucategorieën teruggebracht van milieucategorie 3 (categorie 4 met vrijstelling) tot categorie 1 en 2. Milieucategorieën die passen bij een eersteklas bedrijvenpark of functiemenging op kavelniveau in woonwijken. Opvallend vinden wij het verder dat slechts een beperkt deel van het bedrijventerrein is opgenomen in het voorontwerp. De strook langs de tramlijn en de gehele Karwei locatie vallen buiten het plangebied. Dit, terwijl zoals boven aangegeven, in het RSP is vastgelegd dat het gehele terrein zijn functie van bedrijventerrein zal behouden. Wij zien dan ook geen enkele reden deze locaties buiten het voorontwerp te houden nu ook deze de bestemming B/Bedrijf zullen moeten hebben. Onder 'Specifieke gebruiksregels' geeft u aan dat de bedrijven op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid moeten hebben. De huidige situatie is zo, dat deels wordt geparkeerd op het binnenterrein aan de openbare weg. Gezien de grote parkeerdruk in de wijk en het karakter van het terrein zullen deze parkeermogelijkheden gehandhaafd moeten blijven. Tenslotte missen wij de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor Bedrijventerreinen bij het voorontwerp.
Wij gaan ervan uit dat u bovenstaande opmerkingen zult verwerken in het ontwerpbestemmingplan en u dit in overeenstemming brengt met vigeren procinciaal en Haaglanden be!eid.
Uiteraard zijn wij graag bereid onze reactie nader toe te lichten.
Reactie:
De Haagse Markt:
De koppen van de markt zijn buiten dit bestemmingsplan gelaten, omdat de ontwikkelingen momenteel nog niet concreet genoeg zijn om ze al te kunnen verwerken in een bestemmingsplan. Dat geldt ook voor de overige ontwikkelingen in het kader van het masterplan Lijn 11-zone. Op het moment dat deze ontwikkelingen concreet genoeg zijn, zal daarvoor een apart bestemmingsplan opgesteld worden.
Werkruimte in de woonwijk:
In de toelichting van het bestemmingsplan worden de aantallen bedrijven aangepast. In de beschrijving van de huidige situatie zal het getal van 1500 ondernemingen worden genoemd dat ingeschreven staat bij de kamer van Koophandel.
Bij het maken van het bestemmingsplan is flexibel omgegaan met de bestemming van de bestaande bedrijfspanden in Transvaal. De bestaande niet woonfuncties in de woonblokken zijn met aanduidingen opgenomen op de bestemmingsplankaart.
Om de bedrijvigheid in Transvaal ruimte te bieden is er ook voor gekozen geen uitplaatsings- of concentratiebeleid voor bedrijven/detailhandel in de wijk toe te passen. Zoals in de toelichting is beschreven heeft uitplaatsing wel in de jaren '80 van de vorige eeuw plaatsgevonden waarvoor toen het bedrijventerrein Uitenhagestraat is ontwikkeld.
Verder is de functiemengingstrategie opgenomen in het bestemmingsplan voor behoud en versterking van kleinschalige bedrijvigheid in woonwijken (toelichting voorontwerp pagina 21). Bedrijvigheid met een oppervlakte kleiner dan 100m2 wordt passend geacht in woonstraten. Bedrijvigheid tussen de 100 m2 en 500 m2 moeten zich kunnen vestigen aan de doorgaande wegen. Boven de 500m2 is vestiging op een bedrijventerrein of kantoorlocatie gewenst.
Bij de herontwikkeling op het bedrijventerrein Uittenhagestraat zijn verhuurbare bedrijfsunits gepland om aan de vraag naar kleinschalige bedrijfsunits in Transvaal te voldoen. Een bestemmingsplan geeft aan waar en in welke massa gebouwd mag worden. De bedrijfsgrootte kan bij nieuwbouw echter niet worden vastgelegd.
Bedrijventerrein Uittenhagestraat:
Naar aanleiding van de inspraakreactie van de Kamer van Koophandel is DHV (hdr. Rein Bruinsma) om advies gevraagd om te bezien of het mogelijk was om toch (gedeeltelijk) bij recht bedrijven in categorie 3 toe te staan op het bedrijventerrein Uittenhagestraat. Het advies van DHV is als bijlage bij de toelichting gevoegd. Naar aanleiding van het advies zijn we uitgegaan van een kortere afstand tussen de woonbebouwing en de bedrijvigheid in categorie 3, te weten 30 meter, terwijl normaal gesproken wordt uitgegaan van minimaal 50 meter. Zoals uit het advies blijkt kan het gebied rondom het Uittenhageterrein echter beschouwd worden als een gemengd gebied en niet als een rustige woonwijk en volgens de VNG-lijst bedrijven en miliezonering kan in een dergelijke situatie worden uitgegaan van kortere afstanden tot aan de woonbebouwing. Het is niet mogelijk om bij recht op het hele bedrijventerrein bedrijven in categorie 3 toe te staan, omdat de woonbebouwing direct aan het bedrijventerrein grenst. In de regels is echter een ontheffing opgenomen voor de gebieden waar maximaal bedrijven in categorie 2 zijn toegestaan, zodat zich toch, onder bepaalde voorwaarden, op het gehele bedrijventerrein bedrijven in categorie 3 kunnen vestigen.
17. N.V. Nederlandse Gasunie
"Naar aanleiding van uw brief van 2 februari jongstleden, waarmee u ons bovengenoemd voorontwerp bestemmingsplan in het kader van het vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro deed toekomen, delen wij u mee dat het plan ons aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Zoals op de plankaart is weergegeven ligt in het gebied waarop dit plan betrekking heeft, een 12 inch 40 bar regionale aardgastransportleiding van ons bedrijf.
Voor de betreffende leiding is aan een strook grond van 2 meter ter weerszijde van de leiding de dubbelbestemming "Leiding-gas" toegekend waarbinnen het oprichten van bebouwing en het uitvoeren van een aantal werkzaamheden niet zonder meer zijn toegestaan.
Ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor goederen en personen in de directe omgeving van een regionale aardgasleiding, dient deze belemmering echter te gelden binnen een zone van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding.
Wij verzoeken u hierbij, conform de bouwregels in artikel 14 lid 2, de medebestemmingsstrook aan te passen aan een strookbreedte van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding.
Strikt genomen komt de voor "Leiding-gas" gebruikte arcering niet overeen met hetgeen in de legenda staat. Ter verduidelijking vragen wij u dit met elkaar in overeenstemming te brengen.
Zoals in hoofdstuk 4.2.4 "Externe Veiligheid" staat verwoord, gaat men voor wat betreft de veiligheidsafstanden die horen bij aardgastransportleidingen nu nog uit van de vigerende circulaire "Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen" uit 1984. Door het ministerie van VROM wordt momenteel gewerkt aan een nieuwe zonering-regeling, ter vervanging van de thans vigerende circulaire. De in de circulaire opgenomen deterministische afstanden worden in de nieuwe regeling vervangen door een risicobeleid. Hierin zal met name het (PR) plaatsgebonden- en (GR) groepsrisico een prominente rol gaan spelen.
Wanneer we uitgaan van het nieuwe EV-beleid komen we tot de volgende afstanden.
Leidingnr. | Diam. | Ontwerpdruk in bar | Belemmerde strook | 1% Letaliteits-grens * | 100% Letali-teitsgrens * |
W-509-06 | 12" | 40 | 4 meter | 140 meter | 70 meter |
Toelichting 1% letaliteitsgrens (9,8 kW/m2-contour):
De 1% is de uiterste grens waarbinnen beïnvloeding van het GR mogelijk is. Dit kan door een toename van bebouwing inclusief bewoning, maar ook door bijvoorbeeld een wijziging van een bestaande bestemming in een nieuwe waardoor meer bemensing mogelijk is. Bijv. een oud pakhuis wordt omgebouwd tot een appartementencomplex, dus toename bewoning.
Toelichting 100% letaliteitgrens (3 kW/m2-contour):
Binnen de 100% afstand is de invloed van de leiding zodanig groot dat binnen deze afstand geen overleving mogelijk is. Toename van bebouwing en bewoning binnen deze afstand draagt zeer sterk bij aan een verhoging van het GR.
Wij verzoeken u binnen hoofdstuk 4.2.4. "Externe Veiligheid" ook aandacht te besteden aan het op handen zijnde nieuwe externe veiligheidsbeleid.
In artikel 14 "Dubbelbestemming Leiding" wordt bij lid 14.2 "Bouwregels" onder a bepaald dat binnen een strook van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de gasleiding naast meet- en regelkasten ook hoogspanningsmasten zijn toegestaan.
Tegen deze bepaling maken wij ernstig bezwaar. De medebestemmingsstrook, ook wel belemmerdezone genoemd, heeft als doel: het waarborgen van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding. Tevens dient deze strook obstakelvrij te blijven om ten alle tijden in geval van een calamiteit of bij reparatie werkzaamheden de leiding vrij te kunnen graven. Een betonnen fundatie van een hoogspanningsmast vormt in deze een grote belemmering. Daarnaast gelden er ten aanzien van hoogspanningsmasten beperkingen omtrent de minimale afstand van een ondergrondse leiding tot aan de fundatiepoot. Het bedrijf TenneT TSO BV bijvoorbeeld hanteert zelf een minimale afstand van 25 meter uit het hart van de leiding tot aan de fundatiepoot van de hoogspanningsmast.
Gelet op het voornoemde verzoeken wij u de bouw van een hoogspanningsmast binnen de belemmerdestrook van de onderhavige aardgastransportleiding niet zondermeer mogelijk te maken.
Binnen lid 4 van dit zelfde artikel wordt bepaald dat binnen de op de kaart als zodanig aangewezen gronden het uitvoeren van een aantal werkzaamheden zonder vergunning niet uitgevoerd mogen worden. Naar onze mening zijn echter de thans opgenomen bepalingen onvoldoende ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding.
Wij verzoeken u daarom lid 14.4 zodanig uit te breiden dat de werkzaamheden 'het indrijven van voorwerpen in de bodem', uitgevoerd binnen een zone van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding, behoudens vrijstelling niet zijn toegestaan.
Reactie:
Hoofdstuk 4.2.4 is aangepast en er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de bedoelde leiding. De verantwoording die is opgesteld door DHV is opgenomen als bijlage bij de toelichting. De opmerkingen van de Gasunie met betrekking tot de regels zijn verwerkt in het betreffende artikel.
19. Bewoners Organisatie Transvaal
Beste Geer,
Ik heb het bestemmingsplan gelezen. Het is heel droogstof. Vernieuwd vond ik het niet. In het plan komen zaken voor die gelden voor heel Den Haag als bindend. Daarnaast is er uiteraard ook oog voor de situatie in Transvaal met steeds verwijzing naar het wijkplan. Voor een aantal zaken is uitleg noodzakelijk van een specialistische persoon.
Het nieuwe bestemmingsplan in op:
- Actualisering van het bestaande
- Gerealiseerde veranderingen
- Nieuwe ingrijpende verbetering mogelijk maken
Doel bestemmingsplan:
- Ontwikkelingen in het wijkplan mogelijk maken
- Wordt heldere kader geboden voor particuliere ontwikkelingsmogelijkheden
- Creëren van een duidelijke beleidsnota
Pagina 2: 4 alinea regel 9 staat Monstersestraat .... bedrijventerrein met bedrijven tot en met milieucategorie 3: Wat houdt deze 3 in
Ter informatie
Verkeersbeleid: Lijn 11 krijgt in de toekomst een belangrijke regionale functie. In het verkeersplan zijn plannen opgenomen om de lijn door te trekken naar het bedrijven terrein Binckhorstlaan.
Aandachtspunt: groen
Meer groen in de straten. Wordt daarbij niet verteld hoe dat gerealiseerd gaat worden
Het bestemmingsplan Transvaal 2009 staat o.a. sterk in relatie tot het wijkplan
Aandachtspunt:
In het plangebied Transvaal is de bodem plaatselijk sterk verontreinig. Er is intussen al een aantal jaren een begin gemaakt met sanering. Waar liggen deze gebieden.
In het bestemingplan bij luchtkwaliteit zijn er allerlei grenswaarden opgesomd. Voor een leek, vanuitgaand dat de meeste bewoners dit zijn, rijst de vraag wie dit gaat controleren.
Reactie:
Milieucategorie:
Bedrijven worden ingedeeld in verschillende milieucategorieën op basis van de overlast die zij veroorzaken voor de omgeving. Bedrijven in milieucategorieën 1 en 2 veroorzaken over het algemeen weinig overlast en kunnen veelal in (de directe nabijheid van) een woonomgeving gevestigd worden. Bedrijven in milieucategorieën 3 en hoger veroorzaken meer overlast en dienen gescheiden en op enige afstand van woningen en andere gevoelige functies gerealiseerd te worden. In de lijst Bedrijven en milieuzonering van de VNG staat aangegeven welke bedrijven binnen welke milieucategorie vallen en wat de maximale afstand is die aangehouden moet worden tot aan woningen en andere gevoelige functies.
Lijn 11:
Het is nog niet zeker dat lijn 11 wordt doorgetrokken naar de Binckhorst. Het is wellicht in plannen meegenomen als wenselijke ontwikkeling, maar concrete plannen zijn er nog niet en ook zijn er (nog) geen financiële middelen gereserveerd om deze verbinding aan te kunnen leggen.
Groen:
In de toelichting van een bestemmingsplan wordt het voor het bestemmingsplan relevante gemeentelijk beleid beschreven. Niet al het genoemde beleid wordt ook daadwerkelijk in het bestemmingsplan geregeld.
In een bestemmingsplan worden grote of belangrijke groene zones zoals parken en de groengebieden uit de stedelijke groenstructuur vastgelegd. Groen in de openbare ruimte, zoals kleinere plantsoenen, straatbomen en groene bermen, wordt niet apart geduid en valt vrijwel altijd onder een verkeersbestemming. In een bestemmingsplan wordt niet geregeld hoe groen in woonstraten gerealiseerd wordt. In de beschreven nota 'Groen kleurt de stad, beleidsplan voor het Haagse Groen 2005-2015' worden omschreven dat de toegankelijkheid, het gebruik en de beleving van groen meer aandacht moeten krijgen. Aangegeven is dat in de gemeentelijke programmabegroting voor kwaliteitsverbetering en herinrichting van wijk- en buurtgroen structureel geld is vastgelegd en dat incidenteel geld vrijgemaakt wordt voor projecten waarbij herinrichting van de openbare ruimte plaatsvindt. Bij herinrichten van straten wordt ook gekeken naar mogelijkheden voor toevoeging van groen in woonstraten.
Bodemverontreiniging:
In paragraaf 4.1.3 van hoofdstuk 4 'Milieu' staat beschreven hoe is en wordt omgegaan met vervuilde locaties binnen Transvaal. Zoals aangegeven zijn nog niet alle locaties onderzocht en zijn in sommige gevallen de onderzoeken verouderd. Op het moment dat herontwikkeling plaats gaat vinden, zal echter in het kader van de bouwvergunning bodemonderzoek gedaan moeten worden en moet aangetoond worden dat de grond geschikt is voor de gewenste nieuwe functie(s).
Luchtkwaliteit:
Door de afdeling Geluid en Lucht van de Dienst Stadsbeheer is de luchtkwaliteit ter plaatse onderzocht met gebruikmaking van de laatste landelijke rekenmodellen. Uit het onderzoek is gebleken dat voldaan wordt aan de wettelijke grenswaarden op het gebied van luchtkwaliteit.
Inspraak
Het voorontwerp van het bestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 19 februari tot en met 1 april 2009. Op 5 maart 2009 is inloopmiddag georganiseerd. Er is één schriftelijke reacties ontvangen.
Reactie Ekelmans & Meijer Advocaten namens Polocafé B.V.
Namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Polocafé B.V., gevestigd te Den Haag, breng ik hierbij zienswijzen naar voren gericht tegen het voorontwerpbestemmingsplan Transvaal 2009, dat van 19 februari tot en met 1 april 2009 ter inzage ligt.
Reclamante is eigenaar van het café genaamd Polocafé aan de Schalk Burgerstraat in Den Haag. Voor dit café is een exploitatievergunning verleend met openingstijden op vrijdag van 07.00 uur tot 22.00 uur en alle andere dagen van 07.00 uur tot 19.00 uur. Omdat voor de inwerkingtreding van het huidige bestemmingsplan de vorige eigenaar van dit café avondopeningstijden had (zaterdag en zondag van 07.00 uur tot 01.30 uur en alle andere dagen van 07.00 uur tot 01.00 uur) en omdat een café met dagopeningstijden niet rendabel is te exploiteren, probeert reclamante al enige tijd ruimere openingstijden aan te vragen.
Op 4 februari 2004 is de aanvraag voor ruimere openingstijden deels buiten behandeling gelaten, omdat geen ontheffing van de Leefmilieuverordening recreatie- inrichtingen e.a. is verleend en deels geweigerd, omdat ruimere openingstijden het woon- en leefklimaat nadelig zouden beïnvloeden.
Reclamante is voornemens om binnenkort een nieuwe aanvraag voor ruimere openingstijden in te dienen, maar niet alvorens zij haar verzoek eerst aan de Toetsingscominissie Horeca heeft voorgelegd. Na 31 maart 2009 hoeft geen ontheffing van de Leefmilieuverordening meer verkregen te worden, omdat de verordening is komen te vervallen. Voorts is reclamant van oordeel dat de weigeringsgrond uit artikel 2:28C APV van Den Haag niet aan de ruimere openingstijden in de weg staat, aangezien het woon- en leefklimaat hierdoor niet extra belast wordt. In de directe omgeving van het café van reclamante bevinden zich immers diverse horeca-inrichtingen met avondopeningstijden. Voor één van deze inrichtingen geldt dat deze openingstijden recent vergund zijn.
Daarenboven gelden er voor het café van reclamante geen planologische belemmeringen. Het huidige bestemmingsplan Transvaal 1984 staat op de onderhavige locatie op de begane grond horeca toe. De bepaling is opgenomen in artikel 4 onder sub m4 van de planregels. Ten aanzien van de functie horeca is geen categorie-indeling opgenomen en zijn geen nadere eisen omtrent openingstijden opgenomen. Dit betekent dat op grond van het bestemmingsplan avondopeningstijden voor het café van reclamante zijn toegestaan.
In het ontwerpbestemmingsplan Transvaal 2009 is in artikel 13.6 van de planregels opgenomen dat horeca op de begane grond is toegestaan. In dit voorschrift is ook opgenomen dat ter plaatse alleen horecacategorie I en II wordt toegelaten en wordt verwezen naar de Staat van Horeca-inrichtingen. Uit de Staat van Horeca-inrichtingen blijkt dat op grond van de daarin opgenomen tabel met toetsingscriteria een café met avondopeningstijden zoveel punten toegekend krijgt dat het onder categorie III komt te vallen. De ontheffingsmogelijkheid uit artikel 18.1 onder sub h van de planregels biedt een mogelijkheid voor het café van reclamante, maar dat dient per geval bekeken te worden.
Aangezien het huidige bestemmingsplan geen beperkingen omtrent openingstijden heeft, is reclamante derhalve van oordeel dat door de horecavoorschriften in het ontwerpbestemmingsplan Transvaal 2009 de exploitatiemogelijkheden van haar café te veel worden beperkt.
Reclamante verzoekt uw College het vorenstaande bij de besluitvorming te betrekken. Voorts verzoekt reclamante u in de gelegenheid te worden gesteld omtrent het bovenstaande te worden gehoord."
Reactie
Het bestemmingsplan staat binnen de bestemming Gemengd bij recht op bepaalde locaties die zijn aangeduid op de plankaart horeca in de categorieën I en II toe. Horeca in categorie III wordt niet bij recht toegestaan, omdat niet alle horeca binnen deze categorie wenselijk wordt geacht in een woonomgeving. Door het opnemen van een ontheffing kan per geval bekeken worden of een horecavestiging in categorie III kan worden toegelaten.