Artikel 27 	Algemene gebruiksregels
					Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval het gebruik:
					
						- 
							a. van onbebouwde gronden:
								- 
									1. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- 
									2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- 
									3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
 
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met:
					
					
						
							
								- het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
- de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
- het opslaan of storten van afval- en meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.
- 
							b. van bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of detailhandel, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsregels.