Dubbeldam
Status: | Vastgesteld |
Idn: | NL.IMRO.0505.BP188Dubbeldam-3002 |
Artikel 19 Leiding - Leidingstrook
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor:
een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding met een diameter van 12 '' van 40 bar, ter plaatse van de in de verbeelding aangegeven aanduiding;
twee persriolen;
een 150 kV electriciteitsverbinding.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
19.2.1 Bouwen algemeen
ten behoeve van de in lid 19.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met een afwijking ingevolge artikel 28 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2.1 onder b.
19.3.2 Voorwaarden
Toepassing van deze bevoegdheid is alleen mogelijk indien de veiligheid met betrekking tot de leiding niet wordt geschaad en ter plaatse van de aanduiding als bedoeld onder lid 19.1 onder a geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
19.3.3 Advies
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen winnen
burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de
desbetreffende leiding.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
19.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden om zonder of in afwijking vann een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
aanleggen van watergangen en -partijen;
het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
het verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting;
het indrijven van voorwerpen;
het leggen van kabels en leidingen;
het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen.
19.4.2 Uitzondering
Het verbod als bedoeld in lid 19.4.1 is niet van toepassing voor zover deze werken en werkzaamheden gelet op de diepte van de ligging van de leiding van ondergeschikte betekenis moeten worden geacht.
19.4.3 Voorwaarden
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
19.4.4 Advies
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de desbetreffende leiding.