direct naar inhoud van 3.2 ruimtelijk beleid
Plan: Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0400BPNoord-VA02

3.2 ruimtelijk beleid

3.2.1 rijksbeleid

Nota Ruimte (2006)
Het nationaal ruimtelijk beleid is neergelegd in de Planologische Kernbeslissing (PKB) Nationaal Ruimtelijk Beleid, kortweg de Nota Ruimte genoemd. Deze nota vervangt de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX). De Nota Ruimte die ook een uitvoeringsagenda heeft, moet een terugkeer naar het uitgangspunt van de ruimtelijke ordening betekenen. Het is een strategische PKB op hoofdlijnen met een duidelijk onderscheid naar wat des Rijks en wat voor anderen is. De Nota is gericht op ontwikkeling in plaats van ordening (ontwikkelingsplanologie), waarbij de internationale concurrentiepositie bepalend is. Onderscheid wordt gemaakt tussen ontwikkelingen van nationaal belang (de ruimtelijke hoofdstructuur) waar het rijk (mee) aan zet is, en de basisgebieden waar het rijk basisregels stelt en de invulling overlaat aan provincie en gemeente. De belangrijkste veranderingen ten opzichte van de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening van het vorige kabinet zijn dat de Nota Ruimte decentraal gericht is en dat bij de verstedelijking meer wordt uitgegaan van opvang van de eigen groei; de rode contouren zijn dan ook losgelaten. De lagenbenadering uit de Vijfde Nota - met een grote rol voor het water(beheer) - keert (wel) terug in de Nota Ruimte. Het Groene Hart, met uitzondering van enkele randen, is als één van de nationale landschappen aangewezen en maakt als zodanig deel uit van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur.

3.2.2 provinciaal beleid

Streekplan
Het streekplan Zuid-Holland Oost, dat door provinciale staten is vastgesteld op 12 november 2003, vervangt het oude streekplan volledig. De planperiode loopt tot 2015. Op de streekplankaart is het plangebied aangegeven als “Stads- en dorpsgebied”. Deze aanduiding is gegeven aan alle bestaande stedelijke gebieden. Gouda is op de strategiekaart aangewezen als “Bovenregionale knoop”. De nadruk in het beleid ligt op intensiveren, multifunctioneel ruimtegebruik en functiemenging in het bestaand stedelijke gebied.
Er wordt ruimte geboden aan het opvangen van water ter voorkoming van wateroverlast en aan het opslaan van water dat in tijden van watertekort gebruikt zal worden. Het nieuwe waterbeleid van de provincie gaat uit van:

  • anticiperen in plaats van reageren;
  • niet afwentelen maar vasthouden, bergen en afvoeren;
  • schoonhouden, scheiden, zuiveren;
  • meer ruimte reserveren voor water naast het toepassen van technische maatregelen;
  • meervoudig ruimtegebruik/functiecombinaties toepassen;
  • water wordt meer sturend voor de ruimtelijke inrichting.
3.2.3 gemeentelijk beleid

Ruimtelijke structuurvisie Gouda 2005-2030
De gemeente Gouda heeft de structuurvisie 2005-2030 opgesteld om een kader te geven waar toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Dit is bedoeld als antwoord op de plannen die in de komende 20 jaar voorzien in sterke verstedelijking (15.000 tot 30.000 woningen) aan de westzijde van Gouda.

In de visie wordt antwoord gegeven op drie vragen:

  • 1. wat zal de positie van de stad binnen de regio en de Randstad zijn, met name na de toekomstige verstedelijking?
  • 2. waar moet Gouda op inzetten? hoe kan de positieverandering van de stad ten gunste van Gouda en de regio worden aangewend?
  • 3. hoe kan dit kader worden gebruikt om lopende projecten binnen de stad op hun samenhang te bezien en nieuwe strategische projecten te formuleren?

Als gevolg van stedelijke ontwikkelingen in de stad en de Zuidplaspolder, zal de functie als regionale verzorgingskern binnen het groene hart afzwakken en zal Gouda steeds meer onderdeel worden van de Zuidvleugel van de randstad. Hierdoor komt het voorzieningenapparaat in Gouda onder druk te staan. In de komende decennia zal Gouda zich ook meer moeten afstemmen op de regionale ontwikkelingen, wat dus zal betekenen dat er een verschuiving in het voorzieningsaanbod plaatsvindt.

Gouda stelt voor 2030 een aantal uitgangspunten:

  • de binnenstad vitaal houden;
  • versterken van de regiofunctie: voorzieningen in Gouda moeten aansluiten op de behoefte van toekomstige Zuidplasbewoners;
  • verbeteren van de ontsluiting en de bereikbaarheid, zowel het autoverkeer als het openbaar vervoer;
  • realiseren van voldoende, gedifferentieerde en aantrekkelijke woonmilieus: het woningaanbod is op het moment te eenzijdig en er is vooral vraag naar woningen voor starters en lagere inkomens;
  • ontwikkelen van stedelijke knooppunten, om beter aan te sluiten bij de randstad;
  • voldoende werkgelegenheid/economisch perspectief;
  • benutten van de groene omgeving;
  • realiseren van een duurzaam watersysteem;
  • versterken van het leefklimaat in de wijken;
  • optimaliseren van de milieukwaliteit.

De vraag naar woningen ligt op dit moment vooral bij centrumstedelijk en groenstedelijk wonen. In de Ruimtelijke structuurvisie Gouda 2005-2030 is voor het plangebied een aantal ontwikkelingen weergegeven. Aan de Graaf Florisweg zijn twee locaties aangegeven voor het ontwikkelen van nieuwe centrum-stedelijke woonmilieus (50 woningen per hectare). Het Goudse Hout is aangeduid als 'ontwikkelen/kwaliteitsslag landschapsparken'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0400BPNoord-VA02_0003.jpg"

Afbeelding: fragment plankaart 2020 Structuurvisie Gouda

Welstandsnota
In de gemeentelijke Welstandsnota (28 juni 2004) staan beoordelingskaders en toetsingscriteria waaraan bouwplannen op architectonische kwaliteit worden getoetst aan het welstandsbeleid als gereedschap voor de ruimtelijke kwaliteit. Veelal hebben deze eisen betrekking op vormgeving, kleurgebruik en materiaalgebruik. Dergelijke eisen mogen in een bestemmingsplan niet geregeld worden; ingevolge de Wet op de Ruimtelijke Ordening mogen bestemmingsplannen alleen voorschriften bevatten die betrekking hebben op de omvang van de op te richten bebouwing. Voor een deel hebben welstandscriteria ook betrekking op de massa en het volume van bebouwing. Aangezien het bestemmingsplan hier ook eisen stelt, is het van belang beide regelingen op elkaar af te stemmen.

Hieronder is per gebied beschreven welke eisen de welstandsnota stelt en op welke wijze dit vertaald dient te worden in het bestemmingsplan. Welstandseisen ten aanzien van kleurgebruik, materiaalgebruik en vormgeving zijn buiten beschouwing gelaten.

Voor Noord is het volgende welstandsbeleid relevant:

  • 1. het reguliere welstandsbeleid voor woongebieden;
  • 2. bijzonder welstandsbeleid voor het gebied Graaf Florisweg
  • 3. welstandsluw beleid voor het volkstuinencomplex Goudse Hout.

ad. 1 Regulier welstandsbeleid voor de woongebieden
Doel van het reguliere welstandsbeleid is om gebruikers en eigenaren grote vrijheid te geven om in deze gebieden te bouwen en verbouwen, waarbij het beleid zich beperkt tot het voorkomen en vermijden van erg storende en ontsierende ingrepen. Deze hebben namelijk een negatieve uitstraling op de omgeving. Het woongenot van omwonenden, maar ook de waarde van hun vastgoed dient daartegen beschermd te worden. De maatregelen die hiervoor getroffen zijn, concentreren zich op het publiek domein, omdat daar de mogelijk negatieve uitstraling op de omgeving het sterkst uitwerkt.

ad 2. Bijzonder welstandsbeleid voor het deelgebied Graaf Florisweg
De Graaf Florisweg is een van oorsprong Middeleeuwse weg waar van oudsher boerderijen langs stonden. Het is een laan met een aangenaam profiel en voorzien van laanbeplanting. In de 19e eeuw zijn de boerderijen grotendeels door woonbebouwing vervangen. Aan deze weg staan heel veel verschillende huizen, blokken en complexen. De belangrijkste bouwstijlen/-periodes zijn:

1650-1920, Karakteristieke boerderijen

1850-1900, Rijtjeshuizen eind 19e eeuw

1900-1930, Woningbouwcomplexen begin 20e eeuw

1910-1940, Expressionisme – Amsterdamse School

1925-1940, Jaren '30 – Haagse School

1925-1955, Traditionalisme – Delftse School

Deze bouwstijlen/-periodes zijn beschreven in de Welstandsnota.

Het bijzondere karakter van het deelgebied, Graaf Florisweg, wordt beschermd en waar mogelijk versterkt. Dat gebeurt op drie manieren:

  • Op vrije kavels komen vrije opgaven, waarbij aan het niveau van de architectuur hoge eisen worden gesteld vanwege de prominente ligging. De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit toetst aan hoge kwaliteitseisen.
  • Wanneer het gewenste niveau niet wordt bereikt, kan worden teruggevallen op de hier veel voorkomende stijlperiode 'Jaren '30 – Haagse School'. Bij seriematige bouw wordt eenzelfde lijn gevolgd.
  • Voor de stijlperiode 'Rijtjeshuizen eind 19e eeuw' is er een mogelijkheid tot vergroting met behoud van het uiterlijk, zijnde de voorgevel.

ad. 3. Welstandsluw beleid voor het volkstuinencomplex Goudse Hout.
Het volkstuinencomplex in het oosten van het plangebied is aangegeven als welstandsluw. Sommige gebieden zijn naar hun aard of ligging van minder grote invloed op het beeld van de stad. Soms kan binnen het bestemmingsplan voldoende worden geregeld om tot een aanvaardbare kwaliteit te komen door de plaatsing van de bebouwing op de kavel. Soms is het gebruik puur functioneel en niet esthetisch bedoeld. Tenslotte zijn sommige bouwwerken en terreinen niet of nauwelijks zichtbaar, of zouden dat, gelet op de aard van de bedrijvigheid, het uiterlijk en de invloed daarvan op de omgeving, moeten worden. Voor dergelijke gebieden geldt een welstandsluw beleid. Dit houdt in dat er geen andere eisen worden gesteld dan een bescheiden en verantwoord kleur- en materiaalgebruik.

Nota Hoogbouw
De gemeente Gouda geeft in deze nota haar visie op hoogbouw. In de nota zijn randvoorwaarden geformuleerd die bestaande kwaliteiten waarborgen en een toetsingskader bieden voor nieuwe plannen. Vanuit verschillende perspectieven en schaalniveaus (regio, stad en wijk) geeft de nota Hoogbouw op basis van stedenbouwkundige argumenten en een eerste maatschappelijke notie een samenhangend beeld van de mogelijkheden voor hoogbouw in Gouda. Op zoneringskaarten geeft de nota aan waar hoogbouw binnen Gouda denkbaar is. In de zones waar hoogbouw denkbaar is, geeft de nota de maximale bouwhoogte aan. De randvoorwaarden waaraan hoogbouw moet voldoen, zijn omschreven in de vorm van algemene aandachtspunten, omdat iedere plek zijn eigen specifieke kenmerken heeft.

Ter plaatse van het plangebied ligt één zone voor hoogbouw. In de noordwestelijke punt mag hoogbouw gerealiseerd worden. Het gebied wordt in het noorden en westen begrensd door de Omloopwetering, in het zuiden door de Slotemaker de Bruinestraat, de Heemskerkstraat en de Wibautstraat en in oosten door de Bodegraafsestraatweg.