direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Fruitweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0029EFruitweg-50VA

4.5 Externe veiligheid

Het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi) is erop gericht de kans om buiten een inrichting met gevaarlijke stoffen te overlijden door een ongewoon voorval binnen die inrichting, tot een redelijk niveau te beperken en dat beperkt te houden. Het besluit hanteert daartoe verplichte afstanden en grens- of richtwaarden en gaat uit van twee normen:

  • 1. het plaatsgebonden risico: de kans dat iemand die permanent op een locatie verblijft komt te overlijden als gevolg van een extern veiligheidsrisico. Het plaatsgebonden risico kan door middel van contouren op een kaart worden aangegeven.
  • 2. het groepsrisico: de kans dat een groep mensen van een bepaalde omvang overlijdt. De normen voor het groepsrisico zijn ingewikkeld maar komen er in het kort op neer dat het risico dat een kleine groep overlijdt, groter mag zijn dan het risico dat een grote groep overlijdt.

Verder onderscheidt het Bevi kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Zo wordt een woonwijk als een kwetsbaar object en twee woningen op één hectare als een beperkt kwetsbaar object omschreven. De aanwezigheid van de volgende risicovolle inrichtingen is getoetst:

  • Transportroutes voor gevaarlijke stoffen, spoorwegen of autosnelwegen in of nabij plangebied.
  • Buisleidingen: hogedrukgasleidingen of andere buisleidingen in of nabij plangebied.
  • Risicovolle inrichtingen in of nabij plangebied.

Er lopen geen routes voor gevaarlijke stoffen door of nabij het gebied. In of nabij het plangebied bevinden zich geen risicovolle inrichtingen. De 105 kV hoogspanningsleiding die het N.O. deel van het plangebied kruist, is geen risicovolle inrichting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Bevi, en kan vanuit het oogpunt van externe veiligheid buiten beschouwing blijven.

Zoals op de plankaart is weergegeven, ligt binnen het plangebied een 12” / 40 bar ondergrondse aardgastransportleiding. Uit oogpunt van veiligheid kennen aardgastransportleidingen met een zodanige capaciteit een veiligheids-/toetsingszone en een bebouwingszone. Binnen deze zones gelden beperkingen ten aanzien van de bouw van gevoelige/kwetsbare objecten. De veiligheids-/toetsingszones zijn, conform de circulaire van het Ministerie van VROM “Zonering langs hogedrukaardgastransportleidingen” d.d. 26 november 1984 bepaald.

Momenteel wordt door het ministerie van VROM nieuw beleid geformuleerd met betrekking tot de zonering rondom aardgastransportleidingen. Op basis van nieuwe inzichten en verbeterde modellering is namelijk gebleken dat, afhankelijk van de wanddikte en diepteligging van de leidingen, de afstanden van de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico soms veel groter zijn dan is bepaald in de eerdergenoemde circulaire.

Uitgaande van dat nieuwe beleid zijn Plaatsgebonden Risico (PR), het GroepsRisico (GR) en de belemmerde strook bepaald.

Plaatsgebonden Risicocontour

De Plaatsgebonden Risico contour (PR) van 10-6 is een grenswaarde. Binnen deze contour mogen zich geen kwetsbare bestemmingen bevinden. Voor beperkt kwetsbare bestemmingen is deze contour een richtwaarde. Tussen de 10-5 en 10-6 contour mogen zich - gemotiveerd - beperkt kwetsbare bestemmingen bevinden.

De risicoberekening is conform CPR-18E [1] uitgevoerd met PIPESAFE, een door de overheid goedgekeurd softwarepakket voor het uitvoeren van risicoberekeningen aan aardgastransport [2]

De risicoberekening is uitgevoerd op basis van de volgende leidingparameters:

W-509-06-KR-016 t/m 19  
Diameter   Wanddikte   Staalsoort   Ontwerpdruk   Dekking  
323,9 mm   7,14 mm   Grade B   40 barg   1 m  

De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd:

  • De faalfrequentie is gebaseerd op schade door derden en corrosie;
  • De faalfrequentie als gevolg van schade door derden is gecorrigeerd met een factor 2.5 als gevolg van een wettelijke grondroerdersregeling;
  • De faalfrequentie als gevolg van schade door derden is gecorrigeerd voor recent ingevoerde maatregelen (factor 1.2) en een dalende trend in leidingbreuken (factor 2.8);
  • In de risicoberekening is rekening gehouden met directe ontsteking (75 %) en ontsteking na 120s (25%);
  • In de risicoberekening is rekening gehouden met de uit casuïstiek verkregen diameter en druk afhankelijke ontstekingskans plus een opslag van 10% voor indirecte ontsteking bij RTL leidingen.

Wanneer wordt uitgegaan van de dekkingsmaten zoals in PR berekening genoemd, blijkt dat na berekening van de 10-6 risicocontour voor de aardgastransportleiding de PR-contour op 0 meter uit het hart van de leiding ligt: de PR-contour ligt op de leidingen. Dit betekent dat het plaatsgebonden Risico (PR) geen belemmering vormt voor het plan.

GroepsRisico

In tegenstelling tot een berekening van het plaatsgebonden risico, waarbij enkel de leiding in ogenschouw wordt genomen, wordt bij berekening van het GroepsRisico (GR) juist de omgeving van die leiding betrokken. Naarmate de groep mogelijke slachtoffers bij een calamiteit groter wordt, moet de kans op zo'n ongeval kleiner zijn. De normen voor het GroepsRisico betreffen geen grenswaarde maar een oriënterende waarde. Dit houdt in dat bij de beoordeling van het groepsrisico het lokaal en regionaal bevoegd gezag de mogelijkheid geboden wordt om gemotiveerd van de oriënterende waarde af te wijken.

Wanneer we uitgaan van het nieuwe externe veiligheidsbeleid komen we tot de volgende afstanden.

Leidingnr.   Diam.   Ontwerpdruk
 
Vrijwarings- zone   1 % Letaliteitsgrens
(9,8 kw/m2 contour)  
100 % Letaliteitsgrens
(35 kw/m2 contour)  
W-509-06   12”   40   4 meter   140 meter   70 meter  

Toelichting 1 % letaliteitgrens (9,8 kW/m2-contour)

De 1 % is de uiterste grens waarbinnen beïnvloeding van het GR mogelijk is. Dit kan door een toename van bebouwing inclusief bewoning, maar ook door bijvoorbeeld een wijziging van een bestaande bestemming in een nieuwe waardoor meer bemensing mogelijk is. Bijv. een oud pakhuis wordt omgebouwd tot een appartementencomplex, dus toename bewoning.

Toelichting 100% letaliteitgrens (35 kW/m2-contour)

Binnen de 100% afstand is de invloed van de leiding zodanig groot dat binnen deze afstand geen overleving mogelijk is. Toename van bebouwing en bewoning binnen deze afstand draagt sterk bij aan een verhoging van het GroepsRisico.