Plan: | Stolwijkersluis |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0513.1200BPstolwijkersl-DF01 |
Voor deze paragraaf is gebruik gemaakt van het onderzoek 'Archeologisch onderzoek bij de aanleg van riolering aan de Gouderaksedijk te Gouda'. (M. van Dasselaar, 2006). Bij dit onderzoek werd voor het eerst op Gouds grondgebied romeinse resten aangetroffen.
De vroegste bewoning in de Krimpenerwaard, waarbinnen het onderzoeksgebied gelegen is, heeft zeer waarschijnlijk slechts direct langs de grote rivieren en veenriviertjes plaatsgevonden. De Hollandsche IJssel is omstreeks het einde van de Romeinse tijd ontstaan, vermoedelijk door een doorbraak van de oevers van de voormalige Rijntak 'de Linschoten' bij Montfoort, waarna het water van de Rijn een weg zocht naar de Maasmond. Het enige fysieke bewijs dat in de Romeinse tijd gebruik werd gemaakt van het veengebied langs de benedenloop van de IJssel, werd gevonden in Capelle aan den IJssel. Hier werd in 1999 een dam met resten van drie duikers en bijbehorende palenschermen uit de Romeinse tijd opgegraven. Ten opzichte van de belangrijkste Romeinse structuur, de limes aan de Oude Rijn, bevindt Gouda bevindt zich zuidelijker, in een veengebied waarvan wordt aangenomen dat het nauwelijks bewoond werd.
Ook in de vroege Middeleeuwen was Midden Holland een vrijwel onbewoond gebied tussen de bewoningskernen in de Rijnmond, Maasmond en het Kromme Rijngebied (zie afbeelding 3b). Helemaal 'leeg' zal het gebied toch ook niet zijn geweest. In het jaar 944 wordt het gebied voor het eerst genoemd in een oorkonde, waarin koning Otto I de Utrechtse kapittels Dom en Oudmunster goederen schenkt in de pago Lacke et Isla, ofwel de 'gouw Lek en IJssel'. Zowel langs de bovenloop als de benedenloop van de IJssel zijn later nog goederen van deze twee kapittels aanwezig, zodat de gouw Lek en IJssel zich uitstrekte over de volle lengte van de rivieren de Lek en de IJssel.
Onder leiding van de bisschoppen van Utrecht en de graven van Holland werd het Hollands-Utrechtse veengebied, waarvan de Krimpenerwaard deel uitmaakt, van de 10e tot de 13e eeuw ontgonnen. Hierbij werd het veen ontwaterd door middel van sloten, die het water op de rivieren loosden. Om het ontwaterde gebied tegen water van buitenaf te beschermen werden zij- en achterkades opgeworpen. De standaardlengte van zo'n ontginning bedroeg meestal 1250 meter. De breedte van de percelen van de ontginninghoeven lag tussen de 95 en 115 meter. Vaak werd een maat van 30 roeden aangehouden, dat is 112 meter. De eerste bewoners van deze zogenaamde Cope-ontginningen woonden in houten boerderijen op de koppen van de kavels. In dit geval lag de bewoning dus vermoedelijk aan de Hollandsche IJssel. In een latere fase kwamen de boerderijen veelal op terpjes te liggen.
Vanaf de 16e eeuw verschijnen de eerste kaarten van het gebied waarop de bebouwing langs de Hollandsche IJssel staat getekend. Op de kaart van Van Deventer uit ca. 1562 is langs deze dijk een relatief regelmatig bebouwingslint te zien, met boerderijen die zowel binnen- als buitendijks liggen.
Een belangrijk element in de Gouderaksedijk is de Stolwijkersluis. De vroegst bekende sluis stamt uit 1370, toen de bewoners van Stolwijk toestemming kregen om op de Hollandsche IJssel af te wateren. De huidige sluis is in 1800 aangelegd in het kader van de geplande vervening, welke uiteindelijk geen doorgang vond.
Stolwijkersluis ontleent zijn naam aan deze sluis die zorgde dat de polder via de Goudse Vliet kon afwateren op de Hollandsche IJssel of andersom water kon inlaten. Dat gebeurde via de uitwateringsgeul De Wijk. Het is een bekend fenomeen dat juist dit soort plekken aanleiding geven voor het ontstaan van bewoning en handel. Deze uitwateringsluis is in 1924 definitief dichtgemaakt.
Stolwijkersluis heeft zich onder invloed van Gouda ontwikkeld tot een knooppunt, waar het verkeer samenkwam dat uit de Krimpenerwaard naar de stad wilde. Gouda was een belangrijke handelsstad, waar veel markten werden gehouden. Boeren uit de regio, ook uit de Krimpenerwaard, brachten hier hun handelswaar en gaven hun geld uit. Om op tijd op de markt te zijn, werd vaak al de dag ervoor gereisd en een overnachtingsplek in Stolwijkersluis gezocht. Dat lag vroeger buiten de poorten van de stad aan de overzijde van de Haastrechtse Brug. Tot 1883 was dit de enige uitgang van de waard over de weg.
Figuur 2: De oude Haastrechtse brug. Al in 1471 was hier een oververbinding
Doordat Stolwijkersluis zo ging functioneren als een belangrijk verkeersknooppunt, ontstond er een concentratie van herbergen. Een groot deel van de historie van het gebied is bewaard gebleven en resulteert in diverse Rijks- en Gemeentelijke monumenten. In paragraaf 4.5 worden deze nader toegelicht.
Figuur 3: Bondscafé Christensen