Plan: | Uitwerkingsplan Westergouwe fase 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0513.1106UPWestergouwe2-DF01 |
Op 26 oktober 2016 is het bestemmingsplan "Westergouwe fase 2" vastgesteld door de gemeenteraad van Gouda. Dit plan is in hoofdzaak een uit te werken bestemmingsplan, op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Om de geplande woningen in dit plangebied te kunnen bouwen dient eerst een uitwerkingsplan door het college van burgemeester en wethouders te worden vastgesteld. Voor u ligt dit uitwerkingsplan.
Het plangebied van dit uitwerkingsplan is gelegen aan de westkant van Gouda, in het nieuwe woongebied Westergouwe (zie onderstaande afbeelding 1). De omvang van dit uitwerkingsplan valt niet samen met het plangebied van het bestemmingsplan Westergouwe fase 2. De stedenbouwkundige plannen voor de voormalige boerderijkavel aan de Provincialeweg 26 en de zone van de grote drinkwaterleiding (Bergambachtleiding, afgekort als BAL) aan de zuidkant zijn nog niet voldoende uitgewerkt om vertaald te kunnen worden in een uitwerkingsplan.
In het bestemmingsplan is bepaald dat geen omgevingsvergunningen voor het bouwen van woningen kunnen worden verleend voordat een uitwerkingsplan is vastgesteld. Na inwerkingtreding van dit uitwerkingsplan zal het mogelijk zijn deze omgevingsvergunningen te verlenen.
Afbeelding 1 Ligging plangebied uitwerkingsplan
Voorliggend Uitwerkingsplan Westergouwe fase 2 bestaat uit een geografische plaatsbepaling (verbeelding) regels en een toelichting. De geografische plaatsbepaling en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het uitwerkingsplan. Beide onderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
Het bestemmingsplan is opgebouwd conform het (wettelijke) model Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) en de binnen de gemeente Gouda gehanteerde standaard.
De relevante beleidskaders, randvoorwaarden en de stedenbouwkundige opzet van het plangebied zijn al beschreven in het bestemmingsplan Westergouwe fase 2. De toelichting bij dit uitwerkingsplan beperkt zich daarom tot een toelichting op de manier waarop het bestemmingsplan is uitgewerkt. Dit uitwerkingsplan maakt in juridische zin onderdeel uit van het bestemmingsplan (artikel 3.6, lid 3 Wro).
Het masterplan van Westergouwe uit 2007 onderscheidt zes woonmilieus: Grachten, Tuinen, Landelijk Wonen, Water-wonen, Bolwerken en Centrum. De woonmilieus verschillen van elkaar in de mate van verdichting. De woonmilieus Bolwerken, Centrum en Grachten kenmerken zich door een combinatie van appartementen en compacte grondgebonden woontypologieën. Dit zijn dan ook de woonmilieus met een hoge dichtheid. Landelijk wonen en waterwonen kenmerken zich juist door een lage dichtheid. Hier voeren vrijstaande woningen en tweekappers de boventoon. Het woonmilieu Tuinen, waar Westergouwe 2 deel van uitmaakt, zit daar precies tussenin. In Tuinen is vooral plaats voor rijwoningen. Gestapelde woonvormen komen nauwelijks voor. De grondgebonden woningen worden in een mix van prijscategorieën gebouwd.
Het plangebied van dit uitwerkingsplan (Tuinen II) wordt gekenmerkt door het royaal aanwezige water en groen in en rondom het plangebied. In totaal maakt het openbare groen en het water circa 35% uit van het totale oppervlak van Tuinen II. Aan de oost-, noord- en westzijde wordt Tuinen II begrensd door een hoofdwatergang en aan de zuidzijde door de zone van de drinkwaterleiding (BAL-zone), die dus geen onderdeel uitmaakt van voorliggend uitwerkingsplan.
Daarnaast wordt er centraal in Tuinen II een langgerekte parkzone gerealiseerd die zich uitstrekt van de noordzijde van het plan tot aan de BAL-zone in het zuiden. De groene parkzone wordt uiteindelijk doorgetrokken richting de groenblauwe zone. De langgerekte parkzone zorgt ervoor dat het noordelijke en het zuidelijke deel van Tuinen II op een vanzelfsprekende manier onderverdeeld worden in kleinere woonbuurtjes. Waar je ook bent in Tuinen II, het raamwerk van groen en water is overal in de directe nabijheid aanwezig. Het raamwerk brengt dus niet alleen een onderverdeling in buurten aan, maar bepaalt ook steeds het karakter van de verschillende buurtjes zelf.
Afbeelding 2 Stedenbouwkundig plan Tuinen II
In het plangebied zijn te onderscheiden de buurten Tuinen II noord en Tuinen II zuid, gescheiden door de hoofdontsluitingsweg (Burgemeester van Dijkesingel). In totaal worden hier ongeveer 450 woningen gebouwd.
Tuinen II noord ligt ten noorden van de doorgetrokken Burgemeester van Dijkesingel. Aan de overige zijden wordt het plandeel omzoomd door een watergang. Het plandeel wordt vanaf de Burgemeester van Dijkesingel ontsloten via zes dwarsstraten. De genoemde parkzone in noord-zuidelijke richting vormt het centrum van deze buurt. Haaks op de groene parkzone wordt een informele groene as gerealiseerd die zorgt voor ruimtelijke en sociale samenhang. Tuinen II noord wordt een groene buurt door het in ruime mate aanwezige openbare groen, maar ook door de grote voortuinen die allemaal worden omzoomd door hagen. Overwegend zullen in Tuinen II noord rijwoningen worden gerealiseerd. Alleen aansluitend op de tocht aan de oostzijde van het plandeel en aan weerszijden van de parkzone is sprake van een losse bebouwingskorrel.
Tuinen II zuid ligt ten noorden van de doorgetrokken Burgemeester van Dijkesingel. De zes dwarsstraten die Tuinen II noord ontsluiten lopen door in deze buurt. Het karakter van de buurt wordt in belangrijke mate bepaald door de nabijheid van de BAL-zone. De dwarsstraten zijn hier vormgegeven als zich met de BAL-zone verbindende wiggen. De polder wordt hier letterlijk de woonstraten ingetrokken. In Tuinen II zuid ligt de nadruk meer op het duurdere marktsegment.
Afbeelding 3 Model in vogelvlucht Tuinen II
BAL-zone
De precieze situering en verschijningsvorm van de woningen in de BAL-zone is nog niet vastgesteld. Uitgangspunt is dat de woningen in het ontwerp en de tuininrichting aan de achterzijde zullen gaan reageren op het polderpark van de BAL-zone. Dat kan op allerlei manieren. De bedoeling is dat er een overgangszone ontstaat, waarbij de woningen optimaal profiteren van de kwaliteit van de BAL-zone en geen scherpe scheidslijn wordt gemaakt tussen woonpercelen en park.
Deelgebied Tuinen II moet een groene en waterrijke wijk worden. Daarmee ontstaat een aangename woonomgeving en een betere klimaatbestendigheid. De waterbestendigheid wordt vergroot door meer dan gewone maatregelen te nemen in de openbare ruimte. Alle parkeervakken zullen met waterdoorlatende verharding worden uitgevoerd en de diameter van het hemelwaterriool wordt vergroot ten opzichte van de standaard in Gouda gebruikte maten. Op de woonkavels, de tuinen van particulieren worden hagen aangeplant. Bewoners worden verleid om de groene tuininrichting verder door te zetten en de hoeveelheid verharding te beperken. Om te voorkomen dat de hagen worden verwijderd en verharding of bebouwing wordt aangebracht zijn de hagen met een specifieke aanduiding opgenomen op de verbeelding van dit uitwerkingsplan, met een verbod tot verharding en bebouwing op deze stroken.
Verder worden maatregelen genomen om de waterkwaliteit te verbeteren en het water meer beleefbaar te maken. Daartoe wordt in de centrale noord-zuid groenzone water uit de BAL-zone opgevoerd met windwatermolens, waardoor stroming ontstaat en ook vanzelfsprekende speelaanleidingen worden gecreërd.
Afbeelding 4 Groen blauw raamwerk Tuinen II
De hoofdontsluitingsweg loopt in oost-westelijke richting door WG-II heen en is een voortzetting van de Burgemeester van Dijkesingel in WG-I. In een latere fase zal de hoofdontsluitingsweg verder worden doorgetrokken in westelijke richting. In de buurt Tuinen 3 heeft de Burgemeester van Dijkesingel een centrale hoofdontsluitingsweg in twee richtingen met aan beide zijden zijbermen. De woningen aan de Burgemeester van Dijkesingel worden ontsloten middels een éénrichtingsparallelweg. Dit profiel wordt in WG-II niet doorgezet maar gaat over in een profiel met een middenberm met aan weerszijde éénrichtingshoofdontsluitingswegen. De kruising in T3 op de aansluiting met WG-II maakt een overgang naar een andere opzet van het profiel goed mogelijk. Door de opzet met een middenberm is het mogelijk om alle dwarsstraten direct op de hoofdontsluitingsweg te ontsluiten en wordt het aantal verkeersbewegingen door de woonbuurten geminimaliseerd. De middenberm heeft een breedte van vijf meter. Deze breedte maakt het mogelijk om te keren zonder het verkeer op de hoofdrijbanen op te houden. De hoofdrijbanen hebben een breedte van drie meter. De zijbermen hebben net als de middenberm een breedte van vijf meter. Hierdoor is er ruimte voor een strook waarin auto’s, zonder het verkeer te hinderen, kunnen wachten tot het veilig is af te slaan. In de zijbermen worden langsparkeerplaatsen meegenomen. In de hoofdrijbanen wordt ter plekke van de parkeerplaatsen een molgoot meegenomen om daarmee een veilige uitstap mogelijk te maken.
Afbeelding 5 Profiel hoofdontsluiting
Aansluitend op de zijbermen is er aan de zuidzijde sprake van een vrijliggend fietspad met een breedte van vier meter. Dit fietspad in twee richtingen sluit aan op het vrijliggende fietspad in Tuinen III en op het fietspad dat in een latere fasen gerealiseerd zal worden aan de Moordrechtse Tocht. Aansluitend op de woningen is er aan beide zijden sprake van een trottoir.
Afbeelding 6 Verkeersstructuur Tuinen II
Parkeren
De parkeernormen zoals deze zijn vastsgesteld in het stedenbouwkundig plan voor dit plangebied zijn van toepassing verklaard door het kaartbeeld met deze parkeernormen op te nemen als bijlage bij de regels. De normen gaan uit van 1,6 parkeerplaats voor een goedkope woning, 1,8 voor een middeldure woning en 2 voor een dure woning, conform hetgeen in de samenwerkingsovereenkomst Westergouwe is bepaald.
De inzet voor duurzaamheid is in Westergouwe fase 2 richt zich met name op twee aspecten:
Zoals hierboven in paragraaf 2.3 al is beschreven worden in de openbare ruimte extra maatregelen genomen om de waterberging te vergroten en de beleefbaarheid en de kwaliteit van het water te verhogen. Het plangebied wentelt op het punt van waterberging niet af buiten Westergouwe, de waterkwaliteit wordt beter dan in de huidige situatie, er worden natuurvriendelijke oevers aangelegd en in de parkzone zal het water letterlijk gaan stromen. Hagen rond de voor- en zijtuinen van woningen dragen verder bij aan de beeldkwaliteit en waterberging van de wijk.
In deze buurt van Westergouwe zal geen gasnet meer worden aangelegd. Er is geen collectieve alternatieve manier van warmtelevering. De warmtevoorziening wordt dus in de woningen zelf opgelost. Verder wordt zoveel mogelijk ingezet op "nul op de meter" woningen. Dat is bijvoorbeeld mogelijk door aan kopers de optie aan te bieden om de woningen volledig energieneutraal uit te voeren. Naar verwachting zullen steeds meer kopers hiervoor kiezen.
De beleidsvelden milieu en ruimtelijke ordening groeien het laatste decennium steeds meer naar elkaar toe. Ook op rijksniveau wordt steeds meer aandacht gevraagd voor de wisselwerking tussen milieu en ruimtelijke ordening. Milieubeleid kan soms beperkingen opleggen aan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen, maar is primair bedoeld om een zo optimaal mogelijke leefomgeving te realiseren.
In het bestemmingsplan "Westergouwe fase 2" is het resultaat van een uitgebreid milieuonderzoek weergegeven, dat zich richt op de volgende aspecten:
De resultaten van dit onderzoek bepalen de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van fase 2. Met uitzondering van het geluidsaspect is verder onderzoek voor dit uitwerkingsplan niet nodig. Doordat in dit uitwerkingsplan de locatie van woningen wat preciezer bepaald is dan in het bestemmingsplan, is een nader onderzoek gedaan naar de geluidbelasting door spoorweg- en autoverkeer op de woningen. Het resultaat is onderstaand weergegeven. Het volledige akoestisch onderzoek is als bijlage aan deze toelichting gehecht.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de Provincialeweg N207 en de Burgemeester Van Dijkesingel bepalend zijn voor wat betreft de geluidsbelasting.
Provincialeweg N207
In de berekening van de geluidsbelasting ten gevolge van de N207 is uitgegaan van stil asfalt (dunne deklagen type B of gelijkwaardig). Het plaatsen van geluidsschermen stuit op bezwaren van landschappelijke aard.
Ten gevolge van de provinciale weg N207 dient voor 130 woningen een hogere waarde vastgesteld te worden variërend van 49 dB tot 60 dB (zie tabel 5). Voor alle woningen waarvoor een hogere waarde vastgesteld dient te worden van hoger dan 53 dB is er sprake van een geluidsluwe gevel en buitenruimte op de begane grond. Hierbij wordt voldaan een het hogere waarden beleid van de gemeente Gouda.
Burgemeester van Dijkesingel
Uit de berekening van de geluidsbelasting ten gevolge van de Burgemeester van Dijkesingel blijkt dat ter plaatse van de woonblokken de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Het toepassen van SMA NL 05 in plaats van dicht asfalt beton geeft onvoldoende reductie. Het plaatsen van geluidsschermen stuit op bezwaren van verkeerskundige aard.
Ten gevolge van de Burgemeester van Dijkesingel dient voor 88 woningen een hogere waarde vastgesteld te worden variërend van 49 dB tot 56 dB (zie tabel 5). Voor alle woningen waarvoor een hogere waarde vastgesteld dient te worden van hoger dan 53 dB is er sprake van een geluidsluwe gevel en buitenruimte op de begane grond. Hierbij wordt voldaan een het hogere waarden beleid van de gemeente Gouda.
Hogere waarden algemeen
Het (ontwerp)besluit Hogere waarden dient gelijktijdig met het (ontwerp) uitwerkingsplan ter inzage gelegd te worden. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de vast te stellen hogere waarden.
Bron | Hogere waarde in dB en het aantal woningen | ||||||||||
60 dB | 59 dB |
58 dB | 56 dB |
55 dB |
54 dB |
53 dB | 52 dB | 51 dB | 50 dB | 49 dB |
|
N207 | 7 | 8 | 8 | - | - | - | 24 | 17 | 4 | 12 | 5 |
Burg. Van Dijkesingel | - | - | - | 38 | 19 | 25 | 3 | - | - | 1 | 2 |
Het plangebied is niet gelegen binnen de wettelijke zone van een spoorbaan.
Voor het aspect waterhuishouding wordt verwezen naar paragraaf 3.3.5 van het bestemmingsplan Westergouwe fase 2 en bijlage 3 bij dit bestemmingsplan. De volgende uitgangspunten zijn hierin benoemd:
Voor de waterkwaliteit worden maatregelen genomen als uitwerking van de ambities uit het waterhuishoudingsplan. In de waterstaatszone van de regionale kering vinden geen werkzaamheden plaats.
Vergunningen
Overleg over vergunningen vindt in het kader van de realisatie van Westergouwe doorlopend plaats. Voor het bouwrijp maken van het deelgebied Westergouwe-2 is inmiddels een watervergunning verstrekt voor het dempen en graven van watergangen. Een deel van het te realiseren oppervlaktewater (1,78 ha) is in deze vergunning opgenomen. Het resterende deel wordt tijdens de bouw en het woonrijp maken gerealiseerd. Voor het verhogen van het waterpeil van Westergouwe-2, de start van de bouw en het woonrijp maken van het deelgebied wordt een nieuwe vergunningaanvraag voorzien.
In dit hoofdstuk wordt in het kort ingegaan op de opbouw en inhoud van de regels van het Uitwerkingsplan Westergouwe fase 2. In de voorgaande hoofdstukken is het beleid beschreven en zijn de ruimtelijke en functionele opzet van het plangebied toegelicht. De regels zijn een juridische vertaling van de gemaakte keuzes voor dit plangebied.
algemeen
De grondslag voor dit uitwerkingsplan wordt gevormd door het bestemmingsplan ‘Westergouwe fase 2'. De regels van dit uitwerkingsplan maken in juridische zin onderdeel uit van het bestemmingsplan. Artikel 3.6 lid 1 onder b Wro bepaalt immers, dat uitwerkingen worden geacht deel uit te maken van het (bestemmings)plan, met dien verstande, dat zij, zolang en voor zover de bestemming nog niet is verwerkelijkt, kunnen worden herzien op dezelfde wijze als waarop zij tot stand zijn gekomen. Het uitwerkingsplan is dus onderdeel van en vormt een aanvulling op het bestemmingsplan.
Een en ander betekent, onder meer, dat de algemene regels van het bestemmingsplan - het ‘moederplan’ - niet opnieuw behoeven te worden opgenomen, maar op dit plan van toepassing worden verklaard. Wel bevatten de regels bij dit uitwerkingsplan onder andere een afzonderlijke begripsbepaling van dit plan.
Het uitwerkingsplan bestaat uit een geografische plaatsbepaling (verbeelding), regels en een toelichting. De geografische plaatsbepaling en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het uitwerkingsplan. Beide onderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Het uitwerkingsplan is opgesteld conform het (wettelijke) model Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) versie 2012. Hierdoor is het plan geschikt voor interactieve uitwisseling via het Informatie Model Ruimtelijke Ordening (IMRO) 2012. De toelichting heeft in beginsel geen rechtskracht. Niettemin vormt zij een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het plan ten grondslag liggen. Daarbij is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
methodiek
Voor de opzet van het uitwerkingsplan is het Handboek Digitale Bestemmingsplannen van de Gemeente Gouda aangehouden. Zowel de verbeelding, de regels als de toelichting zijn opgezet aan de hand van dit handboek. Voor de regels is daarnaast gebruik gemaakt van de Standaardregeling van de gemeente.
In het uitwerkingsplan hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming toegewezen gekregen. Daarnaast komen op sommige gronden aanduidingen voor. Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, aan de in het plangebied gelegen gronden zijn toegekend. Een bestemming heeft altijd betrekking op een geometrisch bepaald vlak; lijn- en puntbestemmingen komen niet voor. Aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Aanduidingen hebben altijd juridische betekenis, die in de regels wordt gegeven.
Alle functies zijn apart bestemd of aangeduid, waardoor het direct mogelijk is om met het bijbehorende renvooi (verklaring van de bestemmingen en aanduidingen) te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied gegeven zijn. In de bijbehorende regels zijn de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de gebruiksregels alsmede de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden te vinden.
bestemmingsvlakken
In dit plan wordt gebruikgemaakt van bestemmingsvlakken. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de plankaart is aangeven en waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven.
aanduidingen
Op de verbeelding is een onderscheid gemaakt in enkele verschillende aanduidingen. Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen.
bestemmingsregelingen
De regels bestaan uit verschillende hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat inleidende regels. Die bestaan uit omschrijvingen van enkele in de regels voorkomende begrippen en de wijze van meten, bijvoorbeeld hoe de oppervlakte van een bouwwerk gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 behelst de bestemmingsregels. Hoofdstuk 3 bevat de anti-dubbeltelbepaling, voorgeschreven op grond van het Besluit ruimtelijke ordening, en algemene bouw- en afwijkingsbevoegdheden. De antidubbeltelbepaling voorkomt dat grotere bouwmogelijkheden ontstaan door grond dubbel te tellen bij de toetsing aan het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 behelst het overgangsrecht. Ook van dit artikel staat de redactie vast. Het is gebaseerd op het Besluit ruimtelijke ordening. De slotregel is de titel van het uitwerkingsplan. In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.1, lid 1c) staat het algemene verbod om de gronden en bouwwerken in strijd met de bestemming te gebruiken. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
Gekozen bestemmingen
In het plan is gekozen voor eenvoudige opzet met vijf bestemmingen: Groen, Verkeer, Water, Wonen1 en Wonen2.
Binnen de bestemming Wonen 1 zijn bouwvlakken gedefinieerd waarbinnen zowel de woningen als de bijbehorende bouwwerken dienen te worden gesitueerd. Een maximaal bebouwingspercentage van 70% moet voorkomen dat de woonpercelen te vol worden bebouwd.
Met aanduidingen op de plankaart zijn verder minimale en maximale bouwhoogtes geregeld, alsook de plekken waar geen rijwoningen gewenst zijn, maar uitsluitend vrijstaande woningen, tweekappers of driekappers.
De bestemming Wonen 2 bevat geen bouwvlakken, omdat enige speelruimte en creativiteit gewenst is bij het ontwerpen van het bijzondere woonmilieu dat hier is gedacht. De woningen grenzen aan een brede groene zone, waarin de Bergambachtleiding (drinkwater) ligt. De zone wordt als een polderpark vormgegeven. De woningen dienen hierop te reageren met het woningontwerp en de inrichting van tuin en erf. Dit is als specifieke gebruiksregel opgenomen.
Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 7.1 van het bestemmingsplan "Westergouwe fase 2". Dit uitwerkingsplan wijzigt niets op dit onderwerp.
In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van het bestuurlijke vooroverleg (conform artikel 3.1 Bro) met de besturen van de betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van de provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in geding zijn.
Het uitwerkingsplan is toegestuurd aan de provincie Zuid-Holland en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, zodat deze organisaties in de gelegenheid zijn gesteld voor het geven van een reactie op het plan, conform het bepaalde in artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening. Van deze instanties is geen reactie ontvangen.
Het ontwerpuitwerkingsplan heeft, zoals de wet voorschrijft, 6 weken ter inzage gelegen (van 12 oktober 2017 tot en met 22 november 2017). Gedurende die termijn konden zienswijzen kenbaar worden gemaakt. Van deze gelegenheid is door niemand gebruik gemaakt.