direct naar inhoud van Artikel 22 Algemene aanduidingsregels
Plan: Gildenwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0512.BP2012122-4001

Artikel 22 Algemene aanduidingsregels

22.1 geluidzone - industrie
22.1.1 aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden in aanvulling op het bepaalde in de regels als bedoeld in hoofdstuk 2, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein 'Avelingen – Oost' op geluidsgevoelige objecten.

22.1.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', dat een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke kan worden aangemerkt als een geluidsgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder, slechts mag worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Avelingen-Oost op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

22.1.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.

22.2 veiligheidszone - LPG
22.2.1 aanduidingomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone - LPG zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon -en leefklimaat in verband met een LPG-installatie.

22.2.2 geen nieuwe kwetsbare en beperkte objecten

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 16) zijn op de in artikel 22.2.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

22.2.3 bouwregels kwetsbare en beperkte objecten

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 16) mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de in artikel 22.2.2 genoemde functies.

22.2.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 22.2.2 en 22.2.3 voor het toestaan van de in artikel 22.2.2 genoemde functies en het bouwen van gebouwen ten behoeve van die functies voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits ter plaatse een aanvaardbaar woon -en leefklimaat kan worden gerealiseerd.

22.2.5 wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen voor:

  • a. het verplaatsen of verkleinen van de aanduiding veiligheidszone - LPG in verband met het verplaatsen van het LPG-vulpunt c.q. het verkleinen van de LPG-doorzet, mits het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
  • b. het verwijderen van de aanduiding veiligheidszone - LPG, mits het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de LPG-installatie wordt beëindigd.
22.3 vrijwaringszone - molenbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop':

  • a. zijn de gronden primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element;
  • b. mag de bouwhoogte van nieuw op te richten gebouwen niet meer bedragen dan 1/30 deel van de afstand tussen het nieuw op te richten gebouw en de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek van de betreffende molen.
22.3.1 afwijken van bouwhoogte

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 22.3, sub b voor het verhogen van de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige vrijwaringszone samenvalt, mits de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast.

Hierover dient tevoren advies te zijn ingewonnen bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige.

22.3.2 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of werkzaamheden
a vergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 22.3 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • 1. het beplanten met bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting;
  • 2. het ophogen van gronden.
b uitzonderingen vergunningplicht

Het verbod als bedoeld in 22.3.2 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • 1. betrekking hebben op normaal onderhoud, beheer en gebruik van de gronden;
  • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning ten tijde van het van kracht worden van het plan.
c toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 22.3.2 onder a zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de molen;
  • 2. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige.