Plan: | Transvaal |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0156ETransvaal-70OH |
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten. Als geluidsgevoelige gebouwen dan wel terreinen zijn aangewezen:
De Wgh onderscheidt drie verschillende geluidsbronnen: industrie, spoorwegverkeer en wegverkeer:
Wegverkeers- en spoorweglawaai
Op grond van de Wet geluidhinder hebben wegen en spoorwegen een geluidszone, waarbinnen bepaalde normen gelden voor de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, en waarbinnen bij het opstellen van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Die verplichting geldt niet indien op het tijdstip van de vaststelling van een bestemmingsplan de (spoor)weg reeds aanwezig of in aanleg is, met betrekking tot de daarbij in het plan of in de zone van de betreffende weg opgenomen geluidsgevoelige gebouwen die op dat tijdstip reeds aanwezig of in aanbouw zijn. Daarnaast maakt de wet een uitzondering voor wegen waar de maximaal toegelaten snelheid 30 km/uur is. Deze wegen hoeven niet in het onderzoek te worden betrokken.
De Wet geluidhinder kent een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai. Voor nieuwe situaties kunnen hogere waarden worden vastgesteld. Deze bedraagt voor wegverkeerslawaai maximaal 63 dB. Een uitzondering wordt gemaakt als het gaat om vervangende nieuwbouw langs wegen. De gevelbelasting mag dan maximaal 68 dB bedragen.
De wet bepaalt hierbij dat de vervanging niet zal leiden tot:
In het plangebied of in de directe omgeving zijn geen spoorwegen aanwezig. Met lawaai van railverkeer hoeft geen rekening te worden gehouden.
Reconstructie van wegen
Binnen het plangebied zullen de komende jaren naar verwachting geen straten ingrijpend gereconstrueerd worden.
Industrielawaai
Het bedrijventerrein aan de Uitenhagestraat bevat geen zonering volgens de Wet geluidhinder. Bedrijven met een hoge geluidsbelasting zijn hier niet toegestaan.
Procedure hogere waarden
Wanneer de voorkeursgrenswaarden worden overschreden is, parallel aan de bestemmingsplanprocedure, een procedure ontheffing hogere waarden ingevolge de Wet geluidhinder noodzakelijk. De hogere waarde procedure moet zijn afgerond alvorens het bestemmingsplan wordt vastgesteld.
In het kader van het bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in het rapport Bestemmingsplan Transvaal, Den Haag - Onderzoek wegverkeerslawaai (rapportnummer R809109aaAo - WolfDikken Adviseurs).
In het plangebied zijn voor de in onderstaande tabel opgenomen adressen hogere waarden aangevraagd. Dit zijn tevens alle ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt.
Tabel 1: Adressen aanvraag hogere waarde Transvaal
Voor het gebied is gelijktijdig met dit bestemmingsplan een besluit ontheffing hogere waarden ter inzage gelegd.
Dove gevel
Op twee plaatsen binnen het plangebied worden ook de maximale ontheffingswaardes genoemd in de Wet geluidhinder overschreden. Het betreft een bouwblok met de bestemming Gemengd I langs de Loosduinsekade tussen de Uitenhagestraat en de Engelenburgstraat en het zorgcentrum met de bestemming Maatschappelijk op de hoek Natalstraat/Beijersstraat voor wat betreft de 4e bouwlaag. In de regels is opgenomen dat op deze twee locaties de bebouwing voorzien moet worden van een dove gevel. Voor het zorgcentrum wordt echter nog onderzocht of het wel kan worden vodaan aan de maximale ontheffingswaarde indien de De la Reyweg voorzien wordt van ander asfalt.
Per 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit van kracht geworden. In het 'Besluit niet in betekende mate bijdragen' (luchtkwaliteitseisen) is aangegeven dat vanaf die datum projecten doorgang kunnen vinden als ten gevolge van de planontwikkeling de luchtkwaliteit niet meer dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde (40 µg/m³) verslechtert (NIBM).
In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen' (luchtkwaliteitseisen) is aangegeven dat de invloed van een project met 3000 woningen en twee ontsluitingswegen binnen de 3% grens valt en dus voldoet aan het begrip NIBM. Een project met minder dan 200.000 m2 kantoren valt ook binnen die grens.
Het bestemmingsplan Transvaal maakt slechts een beperkt aantal nieuwe ontwikkelingen mogelijk (netto minder dan 300 nieuwe woningen en ongeveer 30.000 m2 bedrijven). Deze zijn bovendien aan verschillende ontsluitingswegen gelegen (De la Reyweg, Monstersestraat, Loosduinsekade). Kantoren en bedrijven genereren niet dezelfde hoeveelheid verkeer maar uit bovenstaande gegevens blijkt dat er een zeer ruime marge bestaat ten opzichte van wat maximaal mogelijk is om nog Niet in betekenden mate te zijn. Er kan daarom worden geconcludeerd dat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt dermate beperkt zijn dat sprake is van NIBM. De luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer vormen geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.
Algemeen
Met betrekking tot de bodemgesteldheid binnen het plangebied kan het volgende worden opgemerkt. In Transvaal was vroeger in de Monstersestraat een rangeerterrein van de Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij gevestigd. Dit terrein is inmiddels in gebruik als bedrijventerrein. In het kader van de stadsvernieuwing zijn bedrijven uit de wijk hier naartoe verplaatst.
Binnen het plangebied zijn zeer veel bedrijven met bodembedreigende activiteiten gevestigd (geweest). Het gaat hierbij onder andere om chemische wasserijen, garagebedrijven, benzinestations, metaal- en houtbewerkingbedrijven, smederijen, drukkerijen, etc. De bedrijven zijn nu voornamelijk gesitueerd aan de zijde van de Monstersestraat.
Met betrekking tot de hele wijk kan worden opgemerkt dat tijdens het bouwrijp maken gebruik is gemaakt van verontreinigd materiaal zoals puin, sintels en koolas. Het gehele plangebied moet daarom voor bodemverontreiniging worden gezien als een verdachte locatie.
In het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied zijn in het verleden al veel bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichtingen en/of bouwplannen. Op een aantal locaties is de bodem (grond en grondwater) verontreinigd met minerale olie, vluchtige aromaten en oplosmiddelen ten gevolge van lekkages en morsingen bij de bedrijfsvoering. Van deze locaties is reeds een deel gesaneerd, bij andere is de sanering in uitvoering en op een beperkt aantal locaties is nog onvoldoende onderzoek uitgevoerd. Ten aanzien van de gesaneerde locaties wordt opgemerkt dat veelal nog nazorg noodzakelijk is in verband met achtergebleven restverontreinigingen.
De in het plangebied aanwezige sterk verontreinigde ophooglaag is tijdens herinrichting- en stadsvernieuwingsactiviteiten eind jaren '80 begin jaren '90 voor een groot deel gesaneerd. Op de heringerichte gebieden en op de nieuwbouwlocaties heeft een functionele sanering plaatsgevonden. Dat wil zeggen dat de verontreiniging is geïsoleerd onder de bebouwing en verharding en dat in tuinen een leeflaag van 1 meter dik is aangebracht.
Uit de bodemkwaliteitskaart gemeente Den Haag blijkt dat de grond (0-2,0 m-maaiveld) in het plangebied gemiddeld matig verontreinigd is met lood, zink en PAK (teerachtige stoffen) en licht verontreinigd is met koper en kwik.
Op nog niet alle verdachte deellocaties in het plangebied heeft bodemonderzoek plaatsgevonden. Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw plaatsvindt en waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en eventueel moeten worden gesaneerd. Naast het feit dat nog niet overal bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, zijn er locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek sterk verouderd is (ouder dan vijf jaar). Indien voor deze locaties bouwplannen of herinrichtingsplannen ontstaan zullen de bodemonderzoeken moeten worden geactualiseerd.
Toekomstige herontwikkelingslocaties en bodemkwaliteit
Voor de herontwikkeling ter plaatse van de Joubertstraat, Joubertplantsoen, Cronjestraat, Bothastraat, Smitstraat en Chr. de Wethstraat wordt opgemerkt dat op een deel van deze percelen bodemonderzoek is uitgevoerd. De bodemonderzoeken zijn uitgevoerd in de jaren 1980-1990. Een bodemonderzoek verjaart na vijf jaar, dus zijn de voornoemde onderzoeken verouderd. Actualisatie van deze onderzoeken, plus aanvullend bodemonderzoek op de nog niet onderzochte percelen is noodzakelijk.
Voor de deelplannen aan de Kockstraat, Reitzstraat en Steijnlaan is op zeer beperkte schaal bodemonderzoek uitgevoerd. De onderzoeken voor de locaties die wel zijn onderzocht (in de periode 1980-1990) zijn verouderd en moeten worden geactualiseerd. Ter plaatse van de Steijnlaan 25-35 is een ernstige bodemverontreiniging aanwezig (beschikking EU121-046 d.d. 13 juli 1995). Deze verontreiniging is inmiddels gesaneerd.
Op de locaties tussen de Oranjerivierstraat-Johannesburgstraat-Kempstraat, tussen Schalk Burgerstraat-Hertzogstraat-Kritzingerstraat-Brandtstraat-Beijerstraat en tussen Kritzingerstaat en Vaalrivierstraat zijn nog geen bodemonderzoeken uitgevoerd.
In 2003 zijn verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd op de herontwikkelingslocatie tussen de Kempstraat-Schalk Burgerstraat-Hoefkade-De la Reyweg en ter plaatse van de Bloemfonteinstraat, Fisherstraat-Wolmaransstraat. Uit deze onderzoeken blijkt dat de grond licht tot plaatselijk sterk verontreinigd is met zware metalen PAK. Een nog uit te voeren nader bodemonderzoek zal meer duidelijkheid moeten geven over de ernst en de omvang van de aangetroffen verontreinigingen.
Binnen 200 meter van de plangrenzen is geen route vervoer gevaarlijke stoffen. In de nabijheid van het plangebied zijn geen spoor- of waterwegen waarover gevaarlijke stoffen vervoerd kunnen worden.
Aan het Kaapseplein is een tankstation gevestigd, maar hier wordt geen lpg opgeslagen of verkocht. In Transvaal zijn geen bedrijven gevestigd waarop het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen van toepassing is.
Gasleiding
Binnen het plangebied is een aardgastransportleiding van de Gasunie gesitueerd. De aardgastransportleiding W-519 heeft een diameter van 12" en een werkdruk van 40 bar.
De Circulaire 'zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen' van 26 november 1984 (hierna circulaire) is van toepassing op nieuwe situaties. Onder nieuwe situaties wordt de aanleg van een nieuw buisleidingtraject of een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling verstaan. Voor het bestemmingsplan Transvaal geldt dat alleen de ontwikkeling op de 'Kop van de Uitenhagestraat' getoetst moet worden aan de circulaire, aangezien het voor de rest gaat om bestaande bebouwing en een bestaande aardgastransportleiding.
Voor deze aardgastransportleiding gelden volgens de circulaire, voor bijzondere objecten categorie I, de beoordelingsafstanden volgens tabel 1. Tot bijzondere objecten categorie I behoren onder andere grote kantoren, scholen en woningen. De 'Kop van de Uitenhagestraat' wordt daarmee aangemerkt als bijzonder object categorie I.
Tabel 2: Beoordelingsafstanden Circulaire zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen
objecten categorie I | |
Zakelijk recht zone | 4 m |
Bebouwingsafstand | 14 m |
Toetsingsafstand | 30 m |
De 'Kop van de Uitenhagestaat' ligt binnen de toetsingsafstand van de aardgastransportleiding W-509-06-KR-019 t/m 024.
Planologische, economische en technische belangen laten echter een kortere afstand toe. Dit is de zogenaamde bebouwingsafstand, gemeten vanaf het hart van de aardgastransportleiding tot de gevel van de dichtstbijzijnde kwetsbare bestemmingen (zie tabel 1). In de volgende paragraaf wordt hier nader op ingegaan. De 'Kop van de Uitenhagestraat' bevindt zich buiten de bebouwingsafstand.
Planologische en economische belangen
Vanwege de bestaande planologische structuur is het niet mogelijk om de 'Kop van de Uitenhagestraat' buiten de toetsingsafstand van de aardgastransportleiding te projecteren.
Het Rijksbeleid acht stedelijke vernieuwing en herstructurering dringend nodig om de leefbaarheid te vergroten. Het provinciaal beleid ziet de bebouwde kom als een aaneengesloten bebouwd gebied met als hoofdfunctie wonen en het regionaal beleid wenst dat de ruimte in bebouwd gebied intensiever gebruikt moet worden door dubbel grondgebruik, functiemenging en verdichting van wonen en werken. Het beleid in de Structuurvisie wenst een intensievere bebouwing in dit deel van het plangebied.
Plaatsgebonden risico
Naast de beoordeling aan de hand van de circulaire is toetsing op grond van het nieuwe beleid noodzakelijk. In de brief van de Minister van VROM van 10 oktober 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 26018, nr. 6) wordt verslag gedaan van het consequentieonderzoek van het voorgenomen beleid. Hiervoor is in overleg met het RIVM een rekenmethodiek vastgesteld. Uit deze brief blijkt duidelijk dat het ministerie van VROM achter de nieuwe rekenmethodiek staat en dat er geen discussie is over deze rekenmethodiek. Deze rekenmethodiek wordt door de Gasunie gebruikt bij het berekenen van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. De uitkomsten staan het bouwen van de 'Kop van de Uitenhagestraat' op de geprojecteerde locatie niet in de weg.
Groepsrisico
Het beoordelen van het groepsrisico heeft plaatsgevonden overeenkomstig de memorandum van de Gasunie "Input groepsrisicoberekeningen, revisie 3" van 21 januari 2008, kenmerk TAM 07.0138. Op grond van dit memorandum geldt voor de aardgastransportleiding W-509 een inventarisatie-afstand van 140 m. Deze afstand komt overeen met het invloedsgebied (1%-letaliteitscontour). Het plangebied Transvaal ligt gedeeltelijk binnen deze inventarisatie-afstand en de 'Kop van de Uitenhagestraat' in zijn geheel.
Uit het memorandum van 12 mei 2009 blijkt dat het groepsrisico, op basis van de kilometer aardgastransportleiding met het hoogste groepsrisico, de oriëntatiewaarde van het groepsrisico overschrijdt met een factor 10,34. Het groepsrisico van deze kilometer neemt echter (vrijwel) niet toe vanwege de ontwikkeling op de 'Kop van de Uitenhagestraat'. Het groepsrisico op basis van de kilometer aardgastransportleiding ter hoogte van de Uitenhagestraat overschrijdt in de huidige situatie de oriëntatiewaarde met een factor 1,44 (zie ook figuur 1). De ontwikkeling op de 'Kop van de Uitenhagestraat' zorgt voor een toename van het groepsrisico tot 1,86 keer de oriëntatiewaarde.
Verantwoordingsplicht
In oktober 2006 heeft de Staatssecretaris van VROM de Tweede kamer geïnformeerd over zijn voornemen om ten aanzien van aardgastransportleidingen een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico te regelen (brief EV/2006.263883).
Maatregelen aan de aardgastransportleiding
Er zijn verschillende maatregelen mogelijk die het groepsrisico beperken. Gezien de mogelijkheden om maatregelen in een bestemmingsplan op te nemen (en juridisch te borgen) en de praktische en financiële consequenties van deze maatregelen, lijkt de maatregel 'strikte begeleiding van grondwerkzaamheden' voor het bestemmingsplan Transvaal de meest voor de hand liggende optie. Deze maatregel kan redelijk eenvoudig worden uitgevoerd door bepalingen (in de vorm van een aanlegvergunningstelsel) in het bestemmingsplan op te nemen. Daarnaast zullen in bestuurlijk overleg tussen de gemeente, de provincie en de Gasunie duidelijke afspraken worden gemaakt over deze striktere begeleiding door de Gasunie. De kosten van deze maatregel zijn voor de gemeente Den Haag beperkt. Door het opnemen van deze maatregel kan worden uitgegaan van een reductiefactor van 2,5. Hierdoor zal het groepsrisico voor de hoogste kilometer bestemmingsplan Transvaal dalen naar 4,2 in de toekomstige situatie en voor de Kop van de Uitenhagestraat naar 0,74 in de toekomstige situatie.”
De tweede alinea onder het kopje 'Maatregelen in de nabije toekomst' zal worden vervangen door de volgende tekst: “In het kader van het bestemmingsplan Transvaal acht de gemeente het nu niet mogelijk deze ingrijpende maatregel te realiseren. Er zal echter op korte termijn bestuurlijk overleg opgestart gaan worden tussen de gemeente, de provincie en de Gasunie met als doel het bestaande externe veiligheidsknelpunt ter plaatse van de Haagse markt op te lossen.
Alternatieve ontwikkelmogelijkheden
Binnenstedelijke vernieuwing en herstructurering wordt door het Rijksbeleid als dringend nodig gezien om de leefbaarheid te vergroten. De wijk Transvaal behoort in het Streekplan Zuid-Holland West tot bestaand stedelijk gebied met een verstedelijkingsopgave tot 2015.
Ter uitvoering van het Rijksbeleid geeft de Structuurvisie Den Haag op gemeentelijk niveau de ambitie aan een kwaliteitsprong te maken in de ruimte voor wonen, werken en leven en wenst een intensievere bebouwing voor dit plangebied.
De Structuurvisie bestempelt de Lijn 11-zone tussen Transvaal en Schilderswijk als kansrijke ontwikkelingszone: Transvaal Plus. De Lijn 11-zone biedt de mogelijkheid om grootstedelijke voorzieningen op een gestructureerde manier in een stedelijke woonwijk te integreren en is dus van wezenlijk belang voor de economie en de cultuur van de wijk.
De Loosduinsekade en de Lijn 11 zone zijn de ruimtelijke dragers op stadsniveau. De Lijn 11 zone is op stadsniveau een belangrijke verbinding tussen Scheveningen-Haven en Station HS met tussenstops op belangrijke knooppunten in de stad, waaronder desbetreffende locatie.
De Loosduinsekade is een stedelijke centrumweg, die de dwarsverbinding is, van en naar het centrum. Op dit knooppunt is stedenbouwkundig een oriëntatiepunt gewenst, wat in de vorm van de woontoren wordt voorgesteld. Daarnaast is Transvaal op een gunstige plek in Den Haag gelegen, tussen het centrum en het Zuiderpark. Ruimtelijk gezien gaat de wijk op in het homogene stedelijk weefsel van Den Haag, wat samenhang geeft in de stad. Door de vele bebouwing en dezelfde straatprofielen kun je je echter slecht oriënteren. De woontoren, op de hoek van het plangebied, wordt ook hierin het oriëntatiepunt voor Transvaal en is voor de stad van grote betekenis. In het Stedenbouwkundig plan 'Transvaal' wordt door de gemeente en de ontwikkelende partijen het verbeteren van het imago van de wijk als doel gesteld. Door herontwikkeling van het Bedrijventerrein kan dit gebied verbeterd worden met een toevoeging van woningen. Voor versterking van de Lijn 11 zone zijn er ingrepen op lokaal niveau nodig en de woontoren op de Uitenhagestraat maakt hier deel van uit en speelt dus een belangrijke rol in de stad.Tevens is vanuit bezonning deze hoek de meest aangewezen plek in Transvaal voor een hoogbouwaccent. De strategie vanuit de Haagse Woonvisie voor Transvaal is transformatie. Gemeente en corporaties hebben in Transvaal reeds ingezet op een ingrijpende herstructurering met als doel het vergroten van de diversiteit aan woningtypen, in combinatie met verdunning (waar noodzakelijk) en verdichting (waar mogelijk). Qua woonprogramma wordt gedacht aan centrumstedelijke dichtheden in het midden en hogere segment, zodat een wooncarièrre in Transvaal mogelijk wordt gemaakt. Tengevolge van de herstructurering, waarin veel kleine woningen plaats maken voor ruime woningen, zal het aantal met ca.1000 woningen afnemen. Dit woningverlies zal zo veel mogelijk gecompenseerd moeten worden en de randen van de Lijn 11 zone is een aangewezen plek hiervoor. Gezien de binnenstedelijke verdichtingsopgave, de uitwerking van de Structuurvisie Den Haag in het Masterplan (Lijn 11, Transvaal en Regentesse-zuid) en de afspraken tussen de gemeente en de corporaties over de herstructurering binnen Transvaal is het op planologische - en economische gronden van essentieel belang de woontoren aan de kop van de Uitenhagestraat te realiseren.
Maatregelen in de nabije toekomst
Het afdekken van de aardgastransportleiding met betonplaten en lint is een constructieve maatregel die de kans op graafschade aan de aardgastransportleiding sterk reduceert. De combinatie van het aanbrengen van een lint met betonplaten boven de aardgastransportleiding levert een risicoreductie op met een factor 30. Deze maatregel kan echter niet zo maar uitgevoerd worden. Als voor afdekken wordt gekozen, moet de leiding over een grotere afstand met betonplaten worden afgedekt. Daarnaast moet de aardgastransportleiding worden gescheiden van de overige kabels en leidingen in de grond, aangezien onderhoud hieraan na afdekking niet mogelijk is. Dit betekent dat voor de andere leidingen ruimte gereserveerd moet worden. De kosten die aan deze maatregel zijn verbonden, zijn hoog.
In het kader van het bestemmingsplan Transvaal acht de gemeente het nu niet mogelijk deze ingrijpende maatregel te realiseren. In de toekomst zullen er in het kader van het Masterplan 'Lijn 11 zone' verschillende ontwikkelingen plaatsvinden, waardoor de inrichting van het gehele gebied wordt gewijzigd. De gemeente wil in het kader van die ontwikkelingen kijken of dan afdekken met betonplaten en lint gerealiseerd kan worden.
Overige maatregelen en waarborging
Vooruitlopend op bestuurlijke afspraken voor de toekomst waar in de vorige paragraaf over werd gesproken, zet de gemeente Den Haag verder in op de volgende maatregelen om de externe veiligheidssituatie in de huidige situatie te optimaliseren:
Rampenbestrijding
De bereikbaarheid van de hogedruk aardgastransportleiding binnen het bestemmingsplan Transvaal is voldoende. Een incident bij de aardgastransportleiding kan vanaf twee kanten worden bereikt over een hoofdtransportroute die geschikt is voor brandweervoertuigen. Daarnaast ligt de brandweerkazerne relatief dicht bij de wijk Transvaal, waardoor de hogedruk aardgastransportleiding in een groot aantal gevallen binnen de streefnorm van 6 minuten bereikt kan worden. Dit geldt overeenkomstig voor de 'Kop van de Uitenhagestraat". In de wijk Transvaal zijn brandkranen aanwezig die gebruikt kunnen worden voor de primaire bluswatervoorziening. De beschikbaarheid van secundaire bluswatervoorzieningen (zoals open water) is in Transvaal beperkt. Voor Transvaal kan hiervoor gebruik worden gemaakt van het Verversingskanaal. Voor grote delen van de wijk moet voor deze aanvullende bluswatervoorziening gebruik worden gemaakt van een grootwatertransport. De afstand van de 'Kop van de Uitenhagestraat' tot aan de secundaire bluswatervoorziening is beperkt. Over de bluswatervoorzieningen in Transvaal heeft overleg plaats gevonden met de brandweer en de brandweer heeft aangegeven dat deze voldoen aan de eisen.
Zelfredzaamheid
De mogelijkheden voor zelfredzaamheid zijn afhankelijk van de locatie van de breuk van de hogedruk aardgastransportleiding. Voor personen die bij een incident aan de aardgastransportleiding zich binnen de 100% letaliteitscontour bevinden, helpen maatregelen voor zelfredzaamheid niet.
Mensen die zich buiten de 100% letaliteitscontour bevinden, moeten zo goed mogelijk beschermd worden tegen de warmtestraling. De 'Kop van de Uitenhagestraat' bevindt zich binnen de 100% letaliteitscontour. Maatregelen aan het gebouw hebben daardoor beperkte meerwaarde. De nadruk zal moeten liggen op het zo snel mogelijk ontruimen van de mensen uit het gebouw. Daarbij moeten de vluchtwegen van de risicobron af worden gesitueerd en voldoende bestand zijn tegen hittestraling. Voor de 'Kop van de Uijtenhagenstraat' zijn daarom maatregelen gericht op het beperken van de kans op een incident het meest wenselijk (bijv. het afdekken van de aardgastransportleiding met betonplaten).
De nieuwbouw op de 'Kop van de Uitenhagestraat' heeft een uitgang die van de bron af is gericht. Om vluchten van de bron af te faciliteren zijn in de regels van het bestemmingsplan nadere eisen opgenomen ten aanzien van vluchtmogelijkheden en de situering van bouwwerken, de inrichting van terreinen/openbare ruimte, het bebouwd oppervlak van gebouwen en het vloeroppervlak van gebouwen. In het kader van de zelfredzaamheid gaat extra aandacht uit naar de Haagse Markt, aangezien hier vrijwel dagelijks een groot aantal personen aanwezig is. Om de zelfredzaamheid op de Haagse Markt te vergroten zal de gemeente in 2011 een calamiteitenplan opstellen. Dit calamiteitenplan wordt opgesteld in overleg met de hulpdiensten, de HTM en de marktmeester.
Advies brandweer
Uit de circulaire RNVGS en het ontwerp-besluit externe veiligheid buisleidingen volgt dat de regionale brandweer om advies moet worden gevraagd bij een verantwoording van het groepsrisico. In dit kader is de veiligheidssregio Haaglanden in staat gesteld een advies uit te brengen over de het groepsrisico, de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. Op 15 juni 2009 heeft de Hulpverleningsregio Haaglanden een advies uitgebracht. Het advies is als bijlage bijgevoegd
In het advies wordt aangegeven dat de Hulpverleningsregio Haaglanden negatief adviseert over het bestemmingsplan Transvaal, tenzij minimaal de volgende maatregelen worden getroffen:
Beoordeling maatregelen
Het bedrijventerrein aan de Uitenhagestraat is een voormalig rangeerterrein dat in jaren '80 van de vorige eeuw als bedrijventerrein is ontwikkeld om de ondernemers op te vangen die vanwege de stadsvernieuwing uit de Schilderswijk en Transvaal moesten vertrekken. Bij de herontwikkeling van het bedrijventerrein die nu plaats vindt wordt de bestaande bedrijfsbebouwing voor een deel gesloopt en wordt nieuwe bedrijfsbebouwing teruggeplaatst. In het masterplan Lijn 11-zone uit de Structuurvisie Den Haag wordt voor het bedrijventerrein aan de Uitenhagestraat ingezet op een gemengd woon- en werkgebied. Het doel is een mix van stedelijke bedrijvigheid. Verder is onder andere in Transvaal de vraag naar kleine bedrijfs-en kantoorruimte groot. De lokale gebondenheid van ondernemers is groot. Van belang is dat het bedrijventerrein ook werk- en stageplaatsen gaat bieden voor bewoners in de naastgelegen wijken. De belangrijkste reden om dit bedrijventerrein te behouden is om de bewoners uit de directe omgeving werkgelegenheid en een plek voor hun bedrijfje te kunnen bieden. De Uitenhagestraat biedt verder ook op het niveau van de stad ruimte aan bedrijven die niet meer passen in woonwijken maar toch stadgebonden zijn.
Het betreft derhalve bestaand stedelijk gebied met een bestaand binnenstedelijk bedrijventerrein. Dit bedrijventerrein wordt aan twee zijden - aan de Engelenburgstraat en aan de Steijnlaan - omsloten door op zeer korte afstand aanwezige woonbebouwing in 3 tot 4 lagen. Aan de noordzijde langs de Loosduinsekade zijn boven een plint met gemengde doeleinden woningen gepland. De herontwikkeling van het terrein heeft niet tot doel om de bedrijvigheid te verplaatsen. Integendeel, beoogd wordt om het bestaande woon-werkmilieu in Transvaal inclusief de ook nu aanwezige milieuhinderlijke bedrijvigheid te handhaven en verder te faciliteren.
Gebiedstypering
Volgens het vigerende bestemmingsplan zijn bedrijven tot en met milieucategorie 3 toegelaten. Voor bedrijven uit milieucategorie 4 kan binnenplanse vrijstelling worden verleend (onder de nieuwe Wro ontheffing genoemd) . Dit kan zelfs voor bedrijven uit milieucategorie 5, na goedkeuring door Gedeputeerde Staten. Voor bedrijven grenzend aan woningen gelden overigens een stap lagere categorieën dan bovengenoemde.
Bovengenoemd toelatingsregime is in het kader van de herontwikkeling en het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan herijkt. Basis hiervoor is de systematiek voor milieuzonering als opgenomen in de VNG-uitgave bedrijven en milieuzonering (versie 2009).
De VNG-uitgave onderscheidt rustige woonwijken en gemengd gebied. De bestaande woningen aan de Engelenburgstraat, die met de achterzijde uitkijken over het bedrijventerrein, liggen in een woonomgeving die op zichzelf beschouwd getypeerd kan worden als een rustige woonwijk. Echter deze typering doet geen recht aan het gegeven, dat de woningen al van het begin af aan op zeer korte afstand van het bedrijventerrein zijn gelegen. Het karakter van de omgeving wordt bepaald door deze combinatie woningen en bedrijventerrein. Gelet hierop is het verdedigbaar om de bestaande woonomgeving te beschouwen als gemengd gebied in de zin van de VNG-uitgave en daarom de in die uitgave gehanteerde richtafstanden met één afstandstap te verlagen.
De nieuwe woningen aan de Loosduinsekade worden gerealiseerd in een gebied dat naar zijn aard al te beschouwen is als gemengd gebied. Ook de bestaande woningen aan de overzijde van Monstersestraat kunnen worden beschouwd als gemengd gebied, door de ligging direct aan deze drukke verkeersweg.
Resumerend kan als basis uitgegaan worden van de richtafstanden voor gemengd gebied. Milieucategorie 3 wordt in de huidige VNG-uitgave onderscheiden in categorie 3.1 (richtafstand tot gemengd gebied is 30 meter) en categorie 3.2 (richtafstand 50 meter).
Een tweede belangrijk aspect voor de milieucategorisering op dit bedrijventerrein is de ontsluiting. De ontsluiting van alle bedrijven op het bedrijventerrein is naar binnen gericht op de Uitenhagestraat. Deze toegangsweg heeft een ontsluiting aan de Loosduinsekade en tussen de bedrijvenstrook door op de Monsterseweg. Dit betekent dat bijna alle bedrijven worden ontsloten aan de van de woonbebouwing afgekeerde zijde, hetgeen betekent dat een belangrijke bron van milieuhinder zich bij de omringende woonbebouwing niet voordoet. Alleen de bedrijven aan de doodlopende straatjes Uitenhagestraat hebben hun ontsluiting aan de achterzijde van de woningen Engelenburgstraat.
Vanaf de achterzijde van de woningen aan de Loosduinsekade, Joubertplantsoen, Engelenburgstraat en Steijnlaan is een zone van 30 meter op d eplankaart opgenomen waarbinnen bedrijven gevestigd kunnen worden met maximaal categorie 2. Buiten deze 30 meter zijn bedrijven met een maximum tot categorie 3.2 toegestaan
In de regels van dit bestemmingsplan is een ontheffing opgenomen voor bedrijven in de milieucategorien 3.1 en 3.2 in de 30 meter zone vanaf de woningen onder de voorwaarden dat voorafgaand aan de ingebruikname van de bedrijfspanden ter plaatse van de aanduiding 'geluidswal/scherm' op de plankaart een geluidsscherm wordt geplaatst. Als er voorafgaand aan de ingebruikname van de bedrijfspanden geen geluidsscherm wordt gebouwd, is bebouwing slechts toegestaan indien het bedrijfsperceel voor 100 % bebouwd word. Het mogen geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreffen en uit onafhankelijke onderzoek moet blijken dat de bedrijven qua aard en omvang gelijk te stellen zijn met bedrijven uit milieucategorie 1 of 2.
Buiten de 30 meter-zone is een ontheffing opgenomen ten behoeve van bedrijven in de milieucategorieën 4.1 en 4.2, onder de voorwaarded dat het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft en uit onafhankelijke onderzoek blijkt dat de bedrijven qua aard en omvang gelijk te stellen zijn met bedrijven uit milieucategorie 3.2 of lager.
In de regels is verder opgenomen dat er geen bedrijven zijn toegestaan met een hoge geluidsbelasting of met verhoogde risico's als beschreven in het besluit Externe Veiligheid.
Met bovenstaande maatregelen in het bestemmingsplan wordt voldaan aan het voorkómen van voorzienbare hinder door milieubelastende activiteiten nabij de woningen.
Algemeen milieubeleid
Om de Haagse milieuvereisten en ambities ten uitvoering te brengen, is vroegtijdige samenwerking tussen ruimtelijke ordening en milieu van groot belang. In het Milieubeleidsplan Den Haag 2001-2006 is het gebiedsgericht milieubeleid geïntroduceerd en er zijn streefbeelden per gebiedstype opgenomen. Dit is nader uitgewerkt in de Handleiding Gebiedsgericht Milieubeleid die de gemeenteraad in september 2005 heeft vastgesteld.
Het Milieubeleidsplan Den Haag 2001-2006 is in februari 2006 opgevolgd door de nota 'Tien voor milieu; contouren voor milieubeleid 2006 - 2010'. In deze Contourennota zijn Haagse ambities vastgesteld voor de speerpunten lucht, klimaat, water en geluid en voor de aandachtspunten vergunningverlening en handhaving, externe veiligheid, afval, binnenmilieu en bodem. Als tiende thema is sturing op milieudoelen opgenomen.
De Contourennota onderstreept de ambitie om Den Haag te ontwikkelen tot een duurzame wereldstad aan zee. Bovendien legt de Contourennota verbanden met andere Haagse kaders, zoals de Structuurvisie 2020 en de Maatschappelijke visie 2020. De milieuambities in de Contourennota zijn opgesteld in het volle besef dat stedelijke ontwikkeling van groot belang is voor de positie van Den Haag in de regio en Europa. De Contourennota benadrukt dat dit gepaard moet gaan met fundamentele keuzes in de afweging tussen economische, ruimtelijke, sociale, gezondheidskundige en milieubelangen. Het gebiedsgericht milieubeleid is hét instrument om de milieubelangen in te brengen in de dynamiek van ruimtelijke ontwikkeling.
Gebiedsgericht milieubeleid
Gebieden hebben verschillende kenmerken. Niet elk gebied heeft dezelfde kwaliteiten en dezelfde kansen om kwaliteiten te verbeteren. Het gebiedsgerichte milieubeleid maakt het mogelijk om de milieuambities af te stemmen op de specifieke functies, kenmerken en mogelijkheden van een gebied, waardoor de kwaliteiten van dat gebied beter beschermd of verbeterd kunnen worden.
Op basis van het gebiedsgerichte milieubeleid is een indeling van Den Haag gemaakt met gebieden van een zelfde functie. Gebieden met eenzelfde functie behoren tot hetzelfde gebiedstype. Er is een zestal gebiedstypen gedefinieerd: wonen, werken, gemengd wonen, gemengd werken, infrastructuur en tot slot groene hoofdstructuur en water. Transvaal behoort tot het gebiedstype Wonen.
De gebiedsspecifieke kenmerken en de mogelijkheden bepalen de toekenning van het ambitieniveau per milieuthema: bodem, lucht, water, externe veiligheid, mobiliteit, natuur, geluid, afval en klimaat. Per thema zijn drie oplopende ambitieniveaus geformuleerd.
Milieu Basis: de milieuambitie voor een thema die aansluit bij de bestaande wet- en regelgeving.
Milieu Extra.: de milieuambitie voor een thema die een stuk verder gaat dan het wettelijk minimum.
Milieu Maximaal: is de maximaal praktisch haalbare milieuambitie voor een thema.
Voor Transvaal gelden de milieuambities voor het wonen
Bodem Extra
Externe Veiligheid Maximaal
Geluid Maximaal
Lucht Maximaal
Mobiliteit Extra
Schoon Extra
Water Ambities per poldereenheid
Natuur Extra
Klimaat Klimaat
Bij het realiseren van ruimtelijke ontwikkelingen in Transvaal zijn de bovenstaande milieuambities richtinggevend.
Duurzaamheidparagraaf
De duurzaamheidparagraaf is van toepassing op alle raadsvoorstellen en collegebesluiten op het gebied van ruimtelijke ordening, openbare ruimte, water en riolering, verkeer, groen en recreatie, bouwen en wonen. De duurzaamheidparagraaf is gekoppeld aan het gebiedsgerichte milieubeleid. In deze duurzaamheidparagraaf is aangegeven wat het ambitieniveau bij de onderscheiden milieuthema's is voor Transvaal en welke maatregelen zullen worden genomen om de verschillende ambities zo goed mogelijk te bereiken. |
|||
1. Gebiedstype Voor Transvaal is het gebiedstype 'Wonen' van toepassing. De gebiedstypering wordt bepaald door de nieuwe voorgestane functie. Transvaal staat prominent op de lijst van prioritaire wijken voor stedelijke herstructurering. Het wijkplan Transvaal (2004) biedt een samenhangend pakket aan maatregelen om de concentratie van kansarmoede te doorbreken en om hogere inkomens aan de stad te binden. Bij de planontwikkeling wordt rekening gehouden met de realisering van deze ambities om tot een duurzame wijk te komen. Er worden 3.000 appartementen gesloopt. Hiervoor in de plaats worden 1.600 woningen teruggebouwd (70% eengezinswoningen en 30% appartementen). |
|||
2. Milieuambities | |||
Thema | Welke ambitie is vastgesteld? | Wordt de ambitie in het plan gerealiseerd? | Toelichting |
Bodem: | Extra | ja | In het plangebied Transvaal is de bodem plaatselijk sterk verontreinigd. Een deel van de verontreinigingen is al gesaneerd, een ander deel moet nog worden gesaneerd of de sanering is in uitvoering. Alle verontreinigingen in het plangebied zijn of zullen functiegericht gesameerd worden door middel van ontgraving, onttrekking van grondwater of in-situ sanering. Deze functiegerichte sanering past bij de diffuse verontreinigingssituatie in het gebied. Gegeven deze situatie zijn verdergaande saneringsmaatregelen niet effectief. |
Externe veiligheid: | maximaal | nee | Binnen 200 meter van de plangrenzen ligt geen transportroute voor gevaarlijke stoffen. Ook is er binnen het plangebied geen tankstation waar LPG wordt aangeboden, aanwezig. Binnen het plangebied zijn geen bedrijven gevestigd waarop het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) van toepassing is. Langs de grens van het plangebied ligt een 40 bar gasleiding. De gewijzigde bestemmingen op de hoek van de Loosduinseweg/Monstersestraat (toevoegen van woningen in 24 lagen), vallen binnen de toetsingsafstand van 30 meter. De risico's kunnen beperkt worden door de vluchtwegen van de bebouwing van de gasleiding af te situeren. |
Geluid: | maximaal | nee | Transvaal is grotendeels een 30 km-gebied met op een aantal plekken buurtontsluitingswegen richting drukke gebieden als de Haagse Markt, Bedrijventerrein Uitenhagestraat en de Paul Krugerlaan. De 30 kilometerzones in de gebieden achter de buurtontsluitingswegen blijven gehandhaafd en de buurtontsluitingswegen blijven in takt. Hiermee blijven de stillere gebieden binnen het plangebied gehandhaafd. De straten met een te hoge geluidsbelasting zijn: Paul Krugerlaan, Steijnlaan (gedeeltelijk), Scheepersstraat (gedeeltelijk), Brandstraat (gedeeltelijk), Kempstraat, Kaapstraat, Kaapseplein, Hoefkade en De La Reyweg. De Loosduinsekade is een stedelijke hoofdweg. Dit zijn de doorgaande wegen langs en door het plangebied. Intensiteitsvermindering of snelheidsvermindering ter beperking van geluidsoverlast zijn voor deze straten vanwege de gewenste doorstroming van het verkeer niet aan de orde. Over het algemeen is op de buurtontsluitingswegen reeds asfalt aanwezig. Op een aantal locaties waar binnen het plangebied nieuwbouw wordt gerealiseerd, worden de voorkeursgrenswaarden overschreden. Hiervoor zal, parallel aan de bestemmingsplanprocedure, een procedure ontheffing hogere waarden ingevolge de Wet geluidhinder gevolgd worden. Op twee plaatsen binnen het plangebied worden ook de maximale ontheffingswaardes genoemd in de Wet geluidhinder overschreden. Het betreft een bouwblok met de bestemming Gemengd I langs de Loosduinsekade tussen de Uitenhagestraat en de Engelenburgstraat en het zorgcentrum met de bestemming Maatschappelijk op de hoek Natalstraat/Beijersstraat voor wat betreft de 4e bouwlaag. In de regels is opgenomen dat op deze twee locaties de bebouwing voorzien moet worden van een dove gevel. Voor het zorgcentrum wordt echter nog onderzocht of het wel kan worden vodaan aan de maximale ontheffingswaarde indien de De la Reyweg voorzien wordt van ander asfalt. De bedrijfsactiviteiten op het bedrijventerrein Uitenhagestraat zijn naar het centrum van het terrein gericht. In de nieuwbouwsituatie zal aandacht worden besteed aan het beperken van geluidsoverlast, zodat de situatie niet zal verslechteren. |
Lucht: | maximaal | nee | Het bestemmingsplan Transvaal maakt slechts een beperkt aantal nieuwe ontwikkelingen mogelijk (netto minder dan 300 nieuwe woningen en ongeveer 30.000 m2 bedrijven). Deze zijn bovendien aan verschillende ontsluitingswegen gelegen (De la Reyweg, Monstersestraat, Loosduinsekade). Kantoren en bedrijven genereren niet dezelfde hoeveelheid verkeer maar uit bovenstaande gegevens blijkt dat er een zeer ruime marge bestaat ten opzichte van wat maximaal mogelijk is om nog Niet in betekenden mate te zijn. Er kan daarom worden geconcludeerd dat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt dermate beperkt zijn dat sprake is van NIBM. De luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer vormen daarom geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan. Er wordt onderzoek gedaan naar de extra fietspaden in de wijk. Waar mogelijk zullen deze extra fietspaden worden gerealiseerd. Op deze wijze wordt het fietsgebruik gestimuleerd. Transvaal is goed bereikbaar per Openbaar Vervoer en kent vele Openbaar Vervoersvoorzieningen. De vervangende nieuwbouw is duurzamer en energiezuiniger dan de te slopen voorraad. Dit levert een lagere CO2 en een lagere NOx uitstoot op. Door toevoeging van groen in de Openbare Ruimte wordt meer fijnstof gebonden. |
Mobiliteit: | extra | ja | Het parkeren moet voldoen aan de parkeernorm van de gemeente. In de nieuwbouw worden duurzame parkeeroplossing gerealiseerd, met zoveel mogelijk parkeren op eigen terrein. Er wordt aandacht besteed aan de stalling van fietsen in zowel de openbare ruimte als bij de nieuwbouw. Waar mogelijk worden deze voorzieningen uitgebreid. In Transvaal wordt betaald parkeren met vergunningregeling (belanghebbenden parkeren) ingevoerd. De verwachting is dat dan ook de onbenutte parkeercapaciteit (leegstaande garages) zal worden benut. De verkeersveiligheid wordt op een hoger niveau gebracht. Dit geldt zeker voor het langzaam verkeer. Het verbreden van een deel van de Kempstraat, de aanleg van vrij liggende fietsstroken en de entree via het nieuw aan te leggen Kempplein dragen daartoe bij. Er zal onderzoek worden gedaan naar extra fietspaden in de wijk (o.a. Kempstraat richting Haagse Markt). Transvaal is goed bereikbaar per Openbaar Vervoer. |
Schoon: | extra | ja | Als beeldkwaliteit wordt Residentiekwaliteit aangehouden |
Water: | Boezemgebied: water dat siert | nee | Samen met het Hoogheemraadschap is een Watervisie opgesteld, waarin met name gekeken wordt naar het waterbergingsvraagstuk en de eventuele oplossingsrichtingen. Op basis van de Watervisie is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland die de waterberging regelt. Uit de Watervisie blijkt dat voor het Boezemgebied de waterkwantiteit voldoende onder controle kan worden gehouden met maatregelen anders dan het toevoegen van oppervlaktewater. De realisatie van gescheiden waterafvoer is niet kosteneffectief. Bij nieuwbouw wordt het rioleringssysteem tot aan de aansluiting op het gemeentelijk rioleringssysteem zodanig aangelegd dat aansluiting op een gescheiden stelsel in de toekomst altijd mogelijk is. Door uitbreiding van het groen in de wijk wordt het percentage verhard oppervlak minder. Hierdoor kan meer hemelwater rechtstreeks in de grond infiltreren. |
Natuur: | extra | ja | Transvaal is een zeer stenige wijk met weinig openbaar groen. Daarom worden de volgende groene voorzieningen gerealiseerd: sloop van 400 woningen ten behoeve van een wijkpark van 3 hectare aan te leggen in 2 fasen (inmiddels gerealiseerd); herinrichting van de bestaande sportvoorzieningen Beijersveld en Spionkopveld; aanleggen van een groene promenade tussen het centrum van de wijk, nabij de Julianakerk en de sportvoorziening Beyersveld; de promenade wordt ingericht als een verblijfsgebied met een route voor langzaam verkeer; het toevoegen van een groene ruimte met het karakter van een Engelse square tussen de Viljoenstraat en de Delagoastraat; het planten van meer bomen in de wijk. Het groen veraangenaamt niet alleen het aanzicht van de wijk maar zorgt ook voor een verlaging van het percentage verhard oppervlak. Hierdoor kan er meer hemelwater rechtstreeks in de grond infiltreren. Het rioolstelsel wordt ontlast en krijgt minder te maken met piekmomenten waarop vuil water moet worden geloosd. |
Klimaat: | maximaal | gedeeltelijk | De vervangende nieuwbouw wordt duurzamer dan de te slopen voorraad. In Transvaal midden (fase 2 en 3) wordt warmte/koude opslag toegepast in de nieuwbouw. De mogelijkheden voor toepassen van zonne-energie en groene daken worden nog bestudeerd. |
3. Maatregelen Zie toelichting onder punt 2. |
|||
4. Indien niet voor elk thema het vastgestelde ambitieniveau gerealiseerd kon worden: hoe is getracht om toch zo dicht mogelijk bij het ambitieniveau te komen? Bij de totstandkoming en uitvoering van het wijkplan Transvaal is gebruik gemaakt van de methode ROMBO (Ruimtelijke Ordening en Milieu Beleid Ontwerp). ROMBO is een procesinstrument met als belangrijkste kenmerken dat het probleemoplossend werkt, draagvlak creëert, en de kennis van duurzaam bouwen toegankelijk en communiceerbaar maakt. ROMBO tracht een brug te slaan tussen algemeen verwoord beleid over milieuaspecten in ruimtelijke ordening naar de uitvoering in structuur- wijk- en bestemmingsplannen én bouwprojecten. Senter Novem heeft namens VROM in het kader van de 56 prioriteitswijken-aanpak de gemeente Den Haag ondersteund bij de ROMBO voor Transvaal. Tijdens de Rombosessies is aandacht besteed aan Energie besparing, Duurzame energie, Verkeer, Kringloop water, (bouw)materiaal, Afval, Gezondheid groen, Stadsklimaat, Comfort, Veiligheid. De resultaten maken deel uit van het wijkplan Transvaal en zijn opgenomen in deze duurzaamheidsparagraaf. |
Naast de ambities voor wonen uit het gebiedsgericht milieubeleid gelden voor de Uitenhagestraat ook de ambities ten behoeve van bedrijventerreinenstrategie (Duurzaamsheidskader ontwikkeling en herstructurering van bedrijventerreinen (juni 2008). Hieronder is een overzicht gegeven, welke ambities voor de Uitenhagestraat, met als bedrijventerreintype "werkterrein", gelden:
Thema | Ambitie | Wordt ambitie gerealiseerd | Toelichting | |
Ruimtegebruik | Extra | FSI (Floor Space Index) is minimaal 1 Minimaal 2 collectieve voorzieningen aanwezig |
ja | Het is de ambitie om in het projectgebied Uitenhagestraat instructielokalen te maken. Deze voorzieningen kunnen door diverse bedrijven in het gebied gebruikt worden voor (praktijk)onderwijs aan leerlingen/werknemers. |
Ruimtelijke kwaliteit | Basis | Beeldkwaliteit algemeen: Laag Kwaliteitsniveau openbare ruimte: Residentie kwaliteit GWW: toepassing FSC-hout. Duurzaam materiaalgebruik Beeldkwaliteitsplan: Beschrijft openbare ruimte en afscheiding openbaar en private ruimte, houdt rekening met de omgeving van het bedrijventerrein Parkeren: Parkeren op eigen terrein, parkeren op maaiveld Beheer openbare ruimte: Beheer door gemeente Veiligheid openbare ruimte: zorg voor overzichtelijkheid en voldoende licht in stedenbouwkundig ontwerp. |
ja | Het bedrijventerrein Uitenhagestraat heeft op dit moment een zeer matige uitstraling. Doelstelling is om dit te verbeteren. Wel zal bedrijvigheid de hoofdfunctie van het gebied blijven. Hierbij past voor zowel de bebouwing als de openbare ruimte een basis-kwaliteitsniveau |
Duurzaam ondernemen en bouwen | In het "Duurzaamsheidskader ontwikkeling en herstructurering van bedrijventerreinen" (juni 2008) worden verschillende suggesties aangedragen. | ja | De gemeente Den Haag heeft een "adviseur duurzaamheid". Bij de verdere planontwikkeling kan deze adviseur op maat gesneden advies geven tot op bouwplanniveau. Bij de herontwikkeling van de Uitenhagestraat wordt onder andere onderzoek gedaan naar gebruik van duurzame energie. |