direct naar inhoud van 7.1 Economische uitvoerbaarheid
Plan: Oostpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0600oostpolder-DF02

7.1 Economische uitvoerbaarheid

Voor het overgrote deel ziet dit bestemmingsplan toe op bestaande functies en bebouwing in het plangebied. Voor die onderdelen die nog gerealiseerd gaan worden, geldt voor het grootste deel dat dit mogelijk is gemaakt met eerdere besluiten. Het polderpark kan worden aangelegd op grond van het projectbesluit 'Waterrijk Polderpark Oostpolder'. De extra sportvelden kunnen worden aangelegd op grond van de vrijstelling ex artikel 19 WRO voor de vestiging van sv Donk in de Oostpolder. De woning Tweede Moordrechtse Tiendeweg nummer 12 kan worden gebouwd op grond van de verleende vrijstelling (ook art. 19 WRO) voor woningbouw aan de Tweede Moordrechtse Tiendeweg.

Het gebruik van het perceel Broekweg 5 (Johannahoeve) voor wonen zonder agrarische bedrijfsvoering is met een buitenplanse afwijkingsmogelijkheid toegestaan. De gronden zijn in eigendom van de gemeente. De verkoop van de gronden dekken de noodzakelijke kosten.

De bouwmogelijkheid naast Tweede Moordrechtse Tiendeweg nummer 11 en naast nummer 13 wordt in dit bestemmingsplan gecontinueerd. Voor zowel deze kavels als de kavel Tweede Moordrechtse Tiendeweg nummer 12 geldt dat zonder bijzondere bijkomende kosten een nieuwe woning kan worden gebouwd. De verkoop van de woningen kan de noodzakelijke kosten dekken.

Er is geen reden om aan te nemen dat de woningen niet verkocht worden. Er is geen dusdanig lage behoefte aan woningen dat het uitgesloten is dat de woningen in de komende planperiode van tien jaar niet worden gebouwd. Al met al zijn deze bestemmingen dan ook economisch uitvoerbaar.

Het fietspad langs de Sluisdijk komt voor rekening van de provincie Zuid-Holland. Gedeputeerde Staten hebben hiervoor budget beschikbaar gesteld. De aanleg van het fietspad heeft geen financiële consequenties voor de gemeente Gouda.

Exploitatieplanplicht

In het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat voor bestemmingsplannen waarin een bouwplan is opgenomen, de gemeenteraad in beginsel gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan een exploitatieplan vaststelt. Hiermee kunnen de kosten van de grondexploitatie worden verhaald. De verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan geldt niet voor bouwmogelijkheden die reeds opgenomen waren in een voorheen geldend bestemmingsplan. Dit is bepaald in artikel 9.1.20 van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening. Bij dit bestemmingsplan is dit van toepassing op de bouwmogelijkheden voor nieuwe woningen op de percelen Tweede Moordrechtse Tiendeweg nummer 10 en naast nummer 11 en 13.

Wat precies onder een bouwplan moet worden verstaan, staat genoemd in artikel 6.2.1 Bro. Het gaat om:

  • de bouw van één of meer woningen;
  • de bouw van één of meer andere hoofdgebouwen;
  • de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m² brutovloeroppervlakte of met één of meer woningen;
  • de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1500 m² brutovloeroppervlakte bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m² brutovloeroppervlakte.

De aanleg van het fietspad bij de Sluisdijk betreft geen bouwplan in de zin van de grondexploitatiewet.

Het tweede lid van artikel 6.12 Wro bepaalt dat de gemeenteraad ook kan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen, indien het verhaal van de kosten van de grondexploitatie anderszins verzekerd is. De gemeente is eigenaar van het perceel Broekweg 5. Dat betekent dat de kosten kunnen worden gedekt door de uitgifteprijs van de grond. Het verhaal van de kosten is voor de ontwikkeling Broekweg 5 daarom anderszins verzekerd.

Op grond van het bovenstaande besluit de gemeente dan ook geen exploitaitieplan vast te stellen.

Planschade

In dit bestemmingsplan zijn de economische gebruiksmogelijkheden van een aantal gronden beperkter in vergelijking met het vigerende bestemmingsplan. Het kan niet uitgesloten worden dat iemand in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt. Mogelijk verzoekt iemand om een tegemoetkoming in deze schade (afdeling 6.1 Wet ruimtelijke ordening). De planschade die voortvloeit uit dit plan komt voor risico en rekening van de gemeente.