direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Oostpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0600oostpolder-DF02

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 1, 2 en 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van deze regels, met uitzondering van:
    • 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    • 2. detailhandel;
    • 3. horeca;
    • 4. zelfstandige kantoren;
  • b. bedrijfsactiviteiten in milieucategorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen in bijlage 1 van deze regels, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';
  • c. bouwmarkt en detailhandel in volumineuze goederen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • d. seksinrichting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting';
  • e. bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. bedrijfsgebonden kantoren;

en uitsluitend:

  • g. ter plaatse van de aanduiding 'garage' voor de handel en reparatie van motorvoertuigen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' voor bedrijfsactiviteiten enkel in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, opgenomen in bijlage 1 van deze regels;

en verder voor:

  • i. aan de functies onder a. tot en met h. gebonden parkeervoorzieningen;
  • j. erven, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water.
5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  • a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de bouwvlakken;
  • b. per aanduiding ten hoogste één bedrijfswoning mag worden gebouwd;
  • c. per bouwperceel maximaal 70% van de gronden mag worden bebouwd, tenzij anders is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' de maximale oppervlakte aan bebouwing binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangeduid;
  • e. de afstand tussen bouwwerken en een bouwperceelgrens niet minder mag bedragen dan 1,5 meter;
  • f. de (goot- en) bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 14 meter, tenzij anders is aangeduid;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan is aangeduid;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan is aangeduid;
  • i. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 1 meter op de gronden voor de voorgevelrooilijn;
    • 2. 2 meter voor het overige;
  • j. de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer bedragen 6 meter;
  • k. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter;
  • l. ten behoeve van water bouwwerken, zoals bruggen, duikers, damwanden en soortgelijke bouwwerken mogen worden gebouwd.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 5.2 sub i onder 1 ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor de voorgevelrooilijn tot 2 meter, indien dit geen onevenredige gevolgen heeft voor het straat- en bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden zijn geen bedrijfsactiviteiten toegestaan, betreffende

  • risicovolle inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • inrichtingen zoals bedoeld in D van Bijlage I behorende bij het Besluit omgevingsrecht;
  • een groothandel in consumentenvuurwerk met opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1 voor andere bedrijfsactiviteiten dan genoemd in bijlage 1 van deze regels, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijken kan voor een bedrijfsactiviteit in een hogere milieucategorie dan in lid 5.1 genoemd of voor een bedrijfsactiviteit die niet is genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 1), mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met bedrijfsactiviteiten als genoemd in lid 5.1;
  • b. afwijken kan niet voor de in lid 5.4 genoemde bedrijfsactiviteiten.