direct naar inhoud van 5.4 Bodem
Plan: Gildenwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0512.BP2012122-4001

5.4 Bodem

5.4.1 Bodemopbouw

De globale natuurlijke bodemopbouw ter plaatse van het plangebied is weergegeven in onderstaande figuur - bodemopbouw. Holocene deklaag aan de oppervlakte is ontwikkeld als een afwisseling van klei en veenlagen met een totale dikte van 8 tot 10 meter en een beperkte draagkracht. Door de lage doorlatendheid van de klei en veenlagen wordt de verticale doorstroming van het grondwater sterk beperkt laagpakket functioneert daarom als een afsluitende deklaag.

Onder de Holocene deklaag zijn Pleistocene rivierafzettingen aanwezig. Het Pleistocene laagpakket komt in Gorinchem voor beneden 8 - 12 meter en boven 40 -50 meter onder het maaiveld. Deze rivierafzettingen zijn grotendeels opgebouwd uit fijne tot grove zanden, met enkele tussenschakelingen van klei. De grofzandige afzettingen hebben een dusdanige goede porositeit en doorlatendheid, dat ze worden aangemerkt als watervoerende lagen. De fijne zanden en de kleiafzettingen fungeren als scheidende lagen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0512.BP2012122-4001_0010.png"  

Afbeelding - bodemopbouw

5.4.2 Bodemkwaliteit

Het plangebied valt onder de werking van de Bodembeheernota Zuid-Holland Zuid. Het plangebied ligt in haar geheel in een bodemkwaliteitszone, waarvan de gemiddelde bodemkwaliteit is bepaald als “achtergrondwaarde”. Dit houdt in dat er bijna geen sprake is van overschrijdingen van de streefwaarde uit de Wet bodembescherming. Als uitzondering kan genoemd worden dat in het plangebied (maar dat geldt ook voor de rest van het grondgebied van de gemeente Gorinchem) de component nikkel als verhoogde achtergrondwaarde gemiddeld de streefwaarde net overschrijdt.

5.4.3 Bodemonderzoek

Voor het plangebied geldt, dat indien er geen risico's zijn op het voorkomen van bodemverontreiniging, er volstaan kan worden met het uitvoeren van een historisch onderzoek (NEN 5725) in het kader van de uitvoering van een bouwproject. Indien uit een dergelijk bodemonderzoek blijkt dat er geen risico aanwezig is, behoeft de aanvrager van een omgevingsvergunning waarin bouwactiviteiten met een zekere omvang worden mogelijk gemaakt, geen volledig bodemonderzoek uit te voeren. Voor een nadere toelichting van deze afwijkende regelgeving wordt verwezen naar de eerder genoemde Bodembeheernota Zuid-Holland Zuid.