Plan: | Kadebuurt, Kort Haarlem, Gouda Oost |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0513.1000BPKKG-DF01 |
Bij het opstellen van het bestemmingsplan is uitgegaan van een gedetailleerde opzet van het plan. Dat wil zeggen dat op de verbeelding voor ieder perceel de bouwmogelijkheden zijn aangegeven: per perceel is door een bouwvlak aangegeven waar de hoofdbebouwing (het belangrijkste gebouw op een perceel zoals een woning, winkel, bedrijf e.d.) gebouwd mag worden. Per bouwvlak is vervolgens bepaald welke goot- en bouwhoogte de hoofdbebouwing mag hebben. Deze regeling geldt voor alle bestemmingen in het plangebied.
Naast hoofdbebouwing kent het plan ook mogelijkheden voor bijgebouwen en/of uitbreiding van woonruimte. Hoofdregel daarbij is dat bij woningen buiten het bouwvlak - afhankelijk van het type woningen - 30 m² of 55 m² aan bijgebouwen en uitbreidingen mag worden gebouwd mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Het gedeelte voor de woning mag niet bebouwd worden. Op de kaart zijn deze gronden aangegeven met de bestemming "Tuin".
Naast de bebouwingsmogelijkheden, is in het plan ook het toegestane gebruik van de gronden bepaald. Ieder perceel heeft daartoe een bestemming gekregen zoals wonen, detailhandel, horeca of water. In de regels is per bestemming bepaald welke gebruiksmogelijkheden op een perceel gelden.
In een aantal gevallen zijn per perceel bijzondere gebruiksmogelijkheden bepaald door een aanduiding op de kaart. Bijvoorbeeld binnen de bestemming "Wonen" komt een functie-aanduiding voor. Dat wil zeggen dat in het pand, naast wonen, ook de functie is toegestaan die aan het perceel volgens de verbeelding en de regels is gegeven.
Ten slotte is in de regels bij het plan nog een aantal flexibiliteitsbepalingen (afwijkingen, wijzigingen en specifieke gebruiksregels) opgenomen die burgemeester en wethouders de mogelijkheid bieden om bij de uitvoering van het plan af te wijken van de algemene bestemmingsregeling. Bijvoorbeeld voor extra bebouwingsmogelijkheden of een functiewisseling op het perceel. Bij toepassing van de flexibiliteitsbepalingen moeten burgemeester en wethouders steeds afwegen of gebruikmaking van deze bevoegdheid niet leidt tot de aantasting van belangen van derden.