16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemmingen, mede bestemd voor:
a. ondergrondse hoge druk aardgastransportleidingen met een diameter van 12 '' van 40 bar;
b. twee persriolen;
c. hoofdwatertransportleiding;
d. twee 150 kV electriciteitsverbindingen.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
16.2.1 Bouwen algemeen
-
ten behoeve van de in lid 16.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
-
de krachtens de andere daar voorkomende bestemmingen en de met ontheffing ingevolge artikel 23 toelaatbare bouwwerken zijn niet toegestaan.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m
16.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.1 onder b mits:
-
wordt gebouwd in overeenstemming met de bouwregels voor de betreffende bestemming.
-
het belang van de leiding hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen winnen burgemeester
en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de desbetreffende leiding omtrent de
vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de leiding niet onevenredig wordt
geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
16.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden om zonder of in afwijking vann een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
aanleggen van watergangen en -partijen;
-
het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
-
het verwijderen, kappen of rooien of beschadigen van bomen of andere opgaande beplanting;
-
het indrijven van voorwerpen;
-
het leggen van kabels en leidingen;
-
het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen.
16.4.2 Uitzondering
Het verbod als bedoeld in lid 16.4.1 is niet van toepassing voor zover deze werken en werkzaamheden gelet op de diepte van de ligging van de leiding van ondergeschikte betekenis moeten worden geacht.
16.4.3 Voorwaarden
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 16.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt benadeeld.
16.4.4 Advies
Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, winnen Burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de desbetreffende leiding.
|