Stadswerven
Status: | vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.BP199Stadswerven-3001 |
Regels bestemmingsplan Stadswerven
Gemeente Dordrecht
Vastgesteld d.d. 10 mei 2016
Inhoudsopgave
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 4 Cultuur en ontspanning - 1
Artikel 5 Cultuur en ontspanning - 2
Artikel 18 Leiding - Leidingstrook
Artikel 19 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Artikel 20 Waarde - Beschermd stadsgezicht
Artikel 21 Waterstaat - Waterkering
Artikel 22 Anti-dubbeltelregel
Artikel 23 Algemene bouwregels
Artikel 24 Algemene gebruiksregels
Artikel 25 Algemene aanduidingsregels
Artikel 26 Algemene afwijkingsregels
Artikel 27 Algemene wijzigingsregels
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 29 Overgangsrecht bouwen
Artikel 30 Overgangsrecht gebruik
Bijlage bij de regels:
Staat van Bedrijfsactiviteiten
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan
Het bestemmingsplan “Stadswerven” met identificatienummer NL.IMRO.0505.BP199Stadswerven-3001 van de gemeente Dordrecht.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis verbonden beroep
Een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft
die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.6 atelier
De werkruimte van een kunstenaar.
1.7 afvalinzamelvoorziening
Geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke.
1.8 archeologisch deskundige
Een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of onafhankelijke commissie van deskundigen op het gebied van archeologie.
1.9 archeologische waarde
De aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de indag gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.10 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.11 bebouwingspercentage
Een verbeelde of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.12 bed en breakfast
Het op kleinschalige wijze tegen betaling verstrekken van kortstondig toeristisch nachtverblijf in
een woning door de bewoner van de woning.
1.13 bedrijf
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken,
opslaan, installeren en/of herstellen van goederen.
1.14 bedrijfsschip
Een schip, dat geheel of grotendeels wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een
1.15 belhuis en internetcafe
Een inrichting waarvan de bedrijfsvoering onder welke benaming dan ook is gericht op het tegen betaling bieden van gelegenheid tot elektronische berichtenuitwisseling in de vorm van telefonie of door middel van toegang tot het internet.
1.16 bestaand (in relatie tot bebouwing)
Bebouwing aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
1.17 bestaand (in relatie tot gebruik)
Gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.
1.18 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.19 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.20 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.21 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.22 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.26 bijgebouw
Een gebouw dat zowel in bouwkundig, als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op
hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.27 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.28 cultuur en ontspanning
Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, in de vorm
van atelier, bioscoop, creativiteitscentrum, dansschool, kookstudio, muziekschool, muziektheater,
theater, museum.
1.29 cultuurhistorische waarde
De aan een bouwwerk of een gebied toegekend waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt.
1.30 dagrecreatie
Recreatief verblijf zonder overnachting(en).
1.31 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden -hieronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen
en/of leveren van goederen- aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of
aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering
van een afhaalwinkel/-centrum.
1.32 dienstverlening
Dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak een winkelkarakter heeft en
daarbinnen passende diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes,
kappers, makelaars, videotheken, banken, reis- en uitzendbureaus e.d.
Onder dienstverlening worden belhuizen en internetcafé's niet begrepen.
1.33 eerste verdieping
Tweede bouwlaag van de woning of het woongebouw, een souterrain of kelder niet daaronder
begrepen.
1.34 evenement
Evenementen en grootschalige evenementen als bedoeld in afdeling 7 van de Algemene
Plaatselijke Verordening.
1.35 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.36 geluidsgevoelige functies in de zin van de Wet geluidhinder
Hieronder worden verstaan: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere
gezondheidszorggebouwen dan de genoemde (t.w. verzorgingstehuizen, psychiatrische
inrichtingen, medische centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven), alsmede de
terreinen die behoren bij de andere gezondheidszorggebouwen, voor zover deze bestemd zijn of
worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg, alsmede woonwagenstandplaatsen.
NB Delen van een onderwijsgebouw die niet zijn bestemd voor geluidsgevoelige
onderwijsactiviteiten, maken voor de toepassing van de Wet geluidhinder geen deel uit van een
onderwijsgebouw.
1.37 geluidzone
Geluidzone als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder.
1.38 geluidzone - industrie
Een in het bestemmingsplan vastgelegde zone rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A).
1.39 gezoneerd industrieterrein
Een industrieterrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.40 hoofdgebouw
Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet opdie bestemming het belangrijkst is.
1.41 horeca
Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of spijzen, voor gebruik ter plaatse en/of nachtverblijf; onder horeca wordt mede verstaan een afhaalwinkel/-centrum.
In deze regels zijn de hierna te noemen klassen/categorieën van bedrijven te onderscheiden:
Horeca 1: een horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag en in de avond
verstrekken van dranken en etenswaren en/of het bieden van nachtverblijf, zoals
een café, een restaurant, een croissanterie, een snackbar, een koffiehuis, een
hotel.
Horeca 2: een horecabedrijf dat voor het goed functioneren ook ’s nachts geopend moet zijn
en dat tevens een groot aantal bezoekers aantrekt, zoals een discotheek, dancing, nachtclub.
1.42 huisvesting in verband met mantelzorg
Huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.
1.43 industrieterrein
Een terrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.44 kantoor
Een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt
voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden.
1.45 maatschappelijke voorzieningen
Educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en
voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening.
1.46 mantelzorg
Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.47 peil
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
voor bouwwerken die op of boven water worden gebouwd: de waterlijn;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van afgewerkte maaiveld ter plaatse van het te bouwen bouwwerk.
1.48 seksinrichting
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of
vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen
worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf (waaronder begrepen een seksclub), een privéhuis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop als dan niet in combinatie met elkaar.
1.49 Staat van Bedrijfsactiviteiten
De Staat van Bedrijfsactiviteiten die onderdeel uitmaakt van deze planregels.
1.50 straatmeubilair
Bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
kleinschalige bouwwerekn ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
afvalinzamelvoorzieningen.
1.51 vrij beroep
Een beroep uitgeoefend op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig,
ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied.
1.52 wonen
Het houden van verblijf, het huren en tevens (laten) bewonen van onzelfstandige woonruimte of
het gehuisvest zijn in een huis/woning, evenwel met uitzondering van woonvormen met een
maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding, met dien verstande dat bewoning in
onzelfstandige woonruimte in een pand beperkt is en blijft tot maximaal vier personen.
1.53 wooneenheden
Een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke
huishouding, en/of voor de huisvesting van maximaal drie personen naast de huishouding, of voor
de huisvesting van maximaal vier personen, evenwel met uitzondering van woonvormen met een
maatschappelijk karakter met intensieve begeleiding.
1.54 woonschip
Een vaartuig, dat uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebruikt en daartoe is ingericht.
1.55 woonwagen
Voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst.
Artikel 2 Wijze van meten
Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens
Vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens.
2.5 de bedrijfsvloeroppervlakte
Binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
nutsvoorzieningen in de vorm van transformatorstations;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
3.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'bijgebouwen';
ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijbehorende bouwwerken in de vorm van bijgebouwen toegestaan;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4 meter;
het gezamenlijk oppervlak bedraagt ten hoogste 50% van de oppervlakte van de gronden met de aanduiding 'bijgebouwen'.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
- erfafscheidingen 2 m
- antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw) 5 m
- overige antennemasten 12 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
Artikel 4 Cultuur en ontspanning - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Cultuur en ontspanning - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
cultuur en ontspanning;
horeca 1;
horeca 2;
kantoor;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groen, terras en fietsenstalling,
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 4.3.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn ten hoogste één hoofdgebouw en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
- erfafscheidingen 2 m
- lichtmasten 9 m
- vlaggenmasten 9 m
- antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw) 5 m
- overige antennemasten 12 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
4.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
de netto bedrijfsvloeroppervlakte van de volgende functies bedraagt ten hoogste:
- horeca 1 700 m2
- horeca 2 2500 m2
- kantoor 600 m2
zaalverhuur voor congressen, vergaderingen en seminars etc. is in het gehele pand toegestaan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.3 voor extra horeca, mits geen ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving ontstaat.
Voordat burgemeester en wethouders over de aanvraag van de omgevingsvergunning beslissen, wordt de Adviesraad voor Detailhandel gehoord.
Artikel 5 Cultuur en ontspanning - 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Cultuur en ontspanning - 2’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
cultuur en ontspanning in de vorm van een bioscoop;
horeca 1;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groen, water en terras,
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 5.3.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn ten hoogtse één hoofdgebouw en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’;
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
- erfafscheidingen 2 m
- lichtmasten 9 m
- vlaggenmasten 9 m
- antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw) 5 m
- overige antennemasten 12 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
5.3 specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik geldt de volgende regel:
de bedrijfsvloeroppervlakte van horeca 1 bedraagt ten hoogste 500 m2
Artikel 6 Gemengd - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijf;
cultuur en ontspanning;
detailhandel;
horeca 1;
kantoor;
maatschappelijke voorzieningen in de vorm van educatieve voorzieningen;
sport;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen,
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 6.3.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
6.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn ten hoogste één hoofdgebouw en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
- erfafscheidingen 2 m
- lichtmasten 9 m
- vlaggenmasten 9 m
- antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw) 5 m
- overige antennemasten 12 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
6.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
uitsluitend bedrijven behorend tot de categorieën 1 en 2 van de tot deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
detailhandel is toegestaan, met inachtneming van artikel 24.3.
kantoor is toegestaan, met inachtneming van artikel 24.5;
de bedrijfsvloeroppervlakte van horeca 1 bedraagt ten hoogste 500 m2
een terras is niet toegestaan.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunnning afwijken van lid 6.3 onder e. voor een terras met bijbehorende schermen, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 1,5 m bedraagt, mits geen ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving ontstaat.
Artikel 7 Gemengd - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
molen;
cultuur en ontspanning;
detailhandel;
horeca 1;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
7.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn ten hoogste één hoofdgebouw en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
als hoofdgebouw mag uitsluitend een molen worden gebouwd;
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’.
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
de bestaande oppervlakte mag niet toenemen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
- erfafscheidingen 1 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
beplantingen, grasvelden, bloemperken, tuinen;
dagrecreatie;
voet- en fietspaden;
ongebouwde parkeervoorzieningen;
hijskraan;
verkeersvoorzieningen ten behoeve van een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer op het Wantij en de Beneden - Merwede;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, overige verhardingen, water en speelvoorzieningen,
een en ander met inachtneming van lid 8.3.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
8.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
- erfafscheidingen 2 m
- lichtmasten 9 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
in afwijking van het bepaalde onder a. geldt voor de hijskraan geen maximale bouwhoogte;
de hijskraan mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd.
8.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik geldt de volgende regel:
parkeervoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.
Artikel 9 Horeca - 1
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
horeca 1;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, perceelsontsluitingen, terrassen, paden, overige verhardingen, tuinen, groenvoorzieningen en water.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
9.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn hoofdgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
het bebouwd oppervlak bedraagt ten hoogste het in de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage;
daar waar geen bebouwingspercentage is aangegeven bedraagt het
bebouwingspercentage 100%
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
- erfafscheidingen 2 m
- antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw) 5 m
- overige antennemasten 12 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
9.3 Afwijken van de gebruiksregels
9.3.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunnning afwijken van lid 9.1 voor ten hoogste één kantoor.
9.3.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.3.1 wordt slechts verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
uitsluitend in dan wel op de kraanbaan;
het bepaalde in artikel 24.5 wordt in acht genomen.
Artikel 10 Horeca - 2
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
horeca 1;
wonen;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen,
een en ander met inachtneming van lid 10.3.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
10.2.1 Bouwen algemeen
toegestaan zijn hoofdgebouwen;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
10.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
10.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
horeca 1 is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
de bedrijfsvloeroppervlakte van horeca 1 bedraagt per vestiging ten hoogste 250 m2
Artikel 11 Maatschappelijk
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
centrum voor kinderopvang;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
11.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn ten hoogste één hoofdgebouw en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste:
- erfafscheidingen 2 m
- lichtmasten 9 m
- vlaggenmasten 9 m
- antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw) 5 m
- overige antennemasten 12 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
11.3 Specifieke gebruiksregels
Het is toegestaan om de maatschappelijke voorziening naast de hoofdfunctie te gebruiken voor
vergaderfaciliteiten voor derden.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 11.1 voor andere maatschappelijke voorzieningen dan een centrum voor kinderopvang, indien hierdoor geen ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving ontstaat.
Artikel 12 Tuin
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
12.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van carports.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:
- erfafscheidingen 1 m
- vlaggenmasten 9 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
Artikel 13 Verkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
rij- en ontsluitingswegen;
voet- en fietspaden;
brug voor het voet- en fietsgangersverkeer met bijbehorende aanlandingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug'
verblijfsgebieden (pleinen, voetgangersgebieden);
ongebouwde parkeervoorzieningen;
gebouwde parkeervoorziening met fietsenstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
ondergrondse verbindingen tussen en ontsluitingen van gebouwde parkeervoorzieningen op gronden met de bestemming Woongebied;
natuurontwikkeling,
watergang, waterhuishouding en verkeer te water, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'water';
verkeersvoorzieningen ten behoeve van een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer op het Wantij en de Beneden - Merwede;
terrassen;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals overige verhardingen, speelvoorzieningen, groen en water.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
13.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen mede zijn begrepen.
13.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
behoudens vergunningvrije gebouwen als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht is een gebouw uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
de bouwhoogte van de gebouwde parkeervoorziening bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van de lid 13.1 onder c. bedoelde brug met bijbehorende aanlandingen bedraagt ten hoogste 10 m
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m met dien verstande dat terrasschermen niet hoger mogen zijn dan 1,5 m
in afwijking van het bepaalde onder b. bedraagt de bouwhoogte van lichtmasten
op het stedelijk plein (bij het Energiehuis en de bioscoop) ten hoogste 15 m
13.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
lid 13.1 en lid 13.2.3 voor luifels, balkons, terrassen en erkers voor de bebouwing op gronden met een andere bestemming met een dieptemaat van maximaal 2 m en een vrije doorgang van 3 m boven een rijweg en boven een voetpad/verblijfsgebied;
lid 13.2.3 onder b. voor een bouwhoogte van bouwwerken, geen bouwwerken zijnde, ten dienste van de bestemming, met uitzondering van terrasschermen, van ten hoogste 15 m
Artikel 14 Water
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
watergangen, waterhuishouding en het verkeer te water;
havens, waaronder een jachthaven mede is begrepen;
halte- en afmeervoorzieningen, waaronder de nachtsteiger/stallingsplaats voor de waterbus mede is begrepen;
brug voor het voet- en fietsgangersverkeer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug';
horeca in de vorm van drijvende hotelkamers met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduidng 'specifieke vorm van horeca - hotel';
ligplaatsen voor de beroepsvaart, waaronder charterschepen, met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats';
het innemen van vaste ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen en/of andere schepen, zoals museumschepen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen 2';
wonen in waterwoningen met bijbehorende voorzieningen, waaronder drijvende terrassen, steigers, ligplaatsen en loopbruggen mede zijn begrepen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen 1';
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals steigers, taluds, verhardingen, groen, oevers, kades, bakens, remmingwerken, aanvaarbeveiligingen en scheepvaarttekens,
een en ander met inachtneming van het bepaald in lid 14.5.
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
14.2.1 Bouwen algemeen
Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van waterwoningen, drijvende hotelkamers, woon- en bedrijfsschepen en/of andere schepen, zoals museumschepen;
waterwoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen 1';
de bouwhoogte van een waterwoning bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
drijvende hotelkamers zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel';
de bouwhoogte van een drijvende hotelkamer bedraagt ten hoogste 5 m
14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van de in lid 14.1 onder d. bedoelde brug bedraagt in gesloten toestand ten hoogste 30 m
de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt ten hoogste 9 m
bij de waterwoningen zijn op gronden buiten de aanduiding 'bouwvlak' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen 1' uitsluitend drijvende terrassen, steigers, ligplaatsen en loopbruggen toegestaan;
uitsluitend bestaande halte- en afmeervoorzieningen zijn toegestaan;
in de Beneden - Merwede zijn steigers niet toegestaan.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:
de situering, schaal, kleuren, materiaalgebruik van de waterwoningen, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, de ruimtelijke structuur en de beeldkwaliteit;
de situering, bouwhoogte en breedte van de in lid 14.1 onder d. bedoelde brug.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
lid 14.1 onder h. voor waterwoningen met bijbehorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen 2', met dien verstande dat de bouwhoogte van een waterwoning ten hoogste 6 m bedraagt;
lid 14.2.2 onder a. voor een boothuis met bemanningsverblijf;
lid 14.1 en lid 14.2 voor luifels, balkons, terrassen en erkers voor de bebouwing op gronden met al dan niet een andere bestemming met een dieptemaat van maximaal 2 m;
lid 14.2.3 onder c. voor het op andere plaatsen binnen de bestemming realiseren en/of verplaatsen van halte- en afmeervoorzieningen.
14.4.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 14.4.1 wordt slechts verleend indien deze voorzieningen en het daaruit voortvloeiende gebruik:
niet leiden tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
niet leiden tot onevenredige bezwaren van nautische en/of waterstaatkundige aard.
14.4.3 Advies
Voordat burgemeester en wethouders over de aanvraag van de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld beslissen, winnen zij schriftelijk advies in bij Rijkswaterstaat.
14.5 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
het innemen van vaste ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen en/of andere schepen, zoals museumschepen, is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen 2', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
in/op bedrijfsschepen zijn uitsluitend bedrijven behorend tot de categorieën 1 en 2 van de tot deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan;
maximaal één schip voor horeca 1;
geen onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
geen ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving;
geen onevenredige bezwaren van nautische en/of waterstaatkundige aard.
b. een haven is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen 2'.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
14.6.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 14.1 en lid 14.5 onder a. voor het op andere gronden binnen deze bestemming innemen van vaste ligplaatsen voor woon- en bedrijfsschepen en/of andere schepen, zoals museumschepen, met bijbehorende voorzieningen.
14.6.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 14.6.1 wordt slechts verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
in/op bedrijfsschepen zijn uitsluitend bedrijven behorend tot de categorieën 1 en 2 van de tot deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan;
geen onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
geen ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving;
geen onevenredige bezwaren van nautische en/of waterstaatkundige aard.
14.6.3 Advies
Voordat burgemeester en wethouders over de aanvraag van de omgevingsvergunning als in dit lid bedoeld beslissen, winnen zij schriftelijk advies in bij Rijkswaterstaat.
Artikel 15 Wonen - 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
gemengd, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gemengd';
tuinen en erven;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeervoorzieningen, verhardingen en groen,
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 15.3.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels.
15.2.1 Bouwen algemeen
toegestaan zijn hoofdgebouwen;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is bebouwing toegestaan, met dien verstande dat ten behoeve van een openbare verbindings- en/of ontsluitingsroute een niet bebouwde ruimte aanwezig is met een minimum bouwhoogte van 2,20 m boven een voetpad en 4,20 m boven een rijweg.
15.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
15.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is - naast wonen - detailhandel op de begane grond toegestaan, mits de bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste bedraagt 250 m2
ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' zijn - naast wonen - de volgende functies op de begane grond toegestaan:
- bedrijf, uitsluitend behorend tot de categorieën 1 en 2 van de tot deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- kantoor;
- cultuur en ontspanning;
- dienstverlening;
- maatschappelijke voorzieningen;
mits de bedrijfsvloeroppervlakte van een vestiging ten hoogste bedraagt 500 m2
Artikel 16 Wonen - 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
woonwagenstandplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
tuinen en erven;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verkeersontsluitingen, overige verhardingen, groen, water en parkeervoorzieningen.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
16.2.1 Bouwen algemeen
toegestaan zijn hoofdgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
in afwijking van het bepaalde onder a. en b. mogen bij een woonwagenstandplaats bijbehorende bouwwerken worden opgericht tot maximaal 30 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m, mits het maximale bebouwingspercentage als bedoeld in lid 16.2.2 onder c. in acht wordt genomen.
16.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat;
het bebouwd oppervlak bedraagt ten hoogste het in de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage;
ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' zijn maximaal 5 standplaatsen voor woonwagens toegestaan.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste voor:
- erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied 1 m
- overige erfafscheidingen 2 m
- vlaggenmasten 6 m
- antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw) 5 m
- overige antennemasten 12 m
- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m
voor het maximale oppervlak van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dient het bepaalde in lid 16.2.2 onder c. in acht te worden genomen.
16.3 Specifieke gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' mogen uitsluitend woonwagens worden geplaatst.
Artikel 17 Woongebied
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Woongebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
verkeer;
detailhandel;
kantoor;
natuurontwikkeling;
al dan niet gebouwde openbare parkeervoorzieningen;
tuinen en erven;
bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, water, parkeervoorzieningen en groen,
een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 17.5.
17.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
17.2.1 Bouwen algemeen
toegestaan zijn hoofdgebouwen;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan;
behoudens vergunningvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is bebouwing toegestaan, met dien verstande dat ten behoeve van een openbare verbindings- en/of ontsluitingsroute een niet bebouwde ruimte aanwezig is met een minimum bouwhoogte van 2,20 m boven een voetpad en 4,20 m boven een rijweg.
17.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, schaal, kleuren, materiaalgebruik, gevelgeleding, gevellengte, hoogtedifferentiatie, kapvorm, silhouetvorming en rooilijnsituering van de bebouwing, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken, de ruimtelijke structuur en de beeldkwaliteit.
17.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
lid 17.2.2 onder b. voor een extra bouwlaag;
17.5 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik gelden de volgende regels:
het aantal wooneenheden bedraagt in de volgende deelgebieden ten hoogste:
specifieke vorm van woongebied - 1 185
specifieke vorm van woongebied - 2 159
specifieke vorm van woongebied - 3 125
specifieke vorm van woongebied - 4 131
specifieke vorm van woongebied - 5 58
specifieke vorm van woongebied - 6 85
specifieke vorm van woongebied - 7 54
specifieke vorm van woongebied - 8 33
detailhandel is toegestaan met inachtneming van artikel 24.3 en uitsluitend op de begane grond;
detailhandel mag niet in combinatie met wonen worden uitgeoefend;
kantoren zijn met inachtneming van artikel 24.5 toegestaan, met dien verstande dat de bedrijfsvloeroppervlakte van een kantoor aan huis ten hoogste 250 m2 bedraagt en op de tot 'specifieke vorm van woongebied - 8' aangeduide gronden geen zelfstandig kantoor is toegestaan.
17.6 Afwijken van de gebruiksregels
17.6.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
lid 17.5 onder a. tot ten hoogste 10% van de daarin genoemde getallen;
lid 17.1 voor de volgende niet-woonfuncties:
bedrijven;
cultuur en ontspanning;
dienstverlening;
maatschappelijke voorzieningen;
horeca 1 zonder hotel;
hotel.
17.6.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.6.1 onder b.1. wordt slechts verleend indien:
de bedrijven behoren tot de categorieën 1 en 2 van de tot deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
geen ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving ontstaat;
de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging ten hoogste bedraagt 500 m2
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.6.1 onder b.3. wordt slechts verleend indien:
geen ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving ontstaat;
de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging ten hoogste bedraagt 500 m2
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.6.1 onder b.2. en b.4. wordt slechts verleend indien:
geen ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving ontstaat;
de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging ten hoogste bedraagt 2.000 m2
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.6.1 onder b.5. wordt slechts verleend indien:
uitsluitend in deelgebied 'specifieke vorm van woongebied - 1';
geen ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving ontstaat;
de bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging ten hoogste bedraagt 500 m2
de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte ten hoogste bedraagt 1.000 m2
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.6.1 onder b.6. wordt slechts verleend indien:
uitsluitend in deelgebied 'specifieke vorm van woongebied - 1';
geen ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving ontstaat;
het ten hoogste één vestiging betreft;
de bedrijfsvloeroppervlakte exclusief het restaurantgedeelte ten hoogste bedraagt 3.500 m2
de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte aan horeca 1 inclusief dit restaurantgedeelte ten hoogste bedraagt 1.000 m2
17.6.3 Advies
Voordat burgemeester en wethouders over de aanvraag van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 17.6.1 onder b. 5. en 6. beslissen, wordt de Adviesraad voor Detailhandel gehoord.
Artikel 18 Leiding - Leidingstrook
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor ondergrondse leidingen en verbindingen in de vorm van waterleidingen (doorsnedes 50 cm en 60 cm) en hoogspanningsleiding van 150 kV.
18.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
18.2.1 Algemeen
voor de in lid 18.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met een omgevingsvergunning ingevolge de artikelen 23 en 26 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende regel:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 12 m
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 onder b., mits:
gebouwd wordt in overeenstemming met de bouwregels van de desbetreffende bestemming;
het belang van de leiding hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
18.3.2 Advies
Voordat burgemeester en wethouders over de aanvraag van de omgevingsvergunning beslissen, winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
18.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
18.4.2 Uitzondering
Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
18.4.3 Voorwaarde
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden het belang van de leiding niet schaden.
18.4.4 Advies
Voordat burgemeester en wethouders over de aanvraag van de omgevingsvergunning beslissen, winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de leiding over de vraag of door de voorgenomen activiteiten de belangen van de leiding niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Artikel 19 Waterstaat - Waterbergingsgebied
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Waterbergingsgebied’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de
andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de waterberging.
19.2 Bouwregels
Voor bouwen gelden de volgende regels:
19.2.1 Algemeen
Toegestaan zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2.2 Bouwwerken
voor de in lid 19.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen
zijnde toegestaan tot een bouwhoogte van ten hoogste 12 m
voor de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de waterbergingscapaciteit gelijk blijft.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 19.2.2, mits:
de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
de waterbergingscapaciteit niet onevenredig wordt geschaad.
19.3.2 Advies
Voordat burgemeester en wethouders over de aanvraag van de omgevingsvergunning beslissen, winnen zij schriftelijk advies in bij Rijkswaterstaat.
Artikel 20 Waarde - Beschermd stadsgezicht
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd Stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere
daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van
de met het beschermd stadsgezicht verbonden cultuurhistorische waarden.
20.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
20.2.1 Bouwen algemeen
aanvullend op de bouwregels voor de betreffende bestemmingen, is ter plaatse van de in de verbeelding aangegeven 'gevellijn - structuurbepalende lijn' vervanging of verandering van de bestaande bebouwing en toevoeging van nieuwe bebouwing slechts toelaatbaar met behoud en zonodig verbetering van de structuur van de gevelwand en op zodanige wijze, dat voor wat betreft schaal, gevelgeleding, hoogte differentiatie, kapvorm, silhouetvorming en rooilijn, aansluiting wordt gevonden bij de bestaande omgeving.
het bepaalde onder a. is niet van toepassing op beschermde monumenten.
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan schaal, gevelgeleding, hoogte
differentiatie, kapvorm, silhouetvorming, rooilijn, aansluiting bij de bestaande omgeving, ter
plaatse van een met een structuurbepalende lijn als bedoeld in lid 20.2.1 onder a aangegeven
gronden, alsmede ter plaatse van de overige gronden en bebouwing in het Beschermd
Stadsgezicht, nadat de Welstands- en monumentencommissie om advies is gevraagd.
20.4 Specifieke gebruiksregels
Bij de herinrichting van de binnen de in lid 20.1 gelegen gronden met de bestemming 'Verkeer' dient het beschermd stadsgezicht in acht te worden genomen.
20.5 Omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk slopen van bouwwerken
20.5.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op de in lid 20.1 bedoelde gronden, die met een 'gevellijn - structuurbepalende
lijn' als bedoeld in lid 20.2.1 onder a. zijn aangeduid zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) bouwwerken geheel of
gedeeltelijk te slopen.
20.5.2 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.5.1 mag alleen worden verleend indien door de
uitvoering de aanwezige structuurbepalende elementen niet onevenredig worden of kunnen
worden aangetast, dan wel mogelijkheden van herstel van die elementen niet onevenredig worden
of kunnen worden verkleind.
20.5.3 Uitzondering
Het verbod als bedoeld in lid 20.5.1 is niet van toepassing indien:
er sprake is van uitvoering van werkzaamheden welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
er sprake is van uitvoering van werkzaamheden als gevolg van een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
er sprake is van een goedgekeurd nieuwbouwplan.
20.5.4 Advies
Voordat burgemeester en wethouders over de aanvraag van de omgevingsvergunning beslissen, winnen zij schriftelijk advies in bij de Welstands- en monumentencommissie.
Artikel 21 Waterstaat - Waterkering
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterkering.
21.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
21.2.1 Bouwen algemeen
ten behoeve van de in lid 21.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met een omgevingsvergunning ingevolge de artikelen 23 en 26 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
lid 21.2.1 onder b., mits:
gebouwd wordt in overeenstemming met de bouwregels van de desbetreffende bestemming;
het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
21.3.2 Advies
Voordat burgemeester en wethouders over de aanvraag van de omgevingsvergunning beslissen, winnen zij schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering over de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 22 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 23 Algemene bouwregels
23.1 Geluidgevoelige functies
Bij nieuwe situaties in de zin van de Wet geluidhinder is de realisatie, waaronder zowel bouwen als
gebruiken wordt begrepen, van geluidgevoelige functies alleen mogelijk, indien voldaan wordt
aan:
de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder, dan wel
de bij het besluit hogere waarden vastgestelde hogere waarden inclusief de daarbij gestelde voorwaarden/maatregelen.
Indien niet aan het bepaalde onder a. en b. wordt voldaan, is de realisatie van geluidgevoelige functies alleen mogelijk indien de gevel als een zogenaamde dove gevel, zoals bedoeld in artikel 1b vierde lid Wet geluidhinder, wordt uitgevoerd.
23.2 Bestaande bouwwerken
In die gevallen dat hoogten, inhoud, aantallen en / of oppervlakten, van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op de dag van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer of minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen de bestaande maten en hoeveelheden als maximaal respectievelijk minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
23.3 Herbouw
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 23.2 uitsluitend van
toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
23.4 Ondergronds bouwen
23.4.1 Algemeen
De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn ingeval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze
uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen;
gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 m onder peil;
in afwijking van het bepaalde onder a. en b. mogen:
ondergrondse parkeervoorzieningen inclusief ontsluitingen op gronden met de bestemming Woongebied worden gebouwd;
ondergrondse verbindingen tussen en ontsluitingen van ondergrondse parkeervoorzieningen op gronden met de bestemming Verkeer worden gebouwd.
23.4.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van lid 23.4.1 onder a. voor ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de hoogte van kelders bedraagt ten hoogste 10 cm beneden peil;
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat ingeval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelsgrens mag worden gebouwd;
kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
23.5 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen de aanduiding 'bouwvlak'
of de aanduiding 'bestemmingsvlak' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters,
kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, overstekende
daken en reclame-uitingen, buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens
met niet meer dan 0,50 m wordt overschreden.
23.6 Parkeren, laden en lossen
23.6.1 Parkeren
Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden. Bij de beoordeling van een aanvraag van een omgevingsvergunning activiteit bouwen wordt aan de hand van de "Beleidsregels parkeren bij nieuwbouwprojecten" bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging.
23.6.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan
ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn
voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat
gebouw behoort.
23.6.3 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de leden 23.6.1 en 23.6.2:
indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
voor zover op een andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
23.7 Molenbiotoop
Op gronden binnen de in de verbeelding aangegeven aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" mag de hoogte van bouwwerken en beplanting niet meer bedragen dan 1/30 (stedelijk gebied) van de afstand tussen bouwwerk en het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek (maat + NAP).
Artikel 24 Algemene gebruiksregels
24.1 Algemeen
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen:
het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de gronden;
het gebruik als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun persoonlijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
het gebruik van onbebouwde gronden of het gebruik van bouwwerken voor seksinrichtingen;
het gebruik van bijgebouwen of bijbehorende bouwwerken voor zelfstandige bewoning, tenzij het huisvesting in verband met mantelzorg betreft;
het gebruik van bouwwerken als belhuis/internetcafé;
het gebruik van bouwwerken waarin detailhandel is toegestaan voor de verkoop van vuurwerk;
het gebruik van bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
24.2 Beroepsuitoefening aan huis
24.2.1 Gebruiksregels
Het gebruik van ruimten van een woning ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep en/of
een aan huis verbonden beroep, waaronder mede verstaan de uitoefening van een bed &
breakfast-voorziening met maximaal 4 bedden, is niet in strijd met de regels van dit plan voor
zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
maximaal 25% van het vloeroppervlak van de woonruimten met inbegrip van bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2 mag worden gebruikt voor het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep;
degene die de beroepsactiviteit in de woonruimten uitvoert dient tevens bewoner van die woonruimten te zijn;
vergunningsplichtige (aspect milieu) ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
op eigen terrein dient te worden voorzien in de parkeer- en stallingbehoefte die het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep oproept;
de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
er mag geen detailhandel plaatsvinden;
aan de buitenzijde van de woonruimten of elders op het bouwperceel mogen geen uiterlijke kenmerken ten behoeve van het vrije beroep of het aan huis verbonden beroep worden aangebracht;
de uitoefening van een vrij beroep en/of een aan huis verbonden beroep is niet toegestaan in bijgebouwen.
24.2.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunnning afwijken van lid 24.2.1 onder a, b, c, d en f voor:
een maximum vloeroppervlak van 75 m2;
het hebben van meer dan één arbeidsplaats;
meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer voor zover die activiteiten blijkens een advies van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid geen onevenredige hinder voor de omgeving zullen veroorzaken en vanuit planologisch oogpunt ter plaatse acceptabel kunnen worden geacht;
voor het parkeren op de openbare weg voor zover dat niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeers- en parkeersituatie ter plaatse;
voor een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit, uitsluitend in verband met het vrije beroep en/of het aan huis verbonden beroep dat in de woonruimten wordt uitgeoefend.
24.3 Detailhandel
Op gronden met de bestemmingen Gemengd - 1 en Woongebied bedraagt de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van detailhandel ten hoogste 600 m2, met dien verstande dat een vestiging met niet-dagelijks aanbod niet groter is dan 200 m2.
24.4 Evenementen
Het gebruik van gronden en bouwwerken voor evenementen is niet in strijd met de regels van dit plan.
24.5 Kantoren
Op gronden met de bestemmingen Gemengd - 1, Horeca - 1 (kraanbaan) en Woongebied bedraagt de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte van kantoren ten hoogste 4.400 m2, met dien verstande dat op deze gronden - al dan niet na toepassing van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid - niet meer dan één zelfstandig kantoor van ten hoogste 1.000 m2 mag worden gevestigd.
24.6 Ondergeschikte detailhandel
In het kader van de uitoefening van een bedrijf is ondergeschikte detailhandel toegestaan, mits:
het goederen betreft, die ter plaatse zijn vervaardigd of geproduceerd of die in het kader van de bedrijfsuitoefening worden verkocht of geleverd en een wezenlijk onderdeel uitmaken van de totale bedrijfsuitoefening;
de detailhandel zich beperkt tot een niet-zelfstandig onderdeel van het bedrijf;
het aandeel detailhandel niet meer bedraagt dan 5 % van de bedrijfsomzet;
geen specifieke inrichting gericht op detailhandel mag worden aangebracht;
geen speciale aandacht voor detailhandel mag worden gevraagd;
het maximum vloeroppervlak aan ondergeschikte detailhandel niet meer dan 200 m2 per bedrijf bedraagt.
24.7 Ondergeschikte horeca
Binnen de bestemmingen van dit bestemmingsplan, met uitzondering van wonen, alsmede van belhuizen en internetcafés, is ondergeschikte horeca toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
de horeca-activiteit is ondergeschikt en ondersteunend aan de toegestane hoofdfunctie;
de horeca-activiteit moet passen binnen het regime van de hoofdfunctie, waaronder in elk geval wordt begrepen dat de openingstijden gelijk zijn aan die van de hoofdfunctie, dat de ruimte niet aan derden wordt verhuurd of anderszins in gebruik wordt gegeven voor feesten en andere partijen en dat geen reclame wordt gemaakt;
zelfstandige exploitatie is niet toegestaan;
geen zelfstandige toegang van de horeca-activiteit;
terrassen zijn niet toegestaan.
In aanvulling op het bepaalde onder a. gelden voor ondergeschikte horeca binnen detailhandel de volgende voorwaarden:
de ondergeschikte horeca mag maximaal 25% van het bruto vloeroppervlak (hieronder wordt verstaan: het voor publiek toegankelijk gedeelte van de winkel plus de ruimte achter de kassa) van de detailhandelsfunctie beslaan met een maximum van 35 m2;
de horeca-activiteit dient duidelijk te onderscheiden zijn van de detailhandelsfunctie;
alcoholhoudende drank mag niet verstrekt worden.
24.8 Parkeren, laden en lossen
Bij een functiewijziging van een bouwwerk geldt het bepaalde in artikel 23.6 onverkort, ook ingeval hiervoor geen omgevingsvergunning nodig is.
Artikel 25 Algemene aanduidingsregels
25.1 Geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' geldt de volgende geluidzone vanwege industrielawaai: geluidzone De Staart.
25.2 Cultuurhistorische waarden
25.2.1 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (omgevingsvergunning) een bouwwerk met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'
geheel of gedeeltelijk te slopen.
25.2.2 Voorwaarde
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.2.1 wordt uitsluitend verleend indien uit
cultuur-/bouwhistorisch onderzoek blijkt, dat de cultuurhistorische waarden niet op
onaanvaardbare wijze worden verstoord.
Artikel 26 Algemene afwijkingsregels
26.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
het bepaalde in deze regels voor de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals een transformatorstation, een gasregelstation, kabelverdeelkasten e.d., of van het openbaar vervoer, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 20 m2 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
het bepaalde in deze regels voor wat betreft de bouw van kunstobjecten (uitingen van beeldende kunst) tot een bouwhoogte van maximaal 10 m;
de op de verbeelding dan wel in de regels aangegeven maten en getallen, mits:
de afwijking niet meer dan 10% bedraagt;
de bestemmingsgrens niet wordt overschreden;
de in de verbeelding dan wel in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld onder c, voor lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, schoorstenen, glasbewassingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, antennes en bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie, zoals windmolens, zonnepanelen en zonneboilers, mits de overschrijding niet meer dan 5 m bedraagt;
de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m;
de plaats en richting van de scheidingslijn der bouwhoogten, voor het aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan 5 m.
26.2 Voorwaarde
De in lid 26.1 bedoelde omgevingsvergunningen worden slechts verleend indien daardoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.
26.3 Afwijken van milieucategorieen
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van bedrijfsactiviteiten die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn vermeld, of ten behoeve van activiteiten die in een hogere categorie zijn ingedeeld.
26.4 Voorwaarden
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 26.3 wordt uitsluitend verleend:
indien de betreffende bedrijfsactiviteit naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten die ter plaatse krachtens de regels van dit bestemmingsplan zijn toegestaan;
nadat advies is ingewonnen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.
Artikel 27 Algemene wijzigingsregels
27.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening de Staat van Bedrijfsactiviteiten wijzigen als gevolg van technologische ontwikkelingen.
Artikel 28 Overige regels
28.1 Voorrangsregeling
Voor zover de op de verbeelding aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:
in de eerste plaats de regels van artikel 21 Waterstaat - Waterkering;
in de tweede plaats de regels van artikel 18 Leiding - Leidingstrook;
in de derde plaats de regels van artikel 19 Waterstaat - Waterbergingsgebied;
in de vierde plaats de regels van artikel 20 Waarde - Beschermd stadsgezicht.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 29 Overgangsrecht bouwen
29.1 Overgangsrecht
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
29.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning
verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
29.3 Illegale bebouwing
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 30 Overgangsrecht gebruik
30.1 Overgangsrecht
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
30.2 Veranderen gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
30.3 Onderbreking gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
30.4 Reikwijdte
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen
geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 31 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Stadswerven'.
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Toelichting
Het bestemmingsplan is bij uitstek hét instrument waarin een belangenafweging plaatsvindt ten aanzien van de inrichting van het gemeentelijk grondgebied of delen daarvan. Eén van die belangen betreft de zorg voor de kwaliteit van de omgeving.
Naast het uitgebreide instrumentarium van de milieuwetgeving dat zich specifiek richt op de individuele milieubelastende activiteiten, kan het bestemmingsplan door middel van milieuzonering een ruimtelijke vertaling geven aan de belangenafweging tussen de verschillende vormen van grondgebruik.
Bij de regels van dit plan is een Staat van Bedrijfsac tiviteiten gevoegd, die is gebaseerd
op de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Deze uitgave bevat een systeem om milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen op elkaar af te stemmen, door middel van een "lijst van bedrijfstypen". Deze lijst bevat een opsomming van alle denk bare bedrijfsactiviteiten, gerangschikt volgens zgn. SBI-code (Standaardbedrijfsindeling) en deelt deze in 6 milieucategorieën in.
De indeling van bedrijfsactiviteiten in categorieën is gebaseerd op de hinderaspecten geur, stof, geluid, gevaar, lucht, water, bodem, verkeer en visueel (bouwmassa).
De eerste 4 aspecten worden vertaald in (indicatieve) afstan den, die zodanig zijn bepaald dat, uitgaande van een gemiddeld modern bedrijf, geen aanzienlijke hinder vanwege dat hinderaspect meer is te verwachten. De aspecten die niet geschikt zijn voor vertaling in een afstand, worden beoordeeld op de mate van uitstraling of emissie te onderscheiden in 3 klassen te weten:
1. potentieel geen of geringe emissie of hinder
2. potentieel aanzienlijke emissie of hinder
3. potentieel zeer ernstige emissie of hinder
De lijst van de VNG is in Dordrecht zodanig aangepast dat alleen wordt gesproken over activiteiten die binnen bedrijfs- en/of gemengde bestemmingen kunnen worden gehuisvest. Zo zijn activiteiten gericht op (vormen van) detailhandel niet in de lijst opgenomen. Voor dit bestemmingsplan heeft de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid op basis van de haar bekende gegevens met betrekking tot het plangebied advies uitgebracht over de toelaatbaarheid van categorieën.
Overigens is het gewenst dat het bestemmingsplan mogelijkheden biedt voor een flexibele toepassing van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
De in dit plan opgenomen flexibiliteitsbepalingen maken het mogelijk in specifieke situaties, waarop de Staat van Bedrijfsactiviteiten niet (meer) is toegesneden, maatwerk toe te passen.
Een omgevingsvergunning (afwijking/ontheffing) kan bijvoorbeeld worden verleend voor bedrijfsactiviteiten die niet in de Staat voorkomen (bijv. vervaardiging nieuwe producten), alsmede voor activiteiten die weliswaar in de naasthogere milieucategorie zijn vermeld, maar qua aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden met de "als recht" toegelaten milieucategorieën.
De opgenomen wijzigingsbevoegdheid (art. 3.6. Wet ruimtelijke ordening) biedt mogelijkheden om in te spelen op technologische ontwikkelingen die zich tijdens de planperiode kunnen voordoen. Door technologische voortgang kunnen "schonere productiemethoden" binnen handbereik komen. In deze gevallen kan via de wijzigingsbe voegdheid een verlaging van de in de Staat van bedrijfsactivi teiten toegekende milieucategorie gerechtvaardigd zijn en daarmee vestiging alsnog mogelijk worden.
Overigens kan van de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheid pas gebruik gemaakt worden nadat burgemeester en wethouders advies hebben ingewonnen bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.