direct naar inhoud van 2.1 ontstaansgeschiedenis
Plan: Plaswijck
Status: onherroepelijk
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0100BPPlaswijck-DF02

2.1 ontstaansgeschiedenis

Gouda is ontstaan op de kruising van de Hollandsche IJssel en het veenstroompje de Gouwe. Aan diezelfde Gouwe ontleent de stad haar naam. Rond de elfde eeuw is vanaf de oeverwal van de Hollandsche IJssel een start gemaakt met de ontginning van de enorme veenkussens, zo ongeveer op de plek van de huidige Markt.
In vroegere tijden heette het gehele gebied ten noorden van de Van Reenensingel "Bloemendaal" (vernoemd naar de polder Bloemendaal). Later is het gebied verdeeld in Bloemendaal en Plaswijck met als scheidingslijn de Bloemendaalseweg. In dit gebied lag de nederzetting Bloemendaal dat lang niet tot de gemeente Gouda heeft behoort. Pas in 1964 is het huidige (deel van) Bloemendaal (en Plaswijck) geannexeerd.

De eerste parochiekerk van Gouda (de voorloper van de Sint Janskerk) heeft in Bloemendaal gestaan en fungeerde tot 1278 als parochiekerk voor de hele streek. De kerk stond waarschijnlijk rond de kruising van het Albrechtsveld met de Ridder van Catsweg in de bocht tegenover het winkelcentrum (in het huidige Plaswijck).
De kerk en het daarbij behorende kerkhof raakte echter in verval, na de opkomst van Gouda als stad. Vermoedelijk zal de kerk in de vijftiende eeuw zijn afgebroken. De naam Blommendale werd voor het eerst in 1298 vermeld. De bebouwing van Bloemdaal concentreerde zich langs de Bloemendaalseweg (deKleiweg), waaraan vooral boerderijen waren gelegen.

In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt een begin gemaakt met de uitbreiding van de stad Gouda buiten de singels. De eerste grote stadsuitbreidingen dateren van na 1901. Door de vestiging van nieuwe bedrijven en uitbreiding van de bestaande bedrijven ontstaat een grote behoefte aan arbeiderswoningen.
Na de Tweede Wereldoorlog wordt Gouda allereerst in noordelijke richting verder uitgebreid (de wijk Noord). Later volgen Oosterwei in het oosten, Bloemendaal in het noordwesten, Plaswijck in het noordoosten en Goverwelle ten oosten van Oosterwei. De latere stadsuitbreidingen hebben naast de opvang van de eigen en de regionale behoefte in de jaren '70 en '80 in de praktijk ook een overloopfunctie gehad voor met name een plaats als Den Haag.