Plannaam:
Schil
Status:
Vastgesteld
Plantype:
gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Idn:
NL.IMRO.0505.BP186Schil-3001

Artikel 5 Centrum

 

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

    1. detailhandel;

    2. dienstverlening;

    3. kantoor;

    4. atelier;

    5. maatschappelijk;

    6. bedrijf;

    7. cultuur en ontspanning;

    8. sport;

    9. horeca - 1;

    10. wonen;

    11. parkeren;

    12. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals verhardingen, groen, water, parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen,

een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 5.4 .

 

 

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

5.2.1 Bouwen algemeen

Toegestaan zijn hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

5.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. bouwen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

  2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de in de verbeelding aangegeven hoogtemaat.

  3. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is bebouwing toegestaan, met dien verstande dat ten behoeve van een openbare verbindings- en/of ontsluitingsroute een niet bebouwde ruimte aanwezig is met een minimum bouwhoogte van 2,20 m boven een voetpad en 4,20 m boven een rijweg.

  4. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding (p) mag een parkeerdek worden gebouwd tot de in de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte.

 

5.2.3 Aan- en bijgebouwen

Voor aan- en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat aan de achterkant van de het pand tot een diepte van maximaal 2,5 m buiten de aanduiding 'bouwvlak', een bouwhoogte is toegestaan van 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m of als het pand lager is, tot de bouwhoogte van het pand;

  2. het gezamenlijk oppervlak mag niet meer bedragen dan 50 % van de oppervlakte buiten de aanduiding 'bouwvlak' tot een maximum van 50 m2.

 

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste voor:

  • erfafscheidingen 3 m

  • lichtmasten 9 m

  • vlaggenmasten 9 m

  • antennemasten op/aan een gebouw (t.o.v. hoogte gebouw) 5 m

  • overige antennemasten 12 m

  • overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m

 

 

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 5.2.2 onder c. indien op een andere wijze in de betreffende verbinding/route wordt voorzien, dan wel wordt aangetoond dat het achterwege laten niet tot onevenredig nadeel voor de verbinding/route leidt;

  2. lid 5.2.3 onder a. voor het bouwen van hogere aanbouwen en overkappingen met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de tweede verdieping van het pand tot een maximum van 7 m of als het pand lager is, tot de hoogte van het pand. Indien een tweede verdiepingsvloer ontbreekt, mag de hoogte niet meer bedragen dan noodzakelijk voor voldoende stahoogte, met dien verstande dat de hoogte van 7 m niet mag worden overschreden;

  3. lid 5.2.3 onder a. voor het bouwen van een kap op een aan- of bijgebouw met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 4 m mag bedragen;

  4. lid 5.2.3 onder b. voor het toestaan van een bebouwingspercentage van 75 indien de betreffende bebouwing nodig is voor het goed functioneren van de functie binnen de aanduiding 'bouwvlak' en er geen sprake is van ontoelaatbare hinder voor de (woon)omgeving.

 

 

5.4 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik gelden de volgende regels:

    1. de begane grond van de bebouwing mag uitsluitend worden gebruikt voor de in lid 5.1 onder a t/m h genoemde functies voorzover deze een hoogwaardige publieke uitstraling hebben, met dien verstande dat in de Cornelis de Wittstraat ook wonen is toegestaan;

    2. detailhandel en dienstverlening mogen per pand niet groter zijn dan 1000 m2 bvo;

    3. horeca-1 als bedoeld in lid 5.1 onder i is niet toegestaan;

    4. uitsluitend bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de tot deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;

    5. bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 41 lid 3 van de Wet geluidhinder juncto artikel 2.1 lid 3 Besluit omgevingsrecht zijn niet toegestaan;

    6. waar op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan sprake is van wonen op de verdiepingen, is een ander gebruik niet toegestaan.

 

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 5.4 onder b voor het toestaan van een grotere oppervlakte voorzover dat een positieve bijdrage levert aan de gewenste aantrekkingskracht van het gebied en er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur; indien er sprake is van een oppervlakte groter dan 2000 m2 bvo dient vooraf het REO om advies te worden gevraagd;

  2. lid 5.4 onder c voor het toestaan van horeca - 1 voorzover dat een positieve bijdrage levert aan de gewenste aantrekkingskracht van het gebied.

  3. lid 5.4 onder c voor het toestaan van horeca-1 in de vorm van vergader- en congresfaciliteiten op verdiepingen;

  4. Alvorens te beslissen omtrent een verzoek om omgevingsvergunning als bedoeld in sub a t/m c wordt de Adviesraad voor Detailhandel gehoord;

  5. lid 5.4 onder d ten behoeve van bedrijven die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn vermeld, of ten behoeve van activiteiten die in de naast hogere categorie zijn ingediend. Een omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend:

  1. indien de betreffende bedrijfsactiviteit naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met bedrijfsactiviteiten die ter plaatse krachtens lid 5.4 onder c zijn toegestaan;

  2. nadat advies is ingewonnen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid.

  1. lid 5.4 onder f voor het gebruik van de verdieping(en) voor andere functies dan wonen indien:

1. zulks noodzakelijk is voor het goed functioneren van de op de begane grond toegestane functie;

2. wordt aangetoond dat de feitelijke ligging/indeling van het pand niet geschikt is/is te maken voor bewoning, dan wel financieel niet-lonend is.

 

 

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening:

  1. de gronden met de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied-1' zodanig wijzigen dat in samenhang met een uitbreiding van het bouwvlak de bouwhoogte wordt vergroot tot maximaal 25 m onder de voorwaarde dat:

1. de wijziging alleen mag worden toegepast in samenhang met de uitbreiding van het bouwvlak en voor functies die een meerwaarde opleveren voor de stad;

2. de uitbreiding van het bouwvlak en bouwhoogte niet mag worden toegepast ten behoeve van een kantoorfunctie;

3. de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving niet op ontoelaatbare wijze negatief wordt beïnvloed.

  1. de gronden met de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied-2' zodanig wijzigen dat:

1. een bouwvlak wordt toegevoegd met een bouwhoogte van maximaal 15 m;

2. in samenhang met het bepaalde onder b1 een toren mag worden gebouwd tot een

bouwhoogte van maximaal 40 m;

  1. Voor het toepassen van de onder b genoemde wijzigingsbevoegdheden gelden de volgende voorwaarden:

1. gebouwen mogen worden gebruikt voor in lid 5.1 genoemde functies, met dien verstande

dat een kantoorfunctie niet is toegestaan;

2. de toren heeft een alzijdige uitstraling en slanke vorm;

3. langs de Cornelis de Wittstraat wordt de bebouwing in de rooilijn opgericht;

4. parkeren wordt op eigen terrein opgelost;

5. vooraf wordt de behoefte aan woningen aangetoond;

6. de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving mag niet op ontoelaatbare wijze negatief worden beïnvloed.

  1. de Staat van Bedrijfsactiviteiten als gevolg van technologische ontwikkelingen wijzigen.