Artikel 28 Algemene wijzigingsregels
28.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
-
a. een afwijking ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, maatvoeringsgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 15 m bedraagt;
-
b. nieuwbouw of herbouw van woningen of andere hoofdgebouwen waarbij het bouwvlak met maximaal 10 m mag worden verschoven mits de bestaande stedenbouwkundige hoofdstructuur niet wordt aangetast.
28.2 Wijziging bestemming 'Groen' en 'Verkeer - Verblijf'
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemmingen Groen en Verkeer - Verblijf te wijzigen in de bestemmingen Wonen en Tuin, mits:
-
c. de wijziging verband houdt met de verkoop van openbare gronden;
-
d. de bestemmingen direct grenzen aan een bestaande bestemming 'Wonen' en 'Tuin';
-
e. hierdoor de bouw van een nieuwe woning niet mogelijk wordt gemaakt.
28.3 Procedureregels bij wijzigingen
Voor zover toepassing wordt gegeven aan de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheden van Burgemeester en wethouders, dienen de procedureregels in acht te worden genomen zoals opgenomen in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening.